Spierweefsel en Contractie Quiz

True (A)

myocyt

<p>gladde spieren</p> Signup and view all the answers

<p>Skeletspieren = Willekeurige dwarsgestreepte spieren Hartspieren = Onwillekeurige dwarsgestreepte spieren Glad spierweefsel = Geen dwarsstreping</p> Signup and view all the answers

<p>Beheren van organenfuncties (C)</p> Signup and view all the answers

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

<p>draadvormig</p> Signup and view all the answers

<p>Het is verantwoordelijk voor de contractie (C)</p> Signup and view all the answers

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

<p>tropomyosine</p> Signup and view all the answers

<p>barbed end</p> Signup and view all the answers

<p>Actine = Dunne filamenten die betrokken zijn bij contractie Myosine = Eiwit dat ATP-ase activiteit heeft Troponine = Reguleert de interactie tussen actine en myosine Nebuline = Controleren de lengte van actinefilamenten</p> Signup and view all the answers

<p>De contractie vindt plaats door het glijden van actine over myosine. (A)</p> Signup and view all the answers

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

<p>dubbelstrenghelix</p> Signup and view all the answers

<p>zware</p> Signup and view all the answers

<p>Actine-bindend eiwit in spiercellen (B)</p> Signup and view all the answers

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Het zorgt ervoor dat myosine loskomt van actine.</p> Signup and view all the answers

<p>dunne</p> Signup and view all the answers

<p>Het houdt myosinefilamenten op hun plaats. (B)</p> Signup and view all the answers

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

<p>sarcomeer</p> Signup and view all the answers

<p>dikke</p> Signup and view all the answers

<p>Z-schijf = Bevat voornamelijk actinefilamenten A-band = Bevat alleen dikke filamenten I-band = Isotroof gebied ontmoet Z-schijf M-lijn = Plaats van myosinefilamenten in het sarcomeer</p> Signup and view all the answers

<p>Ongeveer 2,6 µm (C)</p> Signup and view all the answers

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

<p>actine en myosine</p> Signup and view all the answers

<p>sarcomeer</p> Signup and view all the answers

<p>Skeletspier = Beweging van het lichaam Hartspier = Pompen van bloed Gladde spier = Beweging van organen Ademende spier = Reguleren van ademhaling</p> Signup and view all the answers

<p>Ze verkorten. (D)</p> Signup and view all the answers

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

<p>desmine</p> Signup and view all the answers

<p>mitochondria</p> Signup and view all the answers

<p>Meerdere kernen (C)</p> Signup and view all the answers

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Het bindt aan receptoren op het sarcolemma en veroorzaakt depolarisatie.</p> Signup and view all the answers

<p>transverse</p> Signup and view all the answers

<p>Sarcoplasmatisch reticulum = Vrijstelling van calcium-ionen T-tubuli = Verspreiding van depolarisatie Acetylcholine = Neurotransmitter voor spiercontractie Schwanncellen = Ondersteuning van zenuwvezels</p> Signup and view all the answers

<p>Calciumkanalen openen (C)</p> Signup and view all the answers

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Verantwoordelijk voor spiercontracties.</p> Signup and view all the answers

<p>zenuwvezel</p> Signup and view all the answers

<p>Motorische eindplaat = Verbinding tussen zenuwcel en spier Actiepotentiaal = Elektrisch signaal dat spieren activeert Calcium-ionen = Belangrijk voor contractie Acetylcholinereceptoren = Receptoren op de spiercel</p> Signup and view all the answers

<p>Snelle geleiding van zenuwimpulsen (C)</p> Signup and view all the answers

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Om calcium-ionen vrij te maken die contracties veroorzaken.</p> Signup and view all the answers

<p>triade</p> Signup and view all the answers

<p>Inhibeert de binding van myosine aan actine (C)</p> Signup and view all the answers

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Troponine I, Troponine T, Troponine C</p> Signup and view all the answers

<p>alles-of-niets</p> Signup and view all the answers

<p>Trage spiervezels = Bevatten veel mitochondria Snelle spiervezels = Raken snel vermoeid Intermediaire spiervezels = Kunnen zowel trage als snelle contracties vertonen Witte spiervezels = Liggen meestal in spieren die sterk moeten zijn</p> Signup and view all the answers

<p>Calciumionen (A)</p> Signup and view all the answers

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Ze worden teruggepompt naar het sarcoplasmatisch reticulum.</p> Signup and view all the answers

<p>fosforcreatine</p> Signup and view all the answers

<p>Snelle spiervezels (D)</p> Signup and view all the answers

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Anaerobe afbraak van glucose</p> Signup and view all the answers

<p>bloedvoorziening</p> Signup and view all the answers

<p>Snelle spiervezels (D)</p> Signup and view all the answers

<p>Kippenbillen (A)</p> Signup and view all the answers

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

<p>atrofie</p> Signup and view all the answers

<p>endomysium</p> Signup and view all the answers

<p>Roze spieren = Snelle, krachtige bewegingen Rode spieren = Langdurige activiteiten Witte spieren = Snel vermoeibaar Skeletspieren = Vrijwillige controle</p> Signup and view all the answers

<p>Ze kunnen helpen bij het herstel van beschadigde spiercellen. (D)</p> Signup and view all the answers

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Buiger van de tarsus van konijnen</p> Signup and view all the answers

<p>omvang</p> Signup and view all the answers

<p>Ze controleren de activiteit van de spieren. (B)</p> Signup and view all the answers

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

<p>De pees kan scheuren of een stukje bot kan worden afgerukt.</p> Signup and view all the answers

<p>energie</p> Signup and view all the answers

<p>Endomysium = Omgeven individuele spiercellen Perimysium = Omgeven spierbundels Epimysium = Vormt de buitenste laag van de spier Bindweefsel = Verbonden met pezen en bloedvaten</p> Signup and view all the answers

<p>Het registreren van lengteveranderingen in de spier (B)</p> Signup and view all the answers

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Kernzakvezels en kernkettingvezels</p> Signup and view all the answers

<p>perimysium</p> Signup and view all the answers

<p>Primaire zenuwvezels (B)</p> Signup and view all the answers

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Verspreiden van depolarisatie</p> Signup and view all the answers

<p>α</p> Signup and view all the answers

<p>Intrafusale spiervezels = Bevatten geen myofilamenten Extrafusale spiervezels = Behandelen de contractie Kernzakvezels = Bevatten een zakje met kernen Kernkettingvezels = Bevatten kernen in een rij</p> Signup and view all the answers

<p>β en γ type zenuwvezels (D)</p> Signup and view all the answers

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Hartspierweefsel</p> Signup and view all the answers

<p>Lipoproteïnen</p> Signup and view all the answers

<p>De activering van contractie (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Verbeteren van communicatie tussen cellen (A)</p> Signup and view all the answers

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Myocard</p> Signup and view all the answers

<p>2, 2</p> Signup and view all the answers

<p>Stompe vertakkingen (D)</p> Signup and view all the answers

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Transport van actiepotentialen</p> Signup and view all the answers

<p>Dicht bindweefsel (B)</p> Signup and view all the answers

<p>myoblasten</p> Signup and view all the answers

<p>Intercalaire schijven = Communicatie tussen cellen Desmosomen = Hechten aan de sarcomeren Gap junctions = Doorgeven van actiepotentialen Sarcoplasmatisch reticulum = Opslaan van calcium</p> Signup and view all the answers

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Bij hartinfarct</p> Signup and view all the answers

<p>endocard</p> Signup and view all the answers

<p>Desmosomen (D)</p> Signup and view all the answers

<p>5-10 µm (A)</p> Signup and view all the answers

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Het neemt een langgerekte actieve vorm aan.</p> Signup and view all the answers

<p>myosine-light chain kinase</p> Signup and view all the answers

<p>Caveolae (C)</p> Signup and view all the answers

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Het activeert calmoduline.</p> Signup and view all the answers

<p>dunne darm</p> Signup and view all the answers

<p>Dimensies van gladde spiercellen = Spoelvormig Gelaagdheid van gladde spiercellen = Enkele lagen Actine en myosine organisatie = Geen sarcomeren Functie van gladde spieren = Voortstuwen van stoffen</p> Signup and view all the answers

<p>De contractie heeft een andere regulatie via myosine. (A)</p> Signup and view all the answers

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Verankeren van actinefilamenten.</p> Signup and view all the answers

<p>Ca2+</p> Signup and view all the answers

<p>Tropomyosine (D)</p> Signup and view all the answers

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Een stijging van de intracellulaire Ca2+ concentratie (C)</p> Signup and view all the answers

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Oxytocine</p> Signup and view all the answers

<p>gap junctions</p> Signup and view all the answers

<p>Single-unit = Functioneert als één geheel Multi-unit = Ongeveer onafhankelijk functioneren Glad spierweefsel = Bevat myocyten Tonische gladde spieren = Hebben een constante contractionele spanning</p> Signup and view all the answers

<p>Ze zijn het ankerpunt voor actinefilamenten. (C)</p> Signup and view all the answers

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Door mitose of vanuit pericyten.</p> Signup and view all the answers

<p>langzamer</p> Signup and view all the answers

<p>Verschillende soorten zenuwvezels met specifieke neurotransmitters (D)</p> Signup and view all the answers

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Het defosforyleert myosine en inhibeert contractie.</p> Signup and view all the answers

<p>hyperplasie</p> Signup and view all the answers

<p>Het rechtopzetten van haartjes (C)</p> Signup and view all the answers

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Het bevordert de contractie.</p> Signup and view all the answers

Spierweefsel is verantwoordelijk voor beweging door het samen te trekken van gespecialiseerde cellen, die ook wel spiervezels worden genoemd.

Spiercellen bevatten actine en myosine, eiwitten die interacties aangaan om contracties te veroorzaken.

Spiercellen zijn vaak langwerpig en draadvormig, vandaar de naam 'spiervezels'.

Spiercellen hebben gespecialiseerde onderdelen en gebruiken vaak Griekse woorden in hun benaming, zoals 'sarcos' (vlees) en 'mys' (spier).

Een 'myocyt' is de wetenschappelijke benaming voor een spiercel.

Skeletspieren zijn 'willekeurige' spieren omdat je ze bewust kunt bewegen.

Skeletspieren hebben een georganiseerd cytoskelet dat zorgt voor een dwarsgestreepte structuur in de spiervezel.

Gladde spieren zijn 'onwillekeurige' spieren omdat ze automatisch samen trekken zonder dat je er bewust invloed op hebt.

Een metabolisch actief weefsel dat veel capillairen, bloedvaten, zenuwstructuren, neurale elementen en collageen bindweefsel bevat.

De interactie tussen actine en myosine die verantwoordelijk is voor spiercontractie.

Een eiwit dat de basis vormt voor microfilamenten en door polymerisatie van globulaire actinemonomeren (G-actine) een dubbelstrenghelix vormt.

De zijde van het actinefilament waar de meeste monomeren aan worden gehecht.

De zijde van het actinefilament waar de meeste monomeren van afvallen.

Een eiwit dat bindt aan actine en de actinefilamenten stabiliseert.

Een familie van eiwitten, waaronder myosine II, die betrokken zijn bij spiercontractie.

Een eiwit dat bestaat uit twee identieke ‘zware ketens’ en aan één zijde ‘kop’-gedeelten heeft die binden aan actine.

De regio van het myosine-eiwit die bindt aan actine.

De regio van het myosine-eiwit die ATP kan binden en ATP-ase activiteit heeft.

Het mechanisme van spiercontractie waarbij actine- en myosinefilamenten over elkaar heen glijden.

Een eiwitcomplex dat actinefilamenten met hun plus-zijde aan de Z-schijf vasthecht.

Een skeletspiercel ontstaat door de fusie van meerdere myoblasten.

De vele kernen in een skeletspiercel liggen tegen de plasmamembraan aan, net onder het sarcolemma.

De aanwezigheid van meerdere kernen in een skeletspiercel zorgt voor een efficiënte productie van eiwitten die nodig zijn voor contractie.

T-tubuli zijn buisvormige invaginaties van het sarcolemma die diep in de skeletspiercel doordringen.

Het lumen van een T-tubulus behoort tot het extracellulaire milieu.

Het sarcoplasmatisch reticulum is een netwerk van membraneuze zakvormige structuren dat elke myofibril omringt.

Een triade is de combinatie van een T-tubulus en twee laterale componenten van het sarcoplasmatisch reticulum.

Een motorisch neuron stuurt impulsen naar de spiercel om deze te laten contraheren.

De myelineschede zorgt voor een snelle geleiding van signalen vanuit de motorische zenuwcel naar de spiercel.

Een motorische eindplaat is de verbinding tussen een zenuwvezel en een skeletspiercel.

De motorische eindplaat is een verzameling van myoneuronale synapsen.

Acetylcholine wordt vrijgegeven door het eindknopje van de zenuwcel en bindt op receptoren in het sarcolemma.

De depolarisatie van het sarcolemma leidt tot de vrijgave van calciumionen uit het sarcoplasmatisch reticulum.

De excitatie-contractiekoppeling is de overdracht van een zenuwimpuls naar een spiercontractie.

De Z-schijf is een structurele component in spiercellen die dient als verankerings punt voor actinefilamenten. Actinefilamenten lopen in twee tegenovergestelde richtingen vanuit de Z-schijf.

Myosine is een eiwit dat een belangrijke rol speelt in spiercontractie. Myosinefilamenten worden ook wel dikke filamenten genoemd vanwege hun dikte vergeleken met actinefilamenten. Myosinefilamenten zijn verantwoordelijk voor het trekken van actinefilamenten tijdens spiercontractie.

Titine is een elastisch eiwit dat zich uitstrekt van de Z-schijf tot in het midden van het myosinefilament. Het zorgt voor de stabiliteit van de myosinefilamenten en helpt de spiercel om terug te keren naar zijn rustlengte na contractie.

De M-lijn is een eiwitcomplex dat zich in het midden van het myosinefilament bevindt. Het zorgt ervoor dat de myosinefilamenten gealigneerd blijven en parallel lopen met de actinefilamenten.

Een sarcomeer is de kleinste contractiele eenheid van een spiercel. Het bestaat uit een stukje van een myofibril tussen twee Z-schijven. Binnen een sarcomeer overlappen actinefilamenten en myosinefilamenten, waardoor spiercontractie mogelijk is.

Myofibrillen zijn lange, draadvormige structuren die bestaan uit een repetitieve eenheid van sarcomeren. Ze zijn verantwoordelijk voor de contractiele kracht van spiercellen.

De dwarsstreping in spiercellen is het gevolg van de regelmatige rangschikking van actine- en myosinefilamenten in sarcomeren. De afwisseling van lichte en donkere banden zorgt voor het karakteristieke patroon.

De A-band is het gebied in een sarcomeer waar myosinefilamenten aanwezig zijn. Dit gebied kan worden onderverdeeld in de H-band, die alleen myosinefilamenten bevat, en de overlappingszone, waar actinefilamenten en myosinefilamenten samenkomen.

De H-band is een deel van de A-band in een sarcomeer waar alleen myosinefilamenten aanwezig zijn. Het is het lichtere gebied in het midden van de A-band.

De I-band is het gebied in een sarcomeer waar alleen actinefilamenten aanwezig zijn. Het grenst aan de Z-schijf en bevindt zich aan beide zijden van de A-band.

Skeletspiervezels zijn lange, cilindrische cellen die verantwoordelijk zijn voor de vrijwillige beweging van het lichaam. Ze bevatten myofibrillen die zorgen voor de kracht van de spiercontractie.

Mitochondriën zijn organellen in cellen die energie produceren in de vorm van ATP. In spiercellen spelen ze een belangrijke rol bij het leveren van energie voor spiercontractie.

Glycogeenkorrels zijn reserves van koolhydraten (glucose) die in spiercellen worden opgeslagen. Ze dienen als brandstof voor spiercontractie.

Desmine is een eiwit dat de myofibrillen in skeletspiercellen bij elkaar houdt en zorgt voor hun regelmatige rangschikking parallel aan de lengteas van de cel.

De spiercontractie wordt veroorzaakt door de interactie tussen actine en myosinefilamenten. Wanneer de myosinekoppen aan actine binden en trekken, verkorten de sarcomeren en contraheert de spier.

Rode spieren bevatten veel myoglobine en zijn goed doorbloed, waardoor ze langdurige inspanningen kunnen volhouden. Voorbeelden zijn kippenbillen en de vleugelspieren van trekvogels.

Witte spieren bevatten weinig myoglobine en zijn minder goed doorbloed, waardoor ze snelle, krachtige bewegingen kunnen maken. Voorbeelden zijn de spieren die je gebruikt bij een sprint.

Een mengeling van rode en witte spiervezels in een spier, zoals bij de buiger van de tarsus van konijnen, zorgt voor zowel snelle als langzame bewegingen.

Satellietcellen zijn stamcellen die zich bevinden rondom skeletspiercellen en kunnen helpen bij het herstellen van beschadigde spieren.

Hypertrofie is de toename van de omvang van een cel door het vormen van nieuwe myofilamenten. Spieren worden dus groter door hypertrofie na training.

Atrofie is de verkleining van celvolume en treedt op bij langdurige immobilisering of gebrek aan activatie van de spier.

Een motorische eenheid is een zenuwvezel met alle spiercellen die hij aanstuurt. Door verschillende motorische eenheden tegelijk te laten contraheren, kan de kracht van een spier worden gemoduleerd.

In skeletspieren zijn spiercellen parallel gerangschikt, wat hen toelaat om efficiënt samen te werken en beweging te genereren.

Endomysium is een dun laagje reticulair bindweefsel dat de afzonderlijke spiercellen samenhoudt.

Perimysium is bindweefsel dat groepen spiercellen (spierbundels) samenhoudt en bevat bloedvaten en zenuwbundels.

Epimysium is een stevig kapsel van collageen bindweefsel dat de volledige spier omhult.

Pezen zijn sterke banden van dicht collageen bindweefsel die skeletspieren aan het skelet hechten.

Proprioceptoren zijn zintuigen in spieren en gewrichten die informatie geven over de positie en beweging van het lichaam.

Het zenuwstelsel heeft informatie nodig over de positie, beweging en spanning van spieren om de spieractiviteit te controleren.

Een complex dat bestaat uit drie subeenheden: troponine I, T en C. Het troponinecomplex bindt aan tropomyosine en regelt de binding van myosine aan actine.

Troponine I inhibeert de binding van myosine aan actine, terwijl troponine T aan tropomyosine bindt en troponine C calciumionen bindt.

In afwezigheid van vrij calcium in het cytoplasma van de cel, verhinderen troponine en tropomyosine de binding van myosine aan actine. Dit voorkomt spiercontractie.

De vrijgave van calciumionen uit het sarcoplasmatisch reticulum, gestuurd door excitatie-contractiekoppeling, veroorzaakt een verandering in de conformatie van het troponine-tropomyosinecomplex. Dit zorgt ervoor dat de bindingsplaatsen voor myosine op actine worden vrijgegeven, waardoor spiercontractie kan beginnen.

Creatine kinase katalyseert de transfer van fosfaat van fosfocreatine naar ADP, waardoor ATP wordt gevormd. Dit proces voorziet de spiercel van energie voor contractie.

Wanneer de depolarisatie van het sarcolemma stopt, worden calciumionen teruggepompt naar het sarcoplasmatisch reticulum, waardoor de intracellulaire calciumconcentratie daalt en de spiervezel verslapt.

Rigor mortis treedt op wanneer alle calciumionen vrijkomen en myosine en actine niet meer van elkaar loskomen. De spier blijft stijf, omdat de contractie niet kan worden beëindigd.

Skeletspiercellen (= skeletspiervezels) kunnen geklasseerd worden op basis van hun contractiesnelheid, aanhouding van contractie, het aantal mitochondria, het voorkomen van bepaalde typen van myosine zware ketens, etc.

Snelle spiervezels contraheren snel (minder dan 0,01 sec) en produceren krachtige contracties, maar raken snel vermoeid. Ze bevatten veel glycogeenreserves en weinig mitochondria.

Trage spiervezels contraheren traag, maar kunnen contracties lang aanhouden. Ze bevatten veel mitochondria en myoglobine, waardoor ze efficiënter zuurstof kunnen gebruiken.

Intermediaire spiervezels hebben eigenschappen die tussen die van snelle en trage vezels liggen. Ze kunnen krachtige contracties produceren en toch een redelijke uithoudingsvermogen hebben.

Het percentage aan snelle, trage en intermediaire spiervezels kan variëren in verschillende skeletspieren, afhankelijk van hun functie.

Myoglobine is een eiwit dat zuurstof bindt en in trage spiervezels aanwezig is, wat zorgt voor hun rode kleur. Het dient als een zuurstofreserve voor de spier.

Snelle spiervezels worden vaak 'witte' vezels genoemd omdat ze minder myoglobine bevatten.

De spanning die een spiervezel kan opbrengen is recht evenredig met het aantal sarcomeren in de spiervezel.

Proprioceptie is het vermogen van ons lichaam om de positie en beweging van het lichaam en lichaamsdelen waar te nemen. Dit gebeurt dankzij speciale sensorische structuurtjes in spieren en pezen.

Spierspoeltjes zijn sensorische structuurtjes die zich in het perimysium van skeletspieren bevinden. Ze meten de lengteverandering van de spier.

Intrafusale spiervezels bevinden zich binnen het spierspoeltje. Ze zijn gespecialiseerde spiercellen die de lengteverandering van de spier registreren.

Kernzakvezels zijn een type intrafusale spiervezel met kernen die in een 'zakje' in het centrale gebied zitten.

Kernkettingvezels zijn een type intrafusale spiervezel met kernen die in een rij liggen in het centrale gebied.

Het centrale gedeelte van intrafusale vezels kan niet samentrekken, omdat het geen myofilamenten bevat.

Primaire (α type I) zenuwvezels maken contact met het centrale deel van de intrafusale vezels.

Secundaire (α type II) zenuwvezels maken contact met de uiteinden van de intrafusale vezels.

β en γ zenuwvezels zijn motorische zenuwvezels die de intrafusale vezels laten contraheren.

Extrafusale spiervezels zijn de normale skeletspiervezels die omringend zijn aan het spierspoeltje.

De spierspoel wordt geactiveerd door externe rekking van de hele spier, bijvoorbeeld bij het dragen van een zwaar gewicht.

De spierspoel wordt ook geactiveerd door interne rekking via contractie van de β en γ zenuwvezels aan de uiteinden van het spierspoeltje.

De stretch reflex zorgt ervoor dat een spier op een welbepaalde lengte blijft door contractie na rekking.

Afferente impulsen van het spierspoeltje naar het ruggenmerg zorgen voor contractie van de extrafusale spiervezels, waardoor de rekking wordt ongedaan gemaakt.

Hartspiercellen bevatten ook actine en myosine, maar hebben veel mitochondriën voor een efficiënte aerobe stofwisseling.

Een diad is een structuur in een hartspiercel die bestaat uit een T-tubulus en één deel van het sarcoplasmatisch reticulum. Dit verschilt van een triade in een skeletspiercel, die twee delen sarcoplasmatisch reticulum heeft.

Hartspiercellen zijn kleiner dan skeletspiercellen en hebben een vertakt uiterlijk, wat hen helpt contact te maken met meerdere omliggende cellen.

Het fibrillenvrije sarcoplasma bevindt zich aan de polen van een hartspiercel en bevat een overvloed aan mitochondriën. Dit gebied bevat geen myofibrillen, die verantwoordelijk zijn voor contractie.

Intercalaire schijven, ook wel trapstrepen genoemd, zijn gespecialiseerde structuren die twee hartspiercellen met elkaar verbinden.

De transversale componenten van intercalaire schijven bevatten desmosomen en zonulae adherentes, die de spiercellen stevig met elkaar verbinden tijdens contractie.

Desmosomen in intercalaire schijven verbinden desmine-filamenten, terwijl zonulae adherentes actinefilamenten verbinden, waardoor een sterke mechanische verbinding wordt gecreëerd.

De longitudinale componenten van intercalaire schijven bevatten gap junctions, die de communicatie tussen hartspiercellen mogelijk maken door ionen door te laten.

Het prikkelvormend geleidingssysteem van het hart coördineert de contractie van de atria en ventrikels, waardoor het efficiënt bloed kan pompen.

De sinusknoop, AV-knoop, bundel van His, bundeltakken en Purkinje-vezels vormen samen het prikkelgeleidingssysteem van het hart

Purkinje-vezels zijn gespecialiseerde hartspiercellen die meer glycogeen en minder myofibrillen bevatten, waardoor ze bleker kleuren.

Hartspiercellen hebben een beperkte capaciteit om te regenereren omdat ze geen satellietcellen bevatten, zoals skeletspiercellen.

Na een hartinfarct zullen bindweefselcellen het beschadigde hartspierweefsel vervangen, wat leidt tot littekenvorming.

De ventrikels pompen bloed uit het hart met hoge kracht, terwijl de atria het bloed alleen naar de ventrikels stuwen, waardoor ze een dunnere wand hebben.

Het endocard bekleedt de binnenkant van het hart, het myocard is de spierlaag, en het epicard is de buitenste laag van het hart.

Het hartskelet is een bindweefselstructuur in het hart die hartspiervezels en hartkleppen ondersteunt.

Glad spierweefsel bevindt zich in de wanden van bijna alle inwendige organen en zorgt voor hun specifieke functie.

Gladde spiercellen zijn spoelvormig met een gemiddelde diameter van 5-10 µm. Hun lengte kan variëren van 20 µm (bloedvaten) tot 1 mm (baarmoeder tijdens dracht).

Gladde spiercellen bevatten 'dense bodies' in het cytoplasma en het sarcolemma. Deze lichamen bevatten alfa-actinine en dienen als verankeringspunten voor actinefilamenten.

Tropomyosine stabiliseert actinefilamenten in gladde spiercellen, maar er is geen troponine aanwezig.

In gladde spiercellen is het myosine in rusttoestand niet in filamenten georganiseerd en moeilijk te detecteren. Bij activering vormen myosinefilamenten die parallel aan actinefilamenten liggen.

Gladde spiercellen hebben geen sarcomeren en myofibrillen, waardoor ze geen dwarsstreping vertonen en 'glad' worden genoemd.

De kern van een gladde spiercel bevindt zich centraal in de cel en de cel ontstaat embryonaal uit afzonderlijke myoblasten.

Het sarcoplasmatisch reticulum in gladde spiercellen is minder ontwikkeld en minder strikt georganiseerd dan in skeletspiercellen.

Gladde spiercellen hebben caveolae, ondiepe instulpingen van het sarcolemma, die de vrijstelling van Ca2+ kunnen beïnvloeden.

De interactie tussen actine en myosine in gladde spiercellen leidt tot contractie, net als in skeletspiercellen.

De controle van de contractie in gladde spiercellen gebeurt via het dikke myosinefilament, in tegenstelling tot de dunne filamenten in dwarsgestreepte spieren.

Stijgende intracellulaire Ca2+ niveaus activeren calmoduline, dat bindt aan myosine-light chain kinase.

Myosine-light chain kinase zorgt voor de fosforylering van myosine, waardoor het actief wordt en binding met actine mogelijk is.

Myosinefilamenten in gladde spieren hebben myosinekoppen over hun gehele lengte, wat zorgt voor sterke krachtontwikkeling, vergelijkbaar met skeletspiercellen.

In gladde spiercellen zorgt de intracellulaire Ca2+ stijging voor de interactie tussen myosine en actine, die leidt tot contractie.

Gladde spiercellen trekken samen door het ‘sliding filament’ mechanisme, waarbij actine ten opzichte van myosine verschuift.

Dense bodies functioneren als verankeringspunten voor actinefilamenten in gladde spiercellen.

De oriëntatie van de actine/myosine bundels in gladde spiercellen zorgt ervoor dat ze een kurkentrekkervorm aannemen bij contractie.

Gladde spiercellen kunnen via depolarisatie van de celmembraan Ca2+ vrijgeven vanuit het sarcoplasmatisch reticulum, net zoals skelet- en hartspiercellen.

Gladde spiercellen kunnen extracellulair Ca2+ opnemen via caveolae, waardoor ze sneller kunnen contraheren.

Gladde spiercellen relaxeren door Ca2+ te verwijderen van calmoduline en Ca2+ actief te transporteren naar het sarcoplasmatisch reticulum en het extracellulaire milieu.

De contractie van gladde spieren verloopt langzaam maar kan lang volgehouden worden.

In sommige gladde spiercellen is myosine light chain blijvend gefosforyleerd, wat zorgt voor een ‘tonus’ of basisspanning.

Gladde spiercelcontractie kan worden geïnitieerd door impulsen van het autonoom zenuwstelsel, hormonen of rekking.

Verschillende neurotransmitters kunnen invloed hebben op gladde spiercellen, afhankelijk van het type receptor.

Chemische factoren zoals histamine en hypoxie kunnen de contractie van gladde spiercellen beïnvloeden.

Gladde spiercellen kunnen zich aanpassen aan hun uitgerekte toestand en dan terug relaxeren, wat nuttig is in organen die hun volume veranderen.

Glad spierweefsel is onderverdeeld in ‘single-unit’ en ‘multi-unit’ gladde spieren, afhankelijk van de organisatie en controle.

‘Single-unit’ gladde spieren in holle organen contraheren als één geheel via gap junctions.

‘Multi-unit’ gladde spieren kunnen onafhankelijk van elkaar contraheren, wat hun gebruik vergemakkelijkt in organen met specifieke individuele functies.