PW3 Toets: Krachten en Massa

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson
Download our mobile app to listen on the go
Get App

Questions and Answers

Een blokje met massa m rust op een ingedrukte veer met veerconstante k. Welke van de volgende beweringen is correct over de relatie tussen de veerkracht _F_veer en de massa m in evenwicht?

  • De veerkracht is groter dan de zwaartekracht.
  • De veerkracht is nul omdat het blokje in rust is.
  • De veerkracht is kleiner dan de zwaartekracht.
  • De veerkracht is gelijk aan de zwaartekracht. (correct)

Tijdens een vrije val ondervindt een object geen zwaartekracht.

False (B)

Wat is de wisselwerkingskracht van de spankracht in een touw waarmee een kist wordt voortgetrokken?

De trekkracht van de kist op het touw.

Als een fietser een helling oprijdt met een ____ snelheid, is de resulterende kracht op de fietser nul.

<p>constante</p> Signup and view all the answers

Match de volgende concepten met hun juiste omschrijving:

<p>Veerkracht = Kracht uitgeoefend door een vervormd elastisch object. Zwaartekracht = Aantrekkingskracht tussen objecten met massa. Normaalkracht = Kracht loodrecht op een oppervlak, die een object ondersteunt. Wrijvingskracht = Kracht die beweging tegenwerkt tussen oppervlakken.</p> Signup and view all the answers

Een kist wordt met constante snelheid over een horizontale vloer getrokken. Welke uitspraak is waar over de wrijvingskracht die op de kist werkt?

<p>De wrijvingskracht is gelijk aan de trekkracht. (D)</p> Signup and view all the answers

Als de veerconstante van een veer verdubbelt, zal de veerkracht bij dezelfde uitrekking ook verdubbelen.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Een meisje staat op het uiteinde van een duikplank. Beschrijf hoe de kracht van het steunpunt op de plank verandert als het meisje verder naar het uiteinde loopt.

<p>De kracht van het steunpunt op de plank wordt groter.</p> Signup and view all the answers

Als een fietser harder gaat trappen op een helling, maar de ____ niet verandert, zal de fietser versnellen.

<p>weerstandskrachten</p> Signup and view all the answers

Een blokje hangt aan een veer. Wat gebeurt er met de uitrekking van de veer als de massa van het blokje wordt vergroot?

<p>De uitrekking wordt groter. (C)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Wat is veerkracht?

De kracht waarmee een veer een object terugduwt of trekt naar zijn oorspronkelijke vorm.

Wat is wrijvingskracht?

Kracht die ontstaat tussen twee oppervlakken die langs elkaar bewegen of proberen te bewegen.

Wat is normaalkracht?

De kracht die loodrecht op een oppervlak staat, vaak om het gewicht van een object te compenseren.

Wat is een vrije val?

Een situatie waarin de enige kracht die op een object werkt, de zwaartekracht is.

Signup and view all the flashcards

Wat is krachtenevenwicht?

De som van alle krachten die op een object werken is nul, waardoor het object niet versnelt.

Signup and view all the flashcards

Wat is kracht ontbinden?

Het ontbinden van een kracht in een horizontale en verticale component.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

  • De toets PW3 gaat over het onderwerp krachten.
  • Hulpmiddelen die gebruikt mogen worden zijn een rekenmachine en Basis Binas.
  • De duur van de toets is 60 minuten.
  • De toets bestaat uit 4 opgaven en een bijlage.
  • De maximale score is 31 punten.

Opgave 1: Massa en veren (12p)

  • Een blokje ligt op een veer en is in rust.
  • De veer heeft een veerconstante van 200 N/m en is 4,0 cm ingedrukt.
  • De kracht waarmee de veer het blokje omhoog houdt, wordt de veerkracht genoemd.
  • De leerling moet de wisselwerkingskracht van de veerkracht identificeren.
  • De leerling moet twee mogelijke effecten van een kracht op een voorwerp benoemen.
  • De leerling moet de veerkracht op het blokje berekenen.
  • De leerling moet de massa van het blokje berekenen.
  • Aangenomen wordt dat de opstelling een vrije val ondergaat.
  • De leerling moet definiëren wat bedoeld wordt met een vrije val.
  • De leerling moet aangeven of de massa van het blokje verandert tijdens de val.
  • De leerling moet uitleggen of de veer meer, minder of evenveel ingedrukt zal blijven tijdens de val als voor de val.

Opgave 2: Trekken van een kist (10p)

  • Een kist wordt met een constante snelheid vooruit getrokken.
  • De zwaartekracht op de kist is 343 N.
  • De krachtenschaal is 1 cm = 49 N.
  • De spankracht in het touw is weergegeven in figuur 2.
  • De leerling moet uitleggen waaraan te zien is dat er sprake is van krachtenevenwicht.
  • De leerling moet de grootte van de spankracht bepalen.
  • De leerling moet de spankracht ontbinden in een horizontale en verticale component en de grootte van beide bepalen.
  • De leerling moet de grootte van de wrijvingskracht en de normaalkracht op de kist bepalen.

Opgave 3: Fietser op een helling (6p)

  • Een fietser gaat een helling op met een constante snelheid (zie figuur 3 in de bijlage).
  • De normaalkracht op de fiets is 840 N.
  • De krachtenschaal voor het tekenen is 1 cm = 120 N.
  • De leerling moet Fz tekenen middels een krachtenconstructie.
  • Er werkt een rolweerstand van 40 N en een luchtweerstand van 100 N op de fietser.
  • De fietser begint 20% sneller te fietsen.
  • De leerling moet de richting van de weerstandskrachten uitleggen.
  • De leerling moet berekenen hoeveel newton de fietser harder moet trappen om zijn nieuwe snelheid te behouden.

Opgave 4: De duikplank (4p)

  • Een meisje oefent een kracht van 500 N uit op het uiteinde C van een duikplank.
  • De duikplank kan draaien om as A en ligt in B op een steunpunt.
  • De massa van de plank wordt in dit vraagstuk verwaarloosd.
  • De afstand tussen as A en steunpunt B is 1,6 m.
  • De afstand tussen as A en uiteinde C is 4,8 m.
  • De situatie is afgebeeld in figuur 4.
  • De leerling moet de grootte berekenen van de kracht die door het steunpunt B op de plank wordt uitgeoefend wanneer het meisje in C op de duikplank staat.
  • De leerling moet de grootte berekenen van de kracht die werkt op punt A als het meisje stilstaat op de duikplank.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

More Like This

Forces and Motion: Weight and Mass
5 questions
Physics Chapter: Forces and Energy
5 questions
Use Quizgecko on...
Browser
Browser