Podcast
Questions and Answers
Match de geheugenterminologie met hun beschrijvingen:
Match de geheugenterminologie met hun beschrijvingen:
KTG = Kortetermijngeheugen LTG = Langetermijngeheugen Amnesie = Geheugenverlies Retrograde amnesie = Verlies van herinneringen voor een bepaalde gebeurtenis
Match de effecten van geheugen met hun beschrijvingen:
Match de effecten van geheugen met hun beschrijvingen:
Primacy effect = Beter onthouden van items aan het begin van een lijst Recency effect = Beter onthouden van items aan het einde van een lijst Seriële-positie effect = Betere geheugenprestatie op basis van itempositie Tradeoff = Beperkingen in de capaciteit van KTG
Match de geheugenprocedures met hun kenmerken:
Match de geheugenprocedures met hun kenmerken:
Varied-set procedure = Items aangeboden aan constant tempo gevolgd door een kort interval Fixed-set procedure = Reeks van items vanbuiten leren met 120 proefbeurten Serieel zoekproces = Zoeken naar items in een vaste reeks op hoge snelheid Elaborative rehearsal = Overdragen van informatie naar LTG
Match de soorten amnesie met hun verklaringen:
Match de soorten amnesie met hun verklaringen:
Match de kenmerken van geheugensystemen met hun beschrijvingen:
Match de kenmerken van geheugensystemen met hun beschrijvingen:
Match de basiscomponenten met hun beschrijvingen:
Match de basiscomponenten met hun beschrijvingen:
Match de processen met hun kenmerken:
Match de processen met hun kenmerken:
Match de begrippen met hun toepassingen:
Match de begrippen met hun toepassingen:
Match de termen met hun uitleg:
Match de termen met hun uitleg:
Match de vormen van verwerking met hun kenmerken:
Match de vormen van verwerking met hun kenmerken:
Match de visuele elementen met hun functies:
Match de visuele elementen met hun functies:
Match de visuele kenmerken met hun identificatieprocessen:
Match de visuele kenmerken met hun identificatieprocessen:
Match de concepten met hun implicaties:
Match de concepten met hun implicaties:
Match de modellen met hun eigenschappen:
Match de modellen met hun eigenschappen:
Match de woorden met hun definitie:
Match de woorden met hun definitie:
Verbind de begrippen met hun juiste omschrijving:
Verbind de begrippen met hun juiste omschrijving:
Koppel de termen aan hun definities:
Koppel de termen aan hun definities:
Koppel de type completie aan hun karakteristieken:
Koppel de type completie aan hun karakteristieken:
Koppel de theorieën aan hun ontwerpers:
Koppel de theorieën aan hun ontwerpers:
Verbind de termen met hun specifieke betekenissen:
Verbind de termen met hun specifieke betekenissen:
Koppel de visuele perceptie concepten aan hun uitleg:
Koppel de visuele perceptie concepten aan hun uitleg:
Verbind de perceptuele fenomenen met hun beschrijving:
Verbind de perceptuele fenomenen met hun beschrijving:
Koppel de visuele concepten aan hun kenmerken:
Koppel de visuele concepten aan hun kenmerken:
Koppel de volgende concepten aan hun beschrijving:
Koppel de volgende concepten aan hun beschrijving:
Koppel de volgende termen aan hun eigenschappen:
Koppel de volgende termen aan hun eigenschappen:
Koppel de volgende diepte-informatie technieken aan hun uitleg:
Koppel de volgende diepte-informatie technieken aan hun uitleg:
Koppel de volgende termen aan hun functies:
Koppel de volgende termen aan hun functies:
Koppel de volgende vormen van waarneming aan hun kenmerken:
Koppel de volgende vormen van waarneming aan hun kenmerken:
Koppel de volgende visuele concepten aan hun toepassing:
Koppel de volgende visuele concepten aan hun toepassing:
Koppel de volgende technieken van dieptewaarneming aan hun functie:
Koppel de volgende technieken van dieptewaarneming aan hun functie:
Koppel de volgende termen aan hun definitie:
Koppel de volgende termen aan hun definitie:
Koppel de volgende waarnemingsfactoren aan hun eigenschappen:
Koppel de volgende waarnemingsfactoren aan hun eigenschappen:
Koppel de volgende visuele principes aan hun betekenis:
Koppel de volgende visuele principes aan hun betekenis:
Match de volgende concepten uit de perceptietheorie met hun beschrijving:
Match de volgende concepten uit de perceptietheorie met hun beschrijving:
Match de auteurs met hun bijbehorende theorieën:
Match de auteurs met hun bijbehorende theorieën:
Match de volgende termen met hun betekenis:
Match de volgende termen met hun betekenis:
Match de volgende processen met hun functie in de waarneming:
Match de volgende processen met hun functie in de waarneming:
Match de bovenstaande concepten aan hun toepassingsgebied:
Match de bovenstaande concepten aan hun toepassingsgebied:
Match de volgende begrippen met hun rol in visuele perceptie:
Match de volgende begrippen met hun rol in visuele perceptie:
Match de verklaring met het bijbehorende concept:
Match de verklaring met het bijbehorende concept:
Match de volgende termen met hun relatie tot perceptie:
Match de volgende termen met hun relatie tot perceptie:
Match de volgende theorieën met de bijbehorende hypothese:
Match de volgende theorieën met de bijbehorende hypothese:
Match de onderzoeker met zijn bijbehorende focus:
Match de onderzoeker met zijn bijbehorende focus:
Wat zijn de drie niveaus van verwerking in de visuele perceptie?
Wat zijn de drie niveaus van verwerking in de visuele perceptie?
Leg kort uit wat perceptuele organisatie inhoudt.
Leg kort uit wat perceptuele organisatie inhoudt.
Wat is het belang van de Gestaltwetten in perceptuele groepering?
Wat is het belang van de Gestaltwetten in perceptuele groepering?
Wat wordt bedoeld met 'figuur-achtergrond organisatie'?
Wat wordt bedoeld met 'figuur-achtergrond organisatie'?
Noem twee processen die betrokken zijn bij de high-level verwerking van visuele informatie.
Noem twee processen die betrokken zijn bij de high-level verwerking van visuele informatie.
Waarom is perceptueel bewustzijn gebaseerd op georganiseerde gehelen?
Waarom is perceptueel bewustzijn gebaseerd op georganiseerde gehelen?
Wat is het verschil tussen bottom-up en top-down verwerking in de perceptie?
Wat is het verschil tussen bottom-up en top-down verwerking in de perceptie?
Wat houdt textuursegregatie in de context van perceptuele organisatie in?
Wat houdt textuursegregatie in de context van perceptuele organisatie in?
Wat is de rol van associatieve sterkte bij retrieval cues in het geheugen?
Wat is de rol van associatieve sterkte bij retrieval cues in het geheugen?
Leg het concept van encoding specificity uit en hoe het verband houdt met episodisch geheugen.
Leg het concept van encoding specificity uit en hoe het verband houdt met episodisch geheugen.
Wat is het verschil tussen de single-process theory en de dual-process theory met betrekking tot herinnering?
Wat is het verschil tussen de single-process theory en de dual-process theory met betrekking tot herinnering?
Wat zijn de implicaties van de Höffding step voor perceptuele gelijkenis in herinneringen?
Wat zijn de implicaties van de Höffding step voor perceptuele gelijkenis in herinneringen?
Waarom worden hoogfrequente woorden beter onthouden dan laagfrequente woorden volgens de twee processen van herinnering en herkenning?
Waarom worden hoogfrequente woorden beter onthouden dan laagfrequente woorden volgens de twee processen van herinnering en herkenning?
Wat zijn de vier kenmerken van geons volgens de NAP-theorie?
Wat zijn de vier kenmerken van geons volgens de NAP-theorie?
Hoe draagt scène-consistentie bij aan objectherkenning volgens Palmer?
Hoe draagt scène-consistentie bij aan objectherkenning volgens Palmer?
Wat demonstreerde de studie van Loftus & Mackworth met betrekking tot free viewing?
Wat demonstreerde de studie van Loftus & Mackworth met betrekking tot free viewing?
Wat houdt speeded object verification in?
Wat houdt speeded object verification in?
Welke rol speelt de grootte van geons in objectherkenning?
Welke rol speelt de grootte van geons in objectherkenning?
Wat is het belang van het retentie-interval bij de herinnering aan recente ervaringen?
Wat is het belang van het retentie-interval bij de herinnering aan recente ervaringen?
Hoe beïnvloedt as-nauwkeurigheid de perceptie van objecten?
Hoe beïnvloedt as-nauwkeurigheid de perceptie van objecten?
Hoe verschilt werkgeheugen van kortetermijngeheugen (KTG)?
Hoe verschilt werkgeheugen van kortetermijngeheugen (KTG)?
Waarom zijn sommige objecten moeilijker te herkennen in inconsistente scènes?
Waarom zijn sommige objecten moeilijker te herkennen in inconsistente scènes?
Wat zijn de functies van de 'central executive' in werkgeheugen?
Wat zijn de functies van de 'central executive' in werkgeheugen?
Wat zegt Biedermann over de basisdelen van objecten?
Wat zegt Biedermann over de basisdelen van objecten?
Wat houdt de 'dual task paradigm' in en wat meet het?
Wat houdt de 'dual task paradigm' in en wat meet het?
Waarom is de 'levels of processing theory' een alternatief voor het modaal model van geheugen?
Waarom is de 'levels of processing theory' een alternatief voor het modaal model van geheugen?
Welke impact heeft een masker op de waarneming van een doelobject in speeded object verification?
Welke impact heeft een masker op de waarneming van een doelobject in speeded object verification?
Hoe helpt semantisch labeling bij objectherkenning?
Hoe helpt semantisch labeling bij objectherkenning?
Wat zijn de subsystemen van werkgeheugen en hun functies?
Wat zijn de subsystemen van werkgeheugen en hun functies?
Wat is het seriële positie-effect en hoe kan dit beïnvloed worden?
Wat is het seriële positie-effect en hoe kan dit beïnvloed worden?
Hoe kan interferentie het geheugen beïnvloeden?
Hoe kan interferentie het geheugen beïnvloeden?
Welke rol speelt de episodische buffer binnen het werkgeheugen?
Welke rol speelt de episodische buffer binnen het werkgeheugen?
In welke zin kunnen verschillende soorten codering de geheugencapaciteit beïnvloeden?
In welke zin kunnen verschillende soorten codering de geheugencapaciteit beïnvloeden?
Wat is de uitdaging bij het herkennen van objecten in verschillende gezichtspunten?
Wat is de uitdaging bij het herkennen van objecten in verschillende gezichtspunten?
Wat zijn de twee mogelijkheden voor objectvoorstellingen?
Wat zijn de twee mogelijkheden voor objectvoorstellingen?
Hoe verklaart de Recognition by Components (RBC) theorie objectherkenning?
Hoe verklaart de Recognition by Components (RBC) theorie objectherkenning?
Wat is het voordeel van gezichtspuntonafhankelijke objectvoorstellingen?
Wat is het voordeel van gezichtspuntonafhankelijke objectvoorstellingen?
Wat zijn de beperkingen van gezichtspuntafhankelijke objectvoorstellingen?
Wat zijn de beperkingen van gezichtspuntafhankelijke objectvoorstellingen?
Wat zijn extrinsieke en intrinsieke eigenschappen in objectherkenning?
Wat zijn extrinsieke en intrinsieke eigenschappen in objectherkenning?
Waarom is het belangrijk om objecten te herkennen onder rommelige omstandigheden?
Waarom is het belangrijk om objecten te herkennen onder rommelige omstandigheden?
Wat impliceert het hebben van meerdere representaties van een object?
Wat impliceert het hebben van meerdere representaties van een object?
Waar ligt de focus van recognition by components in objectherkenning?
Waar ligt de focus van recognition by components in objectherkenning?
Wat betekent 'clutter' in de context van objectherkenning?
Wat betekent 'clutter' in de context van objectherkenning?
Flashcards are hidden until you start studying
Study Notes
Visuele waarneming en perceptie
- Cellen reageren op illusoire randen, wat bijdraagt aan de perceptie van objecten achter andere objecten (occlusie).
- Occlusie cues geven aan dat een object bedekt kan zijn door een ander object.
- Modale completie verwijst naar de perceptie van randen die niet getekend zijn, terwijl amodale completie suggereert dat randen aanwezig zijn, ook al zijn ze niet zichtbaar.
Deel-geheel relaties
- Graz: een geheel is meer dan de som van zijn delen.
- Berlijn: een geheel heeft een eigen status, los van de som van de delen.
- Embedded figures zijn delen van een geheel die niet langer bewust waarneembaar zijn (Witkin).
- Configural Superiority effect: toegevoegde context kan leiden tot nieuwe gehelen en soms sneller zoeken vergemakkelijken (Promerantz).
- Odd man out (OMO) helpt bij het versnellen van de herkenning van afwijkende items.
- Configural inferiority belemmert juist het zoeken door toegevoegde context.
Neurale basis en visuele verwerking
- Neurale basis van configuratieve superioriteit omvat de combinatie van componenten en hun spatiale relaties (Biedermann).
- Bottom-up verwerking na randdetectie omvat detectie van non-accidental properties en segmentatie van het beeld.
Dieptewaarneming
- Dieptecues zijn belangrijke informatiebronnen voor dieptewaarneming, ingedeeld in monoculaire en oculomotorische cues.
- Accommodatie en convergentie zijn cruciaal voor scherpte en afstandswaarneming.
- Retinale dispariteit ontstaat bij het gebruik van beide ogen en helpt bij de diepteperceptie.
Geheugenprocessen
- Seriële-positie effect: items aan het begin en einde van een lijst worden beter onthouden (primacy en recency effect).
- Retrograde amnesie: geheugenverlies voor gebeurtenissen voor een bepaalde gebeurtenis.
- Anterograde amnesie: moeite met het onthouden van nieuwe informatie na hersenbeschadiging.
Algemene concepten
- Het concept van pareidolia toont hoe mensen vormen en patronen herkennen in willekeurige stimulus zoals schaduwen of wolken (H1).
- Horizon-ratio meet de verhouding van objecten boven en onder de horizonlijn, cruciaal voor grootteconstantie.
- Directe pick-up stelt dat hogere-orde variabelen meteen door het visuele systeem worden geregistreerd zonder berekeningen.
Voorlopige conclusies
- Drie niveaus van verwerking:
- Low-Level: registratie van input en eerste neurale reacties.
- Mid Level: groepering van gefragmenteerde input, figuur-achtergrond organisatie, diepteperceptie.
- High Level: betekenisinterpretatie, objectidentificatie, semantische associaties en emotionele connotaties.
Perceptuele organisatie
- Fragmentarische input moet georganiseerd worden tot grotere structuren (gestalten).
- Belangrijke processen: perceptuele groepering, textuursegregatie, figuur-achtergrond organisatie en vormperceptie.
- Perceptueel bewustzijn bestaat uit georganiseerde gehelen, niet uit afzonderlijke sensaties.
Perceptuele groepering
- Gestaltwetten: proximiteit, similariteit, good continuation en common fate voor objectherkenning.
- Matching: overeenkomst tussen actuele objectvoorstelling en opgeslagen beelden in visueel geheugen.
- Variaties: gezichtspuntonafhankelijke en gezichtspuntafhankelijke representaties.
Recognition by Components (RBC)
- Verklaart objectherkenning met beperkte informatie in een complexe omgeving.
- NAP (Normalized Approximation Process) als brug tussen perceptuele organisatie en objectherkenning.
- Geon-theorie: 36 soorten bouwstenen gebaseerd op randen, symmetrie en grootte.
Scènecontexteffecten
- Consistentie van scènes beïnvloedt objectherkenning.
- Bij free viewing werden onwaarschijnlijke objecten langer gefixeerd dan waarschijnlijke.
- Semantische labels, afbeeldingen en maskers in snelheidstest voor objectverificatie benadrukken vergetenmechanismen.
Werkgeheugen
- Werkgeheugen heeft beperkte, transiënt capaciteit ter ondersteuning van complexe taken.
- Central executive coördineert subsystemen en bepaalt taakcapaciteit.
- Subsystemen: phonological loop, visuo-spatial scratch pad en episodische buffer.
Levels of Processing Theory
- Verificatievragen evalueren kenmerken van items en categorieën.
- Propositioneel netwerkmodel toont relaties tussen proposities en hun impact op geheugen.
Oproepen (retrieval)
- Permanent geheugen bevat opgeslagen informatie die nooit volledig verdwijnt.
- Associatieve sterkte en encoding specificity zijn essentieel voor effectieve retrieval cues.
- Höffding stap verbindt perceptuele gelijkenis met vroege herinneringen.
- Dual-process theory (2PT) verschilt in herinnering en herkennen van woorden op frequentie.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.