Podcast
Questions and Answers
Wat is een nadeel van het gebruik van een coverstory in een experiment?
Wat is een nadeel van het gebruik van een coverstory in een experiment?
- Het kan leiden tot demand characteristics bij de proefpersonen. (correct)
- Het kan de objectiviteit van de onderzoeker beïnvloeden.
- Het kan de externe validiteit van het experiment verlagen.
- Het kan de betrouwbaarheid van de metingen verminderen.
Hoe kan de Pygmalion-effect de resultaten van een experiment beïnvloeden?
Hoe kan de Pygmalion-effect de resultaten van een experiment beïnvloeden?
- De proefpersonen kunnen zich bewust worden van het doel van het experiment.
- De onderzoeker kan onbewust de proefpersonen anders behandelen.
- De proefpersonen kunnen onbewust hun gedrag aanpassen aan de verwachtingen van de onderzoeker. (correct)
- De onderzoeker kan onbewust andere data verzamelen.
Wat is het belangrijkste verschil tussen een coverstory en een dubbelblind experiment?
Wat is het belangrijkste verschil tussen een coverstory en een dubbelblind experiment?
- Een coverstory is bedoeld om demand characteristics te vermijden, terwijl een dubbelblind experiment de objectiviteit van de onderzoeker moet waarborgen. (correct)
- Een coverstory wordt alleen gebruikt in laboratoriumsituaties, terwijl een dubbelblind experiment ook in natuurlijke situaties kan worden toegepast.
- Een coverstory wordt alleen gebruikt bij kwantitatief onderzoek, terwijl een dubbelblind experiment zowel bij kwantitatief als kwalitatief onderzoek wordt gebruikt.
- Een coverstory is een vorm van onopvallende metingen, terwijl een dubbelblind experiment een andere techniek is om bias te voorkomen.
Welke van de volgende beweringen over de deontologie van experimenten is fout?
Welke van de volgende beweringen over de deontologie van experimenten is fout?
Welke van de volgende is geen voordeel van een experiment als onderzoeksmethode?
Welke van de volgende is geen voordeel van een experiment als onderzoeksmethode?
Welk van de volgende is geen oplossing om nadelen van experimenten te minimaliseren?
Welk van de volgende is geen oplossing om nadelen van experimenten te minimaliseren?
Wat is het belangrijkste verschil tussen het Pygmalion-effect en het Golem-effect?
Wat is het belangrijkste verschil tussen het Pygmalion-effect en het Golem-effect?
Welke bewering over onopvallende metingen is juist?
Welke bewering over onopvallende metingen is juist?
Welk effect beschrijft het fenomeen dat we alles van iemand positief gaan beoordelen wanneer we één positief kenmerk waarnemen, bijvoorbeeld tijdens verliefdheid?
Welk effect beschrijft het fenomeen dat we alles van iemand positief gaan beoordelen wanneer we één positief kenmerk waarnemen, bijvoorbeeld tijdens verliefdheid?
Het 'Alice in Wonderland'-syndroom kan worden gekenmerkt door:
Het 'Alice in Wonderland'-syndroom kan worden gekenmerkt door:
De zelfperceptietheorie van Bem stelt dat:
De zelfperceptietheorie van Bem stelt dat:
Welk experiment illustreert de zelfperceptietheorie van Bem?
Welk experiment illustreert de zelfperceptietheorie van Bem?
Het experiment van Valins illustreert een belangrijk aspect van de zelfperceptietheorie. Welk aspect is dat?
Het experiment van Valins illustreert een belangrijk aspect van de zelfperceptietheorie. Welk aspect is dat?
Wat is een belangrijk verschil tussen dysmorfobie en body dysmorphic disorder?
Wat is een belangrijk verschil tussen dysmorfobie en body dysmorphic disorder?
Welke verklaring geeft de tekst voor het 'Alice in Wonderland'-syndroom?
Welke verklaring geeft de tekst voor het 'Alice in Wonderland'-syndroom?
Welke van de volgende beweringen over de zelfperceptietheorie van Bem is CORRECT?
Welke van de volgende beweringen over de zelfperceptietheorie van Bem is CORRECT?
Wat is een voorbeeld van 'morele verstomming' zoals beschreven in de tekst?
Wat is een voorbeeld van 'morele verstomming' zoals beschreven in de tekst?
Welke cognitieve vooringenomenheid beschrijft BEST de volgende situatie: een persoon die altijd kritisch is op nieuwe diëten, maar een dieet dat door een bekende persoon wordt aangeprezen, zonder enige kritische analyse omarmt?
Welke cognitieve vooringenomenheid beschrijft BEST de volgende situatie: een persoon die altijd kritisch is op nieuwe diëten, maar een dieet dat door een bekende persoon wordt aangeprezen, zonder enige kritische analyse omarmt?
Welke van de volgende elementen is GEEN voorbeeld van een irrationele oorzaak voor attitudes, zoals beschreven in de tekst?
Welke van de volgende elementen is GEEN voorbeeld van een irrationele oorzaak voor attitudes, zoals beschreven in de tekst?
Welk van de volgende elementen is GEEN onderdeel van het Dunning-Kruger-effect, zoals beschreven in de tekst?
Welk van de volgende elementen is GEEN onderdeel van het Dunning-Kruger-effect, zoals beschreven in de tekst?
Welke van de volgende beweringen over het 'Beter-dan-gemiddeld-effect' is correct?
Welke van de volgende beweringen over het 'Beter-dan-gemiddeld-effect' is correct?
Wat is een mogelijke reden waarom de 'perifere route' naar overtuiging GEEN rationele route is?
Wat is een mogelijke reden waarom de 'perifere route' naar overtuiging GEEN rationele route is?
Waarom kunnen sociale media bijdragen aan het versterken van bepaalde attitudes?
Waarom kunnen sociale media bijdragen aan het versterken van bepaalde attitudes?
Welke van de volgende is een voorbeeld van 'Cherrypicking', zoals beschreven in de tekst?
Welke van de volgende is een voorbeeld van 'Cherrypicking', zoals beschreven in de tekst?
Welke van de volgende situaties is een voorbeeld van een hoge consensus?
Welke van de volgende situaties is een voorbeeld van een hoge consensus?
Welke van de volgende is een voorbeeld van een interne attributie volgens de fundamentele attributiefout?
Welke van de volgende is een voorbeeld van een interne attributie volgens de fundamentele attributiefout?
Welke van de volgende uitspraken beschrijft het best de actor-observator-attributiefout?
Welke van de volgende uitspraken beschrijft het best de actor-observator-attributiefout?
Welke van de volgende is een fout die we maken bij het toepassen van causaal schema's?
Welke van de volgende is een fout die we maken bij het toepassen van causaal schema's?
Welke van de onderstaande is een voorbeeld van een gedragsdimensie?
Welke van de onderstaande is een voorbeeld van een gedragsdimensie?
Welke van de onderstaande is een voorbeeld van een hoge consistentie?
Welke van de onderstaande is een voorbeeld van een hoge consistentie?
Welke van de volgende is een mogelijke oorzaak voor de fundamentele attributiefout?
Welke van de volgende is een mogelijke oorzaak voor de fundamentele attributiefout?
Welke van de volgende is een voorbeeld van een externe attributie?
Welke van de volgende is een voorbeeld van een externe attributie?
Welke van de volgende beweringen over de tendens tot zelfverheffing is incorrect?
Welke van de volgende beweringen over de tendens tot zelfverheffing is incorrect?
Wat is de primaire focus van attributie, zoals beschreven in de tekst?
Wat is de primaire focus van attributie, zoals beschreven in de tekst?
Welke van de volgende is geen bron van zelfattributie, zoals beschreven door Weiner?
Welke van de volgende is geen bron van zelfattributie, zoals beschreven door Weiner?
Wat is het belangrijkste onderscheid tussen mensen met een externe en een interne locus of control?
Wat is het belangrijkste onderscheid tussen mensen met een externe en een interne locus of control?
Welk van onderstaande elementen is niet een mogelijke verklaring voor sociale facilitatie?
Welk van onderstaande elementen is niet een mogelijke verklaring voor sociale facilitatie?
Waarom is competitie geen voldoende verklaring voor sociale facilitatie?
Waarom is competitie geen voldoende verklaring voor sociale facilitatie?
Welke van de volgende beweringen over de relatie tussen zelfverheffing en tendens tot zelfconsistentie is correct?
Welke van de volgende beweringen over de relatie tussen zelfverheffing en tendens tot zelfconsistentie is correct?
Welke van de volgende is geen direct gevolg van een externe locus of control?
Welke van de volgende is geen direct gevolg van een externe locus of control?
Welke van de volgende beweringen over sociale facilitatie en inhibitie bij kakkerlakken is juist?
Welke van de volgende beweringen over sociale facilitatie en inhibitie bij kakkerlakken is juist?
De sociale activeringstheorie van Zajonc stelt dat de aanwezigheid van anderen leidt tot arousal. Wat is de juiste verklaring voor deze arousal?
De sociale activeringstheorie van Zajonc stelt dat de aanwezigheid van anderen leidt tot arousal. Wat is de juiste verklaring voor deze arousal?
Welk concept verklaart de bevinding dat mensen beter presteren op eenvoudige taken in aanwezigheid van anderen, maar slechter presteren op complexe taken?
Welk concept verklaart de bevinding dat mensen beter presteren op eenvoudige taken in aanwezigheid van anderen, maar slechter presteren op complexe taken?
Welk van de volgende is geen factor die bijdraagt aan evaluatievrees?
Welk van de volgende is geen factor die bijdraagt aan evaluatievrees?
Welke van de volgende bevindingen ondersteunt het idee dat evaluatievrees cruciaal is voor sociale facilitatie en inhibitie?
Welke van de volgende bevindingen ondersteunt het idee dat evaluatievrees cruciaal is voor sociale facilitatie en inhibitie?
Welke term beschrijft de neiging van individuen om minder inspanningen te leveren wanneer ze in een groep werken, in vergelijking met wanneer ze alleen werken?
Welke term beschrijft de neiging van individuen om minder inspanningen te leveren wanneer ze in een groep werken, in vergelijking met wanneer ze alleen werken?
Het Ringelmann-effect is een voorbeeld van :
Het Ringelmann-effect is een voorbeeld van :
Welke van de volgende beweringen over social loafing is onjuist?
Welke van de volgende beweringen over social loafing is onjuist?
Flashcards
Voordelen van experimenten
Voordelen van experimenten
Kwantificeerbaarheid, controle over variabelen en herhaalbaarheid.
Nadelen van experimenten
Nadelen van experimenten
Praktische uitdagingen, ethiek, en proefleiderseffect.
Pygmalion-effect
Pygmalion-effect
Positieve verwachtingen leiden tot betere prestaties.
Golem-effect
Golem-effect
Signup and view all the flashcards
Coverstory
Coverstory
Signup and view all the flashcards
Onopvallende metingen
Onopvallende metingen
Signup and view all the flashcards
Dubbelblind experiment
Dubbelblind experiment
Signup and view all the flashcards
Extern validiteit
Extern validiteit
Signup and view all the flashcards
Distinctiviteit
Distinctiviteit
Signup and view all the flashcards
Consensus
Consensus
Signup and view all the flashcards
Consistentie
Consistentie
Signup and view all the flashcards
Causale schema's
Causale schema's
Signup and view all the flashcards
Attributiefouten
Attributiefouten
Signup and view all the flashcards
Fundamentele attributiefout
Fundamentele attributiefout
Signup and view all the flashcards
Actor-observator-attributiefout
Actor-observator-attributiefout
Signup and view all the flashcards
Zwaarwichtigheid van gevolgen
Zwaarwichtigheid van gevolgen
Signup and view all the flashcards
Primacy effect
Primacy effect
Signup and view all the flashcards
Recency effect
Recency effect
Signup and view all the flashcards
Halo effect
Halo effect
Signup and view all the flashcards
Horn effect
Horn effect
Signup and view all the flashcards
Zelfperceptietheorie
Zelfperceptietheorie
Signup and view all the flashcards
Zelfwaardegevoel
Zelfwaardegevoel
Signup and view all the flashcards
Alice in Wonderland-syndroom
Alice in Wonderland-syndroom
Signup and view all the flashcards
Valins experiment
Valins experiment
Signup and view all the flashcards
Zelfconsistentie
Zelfconsistentie
Signup and view all the flashcards
Zelfverheffing
Zelfverheffing
Signup and view all the flashcards
Zelfattributie
Zelfattributie
Signup and view all the flashcards
Locus of control
Locus of control
Signup and view all the flashcards
Externe locus of control
Externe locus of control
Signup and view all the flashcards
Sociale facilitatie
Sociale facilitatie
Signup and view all the flashcards
Interne locus of control
Interne locus of control
Signup and view all the flashcards
Sociale inhibitie
Sociale inhibitie
Signup and view all the flashcards
Sociale facilitatie
Sociale facilitatie
Signup and view all the flashcards
Sociale inhibitie
Sociale inhibitie
Signup and view all the flashcards
Sociale activeringstheorie
Sociale activeringstheorie
Signup and view all the flashcards
Evaluatievrees
Evaluatievrees
Signup and view all the flashcards
Social loafing
Social loafing
Signup and view all the flashcards
Ringelmann-effect
Ringelmann-effect
Signup and view all the flashcards
Onderzoek van Cottrell
Onderzoek van Cottrell
Signup and view all the flashcards
Arousal
Arousal
Signup and view all the flashcards
Morele verstomming
Morele verstomming
Signup and view all the flashcards
Filter Bubble
Filter Bubble
Signup and view all the flashcards
Cherrypicking
Cherrypicking
Signup and view all the flashcards
Confirmation Bias
Confirmation Bias
Signup and view all the flashcards
Dunning-Kruger-effect
Dunning-Kruger-effect
Signup and view all the flashcards
Beter-dan-gemiddeld-effect
Beter-dan-gemiddeld-effect
Signup and view all the flashcards
Slechter-dan-gemiddeld-effect
Slechter-dan-gemiddeld-effect
Signup and view all the flashcards
Perifere route naar overtuiging
Perifere route naar overtuiging
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Sociale Psychologie - Samenvatting
-
Sociale psychologie onderzoekt hoe sociale en maatschappelijke omstandigheden invloed hebben op attitudes, gevoelens en gedragingen van individuen.
-
Maatschappelijke stressfactoren en crises verhogen de kans op psychische aandoeningen.
-
Massahysterie en angsten (zoals voor epidemies) kunnen leiden tot collectief irrationeel gedrag.
-
De sociale psychologie kijkt naar de invloed van anderen op het gedrag van een individu (zoals bewuste en onbewuste processen).
-
Sociale psychologie is een interdisciplinaire tak van wetenschap die zich bezighoudt met het verklaren en begrijpen van sociale processen en interacties.
Geschiedenis van de Sociale Psychologie
-
De wortels van de sociale psychologie liggen in de filosofie en psychologie van de oudheid.
-
Grote bloei in 20e eeuw door oorlog en rassenhaat studies: leiderschap, gehoorzaamheid, groepsdruk, vooroordelen. Thema's ontwikkeld door de tijd.
-
Experimenten: Triplett (fietsonderzoek), Le Bon (collectieve geest), Tarde (imitatie en contra-imitatie).
-
Post-WOII periode: aandacht voor voornamelijk publiek thema's, experimenten, zoals sektes van Festinger.
-
2e helft 20e eeuw: grotere publieksaandacht voor experimenten.
Belang van ons Sociale Leven
-
Sociale behoeften en knuffelcontact (bijv. behoefte aan knuffelen tijdens corona).
-
Zoom fatigue: mentale uitputting door online contact.
-
Neurologische connecties in hersenen (bv. insula, oxytocine).
-
Grotsyndroom: moeilijk terugkeren naar buitenleven na langdurige isolatie.
Sociale Verbinding in Motivatietheorieën
-
Motivatietheorieën benadrukken de belangrijke rol van sociale contacten.
-
Behoeftehiërarchie van Maslow: behoeften geordend in piramidevorm.
-
Zelf-determinatietheorie van Deci en Ryan: autonomie, competentie, relationele verbondenheid --> belangrijke voorwaarden voor intrinsieke motivatie.
Introversie, Verlegenheid en Schaamte
-
Introversie: persoonlijkheidstrek die behoefte aan afzonderlijkheid impliceert.
-
Verlegenheid: ongemakkelijk en gespannen in sociale situaties; vaak met onzekerheden en angst voor negatieve beoordeling.
-
Schaamte: gevoel van schuld of ongemak veroorzaakt door een gedrag of attributie van zichzelf of een ander.
Empathie en Spiegelneuronen
-
Empathie: het vermogen om je in te leven in de gevoelens van een ander.
-
Spiegelneuronen in brein: overnemen van gedragingen van anderen (leidt tot sociaal contact en empathie vermogen).
-
Moreel kompas bij baby's: anticipatie van gedragingen, al op jonge leeftijd.
-
Basis voor sociaal contact
Hulpverlenend Gedrag
-
Diffusie van verantwoordelijkheid: toeschrijven aan anderen ipv jezelf.
-
Omstaanderseffect: kans op hulpverlenend gedrag verminderd door aanwezigheid van meer mensen.
-
Factoren invloed op hulpverlenend gedrag:
-
Kennissen van omstanders, competentie, kosten en baten voor hulpverlener, ernst en aard van de situatie, kenmerken van het slachtoffer (fysiek etc).
-
Cognitief beslissingsmodel: observeren, interpreteren, verantwoordelijkheid nemen --> helpen.
-
Varianten van het basisexperiment: afstand tot slachtoffer, hoeveelheid omstanders.
Agressie
-
Agressie: gedrag met de intentie om iemand te kwetsen (emotioneel, fysiek).
-
Situationele determinanten (bv pijn, ruimte, provocatie, temperatuur).
-
Intrapersoonlijke factoren (persoonlijkheid, karakter, emoties, etc.).
-
Aangeleerde agressie: bv door observationeel leren.
-
Macht: koesteren van verworvenheden, frustratie kan tot agressie leiden.
Gehoorzaamheid
-
Milgram-experiment: analyse gehoorzaamheid aan autoriteit, ook al leidt dit tot onethisch gedrag.
-
Tendensen tot groepsvorming, hiërarchisering.
-
Rol van autoriteit.
-
Factoren die invloed op gehoorzaamheid hebben (plaats van persoon, expertise van proefleider, etc).
Het Stanford Gevangenisexperiment
-
Wantoestanden in gevangenissen die te wijten zijn aan de omstandigheden en aan de machtsverhoudingen.
-
Bewakers stelden zich op in machtsposities en gevangenen zagen hun macht afnemen.
-
Veranderingen aanbrengen in de gevangenissituatie kan de hoeveelheid onrecht in de wereld verminderen.
Sociale Cognitie en Sociale Perceptie
-
Sociale cognitie: schema’s en gebruiken in sociale percepties.
-
Selectie, interpretatie en structurering van info.
-
Impliciete persoonlijkheidstheorieën: stereotypen en ideeën die in je hoofd rondzweven over hoe mensen handelen.
-
Serieel Effect: de eerste info die we krijgen van iemand heeft invloed op ons beeld.
-
Voordelen en nadelen van attitudeverandering.
Zelfperceptie en Zelfattributie
-
Zelfperceptietheorie van Bem: zelfkennis door observeren eigen gedrag, attitudes bepalen.
-
Zelfattributie: aan een gedrag oorzaak geven: interne of externe.
-
Beheersingsoriëntatie (locus of control): intern vs exteren.
-
Sociale facilitatie: bij simpele opdrachten presteren we beter in aanwezigheid van anderen.
Attitudes en Gedrag
- The geplande gedrag theorie: attitude, subjectieve normen, waargenomen gedragscontrole.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.