Stralingsfysica Quiz
40 Questions
2 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat is de eenheid van radioactiviteit?

  • Gray (Gy)
  • Curie (Ci) (correct)
  • Becquerel (Bq) (correct)
  • Sievert (Sv)
  • Welke van de volgende deeltjes kan volledig worden gestopt door een absorberend materiaal?

  • Gammafotonen
  • Alfa-deeltjes (correct)
  • Neutronen
  • Bètadeeltjes (correct)
  • Welke interactie zorgt voor energieoverdracht van een alfa-deeltje?

  • Annihilatie met positronen
  • Interacties met atoomkernen
  • Botsingen met elektronen (correct)
  • Absorptie door waterstofatomen
  • Wat is een kenmerk van de baan van een bèta-deeltje in materie?

    <p>Een grillige of kronkelende baan (D)</p> Signup and view all the answers

    Welke vorm van elektromagnetische straling wordt geproduceerd door remstraling?

    <p>Röntgenstraling (A)</p> Signup and view all the answers

    Hoe vindt energieoverdracht van neutronen plaats?

    <p>Door interacties met atoomkernen (D)</p> Signup and view all the answers

    Welke twee processen kunnen optreden bij de wisselwerking van ioniserende straling met atomen?

    <p>Excitatie en ionisatie (B)</p> Signup and view all the answers

    Waarom hebben alfa-deeltjes een recht spoor van ionisatie?

    <p>Ze zijn zwaar en blijven botsen met elektronen totdat er geen energie meer is. (C)</p> Signup and view all the answers

    Waardoor is het mogelijk dat beta-deeltjes met een hoge energie een kleinere hoeveelheid energie verliezen door remstraling?

    <p>Ze hebben een hoge snelheid en botsen minder vaak met elektronen. (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke detector is het meest geschikt voor het meten van laag energetische röntgen- of gammastraling?

    <p>Proportionele telbuis (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende eigenschappen is NIET kenmerkend voor een Geiger-Müller teller?

    <p>De puls is evenredig aan de energie van de gedetecteerde straling. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de belangrijkste reden waarom Natriumjodide kristallen veel gebruikt worden in scintillatiedetectoren?

    <p>Ze hebben een hoog atoomnummer, wat resulteert in een hoog foto-elektrisch effect. (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke eigenschap maakt thermoluminescentie detectoren geschikt voor persoondosismetrie?

    <p>Ze kunnen herhaaldelijk gebruikt worden na verwarming. (D)</p> Signup and view all the answers

    Welke detector is geschikt voor het meten van hoogenergetische straling?

    <p>NaI-detector (C)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende beweringen over de halfwaardedikte (D1/2) is juist?

    <p>De D1/2 is de dikte van het afschermingsmateriaal waarbij de stralingsintensiteit gehalveerd wordt. (D)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende beweringen over lood als afschermingsmateriaal is juist?

    <p>Lood is het meest efficiënte afschermingsmateriaal voor straling met een lage energie, zoals gamma- en röntgenstraling. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat bepaalt de efficiëntie van een afschermingsmateriaal voor gamma- en röntgenstraling?

    <p>De Z-waarde van het materiaal. (C)</p> Signup and view all the answers

    Welk effect is onafhankelijk van de Z-waarde van het materiaal?

    <p>Het Compton-effect. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de transmissie van gamma-straling?

    <p>De verhouding tussen de doorgelaten intensiteit en de oorspronkelijke intensiteit. (D)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende beweringen over de equivalente dosis (H) is juist?

    <p>De equivalente dosis is de hoeveelheid geabsorbeerde energie per kg organen, rekening houdend met de stralingsweegfactor. (A)</p> Signup and view all the answers

    Waarvoor wordt de stralingsweegfactor (Wr) gebruikt?

    <p>Om de equivalente dosis te berekenen voor verschillende soorten straling. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat is het verschil tussen een direct ioniserend en een indirect ioniserend deeltje?

    <p>Direct ioniserende deeltjes zijn geladen, terwijl indirect ioniserende deeltjes ongeladen zijn. (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende beweringen over de dosis en de dosistempo is juist?

    <p>De dosis is de hoeveelheid geabsorbeerde energie per kg materiaal, terwijl de dosistempo de hoeveelheid geabsorbeerde energie per kg materiaal per tijdseenheid is. (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende beweringen over de exposie is juist?

    <p>Exposie is de hoeveelheid vrijgemaakte lading per massa in lucht. (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke straling is afkomstig uit de kern van een atoom?

    <p>Gamma straling (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende beweringen over β - -verval is JUIST?

    <p>β - -verval leidt tot een toename van 1 proton en een afname van 1 neutron. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de belangrijkste reden dat α -straling een hoog risico op inwendige besmetting met zich meebrengt?

    <p>α -straling is zeer energetisch en heeft een kort bereik, maar kan gemakkelijk in het lichaam komen bij inname of inhalatie van radioactief materiaal. (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende beweringen over röntgenstraling is JUIST?

    <p>Röntgenstraling en γ -straling zijn beide vormen van elektromagnetische straling, maar röntgenstraling heeft een lager energieniveau. (D)</p> Signup and view all the answers

    Welke soort straling wordt voornamelijk gebruikt in kernreactoren?

    <p>Neutronenstraling (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke soort straling bestaat uit positronen?

    <p>Beta straling (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de equivalente dosis voor een geabsorbeerde dosis van 0,5 mGy protonenstraling?

    <p>2,5 mSv (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat zijn de bepalende factoren voor de effectieve dosis (E)?

    <p>Geabsorbeerde dosis, weegfactor, weefselweegfactor (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de equivalente dosis voor 50 mGy alfa-straling?

    <p>10000 mSv (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende factoren beïnvloedt de e(50) dosisconversiecoëfficient?

    <p>Alle bovenstaande (D)</p> Signup and view all the answers

    Een persoon inhaleert 0,5 MBq 131-I. De e(50) voor 131-I is 1x10-8 Sv/Bq. Wat is de E(50) voor deze persoon?

    <p>5 mSv (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat is het radiotoxiciteitequivalent (Re)?

    <p>De hoeveelheid activiteit die bij inname een effectieve volgdodis van 1 Sv tot gevolg heeft (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat wordt bedoeld met Wt in de formule voor effectieve dosis (𝐸 = (𝑊𝑡 ∗ 𝐻𝑡 ))?

    <p>Weegfactor voor het weefsel (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de juiste formule voor het berekenen van de equivalente dosis (Ht)?

    <p>Ht = Wr * Dt (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende stralingsbronnen heeft de hoogste weegfactor (Wr)?

    <p>Alfa (D)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende factoren beïnvloedt de E(50) effectieve dosis?

    <p>Alle bovenstaande (A)</p> Signup and view all the answers

    Flashcards

    Alfa deeltjes

    Deeltjes bestaande uit heliumkernen (2 protonen, 2 neutronen).

    Beta deeltjes

    Bestaan uit β- straling (elektronen) en β+ straling (positronen).

    Neutronenstraling

    Straling afkomstig van kernreactoren, bestaat uit neutronen.

    Fotonenstraling

    Ioniserende straling bestaande uit γ-straling en röntgenstraling.

    Signup and view all the flashcards

    Alfa-verval

    Verval waarbij zware kernen heliumkernen uitzenden, lading 2+.

    Signup and view all the flashcards

    β- verval

    Ontstaat door een overschot aan neutronen; neutron verandert in proton.

    Signup and view all the flashcards

    Energie van deeltjes

    De energie bepaalt hoe ver een deeltje kan reizen.

    Signup and view all the flashcards

    Dode tijd

    De minimale tijd tussen twee tellingen in een detector.

    Signup and view all the flashcards

    Scintillatiedetector

    Detector die lichtsignalen omzet in elektrische pulsen.

    Signup and view all the flashcards

    Thermoluminescentie

    Vorm van scintillatiedetectie die licht uitstraalt bij verwarming.

    Signup and view all the flashcards

    Proportionele telbuis

    Detector voor lage-energetische röntgen- of γ-straling.

    Signup and view all the flashcards

    Natriumjodide kristallen

    Scintillatiedetectoren met hoge gevoeligheid voor elektromagnetische straling.

    Signup and view all the flashcards

    T1/2

    De halve levensduur van een radioactieve stof, tijd waarna de helft van de stof is vervallen.

    Signup and view all the flashcards

    Activiteit in Bq

    Maat voor radioactiviteit gegeven in becquerel; 1 Bq is 1 verval per seconde.

    Signup and view all the flashcards

    α-deeltjes

    Zwaargewicht deeltjes die ioniserende straling veroorzaken en energie afgeven door botsingen.

    Signup and view all the flashcards

    β-deeltjes

    Lichtere deeltjes die energie afgeven door meerdere botsingen, wat leidt tot een kronkelige baan.

    Signup and view all the flashcards

    Ioniserende straling

    Straling die elektriciteit kan ioniseren door interactie met elektronen.

    Signup and view all the flashcards

    Remstraling

    Energieverlies door afbuiging in een elektrisch veld, vaak bij β-deeltjes.

    Signup and view all the flashcards

    Neutronen

    Deeltjes die energie afgeven door botsingen met atoomkernen, zonder interactie met elektronen.

    Signup and view all the flashcards

    Excitatie

    Proces waarbij een elektron naar een hogere energietoestand gaat maar terugvalt.

    Signup and view all the flashcards

    Halve levensduur

    De tijd die nodig is voor de helft van een radioactieve stof om te vervallen.

    Signup and view all the flashcards

    y- en röntgenstraling

    Straling met lage energie die het foto-elektrisch effect domineert.

    Signup and view all the flashcards

    Foto-elektrisch effect

    Effect waarbij straling elektronen uit een materiaal verwijdert.

    Signup and view all the flashcards

    Halfwaarde dikte (d1/2)

    Dikte van het afschermingsmateriaal waarbij stralingsintensiteit halveert.

    Signup and view all the flashcards

    Transmissie van y-straling

    De verhouding van doorgelaten intensiteit tot oorspronkelijke intensiteit.

    Signup and view all the flashcards

    Verzwakkingscoëfficiënt (µ)

    Een maat voor de effectiviteit van een materiaal in het verzwakken van straling.

    Signup and view all the flashcards

    Direct ioniserend

    Gelede deeltjes zoals protonen en elektronen die direct ionisatie veroorzaken.

    Signup and view all the flashcards

    Indirect ioniserend

    Ongeladen deeltjes die energie overdragen om ionisatie te veroorzaken.

    Signup and view all the flashcards

    Exposie

    De vrijgemaakte lading per massa in lucht, gemeten in R of C/kg.

    Signup and view all the flashcards

    Geabsorbeerde dosis (D)

    De hoeveelheid geabsorbeerde energie per kg materiaal, uitgedrukt in Gy.

    Signup and view all the flashcards

    Equivalente dosis (H)

    Hoeveelheid geabsorbeerde energie per kg in organen, gemeten in Sievert (Sv).

    Signup and view all the flashcards

    Gewogen equivalente dosis (Ht)

    De dosis die rekening houdt met het soort straling en de geabsorbeerde dosis.

    Signup and view all the flashcards

    Effectieve dosis (E)

    De som van gewogen equivalente doses in alle weefsels en organen.

    Signup and view all the flashcards

    Weefselweegfactor (Wt)

    Factor die de gevoeligheid van weefsels voor straling aangeeft.

    Signup and view all the flashcards

    E(50)

    Effectieve dosis door inwendige besmetting over 50 jaar.

    Signup and view all the flashcards

    Dosisconversiecoëfficient (e(50))

    Coëfficient die dosis bij activiteit in Bq berekent.

    Signup and view all the flashcards

    Radiotoxiciteitsequivalent (Re)

    Activiteit die resulteert in een effectieve dosis van 1 Sv.

    Signup and view all the flashcards

    Absorptie van straling

    De opname van straling door een materiaal of lichaam.

    Signup and view all the flashcards

    Stralingsenergie

    De energie die straling meedraagt en het effect bepaalt.

    Signup and view all the flashcards

    Blootstelling in Nederland

    De standaard voor beroepsmatige stralingsblootstelling.

    Signup and view all the flashcards

    Inwendige besmetting

    Opname van radioactieve stoffen in het lichaam.

    Signup and view all the flashcards

    Study Notes

    Atoom en kernfysica

    • Een atoom bestaat uit een kern, omringd door een elektronenwolk.
    • De kern bestaat uit protonen (positief geladen) en neutronen (neutraal geladen).
    • Elektronen zijn negatief geladen deeltjes die veel kleiner zijn dan de kern.
    • Verschillende schillen (K, L, M etc.) met bindingsenergie, met K-schil die de laagst ligt.
    • Energie wordt uitgedrukt in elektronvolt (eV) met 1 eV = 1.6*10-19 Joule.
    • Nucliden zijn alle atomen van elementen.
    • Isotopen hebben hetzelfde atoomnummer maar een verschillend massagetal.
    • Isomeren hebben hetzelfde massagetal en atoomnummer maar verschillende energie-inhoud.
    • Stabiele atomen hebben een evenwicht tussen protonen en neutronen, instabiele atomen hebben teveel energie.
    • Instabiele atomen/isotopen zijn vaak radioactief en veranderen in een stabielere vorm door ioniserende straling.

    Deeltjes straling

    • Alfa-deeltjes bestaan uit heliumkernen.
    • Beta-deeltjes bestaan uit β-straling (elektronen) en β+-straling (positronen).
    • Neutronenstraling komt voornamelijk van kernreactoren.
    • Elektronen- en protonenstraling komen van deeltjesversnellers.

    Fotonenstraling

    • Fotonenstraling bestaat uit gammastraling en röntgenstraling.
    • Gammastraling is elektromagnetische straling vanuit de kern.
    • Röntgenstraling is elektromagnetische straling vanuit de elektronenschillen.

    Alfa-verval

    • Zware kernen kunnen zich stabiliseren door het uitzenden van alfa-deeltjes.
    • Alfa-deeltjes hebben lading 2+.
    • Verlies van 2 Z-waarden, 2 N-waarden en 4 A-waarden.

    β--verval

    • Ontstaat door een overschot aan neutronen.
    • Neutron verandert in proton, β-, en antineutrino.
    • Winst van 1 Z-waarde en verlies van 1 N-waarde.

    β+-verval

    • Ontstaat door een overschot aan protonen.
    • Proton verandert in neutron, β+, en neutrino.
    • Verlies van 1 Z-waarde en winst van 1 N-waarde.

    Elektronvangst (EC)

    • Zorgt voor herstel van protonenoverschot.
    • Elektron wordt opgenomen door kern, proton verandert in neutron, röntgenfoton of elektron.
    • Verlies van 1 Z-waarde en winst van 1 N-waarde.

    Spontane splijting

    • Zeer zware kernen kunnen spontaan splijten met vrijkomen van 2 á 3 neutronen.
    • Ca. 200 MeV aan energie vrijkomt.

    Y-verval

    • Kern in aangeslagen toestand na alfa- of beta vervallen.
    • Energie wordt afgegeven door het uitzenden van Y-fotonen.
    • Verschillende energieën voor Y-fotonen, uniek voor het betreffende Y-verval.
    • Winst of verlies van geen Z-waarde of N-waarde.

    Interne conversie (IC)

    • Overtollige energie wordt overgedragen aan een elektron.
    • Elektron wordt uit de kern geschoten waarbij hoge energie vrijkomt (conversie-elektron).
    • Energie gelijk aan Y-energie min bindingsenergie.

    Dracht van straling (Lucht en weefsel)

    • De afstand die de stralingsdeeltjes afleggen.
    • Alfa: korte dracht in lucht en weefsel
    • Beta: langere dracht dan alfa
    • Gamma: lange dracht

    Foto-elektrisch effect, Compton effect en paarvorming

    • Manier hoe gammastraling interageert met materie.
    • Foto-elektrisch effect: veel energie nodig.
    • Compton effect: minder energie, verspreiding.
    • Paarvorming: hoge energie, productie van elektron-positron

    Afscherming

    • Materie voor afscherming wordt gebruikt.
    • Alfa deeltjes hebben kleine dracht, beta iets meer, Gamma/röntgen veel.
    • Materiaalkeuze hangt af van de stralingsenergie.

    Halfwaarde dikte (D1/2)

    • De dikte van het afschermingsmateriaal waarbij de intensiteit van de straling gehalveerd is.
    • Hoe meer D1/2, hoe beter de afscherming.

    Grootheden en eenheden

    • Grootheid: de parameter die je meet.
    • Eenheid: de manier om de parameter aan te geven.

    Equivalente dosis (H) en effectieve dosis (E)

    • Equivalente dosis: geabsorbeerde dosis * stralingsweegfactor (Wr)
    • Effectieve dosis: equivalente dosis * weefselweegfactor (Wt)
    • Sievert (Sv) als eenheid voor equivalente en effectieve dosis

    Biologische effecten van ioniserende straling (kort)

    • Directe en indirecte schade aan DNA door straling.
    • Kansgebonden en deterministisch effect.
    • Effecten op ongeboren kind en latentie effecten.

    Detectie van ioniserende straling

    • Meerdere manieren om straling te detecteren.
    • Gasgevulde detectoren, scintillatiedetectoren, halfgeleiders (kort beschreven).

    Eenheden van activiteit

    • Becquerel (Bq) of Curie (Ci).
    • 1 Ci = 3.7*1010 Bq.

    Studying That Suits You

    Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

    Quiz Team

    Related Documents

    Stralingshygiëne Cursus PDF

    Description

    Test je kennis over radioactiviteit en de interactie van ioniserende straling met materie. Deze quiz behandelt onderwerpen zoals alfa- en bèta-deeltjes, remstraling en detectiemethoden voor straling. Ontdek hoe goed je voorbereid bent in de stralingsfysica!

    More Like This

    Radiation Physics
    10 questions
    Types of Radiation in Physics
    5 questions
    Ionizing Radiation and Nuclear Composition
    175 questions
    Radioactivity and Ionizing Radiation
    24 questions
    Use Quizgecko on...
    Browser
    Browser