Strategieën van Porter in Marketing

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat is een voorbeeld van de macht van afnemers?

  • Er zijn veel vervangende producten op de markt.
  • De vraag naar een product hangt af van klantvoorkeur. (correct)
  • Een product maakt gebruik van innovatieve technologie.
  • De prijsstijging van een product.

De differentiatie-strategie van Porter richt zich op het verlagen van kosten.

False (B)

Noem één factor die de businessaantrekkelijkheid bepaalt.

Marktaantrekkelijkheid

Een voorbeeld van een bedrijf dat bekend staat om zijn ___________ is IKEA.

<p>operationele uitmuntendheid</p> Signup and view all the answers

Koppel de strategieën van Porter aan hun beschrijvingen:

<p>Kostenleiderschap = Optimaliseren van bedrijfsprocessen Differentiatiestrategie = Unieke producten lanceren Focusstrategie = Concurreren in een niche Stuck in the middle = Geen duidelijke keuze maken</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk van de focusstrategie?

<p>Concentreren op een specifieke niche. (D)</p> Signup and view all the answers

Customer intimacy richt zich vooral op het bieden van standaardproducten aan klanten.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de focus van product leadership?

<p>Innovatie en nieuwe features.</p> Signup and view all the answers

Welk van de volgende groepen beschrijft een carrièregerichte mentaliteit die risico's omarmt?

<p>Opwaarts mobielen (B)</p> Signup and view all the answers

Post materialisten zijn vooral gericht op materieel bezit en luxe.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat zijn de twee soorten kosten die samen de verkoopkosten vormen?

<p>Vaste kosten en variabele kosten</p> Signup and view all the answers

De formule voor het berekenen van de winstmarge is: inkoopprijs + _____ = verkoopprijs.

<p>marge</p> Signup and view all the answers

Welke mentaliteit is voornamelijk gericht op tradities en materieel bezit?

<p>Traditionele burgerij (D)</p> Signup and view all the answers

Koppel de volgende termen aan hun beschrijvingen:

<p>Makers = Praktisch bezig, geven weinig om luxe Survivors = Zoeken naar veiligheid en merkentrouw Postmoderne hedonisten = Werk is belangrijk maar niet heilig Nieuw conservatieven = Verzet tegen culturele vernieuwing</p> Signup and view all the answers

De conversieratio geeft aan hoeveel procent van de benaderde klanten geen aankoop doet.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat zijn de vaste kosten in de context van verkoopkosten?

<p>Kosten die gemaakt worden ongeacht de afzet of productieomvang</p> Signup and view all the answers

Wat is een voorbeeld van een avoidance-avoidance conflict?

<p>Een consument die moet kiezen tussen een dure, mooie tv of een goedkopere, lelijke tv. (D)</p> Signup and view all the answers

Cognitieve dissonantie treedt op wanneer iemand spijt heeft van een keuze tussen twee aantrekkelijke opties.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Noem de drie soorten behoeften volgens de indeling die in de inhoud is besproken.

<p>Primaire behoeften, secundaire behoeften, psychologische behoeften.</p> Signup and view all the answers

Een consument die een product koopt omdat het ________ is, handelt vanuit zijn instrumentele waarden.

<p>originaliteit</p> Signup and view all the answers

Match de soorten waarden met hun beschrijving:

<p>Symbolische waarden = Betrekking op de consument zelf Maatschappelijke waarden = Betrekking op de leefomgeving Instrumentele waarden = Betrekking op het product zelf Psychologische waarden = Behoefte aan status en aandacht</p> Signup and view all the answers

Wat is een functie van attitudes?

<p>Ze helpen bij het doen van een keuze. (B)</p> Signup and view all the answers

Consistente attitudes veranderen vaak en zijn onbetrouwbaar.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er als iemand een negatieve attitude heeft tegenover een product?

<p>De verkoper moet proberen de consument over de drempel te krijgen.</p> Signup and view all the answers

Wat is de eerste fase in de productielevenscyclus?

<p>De introductiefase (D)</p> Signup and view all the answers

Specialty goods zijn producten waar consumenten niet veel moeite voor doen.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat zijn de drie extra p's in de marketingmix voor de dienstenmarkt?

<p>Personeel, processen en physical evidence</p> Signup and view all the answers

De _______ is de oplossing voor een behoefte van de afnemer.

<p>kernproduct</p> Signup and view all the answers

Koppel de soorten goederen aan hun beschrijvingen:

<p>Convenience goods = Regelmatig gekochte spullen Shopping goods = Producten met een hogere prijs Specialty goods = Exclusieve producten waarvoor moeite gedaan wordt Insought goods = Producten die noodzakelijk zijn, maar niet graag gekocht worden</p> Signup and view all the answers

Wat is een voorbeeld van een impulsgoed?

<p>Kauwgom bij de kassa (D)</p> Signup and view all the answers

De retatiefase houdt in dat je bestaande klanten wilt verliezen.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Noem één voorbeeld van een manier om klanten te behouden.

<p>Kortingen of verjaardag kortingen</p> Signup and view all the answers

Wat is de formule voor het berekenen van de conversieratio van een verkoopactie?

<p>Aantal bestellingen : bereik van de actie x 100% (B)</p> Signup and view all the answers

Een ROI boven de 100% betekent dat de investering verlieslijdend is.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de contributiemarge per product?

<p>netto verkoopprijs – variabele kosten</p> Signup and view all the answers

De break-even point formule is: vaste kosten : verkoopprijs per eenheid per product – ____________ per product.

<p>variabele kosten</p> Signup and view all the answers

Koppel de termen aan hun juiste beschrijving:

<p>ROI = Winstgevendheid van een investering ROMI = Rendement op marketinginvestering CPO = Marketingkosten per order Break-even point = Moment waarop kosten worden gedekt</p> Signup and view all the answers

Wat is de definitie van de omgekeerde conversie?

<p>Benodigde bereik om omzetdoel te halen. (B)</p> Signup and view all the answers

De contributiemargeratio wordt berekend door de contributiemarge te delen door de variabele kosten.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat geeft de totale dekkingsbijdrage aan?

<p>Bijdrage voor het dekken van vaste kosten</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende opties beschrijft een type klager, zoals genoemd in de tekst?

<p>Klanten die bij hun leverancier of producent klagen. (D)</p> Signup and view all the answers

Actiedrempels hebben betrekking op de moeilijkheden die een bedrijf opwerpt om een klacht in te dienen.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Noem één belangrijk voordeel voor bedrijven om klachten serieus te nemen, volgens de tekst.

<p>Klantentrouw</p> Signup and view all the answers

Een van de elementen van klachtenmanagement is een georganiseerd ______ vermogen.

<p>lerend</p> Signup and view all the answers

Koppel de drempels aan hun juiste beschrijving:

<p>Actiedrempels = Weerstanden bij de klant zelf, onmacht en onzekerheid. Entreedrempels = Weerstanden die het moeilijk maken om een klacht in te dienen. Communicatiedrempels = Als de klant of leverancier het allemaal niet goed kan uitleggen.</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende is GEEN element van klachtenmanagement?

<p>Een gebrek aan openheid voor klachten. (D)</p> Signup and view all the answers

Bij klachtenafhandeling is het niet nodig om na te gaan of de klant tevreden is met de oplossing

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Welke basisstrategie van een bedrijf heeft het Customer Intimacy als doel?

<p>Business strategie</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Klantenoverweging

De fase waarin klanten afwegen tussen verschillende producten.

Conversiefase

De fase waarin de feitelijke aankoop plaatsvindt.

Klantrelatie

De waardevolle relatie tussen bedrijf en klant.

Retentie

Het behouden van bestaande klanten door waarde te bieden.

Signup and view all the flashcards

Marketingmix

De mix van product, prijs, plaats en promotie.

Signup and view all the flashcards

Productlevenscyclus

De verschillende fasen die een product doorloopt van introductie tot neergang.

Signup and view all the flashcards

Productassortiment

De variëteit aan productgroepen die een bedrijf aanbiedt.

Signup and view all the flashcards

Convenience goods

Gemaksgoederen die regelmatig gekocht worden, zoals boodschappen.

Signup and view all the flashcards

Avoidance – avoidance conflict

Een keuze tussen twee ongewenste opties.

Signup and view all the flashcards

Cognitieve dissonantie

Een ongemakkelijk gevoel na een keuze tussen twee goede opties.

Signup and view all the flashcards

Primaire behoefte

Aangeboren basisbehoeften zoals eten en drinken.

Signup and view all the flashcards

Secundaire behoefte

Behoeften die voortkomen uit sociale en culturele factoren.

Signup and view all the flashcards

Psychologische behoefte

Behoeften aan status en aandacht.

Signup and view all the flashcards

Waarden

Algemene principes die men hanteert bij het vormen van meningen.

Signup and view all the flashcards

Attitudes

Houding van een consument tegenover een product.

Signup and view all the flashcards

Consistente attitude

Attitude die gedurende een lange periode hetzelfde blijft.

Signup and view all the flashcards

Verkoopkosten

De som van vaste en variabele kosten gerelateerd aan verkoop.

Signup and view all the flashcards

Vaste kosten

Kosten die constant zijn, ongeacht afzet of productie.

Signup and view all the flashcards

Variabele kosten

Kosten die flucturen afhankelijk van verkoopactiviteit.

Signup and view all the flashcards

Kostprijs

De totale kosten per product, inclusief vaste en variabele kosten.

Signup and view all the flashcards

Winst

Budgettaire rol; het verschil tussen omzet en kosten.

Signup and view all the flashcards

Marge

Percentage dat aan de inkoopprijs wordt toegevoegd voor de verkoopprijs.

Signup and view all the flashcards

Conversieratio

Percentage van benaderde klanten die iets koopt.

Signup and view all the flashcards

Omgekeerde conversie

Het proces van het omzetten van een conversieratio naar een verkoopkunsten.

Signup and view all the flashcards

Macht van afnemers

De invloed die klanten hebben op de vraag naar een product.

Signup and view all the flashcards

Macht van substituten

De mogelijkheid dat er betere vervangende producten zijn.

Signup and view all the flashcards

Marktaantrekkelijkheid

De aantrekkelijkheid van een markt, beoordeeld via het vijfkrachtenmodel.

Signup and view all the flashcards

Generieke concurrentiestrategie van Porter

Drie basisstrategieën voor concurrentie: kostenleiderschap, differentiatie, en focus.

Signup and view all the flashcards

Kostenleiderschap

Het optimaliseren van processen om de laagste kosten te realiseren.

Signup and view all the flashcards

Differentiatiestrategie

Zich onderscheiden door unieke producten of diensten aan te bieden.

Signup and view all the flashcards

Focusstrategie

Concurreren in een nichemarkt in plaats van de totale markt.

Signup and view all the flashcards

Waardeketen van Tracey en Wiersema

Model dat drie strategische focusgebieden beschrijft: operational excellence, product leadership, en customer intimacy.

Signup and view all the flashcards

Conversieratio verkoopactie

Het percentage bestellingen van een verkoopactie ten opzichte van het bereik.

Signup and view all the flashcards

Conversieratio respons

Het percentage bestellingen van totale respons op een actie.

Signup and view all the flashcards

Contributiemarge

Verschil tussen netto verkoopprijs en variabele kosten.

Signup and view all the flashcards

Totale dekkingsbijdrage

De totale bijdrage van de verkoop aan de vaste kosten.

Signup and view all the flashcards

Break-even point

Het punt waarop totale kosten gelijk zijn aan totale opbrengsten.

Signup and view all the flashcards

CPO

Cost per Order; marketingkosten per bestelling voor effectiviteitsmeting.

Signup and view all the flashcards

Soorten klagers

Er zijn drie types klagers: bij leverancier, als klant weg, en negatief over product.

Signup and view all the flashcards

Actiedrempels

Weerstanden die klanten ervaren bij het klagen, zoals onmacht en onzekerheid.

Signup and view all the flashcards

Entreedrempels

Obstakels die het indienen van een klacht moeilijk maken, zoals onduidelijkheid over waar te klagen.

Signup and view all the flashcards

Communicatiedrempels

Communicatieproblemen waardoor klachten niet goed worden uitgelegd door klant of leverancier.

Signup and view all the flashcards

Waarom klachten serieus nemen?

Bedrijven moeten klachten serieus nemen om klantloyaliteit en imago te behouden.

Signup and view all the flashcards

Elementen van klachtenmanagement

Vijf elementen: cultuur, openstaan voor klachten, snelle afhandeling, leren van klachten, prestatie-indicatoren.

Signup and view all the flashcards

Klachtenafhandeling in stappen

Vijf stappen: hoor, onderzoek, los op, informeer, nacontrole.

Signup and view all the flashcards

CRM bouwstenen

Vijf bouwstenen van CRM: bedrijfsstrategie, klantgedreven cultuur, technologie, processen, en mensen.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Introductie

  • De samenvatting behandelt actief leerproces in de commerciële economie, jaar 1.
  • De samenvatting is geschreven door nincatherina.
  • Er is een logo van Stuvia met een aanbieding voor samenvattingen.
  • Er zijn pagina's voor inhoud.

Inhoudsamenvatting

  • De samenvatting beslaat hoofdstukken 2 t/m 13.
  • Er wordt gedeeld wat de inhoud van de hoofdstukken inhoudt, bijvoorbeeld verkoopvaardigheden, de verkooppijplijn, creatief verkoopconcept, verkoopomgeving en strategie, strategieontwikkeling, consumentengedrag, klantverwachtingen, verkoopkosten, conversie en break-even berekeningen en serviceverlening.
  • De indeling van de samenvatting volgt de opbouw van de cursus.

Sales Skills in Actie (H2.5)

  • Interne voorbereiding van de salesprofessional met de 5 P's (produc, prijs, plaats, promotie en presentatie).
  • Opsommen van Product, Prijs, Plaats en Promotie
  • Product: samples of accessoires meenemen.
  • Prijs: prijslijst, kortingen, en rekenmodellen.
  • Plaats: overzicht van levertijden, bestelformulieren.
  • Promotie: brochures, flyers over eigen bedrijf.

Sales Funnel (H3)

  • Het proces om omzet te maximaliseren per bezoeker en per klant.
  • Stappen om blootstelling, ontdekking, overweging, conversie, klantrelatie en retentie te bereiken.

Creatief Verkoopconcept (H4)

  • De marketingmix (product, prijs, plaats, promotie) en additionele 3 P's voor diensten (personeel, procedures en fysieke elementen).

Salesomgeving en Strategie (H5)

  • Macro-omgeving: maatschappelijk niveau (bv. demografische, economische en politieke factoren).
  • Meso-omgeving: bedrijfstakniveau (concurrenten, toeleveranciers, klanten).
  • Micro-omgeving: bedrijf-niveau (proces, strategie, medewerkers).

Strategie (H6)

  • Vijfkrachtenmodel van Porter (aantal concurrenten, macht van nieuwe toetreders, leverancierskracht, macht van afnemers, macht van substituut).
  • Strategieën: kostenleiderschap, differentiatie, focus en Stuck in the middle.

Consumentengedrag (H8)

  • De customer activity circle (pre-aankoop, aankoop, en post-aankoop).
  • Consumentengedrag (communicatie, koop, gebruik en afdankgedrag).
  • Het koopbeslissingsproces (behoefte, oriëntatie, beoordeling, beslissing, gebruik, evaluatie).
  • Customer journey.

Interpersoonlijke factoren (H8.1), en intra persoonlijke factoren (H8.2)

  • Invloed buitenaf (bv. cultuur, referentiegroepen, situationele omstandigheden).
  • Invloed binnnenaf (perceptie, zelfbeeld, motivatie, en attitudes).

Verkoopkosten (H9)

  • Verkoopkosten (vaste en variabele kosten).
  • Kostprijsberekening (vaste kosten gedeeld door normale producteomvang + variabele kosten per product ).
  • Prijs en winstmarge.
  • Conversie en omgekeerde conversie.

Break-Even Berekeningen (H9.5)

  • Berekening van het punt waarop de inkomsten gelijk zijn aan de uitgaven, gegeven de vaste en variabele kosten in de context van verkoopprijs per product.

Service (H10)

  • Service is waardevol.
  • Serviceverlening rust op 4 pijlers (mensen, visie, cultuur, organisatie en systemen).
  • Soorten service voor, tijdens, en na de koop.

Klachtenmanagement (H11)

  • Objectieve vs. subjectieve klachten.
  • Klachtenproces in vijf stappen.
  • Behoefte van klant en de organisatie om klachten te beheren.

Customer Relationship Management (H12)

  • Strategieën van klantrelaties (Customer Intemacy)
  • Opbouw en voortzetting van langdurige relaties.
  • CRM tools en technieken.

Omni Channel Sales (H13)

  • Omni channel strategie
  • Verschillende vormen van directe marketing.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

More Like This

International Business Risks and Strategies
10 questions
Porter's Competitive Strategies Quiz
10 questions
Porter's Generieke Strategieën Quiz
21 questions
Use Quizgecko on...
Browser
Browser