Psychologie Hoofdstuk 5: Illusies en Randen
86 Questions
2 Views

Psychologie Hoofdstuk 5: Illusies en Randen

Created by
@SuitableSanDiego

Questions and Answers

Match de geheugenterminologie met hun beschrijvingen:

KTG = Kortetermijngeheugen LTG = Langetermijngeheugen Amnesie = Geheugenverlies Retrograde amnesie = Verlies van herinneringen voor een bepaalde gebeurtenis

Match de effecten van geheugen met hun beschrijvingen:

Primacy effect = Beter onthouden van items aan het begin van een lijst Recency effect = Beter onthouden van items aan het einde van een lijst Seriële-positie effect = Betere geheugenprestatie op basis van itempositie Tradeoff = Beperkingen in de capaciteit van KTG

Match de geheugenprocedures met hun kenmerken:

Varied-set procedure = Items aangeboden aan constant tempo gevolgd door een kort interval Fixed-set procedure = Reeks van items vanbuiten leren met 120 proefbeurten Serieel zoekproces = Zoeken naar items in een vaste reeks op hoge snelheid Elaborative rehearsal = Overdragen van informatie naar LTG

Match de soorten amnesie met hun verklaringen:

<p>Retrograde amnesie = Onvermogen om herinneringen voor een bepaalde tijd te onthouden Anterograde amnesie = Geen nieuwe informatie meer kunnen onthouden na hersenbeschadiging Geheugenverlies = Algemeen verlies van herinneringen Vernietiging van het KTG = Verstoorde informatieoverdracht naar LTG</p> Signup and view all the answers

Match de kenmerken van geheugensystemen met hun beschrijvingen:

<p>Lengte retentie-interval = Belangrijkste verschil tussen KTG en LTG Informatieoverdracht = Processen van KTG naar LTG Capaciteit van KTG = Beperkingen in het onthouden van items Informatie-extractie = Het zoeken naar relevante geheugenitems</p> Signup and view all the answers

Match de basiscomponenten met hun beschrijvingen:

<p>Concaviteit = Ineenvallen van inkepingen in een object Clutter = Het bedekken van een deel van het beeld NAP = Niet toevallige eigenschappen die helpen bij het herstelprobleem RBC = Segmentatie en opsplitsing van basisobjecten bij concaviteiten</p> Signup and view all the answers

Match de processen met hun kenmerken:

<p>Randdetectie = Identificatie van de randen in een beeld Segmentatie = Opleiden van het beeld bij diepe concaviteiten Bottom-up verwerking = Focus op basiscomponenten en hun relaties Global spatial relationships = Bepalen van relaties onafhankelijk van gezichtspunt</p> Signup and view all the answers

Match de begrippen met hun toepassingen:

<p>Recovery Problem = Gebruik maken van regelmaat in beelden General viewpoint assumption = Veronderstelling van een algemeen standpunt Niet-toevallige eigenschappen = Helpen bij het afleiden van scene regels Basisobjecten = Nieuwe objecten gecreëerd door segmentatie</p> Signup and view all the answers

Match de termen met hun uitleg:

<p>Deep concavities = Belangrijke punten voor segmentatie aanvullend met NAP Basiscomponenten = Beperkt aantal elementen in een structuur Spatiale relaties = Onderlinge relaties tussen componenten Beeldprojectie = Telkens vanuit één gezichtspunt weergeven</p> Signup and view all the answers

Match de vormen van verwerking met hun kenmerken:

<p>Top-down verwerking = Gebaseerd op voorafgaande kennis Bottom-up verwerking = Gebaseerd op sensorische input van het beeld Parallel processen = Tegelijkertijd uitvoeren van taken Detectie van eigenschappen = Observatie van non-accidental properties</p> Signup and view all the answers

Match de visuele elementen met hun functies:

<p>Afdekking van het beeld = Voorkomen van beeldvervorming Regelmaat in het beeld = Helpt bij het identificeren van objecten Segmentatie bij concaviteiten = Creëren van nieuwe basisobjecten Ruimtelijke organisatie = Organiseren van componenten in een scène</p> Signup and view all the answers

Match de visuele kenmerken met hun identificatieprocessen:

<p>Niet-toevallige eigenschappen = Helpen bij het detecteren van objecten Segmenteren = Deel van het beeld splitsen in secties Randdetectie = Locatoren van grenzen in een afbeelding Gezichtspuntafhankelijkheid = De schaal en perspectief van het beeld</p> Signup and view all the answers

Match de concepten met hun implicaties:

<p>Basiscomponenten = Fundamenten voor visuele systemen Spatiale relaties = Fundament voor perceptie van de scène Clutter = Complexiteit en verwarring in beelden Concaviteiten = Versterking van de detectie van objectscheiding</p> Signup and view all the answers

Match de modellen met hun eigenschappen:

<p>RBC model = Segmentatie van beelden op basis van concaviteiten Gecombineerd model = Gebruik van zowel bottom-up als top-down processen Herstelmodel = Regelmaat in de scène afleiden met NAP Afbeeldingsprojectiemodel = Weergave vanuit één gezichtspunt beperkt</p> Signup and view all the answers

Match de woorden met hun definitie:

<p>Concaviteit = Inknapping in een object die segmentatie bevordert Non-accidental properties = Regelmatigheden die niet toevallig zijn Clutter = Obstructie of rommeligheid in visuele gegevens Beeldkeuze = De keuze van afbeeldingen kan perspectief beïnvloeden</p> Signup and view all the answers

Verbind de begrippen met hun juiste omschrijving:

<p>Occlusie = Aanwijzing dat een object bedekt is door iets Modale completie = Figuur met echte randen die niet getekend zijn Amodale completie = Figuur waarvan de randen door occlusie niet zichtbaar zijn maar je weet dat ze er zijn Grote occlusie = Afronding van een figuur</p> Signup and view all the answers

Koppel de termen aan hun definities:

<p>Embedded figures = Delen van een geheel die niet meer bewust waargenomen worden Odd man out = Item dat verschilt van andere items in de display Configural Superiority effect = Voordeel van nieuwe gehelen door context Configural Inferiority = Toegevoegde context bemoeilijkt zoeken</p> Signup and view all the answers

Koppel de type completie aan hun karakteristieken:

<p>Grote occlusie modale completie = Figuur die vierkantiger lijkt Kleine occlusie amodale completie = Figuur die afgerond lijkt Kleine occlusie modale completie = Figuur die vierkantiger lijkt Grote occlusie amodale completie = Figuur die afgerond lijkt</p> Signup and view all the answers

Koppel de theorieën aan hun ontwerpers:

<p>Graz = Geheel is meer dan som van de delen Berlijn = Geheel heeft eigen ontologische status Witkin = Delen zijn vervormd en niet meer beschikbaar in perceptie Promerantz = Context kan voordeel opleveren bij het creëren van gehelen</p> Signup and view all the answers

Verbind de termen met hun specifieke betekenissen:

<p>Redunant = Overtollig Cue = Aanwijzing Configural superiority = Toegevoegde context verlicht het zoeken Configural inferiority = Toegevoegde context bemoeilijkt het zoeken</p> Signup and view all the answers

Koppel de visuele perceptie concepten aan hun uitleg:

<p>Surface-filling in = Object lijkt onder een ander object te vervolledigen Occlusion cues = Suggestie van bedekking op een object Neurale basis config.super. = Basis van visuele perceptie in de hersenen Amodale completie = Randen zijn niet zichtbaar door occlusie</p> Signup and view all the answers

Verbind de perceptuele fenomenen met hun beschrijving:

<p>Configural Superiority effect = Toevoegen van context leidt tot nieuwe gehelen Odd man out (OMO) = Item dat onderscheiden wordt door een afwijking Embedded figures = Delen van een geheel die niet langer waargenomen worden Configural inferiority = Context die het vinden bemoeilijkt</p> Signup and view all the answers

Koppel de visuele concepten aan hun kenmerken:

<p>Modale completie = Figuur met randen lijkt echt Amodale completie = Je weet dat er randen zijn ondanks dat ze verborgen zijn Randen = Betekenisvolle grenzen in visuele waarneming Occlusie = Visuele aanwijzing van bedekking</p> Signup and view all the answers

Koppel de volgende concepten aan hun beschrijving:

<p>Objecthood = Details zijn minder toegankelijk als ze goed geïntegreerd zijn. Confetti walker = Beweging weergegeven met verkleurende punten. Silencing factor = Mate van verandering waardoor kleurverandering niet opvalt. Dieptecues = Informatiebronnen voor dieptewaarneming.</p> Signup and view all the answers

Koppel de volgende termen aan hun eigenschappen:

<p>Monoculaire dieptecues = Informatie die beschikbaar is in statische afbeeldingen. Oculomotorische dieptecues = Spierbewegingen van het oog voor scherpte. Accommodatie = Aanpassing van lens kromming voor scherp beeld. Convergentie = Stand van de ogen kan afstand van object bepalen.</p> Signup and view all the answers

Koppel de volgende diepte-informatie technieken aan hun uitleg:

<p>Binoculair = Waarneming met beide ogen. Retinale dispariteit = Verschil tussen twee netvliesbeelden. Klassieke dieptewaarneming = Algemene methoden om diepte waar te nemen. Statistische dieptewaarneming = Diepte waarneembaar op basis van gegevens.</p> Signup and view all the answers

Koppel de volgende termen aan hun functies:

<p>Embedded figures = Sterke integratie van delen in geheel. Dieptewaarneming = Het vermogen om afstand en ruimte te interpreteren. Optische illusies = Voorwerpen die ons in de war brengen in perceptie. Perceptie van beweging = Hoe we de verplaatsing van objecten waarnemen.</p> Signup and view all the answers

Koppel de volgende vormen van waarneming aan hun kenmerken:

<p>Monoculaire dieptewaarneming = Dieptewaarneming met één oog. Binoculaire dieptewaarneming = Dieptewaarneming met beide ogen. Visuele systemen = Methoden om diepte en beweging waar te nemen. Retinale verwerking = Verwerking van beelden door het netvlies.</p> Signup and view all the answers

Koppel de volgende visuele concepten aan hun toepassing:

<p>Dieptewaarneming = Begrijpen van afstand en grootte. Accommodatie = Aanpassen van lens voor scherp zicht. Verandering waarnemen = Beweging en kleur variatie in objecten. Convergentie = Ogen richten op nabijgelegen voorwerpen.</p> Signup and view all the answers

Koppel de volgende technieken van dieptewaarneming aan hun functie:

<p>Oculomotorische cues = Aanpassing van oogspieren voor scherpte. Monoculaire cues = Diepte-informatie in statische beelden. Retinale informatie = Inclusief verschillende beelden van beide ogen. Convergentie = Bepalen van afstand door oogstand.</p> Signup and view all the answers

Koppel de volgende termen aan hun definitie:

<p>Silencing factor = Factor die verandering maskeert. Objecthood-opnieuw = Integratie verlaagt toegankelijkheid van details. Confetti walker = Beweging met kleurverandering. Optische diepte = Diepte waarnemen door perspectief.</p> Signup and view all the answers

Koppel de volgende waarnemingsfactoren aan hun eigenschappen:

<p>Diepte cues = Informatiebronnen voor diepte. Visuele eerlijkheid = Nauwkeurigheid van waarneming. Afstandschatting = Bepalen hoe ver iets is. Lichtvariaties = Hoe licht verandert wat we zien.</p> Signup and view all the answers

Koppel de volgende visuele principes aan hun betekenis:

<p>Retinale dispariteit = Verschil tussen beelden van twee ogen. Optische scherpte = Helderheid van objecten. Perceptuele integratie = Samenvoegen van visuele informatie. Kleurverandering = Variatie van kleurtinten tijdens beweging.</p> Signup and view all the answers

Match de volgende concepten uit de perceptietheorie met hun beschrijving:

<p>HSF = Hogere frequentie signalen voor gedetailleerde beeldanalyse LSF = Lage frequentie signalen voor globale herkenning Pareidolia = Het zien van herkenbare vormen in willekeurige stimuli Ecologische validiteit = Waarneming in functie van nuttig gedrag in de omgeving</p> Signup and view all the answers

Match de auteurs met hun bijbehorende theorieën:

<p>Biederman = Objectperceptie Theorie Gibson = Ecologische benadering van waarneming Schyns = Template-theorie van perceptie Oliva = Contextuele invloed op beeldherkenning</p> Signup and view all the answers

Match de volgende termen met hun betekenis:

<p>Grootteconstantie = Perceptie van objectgrootte afhankelijk van de context Horizon-ratio = Verhouding van objecten ten opzichte van de horizon Direct pick-up = Directe registratie van hogere-orde variabelen Ruisbeelden = Achtergrondgeluiden die de perceptie kunnen verstoren</p> Signup and view all the answers

Match de volgende processen met hun functie in de waarneming:

<p>Feedback-loop = Combinatie van LSF en HSF Prefrontale cortex = Genereren van hypothesen over waarneming Tragere feedforwardstroom = Verwerking van complexere visuele informatie Visueel systeem = Registreren van patronen zonder berekeningen</p> Signup and view all the answers

Match de bovenstaande concepten aan hun toepassingsgebied:

<p>Zien in schimmels = Voorbeeld van pareidolia Probleem bij alleen kijken = Grootteconstantie Relatieve meting = Horizon-ratio Afdekken van texturen = Contextuele perceptieverandering</p> Signup and view all the answers

Match de volgende begrippen met hun rol in visuele perceptie:

<p>Hogere-orde variabelen = Patronen en verhoudingen in waarneming Template = Ideaal model ter herkenning van objecten Stimulatie in de omgeving = Bron van informatie voor perceptie Object-en scène perceptie = Integratie van visuele informatie in context</p> Signup and view all the answers

Match de verklaring met het bijbehorende concept:

<p>Waarnemingszoeker = Huidige mainstream visie Ruisbeelden aftrekken = Ideale template berekening Verhouding van bedekte elementen = Advocaat van grootteconstantie Afhankelijk van zichtlijn = Horizon-ratio definities</p> Signup and view all the answers

Match de volgende termen met hun relatie tot perceptie:

<p>Actieve verwerking = Rol van prefrontale cortex in hypothese generatie Schyns en Gosselin = Onderzoekers van pareidolia Milieu bron van stimulatie = Ecologische validiteit van perceptie Gestructureerde waarneming = Betekenis van hogere-orde variabelen</p> Signup and view all the answers

Match de volgende theorieën met de bijbehorende hypothese:

<p>Ecologische benadering = Perceptie ten dienste van gedrag Template-theorie = Templates worden gebruikt voor herkenning Objectperceptie = Voorkeur voor configuraties en vormen Grootteconstantie probleem = Context beïnvloedt visuele ervaring</p> Signup and view all the answers

Match de onderzoeker met zijn bijbehorende focus:

<p>Biederman = Objectstructuren en herkenning Gibson = Interactief waarnemingsproces in de omgeving Schyns = Complexiteit in template-theorieën Oliva = Rol van context bij perceptie</p> Signup and view all the answers

Wat zijn de drie niveaus van verwerking in de visuele perceptie?

<p>Low-Level, Mid Level en High Level.</p> Signup and view all the answers

Leg kort uit wat perceptuele organisatie inhoudt.

<p>Perceptuele organisatie omvat de processen die fragmentarische stimuli organiseren in grotere, gestructureerde gehelen.</p> Signup and view all the answers

Wat is het belang van de Gestaltwetten in perceptuele groepering?

<p>Gestaltwetten helpen bij het groeperen van visuele elementen op basis van nabijheid, gelijkenis en andere principes.</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met 'figuur-achtergrond organisatie'?

<p>Het is het proces waarbij een bepaalde figuur wordt onderscheiden van de achtergrond.</p> Signup and view all the answers

Noem twee processen die betrokken zijn bij de high-level verwerking van visuele informatie.

<p>Identificatie en categorisatie van objecten.</p> Signup and view all the answers

Waarom is perceptueel bewustzijn gebaseerd op georganiseerde gehelen?

<p>Het maakt coherente waarneming mogelijk, waardoor we effectief reageren op onze omgeving.</p> Signup and view all the answers

Wat is het verschil tussen bottom-up en top-down verwerking in de perceptie?

<p>Bottom-up verwerking begint met de analyse van stimuluskenmerken, terwijl top-down verwerking wordt gestuurd door eerdere kennis en verwachtingen.</p> Signup and view all the answers

Wat houdt textuursegregatie in de context van perceptuele organisatie in?

<p>Textuursegregatie is het proces van het onderscheiden van verschillende texturen in een visuele scène.</p> Signup and view all the answers

Wat is de rol van associatieve sterkte bij retrieval cues in het geheugen?

<p>Associatieve sterkte maakt een retrieval cue effectiever wanneer deze vaak met het te onthouden item gepaard ging.</p> Signup and view all the answers

Leg het concept van encoding specificity uit en hoe het verband houdt met episodisch geheugen.

<p>Encoding specificity houdt in dat een retrieval cue effectiever is als deze specifiek samenkwam met het te herinneren item, vooral voor episodisch geheugen.</p> Signup and view all the answers

Wat is het verschil tussen de single-process theory en de dual-process theory met betrekking tot herinnering?

<p>Single-process theory stelt dat het juiste item automatisch uit het lange termijn geheugen wordt gehaald, terwijl dual-process theory een extra beslissingsproces inhoudt na de automatische recall.</p> Signup and view all the answers

Wat zijn de implicaties van de Höffding step voor perceptuele gelijkenis in herinneringen?

<p>De Höffding step suggereert dat de perceptuele gelijkenis tussen nieuwe prikkels en oude herinneringen de retrieval kan vergemakkelijken.</p> Signup and view all the answers

Waarom worden hoogfrequente woorden beter onthouden dan laagfrequente woorden volgens de twee processen van herinnering en herkenning?

<p>Hoogfrequente woorden worden beter onthouden bij herinnering omdat ze vaker zijn gebruikt, terwijl ze minder goed worden herkend dan laagfrequente woorden door de aard van herkenning.</p> Signup and view all the answers

Wat zijn de vier kenmerken van geons volgens de NAP-theorie?

<p>De vier kenmerken zijn doorsnede (rechte of kromme randen), symmetrie (veelvoudig-symmetrisch, dubbel-symmetrisch of asymmetrisch), grootte (toenemen of afnemen) en as (recht of gebogen).</p> Signup and view all the answers

Hoe draagt scène-consistentie bij aan objectherkenning volgens Palmer?

<p>Scène-consistentie verbetert de herkenning omdat de hersenen gebruik maken van de context om objecten te identificeren, wat leidt tot snellere en nauwkeurigere waarneming.</p> Signup and view all the answers

Wat demonstreerde de studie van Loftus & Mackworth met betrekking tot free viewing?

<p>De studie toonde aan dat fixaties langer duurden op onwaarschijnlijke objecten dan op waarschijnlijke objecten, wat wijst op onverwachte aandacht.</p> Signup and view all the answers

Wat houdt speeded object verification in?

<p>Speeded object verification is een methode waarbij de participant snel moet bepalen of een object aanwezig is in een afbeelding gebaseerd op semantische labels en andere visuele aanwijzingen.</p> Signup and view all the answers

Welke rol speelt de grootte van geons in objectherkenning?

<p>De grootte van geons helpt bij het herkennen van objecten door variaties in grootte te vergelijken met opgeslagen visuele informatie in ons geheugen.</p> Signup and view all the answers

Wat is het belang van het retentie-interval bij de herinnering aan recente ervaringen?

<p>Het retentie-interval beïnvloedt hoe goed iemand zich een recente ervaring herinnert, omdat langere intervallen doorgaans leiden tot minder geheugenretentie.</p> Signup and view all the answers

Hoe beïnvloedt as-nauwkeurigheid de perceptie van objecten?

<p>De recht of gebogen as van geons kan de herkenning beïnvloeden doordat bepaalde vormen makkelijker te identificeren zijn afhankelijk van hun asoriëntatie.</p> Signup and view all the answers

Hoe verschilt werkgeheugen van kortetermijngeheugen (KTG)?

<p>Werkgeheugen houdt informatie actief vast voor tijdelijke verwerking, terwijl KTG voornamelijk fungeert als opslag voor informatie naar langetermijngeheugen.</p> Signup and view all the answers

Waarom zijn sommige objecten moeilijker te herkennen in inconsistente scènes?

<p>Inconsistente scènes kunnen verwarring creëren, waardoor het moeilijker wordt voor de hersenen om correcte associaties te maken met de objecten, wat foutieve interpretaties kan veroorzaken.</p> Signup and view all the answers

Wat zijn de functies van de 'central executive' in werkgeheugen?

<p>De central executive coördineert de verschillende subsystemen en wijst capaciteit toe om complexe taken uit te voeren.</p> Signup and view all the answers

Wat zegt Biedermann over de basisdelen van objecten?

<p>Biedermann suggereert dat een beperkt aantal basisdelen kan volstaan om een object effectief te herkennen.</p> Signup and view all the answers

Wat houdt de 'dual task paradigm' in en wat meet het?

<p>De dual task paradigm onderzoekt de prestaties van een eerste taak terwijl een tweede taak wordt uitgevoerd, en meet de invloed hiervan op de taakresultaten.</p> Signup and view all the answers

Waarom is de 'levels of processing theory' een alternatief voor het modaal model van geheugen?

<p>De levels of processing theory suggereert dat de diepte van verwerking van informatie bepalend is voor hoe goed het wordt onthouden, in tegenstelling tot alleen de duur van opslag.</p> Signup and view all the answers

Welke impact heeft een masker op de waarneming van een doelobject in speeded object verification?

<p>Een masker kan de verwerking van visuele informatie verstoren en de snelheid van objectherkenning beïnvloeden, waardoor het moeilijker wordt om een doelobject te identificeren.</p> Signup and view all the answers

Hoe helpt semantisch labeling bij objectherkenning?

<p>Semantisch labeling biedt contextuele informatie die de hersenen helpt om objecten sneller en accurater te categoriseren binnen een scène.</p> Signup and view all the answers

Wat zijn de subsystemen van werkgeheugen en hun functies?

<p>De subsystemen zijn de phonological loop (verwerken van fonologische informatie), visuo-spatial scratch pad (werk met visuo-spatiale informatie) en episodische buffer (verwerken van episodische informatie).</p> Signup and view all the answers

Wat is het seriële positie-effect en hoe kan dit beïnvloed worden?

<p>Het seriële positie-effect beschrijft hoe de positie van een item in een lijst de kans op herinnering beïnvloedt, en dit kan worden aangepast door strategieën van de persoon.</p> Signup and view all the answers

Hoe kan interferentie het geheugen beïnvloeden?

<p>Interferentie kan het onthouden van informatie verstoren, zowel door proactieve als retroactieve interferentie, wat resulteert in verminderde geheugencapaciteit.</p> Signup and view all the answers

Welke rol speelt de episodische buffer binnen het werkgeheugen?

<p>De episodische buffer integreert informatie uit verschillende bronnen en zorgt ervoor dat coherente episodische herinneringen worden gevormd.</p> Signup and view all the answers

In welke zin kunnen verschillende soorten codering de geheugencapaciteit beïnvloeden?

<p>De manier waarop informatie wordt gecodeerd, zoals semantisch of auditief, kan de effectiviteit van de opslag en het ophalen van herinneringen beïnvloeden.</p> Signup and view all the answers

Wat is de uitdaging bij het herkennen van objecten in verschillende gezichtspunten?

<p>De uitdaging is het wegwerken van variaties in gezichtspunt en helderheid.</p> Signup and view all the answers

Wat zijn de twee mogelijkheden voor objectvoorstellingen?

<ol> <li>Gezichtspuntonafhankelijk met één representatie; 2) Gezichtspuntafhankelijk met meerdere representaties.</li> </ol> Signup and view all the answers

Hoe verklaart de Recognition by Components (RBC) theorie objectherkenning?

<p>RBC verklaart hoe objectherkenning mogelijk is, zelfs onder rommelige omstandigheden met beperkte informatie.</p> Signup and view all the answers

Wat is het voordeel van gezichtspuntonafhankelijke objectvoorstellingen?

<p>Het voordeel is een kleinere opslagcapaciteit en een geringere complexiteit bij matching.</p> Signup and view all the answers

Wat zijn de beperkingen van gezichtspuntafhankelijke objectvoorstellingen?

<p>Ze vereisen grote opslagcapaciteit en kunnen leiden tot een complex matching probleem.</p> Signup and view all the answers

Wat zijn extrinsieke en intrinsieke eigenschappen in objectherkenning?

<p>Extrinsieke eigenschappen zijn afhankelijk van de omgeving, terwijl intrinsieke eigenschappen inherent zijn aan het object zelf.</p> Signup and view all the answers

Waarom is het belangrijk om objecten te herkennen onder rommelige omstandigheden?

<p>Het is belangrijk omdat het ons helpt relevante informatie te filteren en belangrijke objecten te identificeren.</p> Signup and view all the answers

Wat impliceert het hebben van meerdere representaties van een object?

<p>Het impliceert een grotere flexibiliteit in herkenning vanuit verschillende gezichtspunten.</p> Signup and view all the answers

Waar ligt de focus van recognition by components in objectherkenning?

<p>De focus ligt op het beschrijven van ongeziene voorwerpen aan de hand van hun structurele componenten.</p> Signup and view all the answers

Wat betekent 'clutter' in de context van objectherkenning?

<p>'Clutter' verwijst naar de visuele rommel of afleiding die de objectherkenning bemoeilijkt.</p> Signup and view all the answers

Study Notes

Visuele waarneming en perceptie

  • Cellen reageren op illusoire randen, wat bijdraagt aan de perceptie van objecten achter andere objecten (occlusie).
  • Occlusie cues geven aan dat een object bedekt kan zijn door een ander object.
  • Modale completie verwijst naar de perceptie van randen die niet getekend zijn, terwijl amodale completie suggereert dat randen aanwezig zijn, ook al zijn ze niet zichtbaar.

Deel-geheel relaties

  • Graz: een geheel is meer dan de som van zijn delen.
  • Berlijn: een geheel heeft een eigen status, los van de som van de delen.
  • Embedded figures zijn delen van een geheel die niet langer bewust waarneembaar zijn (Witkin).
  • Configural Superiority effect: toegevoegde context kan leiden tot nieuwe gehelen en soms sneller zoeken vergemakkelijken (Promerantz).
  • Odd man out (OMO) helpt bij het versnellen van de herkenning van afwijkende items.
  • Configural inferiority belemmert juist het zoeken door toegevoegde context.

Neurale basis en visuele verwerking

  • Neurale basis van configuratieve superioriteit omvat de combinatie van componenten en hun spatiale relaties (Biedermann).
  • Bottom-up verwerking na randdetectie omvat detectie van non-accidental properties en segmentatie van het beeld.

Dieptewaarneming

  • Dieptecues zijn belangrijke informatiebronnen voor dieptewaarneming, ingedeeld in monoculaire en oculomotorische cues.
  • Accommodatie en convergentie zijn cruciaal voor scherpte en afstandswaarneming.
  • Retinale dispariteit ontstaat bij het gebruik van beide ogen en helpt bij de diepteperceptie.

Geheugenprocessen

  • Seriële-positie effect: items aan het begin en einde van een lijst worden beter onthouden (primacy en recency effect).
  • Retrograde amnesie: geheugenverlies voor gebeurtenissen voor een bepaalde gebeurtenis.
  • Anterograde amnesie: moeite met het onthouden van nieuwe informatie na hersenbeschadiging.

Algemene concepten

  • Het concept van pareidolia toont hoe mensen vormen en patronen herkennen in willekeurige stimulus zoals schaduwen of wolken (H1).
  • Horizon-ratio meet de verhouding van objecten boven en onder de horizonlijn, cruciaal voor grootteconstantie.
  • Directe pick-up stelt dat hogere-orde variabelen meteen door het visuele systeem worden geregistreerd zonder berekeningen.

Voorlopige conclusies

  • Drie niveaus van verwerking:
    • Low-Level: registratie van input en eerste neurale reacties.
    • Mid Level: groepering van gefragmenteerde input, figuur-achtergrond organisatie, diepteperceptie.
    • High Level: betekenisinterpretatie, objectidentificatie, semantische associaties en emotionele connotaties.

Perceptuele organisatie

  • Fragmentarische input moet georganiseerd worden tot grotere structuren (gestalten).
  • Belangrijke processen: perceptuele groepering, textuursegregatie, figuur-achtergrond organisatie en vormperceptie.
  • Perceptueel bewustzijn bestaat uit georganiseerde gehelen, niet uit afzonderlijke sensaties.

Perceptuele groepering

  • Gestaltwetten: proximiteit, similariteit, good continuation en common fate voor objectherkenning.
  • Matching: overeenkomst tussen actuele objectvoorstelling en opgeslagen beelden in visueel geheugen.
  • Variaties: gezichtspuntonafhankelijke en gezichtspuntafhankelijke representaties.

Recognition by Components (RBC)

  • Verklaart objectherkenning met beperkte informatie in een complexe omgeving.
  • NAP (Normalized Approximation Process) als brug tussen perceptuele organisatie en objectherkenning.
  • Geon-theorie: 36 soorten bouwstenen gebaseerd op randen, symmetrie en grootte.

Scènecontexteffecten

  • Consistentie van scènes beïnvloedt objectherkenning.
  • Bij free viewing werden onwaarschijnlijke objecten langer gefixeerd dan waarschijnlijke.
  • Semantische labels, afbeeldingen en maskers in snelheidstest voor objectverificatie benadrukken vergetenmechanismen.

Werkgeheugen

  • Werkgeheugen heeft beperkte, transiënt capaciteit ter ondersteuning van complexe taken.
  • Central executive coördineert subsystemen en bepaalt taakcapaciteit.
  • Subsystemen: phonological loop, visuo-spatial scratch pad en episodische buffer.

Levels of Processing Theory

  • Verificatievragen evalueren kenmerken van items en categorieën.
  • Propositioneel netwerkmodel toont relaties tussen proposities en hun impact op geheugen.

Oproepen (retrieval)

  • Permanent geheugen bevat opgeslagen informatie die nooit volledig verdwijnt.
  • Associatieve sterkte en encoding specificity zijn essentieel voor effectieve retrieval cues.
  • Höffding stap verbindt perceptuele gelijkenis met vroege herinneringen.
  • Dual-process theory (2PT) verschilt in herinnering en herkennen van woorden op frequentie.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Description

Dit quizje behandelt de werking van cellen en hun reactie op illusoire randen. We verkennen het concept van occlusie en hoe objecten zich aanvullen in de perceptie. Test je kennis over deze fascinerende psychologische aspecten!

Use Quizgecko on...
Browser
Browser