Sociale Perceptie en Non-Verbale Communicatie
46 Questions
1 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Welke uitspraak over oogcontact is correct in een vijandige context?

  • Lang oogcontact is positief verbonden met respect.
  • Lang oogcontact wordt als intimiteit ervaren.
  • Lang oogcontact wordt negatief ervaren. (correct)
  • Lang oogcontact kan een teken van oprechtheid zijn.
  • Wat is een mogelijke negatieve interpretatie van lichamelijke aanraking?

  • Dominantie en controle uitstralen. (correct)
  • Zorg en betrokkenheid tonen.
  • Seksuele belangstelling demonstreren.
  • Een positieve relatie bevorderen.
  • Welke emotie wordt NIET genoemd in de lijst van Napolitaanse gebaren?

  • Honger.
  • Vermoeidheid.
  • Negatief.
  • Overweldiging. (correct)
  • Wat is een voorbeeld van hoe cultuur handgebaren beïnvloedt?

    <p>'Peace' kan in het VK negatief worden geïnterpreteerd. (D)</p> Signup and view all the answers

    Welke fase betreft de integratie van disposities tot impressies?

    <p>Integratie. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat vormt de basis voor de interpretatie van non-verbale gedragingen volgens de inhoud?

    <p>De cultuur waarin iemand is opgevoed. (C)</p> Signup and view all the answers

    Welke theorie zou het beste passend zijn bij de verklaring van karaktereigenschappen?

    <p>Attributietheorieën. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een cruciaal kenmerk van de eerste indrukken in sociale perceptie?

    <p>Ze zijn moeilijk te veranderen. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de relatie tussen de gepercipieerde controle over een ziekte en de neiging om te helpen?

    <p>Hoe lager de controle, hoe meer medeleven men toont. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er bij een interne attributie volgens het stigma 'zonde-gezondheid'?

    <p>De neiging om te helpen is lager. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat beschrijft het proces van het toeschrijven van oorzaken aan gedrag het beste?

    <p>De attributies die we maken over gedrag van anderen. (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke factor verhoogt de kans op interne attributie volgens de theorie van corresponderende gevolgtrekking?

    <p>Afwijkend van de norm gedrag. (C)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende attributies is een voorbeeld van een interne, stabiele attributie?

    <p>Persoonlijke aanleg voor een vak. (B)</p> Signup and view all the answers

    In welk geval is de kans op interne attributie het kleinste volgens de corresponderende gevolgtrekking?

    <p>Wanneer iemand gedwongen gedrag vertoont. (C)</p> Signup and view all the answers

    Hoe kan men een mislukking toeschrijven volgens zelfdienende informatieverwerking?

    <p>Aan externe omstandigheden. (D)</p> Signup and view all the answers

    Bij het experiment van Jones & Harris, wat was er significant over de condities van de studenten?

    <p>De studenten mochten kiezen in voor- of nadeel essays. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een kenmerk van een instabiele attributie?

    <p>Het is een tijdelijk feit. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de uitkomst van de corresponderende gevolgtrekking wanneer gedrag afwijkt van de norm?

    <p>Er is een grotere kans op interne attributie. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de rol van cognitieve hulpbronnen bij attributies?

    <p>Ze zijn essentieel voor het begrijpen van gedrag. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de betekenis van 'corresponderende gevolgtrekking' in de sociale psychologie?

    <p>Het verwijst naar hoe gedrag wordt toegeschreven aan persoonlijke kenmerken. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een gevolg van het idee dat eigen schuld leidt tot minder empathie?

    <p>Mensen zijn minder geneigd om te helpen. (C)</p> Signup and view all the answers

    Welke vorm van attributie zou besproken worden bij een succesvolle prestatie die wordt toegeschreven aan talent?

    <p>Stabiele interne attributie. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er wanneer cognitieve hulpbronnen afwezig zijn in het besluitvormingsproces?

    <p>Men vertrouwt op heuristieken voor besluitvorming. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat illustreert een externe, instabiele attributie het beste?

    <p>Een toevallige gebeurtenis die leidt tot een mislukking. (C)</p> Signup and view all the answers

    Welke micro-expressie is NIET erkend als een primaire emotie?

    <p>Trots (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat wordt er bedoeld met 'CORFing' in sociale psychologie?

    <p>Afstand nemen van het falen van anderen (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende elementen hoort bij de eerste indruk volgens sociale perceptie?

    <p>Gedrag (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke combinatie van wenkbrauw positie en blik wijst op een 'nep glimlach'?

    <p>Wenkbrauwen samengetrokken, ogen open (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de functie van het Facial Action Coding System (FACS)?

    <p>Emoties te classificeren (C)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende opties beschrijft een vorm van sociale vergelijking waarbij iemand zich beter voelt door slechtere prestaties van anderen?

    <p>Neerwaartse sociale vergelijking (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een kenmerk van echte glimlachen in tegenstelling tot nep glimlachen?

    <p>Gebruik van oogspieren (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke emotie wordt doorgaans geassocieerd met het trekken van rimpels in het midden van de wenkbrauwen?

    <p>Woede (A)</p> Signup and view all the answers

    Bij welke van de volgende technieken gaat men uit van de analyse van gelaatspieren om emoties te beschrijven?

    <p>Facial Action Coding System (C)</p> Signup and view all the answers

    Hoe beïnvloedde de correctie van informatie over Nathalie de beoordelingen door de groep met lagere cognitieve mogelijkheden?

    <p>Ze corrigeerden niet volledig, ondanks de correctie. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een belangrijk aspect van het tweestappenmodel in campagnevoering?

    <p>Het benadrukken van situationele attributies. (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke strategie is aanbevolen om de persistentie van opvattingen te verminderen?

    <p>Gebruik ambiguïteit in negatieve informatie. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat kan het gewogen gemiddelde van kenmerken inhouden bij het beoordelen van een persoon?

    <p>Sommige karaktertrekken krijgen meer gewicht dan andere. (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke informatie kan het beste worden verstrekt om een sterke eerste indruk te maken?

    <p>Korte, krachtige boodschappen met een positieve stemming. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er als er ambigue informatie wordt aangevoerd?

    <p>Het versterkt de persistentie van opvattingen. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een belangrijk kenmerk voor het bijstellen van een mening?

    <p>De informatie moet consistent aanwezig zijn. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat bleek uit het fictieve juryproces over de waargenomen getuigenissen?

    <p>Extra getuigen kunnen het oordeel verhogen, zelfs als ze later als onwaar worden bestempeld. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is het effect van teveel extra informatie op de besluitvorming?

    <p>Het kan leiden tot immobilisme en onvoldoende verwerking. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat kan leiden tot een positieve verandering in de opvattingen van een persoon?

    <p>Consistente en niet-ambigue informatie. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er als een verdachte constant blijft ontkennen?

    <p>Ze worden als problematisch ervaren door de speurders. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat impliceert de onafhankelijkheid van de jury volgens de onderzoeksresultaten?

    <p>De mening van de jury kan sterk worden beïnvloed door getuigenissen. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat kan het moeilijk maken voor een persoon om informatie te verwerken?

    <p>Te veel tegenstrijdige informatie. (D)</p> Signup and view all the answers

    Flashcards

    Neerwaartse sociale vergelijking

    Een manier om je eigen prestaties beter te laten lijken door ze te vergelijken met de prestaties van anderen die het slechter doen.

    Herkennen van emoties

    Het vermogen om emoties van anderen te herkennen door hun gelaatsuitdrukkingen.

    Facial Action Coding System (FACS)

    Een systeem dat gebruikt wordt om nauwkeurig te beschrijven hoe emoties worden uitgedrukt door middel van gelaatspieren.

    Micro-expressie

    Een korte, onvrijwillige gelaatsuitdrukking die een emotie onthult.

    Signup and view all the flashcards

    Echte glimlach

    Een glimlach waarin de oogspieren worden gebruikt, waardoor er kraaienpootjes en rimpels in het onderste ooglid ontstaan.

    Signup and view all the flashcards

    Primaire emoties

    De basisemoties die volgens Ekman universeel zijn.

    Signup and view all the flashcards

    Eerste indruk (observatie)

    De eerste indruk die we krijgen van iemand, gebaseerd op wat we waarnemen.

    Signup and view all the flashcards

    Attributie

    Het proces van het verklaren waarom mensen zich gedragen zoals ze doen.

    Signup and view all the flashcards

    Integratie

    Het proces van het combineren van verschillende informatiebronnen om een algemene indruk te vormen van iemand.

    Signup and view all the flashcards

    Confirmatievertekeningen

    De neiging om informatie te zoeken die onze bestaande impressies bevestigt.

    Signup and view all the flashcards

    Interne attributie

    De oorzaak van gedrag wordt toegeschreven aan interne factoren, zoals persoonlijkheidstrekken, vaardigheden of motieven.

    Signup and view all the flashcards

    Externe attributie

    De oorzaak van gedrag wordt toegeschreven aan externe factoren, zoals de situatie, de omgeving of toeval.

    Signup and view all the flashcards

    Stabiele attributie

    Een attributie die stabiel is in de tijd, wat betekent dat de oorzaak van het gedrag waarschijnlijk ook in de toekomst zal optreden.

    Signup and view all the flashcards

    Instabiele attributie

    Een attributie die instabiel is in de tijd, wat betekent dat de oorzaak van het gedrag waarschijnlijk niet in de toekomst zal optreden.

    Signup and view all the flashcards

    Zelfdienende attributie

    De neiging om onze eigen successen aan onze interne factoren, zoals talent, te attribueren, terwijl we onze mislukkingen aan externe factoren, zoals omstandigheden, toeschrijven.

    Signup and view all the flashcards

    Heuristieken

    Gemakkelijke, snelle mentale shortcuts die we gebruiken om oordelen te vellen, vooral wanneer we weinig tijd of energie hebben.

    Signup and view all the flashcards

    Dispositionele attributie

    De neiging om oorzaken te zoeken binnen een persoon, bijvoorbeeld: 'Hij is dom, daarom is hij gezakt voor het examen.'

    Signup and view all the flashcards

    Situationele attributie

    De neiging om oorzaken te zoeken in de situatie, bijvoorbeeld: 'Hij heeft te weinig tijd gehad om te leren, daarom is hij gezakt voor het examen.'

    Signup and view all the flashcards

    Gepercipieerde controle

    Het gevoel van controle over gebeurtenissen in ons leven.

    Signup and view all the flashcards

    Manier van Stappen

    De manier waarop iemand loopt kan veel over zijn emoties en intenties onthullen. Bijvoorbeeld, slenteren kan ontspanning suggereren, terwijl snelle stappen haast of opwinding kunnen aangeven.

    Signup and view all the flashcards

    Oogcontact

    Lang oogcontact kan, afhankelijk van de context, verschillende betekenissen hebben. In sommige situaties kan het intimiteit, oprechtheid of zelfvertrouwen uitdrukken, terwijl het in andere contexten vijandigheid kan suggereren.

    Signup and view all the flashcards

    Aanraking

    Aanraking kan een breed scala aan emoties en intenties uiten. Een knuffel kan liefde of troost betekenen, terwijl een schouderklopje dominantie of controle kan suggereren.

    Signup and view all the flashcards

    Culturele Verschillen in Lichaamstaal

    Non-verbale communicatie is niet universeel. Bepaalde gebaren kunnen in verschillende culturen verschillende betekenissen hebben. Dit betekent dat we rekening moeten houden met de culturele context bij het interpreteren van non-verbale signalen.

    Signup and view all the flashcards

    Lichaamstaal

    De manier waarop iemand zijn lichaam gebruikt, kan belangrijke aanwijzingen geven over zijn emoties en intenties. Let op gebaren, houding, en non-verbale signalen om de subtiele boodschappen te begrijpen die mensen met hun lichaam communiceren.

    Signup and view all the flashcards

    Observatie

    Een belangrijk onderdeel van sociale perceptie is het vermogen om de signalen die iemand uitzendt te interpreteren. Dit omvat zowel verbale als non-verbale communicatie, en het vereist een combinatie van observatie en interpretatie.

    Signup and view all the flashcards

    Attributietheorieën

    Attributietheorieën proberen te verklaren hoe mensen de oorzaken van gebeurtenissen en gedragingen interpreteren. Door deze theorieën te begrijpen, kunnen we inzicht krijgen in hoe mensen de wereld om zich heen betekenis geven.

    Signup and view all the flashcards

    Tweestappenmodel

    Een model dat beschrijft hoe een eerste indruk invloed kan hebben op latere beoordelingen, zelfs als de initiële informatie onjuist is.

    Signup and view all the flashcards

    Betekenisveranderingshypothese

    De neiging om vast te houden aan een eerste indruk, zelfs als er tegenstrijdige informatie is.

    Signup and view all the flashcards

    Groepsdruk

    De onvrijwillige neiging om onze mening bij te stellen naar de mening van de meerderheid.

    Signup and view all the flashcards

    Dispositie

    Overtuigingen over de eigenschappen van een persoon, onafhankelijk van specifieke situaties.

    Signup and view all the flashcards

    Ambigue informatie en persistentie

    Vaak betekent extra, ambigue (ambigu betekent dubbelzinnig) informatie dat men nog sterker vasthoudt aan bestaande overtuigingen. Men gaat niet twijfelen aan de eerdere opvattingen.

    Signup and view all the flashcards

    Wanneer wordt mening bijgesteld?

    Wanneer extra informatie niet te veel afwijkt van bestaande overtuigingen, kan het de opinie versterken. Als de informatie te veel afwijkt, wordt het gezien als toeval en heeft het geen invloed.

    Signup and view all the flashcards

    Te veel extra informatie

    Te veel extra informatie kan mentaal vermoeiend zijn en mensen afschrikken om die informatie te verwerken. Dit leidt tot zogenaamd "immobilisme", waar mensen geen actie meer ondernemen.

    Signup and view all the flashcards

    Consistentie van informatie

    Informatie moet consistent aanwezig zijn om een blijvende invloed te hebben op iemands standpunt. Eénmalig bewijs is te weinig

    Signup and view all the flashcards

    Niet-ambigue informatie en vertekening

    Extra informatie die de bestaande overtuiging bevestigt, kan leiden tot een sterkere overtuiging. Dit wordt ook wel 'confirmatievertekening' genoemd.

    Signup and view all the flashcards

    Loftus Experiment (1974)

    In een fictieve rechtzaak gaven mensen aan dat ze een verdachte eerder schuldig achtten als er een getuige was. Zelfs toen deze getuige later als onbetrouwbaar werd bestempeld, bleef de overtuiging van schuld bestaan.

    Signup and view all the flashcards

    Study Notes

    Inleiding in de Algemene en Sociale Psychologie - S04. Sociale perceptie

    • De cursus behandelt sociale perceptie, een onderdeel van de algemene en sociale psychologie.
    • De docent is prof. dr. A. DeSmet van de Faculteit Sociale Wetenschappen aan de Universiteit Antwerpen.

    Even herhalen

    • Hanna behaalt matige studieresultaten maar beschouwt zichzelf in haar vriendschap als slimste, ondanks haar vrienden slechtere resultaten hebben.
    • Dit voorbeeld illustreert een aantal mechanismen van zelfverheerlijking.
    • Mogelijke antwoorden op de vraag welk mechanisme van zelfverheerlijking treedt hier op:
      • Zelfdienende informatieverwerking
      • Zelfhandicappering
      • Zich koesteren aan het succes van anderen (BIRGing)
      • Afstand nemen van het falen van anderen (CORFing)
      • Neerwaartse sociale vergelijking

    Overzicht

    • De sociale perceptie heeft verschillende elementen:
      • Observatie (eerste indruk) : uiterlijk, gedrag, leugendetectie, gelaatsuitdrukkingen en non-verbaal gedrag.
      • Attributie : van elementen tot disposities (karaktereigenschappen)
      • Integratie : van disposities tot impressies.
      • Confirmatievertekeningen : van impressies naar realiteit.
    • Er wordt specifiek aandacht besteed aan het herkennen van emoties en gebruik van het FACS-systeem (Facial Action Coding System) door Ekman. Primaire emoties zijn geluk, angst, verdriet, woede, verbazing en afkeer.
    • Micro-expressies (FACS) worden benadrukt voor het nauwkeurig beschrijven van emoties via gelaatsuitdrukkingen.

    De eerste indruk (pg. 84-95)

    • Herkennen van emoties via gelaatsuitdrukkingen.
    • Het FACS-systeem (Facial Action Coding System) kan nauwkeurig emoties beschrijven door de gelaatsspieren te analyseren. De primaire emoties zijn geluk, angst, verdriet, woede, verbazing, en afkeer.

    Micro-expressies (FACS)

    • Wenkbrauwen: rond en opgetrokken, huid onder wenkbrauw is uitgerekt, horizontale rimpels op voorhoofd.
    • Oogleden: open, oogwit zichtbaar rondom pupil, kaak open met tanden uit elkaar (geen gespannen mond).
    • Mond: open en lippen licht gespannen.

    Micro-expressies (FACS)

    • De website https://www.scienceofpeople.co/microexpressions/ is een nuttige bron voor micro-expressies.
    • Basis micro-expressies: walging, boosheid, angst, verdriet, blijdschap, verrassing en afkeer.

    Herkennen van een echte glimlach

    • Oogspieren worden niet gebruikt bij een 'nep glimlach' (geen kraaienpootjes of rimpels in onderste ooglid).
    • Bij een echte glimlach komen mondhoeken en kaken omhoog.

    Culturele verschillen in handgebaren

    • Culturele handgebaren verschillen. Bijvoorbeeld:
      • In Iran is de middelvinger een belediging.
      • In Japan is het gebruik van een middelvinger een manier om een rekening af te rekenen.
      • In Arabische landen wordt de 'boze oog/ellende' gebruikt.
      • In Zuid-Amerika wordt een 'anus' handgebaren gebruikt.
      • De betekenis van het 'peace' handgebaren verschilt in VK en Australië afhankelijk van de manier hoe de hand wordt aangeboden.

    Attributies (p. 95-99)

    • Niet alle gedrag wordt aan eerste indrukken gekoppeld, vaak is grondigere analyse nodig.
    • Attributies zijn causale verklaringen voor gebeurtenissen en gedragingen.

    Attributietheorieën

    • Interne attributie: toeschrijving van oorzaken aan persoonlijke kenmerken.
    • Externe attributie: toeschrijving van oorzaken aan externe factoren.
    • Stabiele attributie: stabiel over de tijd.
    • Instabiele attributie: toevallige omstandigheden.

    Oefening

    • Zelfdienende informatieverwerking:
      • Het toeschrijven van eigen mislukkingen aan externe factoren, maar successen aan persoonlijke talenten.
      • Een manier om zichzelf te beschermen tegen een negatieve mening.

    Perceptie van oorzaken van syndromen

    • Hoe lager de ervaren persoonlijke controle over een ziekte, hoe meer medeleven en hulpvaardigheid men ervaart.

    'Eigen schuld, dikke bult'

    • Stigma 'zonde-gezondheid':
    • Indien de oorzaak intern wordt toegeschreven, is de neiging tot helpen lager.
    • Meer situationele attributie kan de stigma verlagen.

    Theorie van corresponderende gevolgtrekkingen/inferentie (Jones)

    • Omschrijft voorwaarden waar gedrag aan karaktertrekken wordt toegeschreven.
    • Corresponderende gevolgtrekking: komt gedrag overeen met een stabiele karaktertrek?
    • Sociaal wenselijk gedrag, afwijkend van normen en keuzevrijheid beïnvloeden de perceptie van karaktertrekken.

    Corresponderende gevolgtrekking

    • Experiment van Jones & Harris (1967): Onderzoek over de invloed van keuzevrijheid op het beoordelen van attitudes.
    • Deelnemers mochten zelf kiezen of ze een positief of negatief essay over Fidel Castro schrijven.
    • Deelnemers werden gedwongen om een essay te schrijven over Fidel Castro.
    • Het experiment toonde aan dat de gedwongen essays meer gecorrigeerd werden of minder als interne attitudes werden gezien.

    Kelleys covariatie theorie

    • Attributies: logica van een experiment: stimulus en effect samen.
    • Covariatie-informatie: Consensusinformatie, Distinctiviteitsinformatie, Consistentie-informatie. Deze drie soorten informatie spelen een rol bij attributies.
      • Consensusinformatie: gedrag van anderen in dezelfde situatie.
      • Distinctiviteitsinformatie: gedrag van één persoon in verschillende situaties.
      • Consistentieinformatie: gedrag van één persoon in dezelfde situatie over de tijd.

    Samengevat

    • Persoonsattributie: lage consensus, lage distinctiviteitsinformatie, hoge consistentie.
    • Stimulusattributie: hoge consensus, hoge distinctiviteitsinformatie, hoge consistentie.
    • Omstandigheidsattributie: lage consistentie.

    Attributievertekeningen

    • Fundamentele attributiefout: neiging om gedrag van anderen te veel aan persoonlijke factoren toe te schrijven en situaties te onderschatten.
    • Tweestappenmodel: eerst automatische attributie, dan correctie met situationele factoren.

    Televisie quiz (Ross et al., 1977)

    • Studenten spelen een quizspel, toegewezen aan quizmaster of kandidaat, en gevraagd na de quiz hun beoordeling te geven.
    • Resultaat: quizmasters werden positiever beoordeeld dan kandidaten. Wat aangeeft dat de situationele factoren niet volledig werden gecorrigeerd.

    Basisbevindingen

    • Informatie volgorde is belangrijk: Asch (1946) experiment legt dit uit.
    • Primauteitseffect: eerste informatie heeft de meeste invloed op de impressie
    • Attributies, effecten van primeren, eigenschappen doelpersoon beïnvloeden perceptie.

    Aandacht verzwakt naarmate men meer informatie krijgt

    • Betekenisveranderingshypothese: Nieuwe inconsistente informatie wordt aangepast aan bestaande impressie.

    Centrale versus Perifere Trekken

    • Centrale trekken hebben sterke invloed, perifere hebben minder impact. Asch studies illustreren dit met treklijsten. Het vervangen van 'hartelijk' door 'koel' heeft een groter effect dan 'beleefd' door 'lomp'.

    Afwijkingen van het gemiddelde model

    • Dispositie van de waarnemer beïnvloedt perceptie.
    • Priming-effecten (eerdere informatie beïnvloedt perceptie).
    • Eigenschappen van de doelpersoon.

    Priming

    • Recent gebruikte informatie beïnvloedt interpretatie nieuwe informatie.
    • Experiment Forgas & Bower (1987) toonde aan dat stemming beïnvloedde perceptie van de doelpersoon.
    • Primeren beïnvloedt de beoordeling van een doelpersoon en hun kenmerken.

    Eigenschappen van de doelpersoon

    • De Big Five: Extraversie, altruisme, consciëntieus, emotionele stabiliteit en openheid.
    • Overeenstemming tussen beoordelaars is vaak gevonden voor extraversie.
    • Negativiteit bias: negatieve informatie wordt sterker meegenomen dan positieve.
    • Eén negatieve eigenschap kan een sterke impact hebben op reputatie.

    Persistentie van opvattingen

    • Opvattingen blijven vaak bestaan ondanks tegenstrijdige informatie.
    • Confirmatorische vertekening: informatie wordt geïnterpreteerd om bestaande opvattingen te ondersteunen.
    • Experiment Darley & Gross (1983) toonde aan dat stereotypen opvoeringen beïnvloedt in de beoordelingen van de kinderen.

    Zelfvervullende voorspelling

    • Verwachtingen van de waarnemer beïnvloeden het gedrag van de doelpersoon.
    • Experiment van Rosenthal & Jacobson (1968) toonde aan hoe verwachtingen van leerkrachten de prestaties van leerlingen beïnvloedden (Pygmalion-effect).

    Relativering

    • Accepteer dat percepties beïnvloed worden, maar probeer een accurater beeld te vormen..
    • Globale beoordelingen kunnen aanfouten lijden, maar er zijn factoren die de perceptie accurater kunnen maken.

    Fake news

    • Eenmaal gevormde indrukken zijn moeilijk te veranderen, vooral als het gebaseerd is op cognities zoals redeneren, begrip, probleemoplossen en geheugen. Verder ook als het idee gebaseerd is op ideologie.
    • Dit kan beïnvloed worden door de need for closure.

    Conditie 1, 2 & 3 - Experiment

    • Twee situaties (conditie 1 en 2) beschrijven het proces dat de vertekening van de menselijke beoordeling kan onthullen als reactie op de presentatie van nieuwe informatie.
    • Resultaat toonde aan dat de bevooroordeelde perceptie van de informatie niet veranderd kan zijn.

    Resultaten

    • Corrigeren voor vertekening kan minder succesvol zijn voor mensen met lagere cognitieve mogelijkheden.

    Leringen campagnevoering/teamleiders

    • Sterke eerste indrukken zijn belangrijk.
    • Ambigue informatie kan voor persistente opvattingen zorgen, dus focus op duidelijke en specifieke boodschappen.
    • Positieve stemming beïnvloedt de perceptie.

    Conclusie

    • Deze cursus geeft een gedetailleer, correcte overzicht van belangrijke aspecten van sociale perceptie.

    Studying That Suits You

    Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

    Quiz Team

    Related Documents

    Les 4_SOCIALE PERCEPTIE-3 PDF

    Description

    Test je kennis over sociale perceptie en non-verbale communicatie met deze quiz. Beantwoord vragen over oogcontact, lichamelijke aanraking en culturele invloeden op handgebaren. Ontdek hoe verschillende theorieën ons begrip van karaktereigenschappen en attributies beïnvloeden.

    More Like This

    Social Psychology Week 4
    16 questions

    Social Psychology Week 4

    ExceptionalVenus2629 avatar
    ExceptionalVenus2629
    Use Quizgecko on...
    Browser
    Browser