Soorten zenuwbanen en Diabetesvoet

ReverentVariable avatar
ReverentVariable
·
·
Download

Start Quiz

Study Flashcards

30 Questions

Hoeveel procent van de mensen met diabetes heeft meestal diabetes type 1?

5-10%

Wat is het belangrijkste verschil tussen diabetes type 1 en diabetes type 2?

Bij diabetes type 1 is er een probleem met insulineproductie, terwijl bij diabetes type 2 insulineresistentie en onvoldoende insulineproductie zijn.

Personen zonder overgewicht kunnen geen diabetes type 2 krijgen.

False

Wat is het percentage mensen met diabetes die meestal diabetes type 1 treft? ___

5-10%

Wat is fructosamine en welke periode van glycemiewaarden geeft het weer?

Fructosamine is een eiwit in het bloed dat suikerachtige stoffen aan zich bindt. Het geeft een idee van de glycemiewaarden van de laatste 2 à 3 weken.

Wat is de nierdrempel voor glucose afscheiding in de urine?

180 mg/dl

Een urineonderzoek op glucose is de juiste methode om diabetes op te sporen.

False

Wat kunnen zorgvragers doen om lage glycemiewaarden op te vangen of te voorkomen tijdens langdurig sporten? Zorg voor snelle suikers om ___ op te vangen.

lage glycemiewaarden

Wat zijn algemene aandachtspunten bij het gebruik van orale antidiabetica?

Een vergeten tablet kan bij de volgende maaltijd worden ingenomen

Wat is de werking van SULFONYLUREA-medicatie?

De β-cellen van de pancreas worden aangezet tot meer insulineproductie en de productie van glucose door de lever wordt verminderd.

Hoe moeten Gliniden worden ingenomen? De medicatie moet voor of na de maaltijd worden ingenomen met veel ____________.

water

Het is veilig voor zorgvragers met diabetes type 2 om insuline te gebruiken in combinatie met alcohol.

False

Koppel het GLP-1 analoog met de juiste merknaam:

Ozempic® = Semaglutide Rybelsus® = Semaglutide Trulicity® = Dulaglutide Bydureon® = Exenatide Victoza® = Liraglutide

Wat is een voordeel van een insulinepomp?

24 uur per dag normale glycemiewaarden

Wat is een aandachtspunt bij het toedienen van insuline via een infuus?

Enkel snelwerkende insuline mag worden gebruikt

Traagwerkende insulines zijn maaltijdgebonden.

False

Een gemengde insuline bevat altijd een percentage (ultra)traagwerkende insuline. De insuline is een combinatie van een snelle (maaltijd)insuline en een __________ insuline.

trage

Wat zijn kenmerken van diabetes type 2? (Selecteer alles wat van toepassing is)

Heeft bijna altijd te maken met insulineresistentie

Wat is een speciale vorm van diabetes die veroorzaakt wordt door hormonale schommelingen tijdens de zwangerschap? Zwangerschaps______

diabetes

Symptomen van diabetes type 2 zijn meestal duidelijk zichtbaar en acuut.

False

Wat is de naam van een vorm van monogene diabetes die meestal op jonge leeftijd ontstaat?

MODY

Wat zijn enkele voordelen van het gebruik van incretinemimetica?

Vertraagde maaglediging, gewichtsreductie, laag risico op hypoglycemie (bij gelijktijdig gebruik van sulfonylurea of insuline), gunstige bescherming bij hart- en vaatziekten en chronische nierziekten

Wat zijn mogelijke bijwerkingen bij het gebruik van incretinemimetica?

Alle bovenstaande

Insuline kan afkomstig zijn van varkens en runderen.

False

Wat is de concentratie van U100-insuline in een milliliter?

100 eenheden per milliliter

Wat zijn de richtlijnen voor het bewaren van nieuwe flacons insuline?

Bewaar ze in de koelkast tussen 2° en 8°C

Hoe moet de openingsdatum van een insulineflacon worden vastgelegd?

Op de flacon worden genoteerd

Intramusculaire inspuitingen met insuline zijn minder pijnlijk dan subcutane inspuitingen.

False

Insuline wordt subcutaan ingespoten, wat betekent dat de insuline tussen de huid en de ______ moet terechtkomen.

spierlaag

Koppel de factoren aan de snelheid van subcutane insulineresorptie:

het werkingsprofiel van de insuline = Factor die de snelheid van resorptie beïnvloedt het BMI van de zorgvrager = Factor die de snelheid van resorptie beïnvloedt de bewegingsactiviteiten van de zorgvrager = Factor die de snelheid van resorptie beïnvloedt de temperatuur = Factor die de snelheid van resorptie beïnvloedt

Study Notes

Inleiding tot Diabetes Mellitus

  • Diabetes mellitus is een chronische stoornis in de stofwisseling van koolhydraten, vetten en eiwitten.
  • Het lichaam maakt onvoldoende insuline aan of de geproduceerde insuline is onvoldoende werkzaam.

Soorten Diabetes

  • Er zijn vier types van diabetes:
    • Diabetes type 1: ontstaat door onvoldoende productie van insuline.
    • Diabetes type 2: ontstaat door onvoldoende werkzaamheid van de geproduceerde insuline.
    • Zwangerschapsdiabetes: een speciale vorm van diabetes die ontstaat tijdens de zwangerschap.
    • Andere types: secundaire vormen die het gevolg zijn van andere aandoeningen.

Type 1-Diabetes

  • Kenmerken:
    • Treft 5-10% van de mensen met diabetes.
    • Ontstaat meestal bij kinderen of jongvolwassenen.
    • Zorgt voor een uitgesproken tekort aan insuline als gevolg van progressieve vernietiging van de β-cellen in de pancreas.
    • Is een auto-immuunziekte.
    • Maakt de zorgvragers insulineafhankelijk om te overleven.

Type 2-Diabetes

  • Kenmerken:
    • Omvat 90-95% van de gevallen.
    • Komt voor bij volwassenen of ouderen.
    • Gaat bijna altijd over insuline-resistentie.
    • Sluimerend verloop waardoor zorgvragers vaak pas merken dat ze type 2 hebben door een complicatie.

Zwangerschapsdiabetes

  • Een speciale vorm van diabetes die ontstaat door hormonale schommelingen tijdens de zwangerschap.
  • Kan verdwijnen na de zwangerschap.

Onderzoeken en Diagnose

  • Doelgerichte opsporing van diabetes bij risicogroepen is noodzakelijk.
  • Risicogroepen:
    • Zorgvragers met een familiale voorgeschiedenis.
    • Zorgvragers met symptomen of verwikkelingen die aan diabetes doen denken.
    • Obese zorgvragers.
    • Mensen met vroegtijdige hart- en vaatziekten.
    • Zorgvragers met andere endocriene of auto-immuunziektes.
    • Zwangere vrouwen.

Klinische Klachten

  • Diabetes type 1: verhoogd urinedebiet, dorst, vermageren, lusteloosheid en vermoeidheid, algemeen ziektegevoel.
  • Diabetes type 2: eerder per toeval ontdekt.### Symptomen van diabetes
  • Minder uitgesproken symptomen:
    • Verhoogd urinedebiet
    • Verhoogde dorst (polydipsie)
    • Lusteloosheid en vermoeidheid
    • Verminderd gezichtsvermogen
    • Soms gewichtsverlies

Bloedonderzoek

  • Veneuze bloedafname:
    • Nauwkeurige bepaling van bloedglucose
    • Glycemiewaarde op het moment van het prikken
    • Nuchtere bloedafname: bloedsuikerwaarde ≥ 126 mg/dl
    • Niet-nuchtere bloedafname: bloedsuikerwaarde > 200 mg/dl
  • Capillaire bloedafname:
    • Via glucosemeter
    • Grotere foutenmarge dan veneuze meting
    • Vaak gebruikt voor zelfcontrole

Orale glucose tolerantietest (OGTT)

  • Uitvoering:
    • Drie dagen vooraf: normale voeding en lichaamsbeweging
    • Nuchteren: minstens 8-12 uur zonder eten, drinken, roken
    • Glucose-inname: binnen 5 minuten
    • Glycemiebepaling: na 30-60-90-120 minuten
    • Uiteindelijke bepaling: 2 uur na glucose-inname
  • Interpretatie:
    • Normaal: 140 mg/dl en < 200 mg/dl
    • Diabetes mellitus: > 200 mg/dl

Glucose-dagprofiel of -dagcurve

  • Bepaling van glycemie via meerdere capillaire bloedafnames
  • Tijdstippen: voor het ontbijt, voor het middagmaal, voor het avondmaal, voor het slapengaan
  • Gebruikt om metabole stoornissen op te sporen en te controleren

Bepaling van C-peptide en/of insuline

  • Bepaling van hoeveel insuline de pancreas nog kan produceren
  • C-peptide: eiwit dat gebonden is aan pro-insuline
  • Interpretatie:
    • Normaal: 1-3 mmol/mol
    • Lage waarde: pancreas produceert geen insuline (diabetes type 1) of te weinig (diabetes type 2)
    • Hoge waarde: pancreas produceert insuline (insulineresistentie bij diabetes type 2)

β-cel antilichamen

  • Opzoeken van abnormale immunostoffen voor diagnose diabetes type 1
  • Veneuze bloedafname, niet-nuchter
  • Zeer duur onderzoek, uitgevoerd in gespecialiseerde centra

HbA1c

  • Bepaling van de gemiddelde glycemiewaarden over de laatste 3 maanden
  • Interpretatie:
    • Normaal: 4-6% (20-42 mmol/mol)
    • Goed: < 6% (43-52 mmol/mol)
    • Matig: 6-7% (53-64 mmol/mol)
    • Slecht: > 7% (≥ 65 mmol/mol)

Fructosamine

  • Bepaling van de gemiddelde glycemiewaarden over de laatste 2-3 weken
  • Goedkoper en sneller resultaat dan HbA1c

Urineonderzoek

  • Glucose in de urine:
    • Bij nuchtere glycemie: afwezig
    • Bij verhoogde glycemie: aanwezig
  • Ketonen in de urine:
    • Bij ketoacidose: aanwezig
    • Bij normale glycemie: afwezig

Opvolging en zelfcontrole

  • Regelmatige controles van glycemie en andereparameters
  • Zelfcontrole: meten van glycemie en ketonen in het bloed
  • Importante tips voor zelfcontrole:
    • Correcte handhygiëne
    • Juiste gebruik van de glucometer
    • Regelmatig vervangen van de strips
    • Opvolgen van de resultaten door de behandelend arts

Behandeling

  • 4 pijlers:
    • Gezond voedingspatroon
    • Lichaamsbeweging
    • Medicatie
    • Zelfcontrole
  • Gezond voedingspatroon:
    • Evenwicht tussen voeding, beweging en medicatie
    • Spreiding van koolhydraten over de dag
    • Kwaliteit van de voeding
  • Lichaamsbeweging:
    • Verhoogt de verbranding van voedsel
    • Maakt insuline meer werkzaam
    • Gezond voor het hart en de bloedvaten
  • Medicatie:
    • Insuline en orale medicatie
    • Aanpassen van de dosis aan de behoefte
  • Zelfcontrole:
    • Regelmatig meten van glycemie en ketonen
    • Aanpassen van de behandeling aan de behoefteHere are the study notes in Dutch:

Insuline en orale antidiabetica

Gebruik van insuline en orale antidiabetica

  • Insuline kan gebruikt worden bij diabetes type 1 en soms bij diabetes type 2
  • Orale antidiabetica worden gebruikt bij diabetes type 2
  • Bij gebruik van insuline is het belangrijk om een snack of maaltijd te nemen om hypoglycemie te voorkomen

Orale antidiabetica

Soorten orale antidiabetica

  • Medicatie tegen insulineresistentie (biguaniden, glitazonen)
  • Medicatie tegen insulinetekort (sulfonylurea, gliptines)
  • Combinatietherapie (zelden gebruikt vanwege bijwerkingen)

Medicatie tegen insulineresistentie

  • Biguaniden (metformine)
    • Werking: verbetering van insulinegevoeligheid, verminderde glucoseproductie in de lever
    • Voorbeelden: Metformax, Metformine
    • Contra-indicaties: lever- en nierstoornissen, overmatig alcoholgebruik, zwangerschap en borstvoeding
  • Glitazonen
    • Werking: verbetering van insulinegevoeligheid, verminderde glucoseproductie in de lever
    • Voorbeelden: niet genoemd
    • Contra-indicaties: niet genoemd

Medicatie tegen insulinetekort

  • Sulfonylurea
    • Werking: stimulatie van insulineproductie in de pancreas
    • Voorbeelden: Daonil, Euglucon, Minidiab, Uni Diamicron, Glurenorm, Amarylle, Glibinese, Glicazide
    • Contra-indicaties: diabetes type 1, nierinsufficiëntie, leverinsufficiëntie, hartfalen, zwangerschap, ketoacidose, zware infecties
  • Gliptines
    • Werking: stimulatie van insulineproductie in de pancreas, remming van glucoseproductie in de lever
    • Voorbeelden: Novonorm
    • Contra-indicaties: leveraandoeningen, zwangerschap
  • Inhibitoren van dipeptidylpeptidase-4 (DPP-4-remmers)
    • Werking: stimulatie van insulineproductie in de pancreas, remming van glucoseproductie in de lever
    • Voorbeelden: Galvus, Onglyza
    • Contra-indicaties: niet genoemd

Combinatietherapie

  • Vildagliptine en Metformine (Eucreas)
    • Werking: stimulatie van insulineproductie in de pancreas, verminderde glucoseproductie in de lever
    • Contra-indicaties: niet genoemd

Incretinemimetica

Werking

  • Stimulatie van insulineproductie in de pancreas
  • Remming van glucagonsecretie in de lever
  • Vertraging van maaglediging
  • Gewichtsverlies door verminderde eetlust

Voorbeelden

  • Exenatide (Bydureon)
  • Liraglutide (Victoza)
  • Semaglutide (Ozempic)
  • Dulaglutide (Trulicity)

Voordelen

  • Gewichtsverlies
  • Verminderd risico op hart- en vaatziekten
  • Geen hypoglycemie bij gebruik zonder andere middelen

Nadelen

  • Gastro-intestinale klachten
  • Vertraagde maaglediging
  • Gewichtsverlies ongewenst bij sommigen
  • Verhoogd risico op pancreatitis en pancreascarcinoom

Insuline

Definitie

  • Natuurlijk hormoon geproduceerd door de β-cellen van de pancreas
  • Insuline bindt zich aan cellulair receptor om glucose opname te stimuleren

Soorten insuline

  • Humane insuline
  • Insuline-analogen (ultrasnelwerpene, langwerkende insuline)

Toepassing

  • Diabetes type 1
  • Soms bij diabetes type 2
  • Tijdelijk bij zwangerschapsdiabetes of voor operaties of infecties
  • Bij langdurig gebruik van cortisone
  • Bij bepaalde pancreas-, lever- en nieraandoeningen

Concentratie van insuline

  • U100-insuline: 100 IE/ml
  • U200-insuline: 200 IE/ml
  • U300-insuline: 300 IE/ml

Basale en bolusinsuline

  • Basale insuline: werkt traag, basisinsuline
  • Bolusinsuline: werkt snel, voor maaltijden

Dit quiz behandelt de oorzaken, behandeling en preventie van zenuwbanen en diabetesvoet. Leer over de verschillende soorten zenuwbanen en hoe diabetesvoet kan worden voorkomen en behandeld.

Make Your Own Quizzes and Flashcards

Convert your notes into interactive study material.

Get started for free

More Quizzes Like This

Use Quizgecko on...
Browser
Browser