Statistiek en Validiteit in Onderzoek

Multivariate analysemethoden zijn statistische technieken om relaties tussen meerdere variabelen te onderzoeken.

Voordat je multivariate analysemethoden gebruikt, moet je eerst je data onderzoeken op kwaliteit en geschiktheid.

Regels voor data-onderzoek zorgen voor betrouwbare analyse, Denk aan missing values, outliers, data-type en distributie.

De juiste visualisaties helpen je data inzicht te krijgen. Denk aan histogrammen, boxplots en scatterplots.

Exploratory Factor Analysis (EFA) gebruikt je data om onderliggende dimensies te identificeren. Confirmatory Factor Analysis (CFA) test of je theorie over dimensies klopt.

Regels voor factoranalyse zorgen voor een betrouwbare analyse. Denk aan het aantal items per factor, factorladingen en fit indices.

Visualisaties van factoranalyse tonen de gevonden dimensies en verhoudingen. Denk aan een factorladingstabel en een factormodel.

MANOVA (Multivariate Analysis of Variance) vergelijkt groepen op meerdere afhankelijke variabelen tegelijk.

Regels voor MANOVA zorgen voor een betrouwbare analyse. Denk aan veronderstellingen, effectgrootte en significantie.

Visualisaties van MANOVA tonen de gevonden effecten en verschillen. Denk aan boxplots en effectgrootte-grafieken.

Een proces waarbij ontbrekende gegevens in een dataset worden geschat op basis van geldige waarden van andere variabelen.

Imputatiemethode die gebruik maakt van gegevens buiten de huidige database.

Imputatiemethode die gebruik maakt van bestaande observaties die vergelijkbaar zijn met de observatie met ontbrekende gegevens.

Een aanpak om ontbrekende gegevens te hanteren door alleen complete observaties (zonder ontbrekende gegevens) te gebruiken.

Een aanpak om ontbrekende gegevens te hanteren door alle beschikbare gegevens te gebruiken, zelfs als er ontbrekende waarden zijn.

Een maat voor de vorm van een verdeling, waarbij een hoge waarde een scherpe piek aangeeft en een lage waarde een platte piek aangeeft.

Een maat voor de asymmetrie van een verdeling, waarbij een positieve waarde aangeeft dat de staart van de verdeling naar rechts is en een negatieve waarde aangeeft dat de staart naar links is.

Een waarneming die aanzienlijk afwijkt van de andere waarnemingen in een dataset.

De mate waarin een meting van een construct daadwerkelijk gerelateerd is aan andere metingen van hetzelfde construct.

De mate waarin een meting van een construct daadwerkelijk ongerelateerd is aan andere metingen van andere, niet gerelateerde constructen.

De mate waarin een schaal andere concepten in een theoretisch model kan voorspellen.

Een methode om de onderliggende dimensies en hun gemeenschappelijke variantie in een dataset te identificeren en te verklaren.

Een techniek die de totale variantie in een dataset in beschouwing neemt om een minimaal aantal factoren te vinden die de maximale variantie verklaren.

Een techniek die de gemeenschappelijke variantie van factoren in een dataset in beschouwing neemt.

Een type rotatie in factoranalyse waarbij de factoren niet noodzakelijkerwijs loodrecht op elkaar staan.

Een type rotatie in factoranalyse waarbij de factoren loodrecht op elkaar staan.

Een regressiemethode die begint met alle onafhankelijke variabelen (OV's) en systematisch de minst significante OV's verwijdert, totdat alleen significante OV's overblijven.

Een regressiemethode die begint met geen OV's en stapsgewijs OV's toevoegt, gebaseerd op hun significantie.

Een regressiemethode die begint met de beste voorspeller van de afhankelijke variabele (AV) en stapsgewijs OV's toevoegt gebaseerd op hun extra verklarende kracht.

Een regressiemethode waarbij sets van OV's worden toegevoegd, bijvoorbeeld controlevariabelen.

Een indicator die de omvang van de invloed van een enkele observatie op de geschatte regressiecoëfficiënten meet.

Een indicator die de verandering in een regressiecoëfficiënt meet vanwege een enkele observatie.

Een indicator die de invloed van een enkele observatie op de algehele modelfit meet.

Een observatie die een onevenredig grote invloed heeft op een of meer aspecten van de regressie-schattingen.

De lading van een indicator geeft aan hoe sterk een item meet wat de factor beoogt te meten. Deze lading moet minimaal 0.708 zijn. Een hoge lading betekent dat het item goed meet wat de factor beoogt te meten.

De kwadratische lading van een indicator, ook wel item betrouwbaarheid genoemd, geeft de hoeveelheid variantie van een item aan die verklaard wordt door de factor. Deze moet minimaal 0.50 zijn.

Indicator betrouwbaarheid verwijst naar de betrouwbaarheid van de individuele items die gebruikt worden om een construct te meten. Deze betrouwbaarheid moet boven 0.50 liggen.

SEM is een statistische methode om relaties tussen meerdere variabelen tegelijk te onderzoeken. Het onderscheidt theoretische (structurele) en observeerbare (meetbare) variabelen.

De meetmodel kan reflecterend of compositorisch zijn. Reflecterende modellen meten een latent construct door middel van meerdere indicatoren. Compositorische modellen meten een construct door de indicatoren samen te voegen.

Cronbach's alpha, Dillon-Goldstein's rho en Dijkstra-Henseler's rho zijn betrouwbaarheidsmaten voor reflecterende modellen. Deze meten in hoeverre de indicatoren consistent samenhangen.

Indicator betrouwbaarheid wordt gemeten met de kwadratische waarde van de factorladingen (indicator loading2). Deze meet in hoeverre een indicator het construct meet.

Convergente validiteit meet in hoeverre de indicatoren van een construct sterk correleren met elkaar. De AVE-waarde (Average Variance Extracted) moet hoger zijn dan 0,50.

Discriminante validiteit meet in hoeverre de indicatoren van een construct meer met elkaar correleren dan met indicatoren van andere constructen. De HTMT-waarde (Heterotrait-Monotrait Ratio) moet lager zijn dan 0,50.

Nomologische validiteit meet in hoeverre de resultaten van een model overeenkomen met eerdere onderzoeken of theorieën. Het meet hoe goed de andere constructen worden gemeten op basis van dit construct.

Een indicator is relevant wanneer het theoretisch en praktisch relevant is voor het construct. Dit wordt bepaald op basis van eerdere literatuur en theorie.