Podcast
Questions and Answers
Welke kritiek uitte Matina Horner (1971) op de traditionele opvattingen over prestatiemotivatie bij vrouwen?
Welke kritiek uitte Matina Horner (1971) op de traditionele opvattingen over prestatiemotivatie bij vrouwen?
- Vrouwen hebben minder last van faalangst, maar zijn daardoor minder succesvol in competitieve situaties.
- Vrouwen ervaren een conflict tussen hun prestatiemotivatie en de maatschappelijke verwachtingen omtrent hun rol. (correct)
- De angst om te falen is bij vrouwen significant groter dan de vrees voor de negatieve consequenties van succes.
- Vrouwen ondervinden meer intrinsieke motivatie bij het nastreven van succes dan mannen.
Hoe verhoudt zich de impliciete
attitude ten opzichte van de expliciete
attitude, rekening houdend met duale attitudetheorieën?
Hoe verhoudt zich de impliciete
attitude ten opzichte van de expliciete
attitude, rekening houdend met duale attitudetheorieën?
- Er is geen significant verschil; beide attitudesystemen opereren parallel en beïnvloeden gedrag op dezelfde wijze.
- Impliciete attitudes zijn bewuster en makkelijker te verwoorden dan expliciete attitudes.
- Expliciete attitudes beïnvloeden voornamelijk onbewust gedrag, terwijl impliciete attitudes bewuste keuzes sturen.
- Impliciete attitudes zijn meer voorspellend voor spontaan, niet-beredeneerd gedrag, terwijl expliciete attitudes een grotere rol spelen bij weloverwogen beslissingen. (correct)
In het kader van sociale beïnvloeding, wat is het meest essentiële verschil tussen identification
en internalization
als mechanismen van attitudeverandering?
In het kader van sociale beïnvloeding, wat is het meest essentiële verschil tussen identification
en internalization
als mechanismen van attitudeverandering?
- `Identification` resulteert in openlijke gedragsverandering zonder werkelijke attitudeverandering, terwijl `internalization` leidt tot zowel gedrags- als attitudeverandering.
- `Identification` impliceert dat de beïnvloede persoon de attitude van de beïnvloeder overneemt om een relatie in stand te houden, terwijl `internalization` optreedt wanneer de attitude consistent is met de eigen waarden. (correct)
- `Identification` is een oppervlakkige vorm van conformiteit, terwijl `internalization` een diepgaande verandering in persoonlijke waarden vertegenwoordigt.
- `Identification` is een bewuste poging om attitudes aan te passen, terwijl `internalization` onbewust plaatsvindt.
Hoe beïnvloedt de valentie van een attitudeobject
de selectieve blootstelling aan informatie, in het licht van de cognitieve dissonantietheorie?
Hoe beïnvloedt de valentie van een attitudeobject
de selectieve blootstelling aan informatie, in het licht van de cognitieve dissonantietheorie?
Welke rol speelt het concept van persoonlijke effectiviteit
in het bepalen of een intentie
daadwerkelijk leidt tot gedrag
, binnen het gedragsintentiemodel
?
Welke rol speelt het concept van persoonlijke effectiviteit
in het bepalen of een intentie
daadwerkelijk leidt tot gedrag
, binnen het gedragsintentiemodel
?
Wat is de fundamenteel onderscheidende factor tussen stereotype threat
en self-fulfilling prophecy
als mechanismen die prestaties beïnvloeden?
Wat is de fundamenteel onderscheidende factor tussen stereotype threat
en self-fulfilling prophecy
als mechanismen die prestaties beïnvloeden?
Hoe verschilt het concept automatische activatie
van attitudes van het meer algemene principe van priming
, in de context van attitude-gedragsrelaties?
Hoe verschilt het concept automatische activatie
van attitudes van het meer algemene principe van priming
, in de context van attitude-gedragsrelaties?
In welk scenario zou de elaboration likelihood model
(ELM) voorspellen dat perifere cues een grotere invloed hebben op attitudeverandering dan centrale argumenten?
In welk scenario zou de elaboration likelihood model
(ELM) voorspellen dat perifere cues een grotere invloed hebben op attitudeverandering dan centrale argumenten?
Wat is het psychologische verschil tussen conformeren
en gehoorzamen
, in het kader van sociale invloed?
Wat is het psychologische verschil tussen conformeren
en gehoorzamen
, in het kader van sociale invloed?
Hoe beïnvloedt groupthink
de kwaliteit van besluitvorming in groepen, en welke factoren dragen het meest bij aan dit fenomeen?
Hoe beïnvloedt groupthink
de kwaliteit van besluitvorming in groepen, en welke factoren dragen het meest bij aan dit fenomeen?
Wat is het voornaamste verschil tussen de low-ball techniek
en de foot-in-the-door techniek
in de context van overreding?
Wat is het voornaamste verschil tussen de low-ball techniek
en de foot-in-the-door techniek
in de context van overreding?
Hoe verhoudt de sociale identiteitstheorie
zich tot de zelfcategorisatietheorie
?
Hoe verhoudt de sociale identiteitstheorie
zich tot de zelfcategorisatietheorie
?
Welke van de volgende beweringen beschrijft het meest nauwkeurig de contacthypothese
en de noodzakelijke voorwaarden voor succesvolle intergroepscontacten?
Welke van de volgende beweringen beschrijft het meest nauwkeurig de contacthypothese
en de noodzakelijke voorwaarden voor succesvolle intergroepscontacten?
Hoe zou je de relatie beschrijven tussen sociale facilitatie
en sociale inhibitie
in het kader van de aanwezigheid van anderen, en welke theorieën verklaren dit verband?
Hoe zou je de relatie beschrijven tussen sociale facilitatie
en sociale inhibitie
in het kader van de aanwezigheid van anderen, en welke theorieën verklaren dit verband?
Hoe kan de justification effort
paradigma de attitudeverandering in gevallen van cognitieve dissonantie
verklaren?
Hoe kan de justification effort
paradigma de attitudeverandering in gevallen van cognitieve dissonantie
verklaren?
Wat is het belangrijkste verschil tussen instrumentele agressie
en vijandige agressie
, en hoe beïnvloed dit de motivatie achter de agressieve daad?
Wat is het belangrijkste verschil tussen instrumentele agressie
en vijandige agressie
, en hoe beïnvloed dit de motivatie achter de agressieve daad?
Hoe zou je de rol van empathie in het verminderen van agressie kunnen omschrijven, en welke psychologische processen liggen hieraan ten grondslag?
Hoe zou je de rol van empathie in het verminderen van agressie kunnen omschrijven, en welke psychologische processen liggen hieraan ten grondslag?
Wat is de rol van cultuur in het vormgeven van agressief gedrag, en hoe verschilt dit van de biologische verklaringen?
Wat is de rol van cultuur in het vormgeven van agressief gedrag, en hoe verschilt dit van de biologische verklaringen?
Welk psychologisch mechanisme ligt ten grondslag aan het omstandereffect
bij noodsituaties, en hoe kan dit effect worden verminderd?
Welk psychologisch mechanisme ligt ten grondslag aan het omstandereffect
bij noodsituaties, en hoe kan dit effect worden verminderd?
Flashcards
Wat is psychologie?
Wat is psychologie?
De wetenschap die zich bezighoudt met het gedrag van de mens als individu.
Wat is sociale psychologie?
Wat is sociale psychologie?
Bestudeert de wisselwerking tussen individu en sociale omgeving.
Wat is sociologie?
Wat is sociologie?
Bestudeert hoe mensen samenleven in gemeenschappen.
Wat is gedrag?
Wat is gedrag?
Signup and view all the flashcards
Fysieke factoren
Fysieke factoren
Signup and view all the flashcards
Psychische factoren
Psychische factoren
Signup and view all the flashcards
Sociale factoren
Sociale factoren
Signup and view all the flashcards
Culturele factoren
Culturele factoren
Signup and view all the flashcards
Spirituele factoren
Spirituele factoren
Signup and view all the flashcards
Fysische factoren
Fysische factoren
Signup and view all the flashcards
Wat is persoonlijkheid?
Wat is persoonlijkheid?
Signup and view all the flashcards
Kretschmer en Sheldon
Kretschmer en Sheldon
Signup and view all the flashcards
Freuds theorie
Freuds theorie
Signup and view all the flashcards
Het id
Het id
Signup and view all the flashcards
Het ego
Het ego
Signup and view all the flashcards
Het superego
Het superego
Signup and view all the flashcards
Orale fase
Orale fase
Signup and view all the flashcards
Anale fase
Anale fase
Signup and view all the flashcards
Fallische fase
Fallische fase
Signup and view all the flashcards
Latente fase
Latente fase
Signup and view all the flashcards
Genitale fase
Genitale fase
Signup and view all the flashcards
Oedipuscomplex
Oedipuscomplex
Signup and view all the flashcards
Fehlleistungen
Fehlleistungen
Signup and view all the flashcards
Neofreudianen
Neofreudianen
Signup and view all the flashcards
Horney
Horney
Signup and view all the flashcards
Afweermechanismen
Afweermechanismen
Signup and view all the flashcards
Verdringing
Verdringing
Signup and view all the flashcards
Projectie
Projectie
Signup and view all the flashcards
Regressie
Regressie
Signup and view all the flashcards
Overdekking door het tegendeel
Overdekking door het tegendeel
Signup and view all the flashcards
Rationalisatie
Rationalisatie
Signup and view all the flashcards
Verplaatsing
Verplaatsing
Signup and view all the flashcards
Vluchtgedrag
Vluchtgedrag
Signup and view all the flashcards
Sublimatie
Sublimatie
Signup and view all the flashcards
Trekkentheorie
Trekkentheorie
Signup and view all the flashcards
Introvert
Introvert
Signup and view all the flashcards
Extravert
Extravert
Signup and view all the flashcards
Neuroticisme
Neuroticisme
Signup and view all the flashcards
Behaviorisme
Behaviorisme
Signup and view all the flashcards
Behavioristen
Behavioristen
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Inleiding tot Psychologie en Sociologie
- Psychologie is de wetenschap die zich bezighoudt met het gedrag van individuele mensen.
- Sociale psychologie bestudeert de wisselwerking tussen het individu en zijn sociale omgeving.
- Sociologie richt zich op de manier waarop mensen samenleven en het gedrag van mensen in grotere groepen.
- Psychologen richten zich op het gedrag van individuen, terwijl sociologen zich richten op het gedrag van groepen.
Definitie en Basis van Gedrag
- Gedrag omvat waarneembare handelingen en interne activiteit die tot handelingen leidt.
- Gedragingen kunnen bewust, reflexmatig of onbewust zijn.
- Veel gedragingen hebben een erfelijke of aangeboren basis.
Factoren Die Gedrag Beïnvloeden
- Fysieke factoren zoals honger, angst en paniek kunnen gedrag beïnvloeden, wijzigen of ontregelen.
- Psychische factoren, zoals zelfbeleving en de levensfase waarin iemand zich bevindt, beïnvloeden het gedrag.
- Sociale factoren, met name de invloed van ouders, partner en kinderen, de zogenaamde primaire groep.
- Culturele factoren omvatten opvattingen, waarden en normen van de samenleving of organisatieculturen.
- Spirituele factoren (overtuigingen) en factoren die samenhangen met geloof kunnen ook gedrag beïnvloeden.
- Fysische en geografische factoren zoals het jaargetijde en het klimaat hebben invloed op ons gedrag.
- Zelfbeeld: de ideeën en opvattingen die iemand over zichzelf heeft.
- Psychologen zijn wetenschappelijk opgeleid, maar niet alle psychologen zijn therapeuten.
Persoonlijkheid
- Persoonlijkheid is de unieke en duurzame manier waarop iemand zich gedraagt, consistent is en zich onderscheidt van anderen.
- Persoonlijkheidskenmerken worden afgeleid uit herhaaldelijk consistent gedrag.
- Persoonlijkheidstheorieën proberen de karaktereigenschappen van mensen te verklaren.
Vroegere Persoonlijkheidstheorieën
- Kretschmer (1921) en Sheldon (1940) classificeerden karakters op basis van lichaamsbouw (leptosoom, atletisch, pyknisch).
- Deze lichaamstheorieën zijn verouderd.
Psychoanalyse
- Freud (1856-1939) is de grondlegger van de psychoanalyse, een theorie die veel invloed heeft gehad op ons denken.
- Volgens Freud bestaat de persoonlijkheid uit drie delen: het id, het ego en het superego.
Het Id
- Het id is vanaf de geboorte aanwezig en is het reservoir van driften, beheerst door het hedonisme.
- Driften zijn volgens Freud seksueel van aard en uiten zich via orale, anale en fallische fases.
Het Ego
- Het ego ontwikkelt zich door interactie met ouders en houdt het id onder controle.
- Het ego zorgt ervoor dat driften op een gezonde en acceptabele manier geuit kunnen worden.
Het Superego
- Het superego ontwikkelt zich tijdens de schooljaren en is een soort geweten, bestaande uit verinnerlijkte ouderlijke geboden en verboden.
Freuds Visie op de Mens
- Freud ziet de mens als een conflictwezen, waarbij conflicten ontstaan door de botsing tussen lustbevrediging en de eisen van de maatschappij.
Ontwikkelingsfasen en Het Oedipuscomplex
- Orale fase: eerste ervaringen met eten en drinken spelen een belangrijke rol.
- Anale fase: plezier wordt beleefd aan het plassen en poepen.
- Fallische fase: het kind ontdekt de eigen geslachtsorganen.
- Latente fase: seksuele lust verdwijnt tijdelijk en het kind richt zich op schoolwerk.
- Genitale fase: de adolescent kan een betekenisvolle relatie aangaan met iemand van het andere geslacht.
- Oedipuscomplex: liefde voor de ouder van het andere geslacht en vijandigheid jegens de ouder van hetzelfde geslacht (bij jongens).
- Elektracomplex: meisje voelt zich aangetrokken tot haar vader en vijandig ten opzichte van haar moeder.
- Een succesvolle oplossing van het oedipuscomplex leidt tot de keuze van een duidelijke sekserol en identificatie met personen van hetzelfde geslacht.
Fehlleistungen
- Fehlleistungen (Freudiaanse vergissingen) zijn bewijzen van het onbewuste.
Neofreudianen
- Neofreudianen, waaronder Erikson en Horney, leggen de nadruk op culturele factoren bij de persoonlijkheidsontwikkeling.
- Horney introduceerde het begrip baarmoedernijd, waarmee mannen jaloezie koesteren jegens vrouwen omdat ze geen kinderen kunnen baren.
- Neofreudianen geloven dat de ontwikkeling de gehele levensloop in beslag neemt, tegenover Freud die de eerste 6 jeugdjaren als cruciaal beschouwde.
- Erikson beschrijft vijf fasen tijdens de kindertijd: vertrouwen vs. wantrouwen, zelfstandigheid vs. schaamte, initiatief vs. schuldgevoel, vlijt vs. minderwaardigheid, identiteit vs. rolverwarring.
- In elke levensfase moet men door een bepaalde crisis heen.
Eriksons Aanvullende Fasen
- Identiteit (pubers en adolescenten): Wie ben ik? Wat kan ik?
- Intimiteit (twintigers): Jonge volwassenen zoeken liefde en intimiteit.
- Vruchtbaarheid of generativiteit (midden volwassenheid): Kinderen krijgen en hen opvoeden.
- Wijsheid (laatste fase van het leven).
Afweermechanismen
- Afweermechanismen (defensiemechanismen) zijn grotendeels onbewust en beschermen tegen spanning, pijn of sterke emoties.
- Verdringing: Emotioneel beladen gebeurtenissen worden ver weggestopt.
- Projectie: Eigen gevoelens toeschrijven aan anderen.
- Regressie: Terugvallen in kinderlijk gedrag door emotionele gebeurtenissen.
- Overdekking door het tegendeel: Impulsen worden niet geuit.
- Rationalisatie: Wegpraten van twijfels en emoties.
- Verplaatsing: Emoties uiten op een andere situatie of persoon.
- Vluchtgedrag: Afleiding zoeken om emoties te vermijden.
- Sublimatie: Maatschappelijk onacceptabele gedragingen omzetten in sociaal aanvaardbaar gedrag.
Trekkentheorie
- De trekkentheorie (trait theory) is gericht op het ontdekken van de bouwstenen van de persoonlijkheid.
- Allport identificeerde 18.000 manieren waarop mensen beschreven konden worden.
- Eysenck benadrukte de dimensies extraversie en neuroticisme.
- Extraversie: Gericht op de buitenwereld
- Introversie: Gericht op de binnenwereld
- Neuroticisme: Angst en gespannenheid.
The Big Five
- De Big Five omvat vijf basisdimensies van de persoonlijkheid:
- Extraversie: gezelligheid, spraakzaamheid vs. introversie.
- Vriendelijkheid: attent zijn vs. onvriendelijkheid.
- Zorgvuldigheid: betrouwbaar werken vs. nonchalant zijn.
- Emotionele stabiliteit: kalm blijven vs. neurotisch zijn.
- Openheid: vindingrijkheid vs. conventionaliteit
Behaviorisme
- Behavioristen wijzen de studie van de persoonlijkheid af.
- Belangrijke grondleggers zijn Pavlov, Watson en Skinner.
- Behavioristen houden zich bezig met waarneembaar gedrag en willen dit beïnvloeden.
- Volgens behavioristen is de mens een "onbeschreven blad" bij de geboorte en kunnen mensen alles leren.
- De nadruk ligt op de veranderbaarheid van de mens.
Humanistische Psychologie
- De humanistische psychologie is ontstaan als reactie op psychoanalyse en behaviorisme.
- Maslow, Rogers en Perls zijn belangrijke vertegenwoordigers.
- De mens wordt niet gezien als geregeerd door driften en onbewuste krachten.
- De humanistisch psycholoog is optimistischer over veranderbaarheid: nadruk op fundamentele behoeften in plaats van driften
Socialisatie
- Socialisatie is het overnemen van waarden, normen en opvattingen van een gemeenschap.
- Dit proces begint bij de geboorte en duurt het hele leven.
- Internalisation is het verinnerlijken van waarden en morelen.
Socialisatieproces
- Ouders zijn de eerste socialisators: overdracht van zorgzaamheid en eerlijkheid
- Imitatie is een aangeboren vermogen dat in het proces een rol speelt
Jongens vs Meisjes
- Jongens en meisjes zijn verschillend in hun verpersoonlijking
- Familie speelt een grote rol
- rolmodellen bepalen de verpersoonlijking van mensen
Leren
- Door leren weet je meer, begrijp je meer en kun je meer.
- Leerprocessen beïnvloeden gedrag, maar leiden niet altijd tot gedragsveranderingen.
- 'Leren komt vanuit de zone van het niet-weten/het onbekende en leidt via allerlei fysieke en mentale activiteiten tot het ontdekken van begrip en bekwaamheid’ (Ruijters, 2006).
- Mensen leren op verschillende manieren en bezitten diverse leercapaciteiten
Vier stadia van leren
- Bewust, en onbekwaamheid
- Bewust, en bekwaamheid
- Onbewust, en onbekwaamheid
- Onbewust, en bekwaamheid
Intellectuele Vaardigheden
- Bevat het memoriseren, leren van begrippen
- Het oplossen van problemen is de belangrijkste factor hierbinnen
Intelligentie
- Het efficiënt kunnen oplossen en structureren van situaties
- Intelligentie is te beschouwen als een belangrijke algemene cognitieve capaciteit.
- Types hiervan zijn: verbaal, logisch, ruimtelijk
Intelligentie test
- Gemeten met een intelligentie test
- Wordt gemeten in HBO niveaus en lager
- Bij de intelligentie test worden voornamelijk cognitieve testen gemeten
Emotionele Intelligentie
- Het vermogen om mensen te begrijpen en om verstandig te handelen in menselijke relaties.
- Goleman: Het vermogen om emoties te herkennen
- Derksen :
- Intrapersoonlijke intelligentie: zelfbewustzijn
- Interpersoonlijke intelligentie: empathie
- Adaptatie: flexibiliteit
- Stressmanagement: niet snel de moed verliezen
- Algemene stemming: optimisme versus pessimisme
Leertheorieën
- Behavioristisch: focus op belonen en afstraffen
- Cognitieve: de verkrijging van inzichten in de samenhang van een verschijnsel, dus niet via conditioneren
Klassiek conditioneren
- Pavlov`s studie met Honden
- Leren door associatie en stimulus
- Watson bestudeerde conditioneringsprocessen bij kinderen
- Angst is klassiek aangeleerd gedrag
- generalisatie: bang zijn voor alles
- discriminatie: onderscheid kunnen maken
- Uitdoving: de geleerde reactie daalt op die stimulus
Operant conditioneren
- Skinner is de meest bekende hiervan
- Is het leerproces waarbij een respons gevolg wordt met een bekrachtiger of bestraffer
- Bekrachtiging: neiging om gedrag vaker te zien
- Bestraffing: neiging om gedrag minder te zien
Sociaal Leren
- Observeren en verbale instructies
Cognitieve Leer
- Actief de informatie verwerken
Leren en het geheugen
- Geheugen is een soort bewaarsysteem
Drie typen bewaarsystemen:
- Sensorisch register: vasthouden van informatie
- Termijngeheugen: de informatie kort vasthouden 7 gegevns onthouden
- Terimjngeheugen: De informatie van het kortetermijn naar het langetermijngeheugen Dit heet het consolidatie proces, het structureren van de informatie
Vergeten
- Doordat de informatie in het geheugen verloren gaat, of wordt niet teruggevonden, dit heet interferentie
- En door beschadiging van de hersenen. Recent wordt er niet opgeslagen, de ouderwetse gebeurtenissen meer ter beschikking blijven.
Twee Typen langetermijn geheugen
- Expliciet: Het bewust gebruik maken van meegemaakt
- Impliciet: Het onbewust gebruik maken van de opgeslagen kennis: fietsen
Leerstijlen
- Hangt af van leeftijd, sekse, persoonlijkheid en motivatie
- Sommige mensen kiezen voor een globale aanpak en andere gaan meer gedetailleerd te werk
- Veldafhankelijk: zij nemen dingen globaler waar.
- Veldonafhankelijk: zij nemen dingen meer gestructureerd waar.
Leerprocessen volgens Kolb:
- concreet ervaren, je doet iets
- Waarnemen en overdenken:je bekijkt wat er is gebeurd, en denkt daar overna
- Theoriën vormen:theorie bedenken
- Actief exeprimenteren: bekijken of theorie klopt
Vier leertypes Kolb
- De : veel leren op doen
- De : nadenken
- dromers: kunnen goed bedenken
- Convegers: ze zijn van theorie en praktijk
Leerstijlen vermunt
- Reproductie
- Betekenis
- Toepassings
- Ongerichte leertijl
vijf leervoorkeuren Ruijsters
- kunst afkijken,
- participeren in het leren,
- kennis gebruiken,
- oefenen
- ontdekken.
Leren
- Een belangrijk begrip bij zelfstandig leren is zelfsturing
Zelfsturing
- Vooruitdeken,
- besturen 3.reflecteren
- Organisaties willen graag dat medewerkers blijven leren door ontwikkeling
Motivatie:
Motivatie is het geheel van drijfveren die het gedrag bepalen. De zin om bewging
- Dezelfde motivatie
- motieven stimuleren tegelijkertijd
Emoties
- zijn psychische en lichamelijke reacties
- uiterlijk verandering is zichtbaar
- fysiologische verandering is zichtbaar(hormoon niveaus
###Motivatietheoriën
- de neiging om z`n hele leven zo te reageren door je temperament
Interne krachte
- Eros
- Thatanos
Piramide van Maslow wat is nodig heeft de volgende indeling.
- Fysiologisiche behoeften: seks eten drinken:
- Veiligheidsbehoefte je beschermen 3.Sociale behoeften: aandacht
- Waardering hebben
- Zijn kennis op doen(wijsheid
extrator
- zijn onder je zelf:
krachten
- interactiebenadering hangt af van persoonlijke en situationele geven
- gedragintentrie is het gedraag te vertonen
- waardeverachtingstheorie is wat wordt gewacht afgerond je werk de attributietheorie
Attibutietheorie
4 type:
- Stabile en interne atribbutities
- stabiele interne atribbutities toevallig
- stabiele en externe
- stabiele interne de data
- het zelf is van invloed op je atribbutities
prestatiemotivatie
Angs is de motivatie test
- Angst een klein beetje
- de negatviteit is de zenuwes is type mensen ze willen en overzict hebben
- je hebt een hoog asperatieveneau
- je hebt weinig kleine kansen de voorkeur spelen
- je stijsgen op de ladder
- de toekomst is je doeleind
- door de verandering van mogelijkheden
Angst door sukses
- dat wordt over over seksestereotypering
Attitude
- met gevoel tot op je over beperkt
- gevoelsmatige
- een kennis
- en handelings gericht
Maatschappelijke objecten
worden je mening gevraagd over van verwoers middellen dat kunnen worden
- het is moeilijk en duraam
- ze kunnen veraderen
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.