Psychologie Experimenten en Effecten
48 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat is een nadeel van het gebruik van een coverstory in een experiment?

  • Het kan leiden tot demand characteristics bij de proefpersonen. (correct)
  • Het kan de objectiviteit van de onderzoeker beïnvloeden.
  • Het kan de externe validiteit van het experiment verlagen.
  • Het kan de betrouwbaarheid van de metingen verminderen.
  • Hoe kan de Pygmalion-effect de resultaten van een experiment beïnvloeden?

  • De proefpersonen kunnen zich bewust worden van het doel van het experiment.
  • De onderzoeker kan onbewust de proefpersonen anders behandelen.
  • De proefpersonen kunnen onbewust hun gedrag aanpassen aan de verwachtingen van de onderzoeker. (correct)
  • De onderzoeker kan onbewust andere data verzamelen.
  • Wat is het belangrijkste verschil tussen een coverstory en een dubbelblind experiment?

  • Een coverstory is bedoeld om demand characteristics te vermijden, terwijl een dubbelblind experiment de objectiviteit van de onderzoeker moet waarborgen. (correct)
  • Een coverstory wordt alleen gebruikt in laboratoriumsituaties, terwijl een dubbelblind experiment ook in natuurlijke situaties kan worden toegepast.
  • Een coverstory wordt alleen gebruikt bij kwantitatief onderzoek, terwijl een dubbelblind experiment zowel bij kwantitatief als kwalitatief onderzoek wordt gebruikt.
  • Een coverstory is een vorm van onopvallende metingen, terwijl een dubbelblind experiment een andere techniek is om bias te voorkomen.
  • Welke van de volgende beweringen over de deontologie van experimenten is fout?

    <p>Het is ethisch verantwoord om proefpersonen te misleiden als dat nodig is voor de validiteit van het onderzoek. (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende is geen voordeel van een experiment als onderzoeksmethode?

    <p>De mogelijkheid om de resultaten te generaliseren naar andere populaties. (A)</p> Signup and view all the answers

    Welk van de volgende is geen oplossing om nadelen van experimenten te minimaliseren?

    <p>Het gebruik van een controle groep om het effect van de interventie te meten. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat is het belangrijkste verschil tussen het Pygmalion-effect en het Golem-effect?

    <p>Het Pygmalion-effect is positief, terwijl het Golem-effect negatief is. (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke bewering over onopvallende metingen is juist?

    <p>Onopvallende metingen kunnen de externe validiteit van een experiment verhogen. (C)</p> Signup and view all the answers

    Welk effect beschrijft het fenomeen dat we alles van iemand positief gaan beoordelen wanneer we één positief kenmerk waarnemen, bijvoorbeeld tijdens verliefdheid?

    <p>Halo-effect (A)</p> Signup and view all the answers

    Het 'Alice in Wonderland'-syndroom kan worden gekenmerkt door:

    <p>Een uniek ervaringsverhaal, dat varieert per persoon. (C)</p> Signup and view all the answers

    De zelfperceptietheorie van Bem stelt dat:

    <p>We onszelf beter leren kennen door het observeren van ons eigen gedrag in verschillende situaties. (B)</p> Signup and view all the answers

    Welk experiment illustreert de zelfperceptietheorie van Bem?

    <p>Het experiment van Valins, dat de rol van fysiologische reacties bij het ervaren van emoties belicht. (B)</p> Signup and view all the answers

    Het experiment van Valins illustreert een belangrijk aspect van de zelfperceptietheorie. Welk aspect is dat?

    <p>De fouten die we kunnen maken bij de interpretatie van onze eigen fysiologische reacties (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een belangrijk verschil tussen dysmorfobie en body dysmorphic disorder?

    <p>Body dysmorphic disorder is erkend in de DSM-5, terwijl dysmorfobie dat niet is. (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke verklaring geeft de tekst voor het 'Alice in Wonderland'-syndroom?

    <p>Het syndroom is een psychische aandoening, maar de exacte oorzaak is onbekend. (C)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende beweringen over de zelfperceptietheorie van Bem is CORRECT?

    <p>Zelfkennis volgens Bem is gebaseerd op de observatie van ons eigen gedrag en de interpretatie ervan. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een voorbeeld van 'morele verstomming' zoals beschreven in de tekst?

    <p>Een student die twijfels heeft over een theorie maar deze niet uitspreekt uit angst voor de docent. (D)</p> Signup and view all the answers

    Welke cognitieve vooringenomenheid beschrijft BEST de volgende situatie: een persoon die altijd kritisch is op nieuwe diëten, maar een dieet dat door een bekende persoon wordt aangeprezen, zonder enige kritische analyse omarmt?

    <p>Confirmation Bias (C)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende elementen is GEEN voorbeeld van een irrationele oorzaak voor attitudes, zoals beschreven in de tekst?

    <p>'Omdat het verkeerd is' (D)</p> Signup and view all the answers

    Welk van de volgende elementen is GEEN onderdeel van het Dunning-Kruger-effect, zoals beschreven in de tekst?

    <p>Mensen met veel kennis onderschatten hun bekwaamheid. (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende beweringen over het 'Beter-dan-gemiddeld-effect' is correct?

    <p>Het verwijst naar de neiging om onze vaardigheden en kwaliteiten te overschatten. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een mogelijke reden waarom de 'perifere route' naar overtuiging GEEN rationele route is?

    <p>De perifere route gaat niet altijd gepaard met een kritische evaluatie van informatie. (B)</p> Signup and view all the answers

    Waarom kunnen sociale media bijdragen aan het versterken van bepaalde attitudes?

    <p>Sociale media zorgen ervoor dat mensen minder kritisch nadenken door de gemakkelijke toegang tot informatie. (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende is een voorbeeld van 'Cherrypicking', zoals beschreven in de tekst?

    <p>Een vriend die je vertelt dat hij een dieet heeft gevolgd en gewicht is verloren, terwijl hij niet vermeldt dat hij ook meer is gaan sporten. (C)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende situaties is een voorbeeld van een hoge consensus?

    <p>Een groep mensen die allemaal tegelijk ruzie maakt met een specifiek persoon. (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende is een voorbeeld van een interne attributie volgens de fundamentele attributiefout?

    <p>Een collega die arrogant is omdat hij een hoge positie heeft. (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende uitspraken beschrijft het best de actor-observator-attributiefout?

    <p>Mensen denken dat hun eigen gedrag meer wordt beïnvloed door de situatie dan het gedrag van anderen. (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende is een fout die we maken bij het toepassen van causaal schema's?

    <p>We gebruiken onze voorgeprogrammeerde schema's om een oorzaak te vinden, zelfs als er geen bewijs is. (C)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de onderstaande is een voorbeeld van een gedragsdimensie?

    <p>De frequentie waarmee iemand een bepaald gedrag vertoont. (C)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de onderstaande is een voorbeeld van een hoge consistentie?

    <p>Een persoon die altijd ruzie maakt met iedereen, in elke situatie. (D)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende is een mogelijke oorzaak voor de fundamentele attributiefout?

    <p>Mensen richten hun aandacht meer op de persoon dan op de situatie. (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende is een voorbeeld van een externe attributie?

    <p>Een collega die te laat komt op het werk omdat de trein vertraging had. (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende beweringen over de tendens tot zelfverheffing is incorrect?

    <p>De tendens tot zelfverheffing zorgt ervoor dat we negatieve informatie over onszelf gemakkelijker accepteren. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de primaire focus van attributie, zoals beschreven in de tekst?

    <p>Het toeschrijven van oorzaken aan gedrag, zowel van onszelf als van anderen. (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende is geen bron van zelfattributie, zoals beschreven door Weiner?

    <p>De intentie van de persoon die het gedrag vertoont. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is het belangrijkste onderscheid tussen mensen met een externe en een interne locus of control?

    <p>Mensen met een interne locus of control geloven dat ze meer controle hebben over hun eigen leven dan mensen met een externe locus of control. (C)</p> Signup and view all the answers

    Welk van onderstaande elementen is niet een mogelijke verklaring voor sociale facilitatie?

    <p>De aanwezigheid van anderen zorgt voor een gevoel van beoordeling, wat leidt tot slechtere prestaties. (B)</p> Signup and view all the answers

    Waarom is competitie geen voldoende verklaring voor sociale facilitatie?

    <p>Competitie is slechts een factor die kan bijdragen aan sociale facilitatie, maar niet de enige. De aanwezigheid van anderen zelf is al voldoende voor betere prestaties. (D)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende beweringen over de relatie tussen zelfverheffing en tendens tot zelfconsistentie is correct?

    <p>De tendens tot zelfconsistentie is een belangrijk mechanisme dat de tendens tot zelfverheffing in stand houdt. (C)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende is geen direct gevolg van een externe locus of control?

    <p>Meer geneigdheid om een sterke interne locus of control te ontwikkelen. (D)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende beweringen over sociale facilitatie en inhibitie bij kakkerlakken is juist?

    <p>Kakkerlakken presteren beter in eenvoudige doolhoven wanneer er publiek aanwezig is, maar slechter in complexe doolhoven. (D)</p> Signup and view all the answers

    De sociale activeringstheorie van Zajonc stelt dat de aanwezigheid van anderen leidt tot arousal. Wat is de juiste verklaring voor deze arousal?

    <p>De aanwezigheid van anderen zorgt voor een toename van de fysiologische opwinding, die resulteert in verhoogde alertheid. (C)</p> Signup and view all the answers

    Welk concept verklaart de bevinding dat mensen beter presteren op eenvoudige taken in aanwezigheid van anderen, maar slechter presteren op complexe taken?

    <p>Sociale facilitatie (D)</p> Signup and view all the answers

    Welk van de volgende is geen factor die bijdraagt aan evaluatievrees?

    <p>De angst om een moeilijke taak niet te kunnen voltooien. (D)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende bevindingen ondersteunt het idee dat evaluatievrees cruciaal is voor sociale facilitatie en inhibitie?

    <p>Mensen presteren beter op makkelijke woorden wanneer er publiek aanwezig is, maar slechter op moeilijke woorden, maar alleen wanneer het publiek zichtbaar is. (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke term beschrijft de neiging van individuen om minder inspanningen te leveren wanneer ze in een groep werken, in vergelijking met wanneer ze alleen werken?

    <p>Social loafing (A)</p> Signup and view all the answers

    Het Ringelmann-effect is een voorbeeld van :

    <p>Social loafing (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende beweringen over social loafing is onjuist?

    <p>Social loafing treedt op wanneer individuen bang zijn om beoordeeld te worden door anderen. (A)</p> Signup and view all the answers

    Study Notes

    Sociale Psychologie - Samenvatting

    • Sociale psychologie onderzoekt hoe sociale en maatschappelijke omstandigheden invloed hebben op attitudes, gevoelens en gedragingen van individuen.

    • Maatschappelijke stressfactoren en crises verhogen de kans op psychische aandoeningen.

    • Massahysterie en angsten (zoals voor epidemies) kunnen leiden tot collectief irrationeel gedrag.

    • De sociale psychologie kijkt naar de invloed van anderen op het gedrag van een individu (zoals bewuste en onbewuste processen).

    • Sociale psychologie is een interdisciplinaire tak van wetenschap die zich bezighoudt met het verklaren en begrijpen van sociale processen en interacties.

    Geschiedenis van de Sociale Psychologie

    • De wortels van de sociale psychologie liggen in de filosofie en psychologie van de oudheid.

    • Grote bloei in 20e eeuw door oorlog en rassenhaat studies: leiderschap, gehoorzaamheid, groepsdruk, vooroordelen. Thema's ontwikkeld door de tijd.

    • Experimenten: Triplett (fietsonderzoek), Le Bon (collectieve geest), Tarde (imitatie en contra-imitatie).

    • Post-WOII periode: aandacht voor voornamelijk publiek thema's, experimenten, zoals sektes van Festinger.

    • 2e helft 20e eeuw: grotere publieksaandacht voor experimenten.

    Belang van ons Sociale Leven

    • Sociale behoeften en knuffelcontact (bijv. behoefte aan knuffelen tijdens corona).

    • Zoom fatigue: mentale uitputting door online contact.

    • Neurologische connecties in hersenen (bv. insula, oxytocine).

    • Grotsyndroom: moeilijk terugkeren naar buitenleven na langdurige isolatie.

    Sociale Verbinding in Motivatietheorieën

    • Motivatietheorieën benadrukken de belangrijke rol van sociale contacten.

    • Behoeftehiërarchie van Maslow: behoeften geordend in piramidevorm.

    • Zelf-determinatietheorie van Deci en Ryan: autonomie, competentie, relationele verbondenheid --> belangrijke voorwaarden voor intrinsieke motivatie.

    Introversie, Verlegenheid en Schaamte

    • Introversie: persoonlijkheidstrek die behoefte aan afzonderlijkheid impliceert.

    • Verlegenheid: ongemakkelijk en gespannen in sociale situaties; vaak met onzekerheden en angst voor negatieve beoordeling.

    • Schaamte: gevoel van schuld of ongemak veroorzaakt door een gedrag of attributie van zichzelf of een ander.

    Empathie en Spiegelneuronen

    • Empathie: het vermogen om je in te leven in de gevoelens van een ander.

    • Spiegelneuronen in brein: overnemen van gedragingen van anderen (leidt tot sociaal contact en empathie vermogen).

    • Moreel kompas bij baby's: anticipatie van gedragingen, al op jonge leeftijd.

    • Basis voor sociaal contact

    Hulpverlenend Gedrag

    • Diffusie van verantwoordelijkheid: toeschrijven aan anderen ipv jezelf.

    • Omstaanderseffect: kans op hulpverlenend gedrag verminderd door aanwezigheid van meer mensen.

    • Factoren invloed op hulpverlenend gedrag:

    • Kennissen van omstanders, competentie, kosten en baten voor hulpverlener, ernst en aard van de situatie, kenmerken van het slachtoffer (fysiek etc).

    • Cognitief beslissingsmodel: observeren, interpreteren, verantwoordelijkheid nemen --> helpen.

    • Varianten van het basisexperiment: afstand tot slachtoffer, hoeveelheid omstanders.

    Agressie

    • Agressie: gedrag met de intentie om iemand te kwetsen (emotioneel, fysiek).

    • Situationele determinanten (bv pijn, ruimte, provocatie, temperatuur).

    • Intrapersoonlijke factoren (persoonlijkheid, karakter, emoties, etc.).

    • Aangeleerde agressie: bv door observationeel leren.

    • Macht: koesteren van verworvenheden, frustratie kan tot agressie leiden.

    Gehoorzaamheid

    • Milgram-experiment: analyse gehoorzaamheid aan autoriteit, ook al leidt dit tot onethisch gedrag.

    • Tendensen tot groepsvorming, hiërarchisering.

    • Rol van autoriteit.

    • Factoren die invloed op gehoorzaamheid hebben (plaats van persoon, expertise van proefleider, etc).

    Het Stanford Gevangenisexperiment

    • Wantoestanden in gevangenissen die te wijten zijn aan de omstandigheden en aan de machtsverhoudingen.

    • Bewakers stelden zich op in machtsposities en gevangenen zagen hun macht afnemen.

    • Veranderingen aanbrengen in de gevangenissituatie kan de hoeveelheid onrecht in de wereld verminderen.

    Sociale Cognitie en Sociale Perceptie

    • Sociale cognitie: schema’s en gebruiken in sociale percepties.

    • Selectie, interpretatie en structurering van info.

    • Impliciete persoonlijkheidstheorieën: stereotypen en ideeën die in je hoofd rondzweven over hoe mensen handelen.

    • Serieel Effect: de eerste info die we krijgen van iemand heeft invloed op ons beeld.

    • Voordelen en nadelen van attitudeverandering.

    Zelfperceptie en Zelfattributie

    • Zelfperceptietheorie van Bem: zelfkennis door observeren eigen gedrag, attitudes bepalen.

    • Zelfattributie: aan een gedrag oorzaak geven: interne of externe.

    • Beheersingsoriëntatie (locus of control): intern vs exteren.

    • Sociale facilitatie: bij simpele opdrachten presteren we beter in aanwezigheid van anderen.

    Attitudes en Gedrag

    • The geplande gedrag theorie: attitude, subjectieve normen, waargenomen gedragscontrole.

    Studying That Suits You

    Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

    Quiz Team

    Related Documents

    Description

    Deze quiz test je kennis over de verschillende aspecten van psychologisch onderzoek, inclusief deontologie, het Pygmalion-effect en zelfperceptietheorie. Beantwoord vragen over de voor- en nadelen van experimenten en enkele belangrijke psychologische fenomenen. Ideaal voor studenten psychologie en geïnteresseerden in experimenteel onderzoek.

    More Like This

    Types of Experiments in Psychology
    13 questions
    Social Psychology Experiments Overview
    8 questions
    Social Psychology Experiments and Inhibition
    48 questions
    Use Quizgecko on...
    Browser
    Browser