Psychologie en Besluitvorming Quiz
48 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat is het doel van de reverse scoring in een Likert schaal?

  • Om de vragen ingewikkelder te maken.
  • Om de scores te verlagen.
  • Om te voorkomen dat mensen automatisch antwoorden. (correct)
  • Om de totale score te verhogen.

Wat is het belangrijkste kenmerk van de Thurstone schaal?

  • Items zijn niet gerelateerd aan een concept.
  • Het is gericht op dichotome items. (correct)
  • Het vereist geen externe evaluatie.
  • Het maakt gebruik van een oneven aantal antwoordcategorieën.

Wat gebeurt er als de standaarddeviatie van een item hoger is dan de norm?

  • Het item wordt opnieuw beoordeeld.
  • Het item blijft behouden in de schaal.
  • Het item krijgt een hogere score.
  • Het item moet verwijderd worden. (correct)

Wat kan de gevolgen zijn van het niet volledig afwegen van belangrijke kwesties bij besluitvorming?

<p>Verspilling van belangrijke organisatorische middelen. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke opmerking over een Likert schaal is ONJUIST?

<p>Een Likert schaal vereist altijd een gemiddelde score. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat duidt een hoge variatie rondom het gemiddelde aan in de beoordeling van experts?

<p>Er is weinig consensus over de items. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is de bedoeling van het gebruik van een panel van experts bij de Thurstone schaal?

<p>Om consensus te bereiken over relevante items. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat beschrijft het proces van abductie het beste?

<p>Het maken van een logisch model om een waargenomen patroon te verklaren. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat zijn de twee vormen van empirische toetsing die genoemd worden?

<p>Verificatie en falsificatie. (C)</p> Signup and view all the answers

Waarom is het belangrijk om de efficiëntie in besluitvorming te evalueren?

<p>Om waardevolle en vruchtbare discussies te waarborgen. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk van logisch positivisme?

<p>Observaties zijn de basis van onze kennis. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is het doel van het peer review proces in de wetenschap?

<p>Het bepalen van de betrouwbaarheid van wetenschappelijke bevindingen. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat stelt kritisch rationalisme over objectiviteit in waarnemingen?

<p>Men heeft altijd een idee over hoe iets in elkaar zit. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een belangrijk aspect van het methodologisch vraagstuk in de wetenschap?

<p>Het bepalen van de onderzoeksvraag door middel van objectieve procedures. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een mogelijke tekortkoming van abductie?

<p>Het gebruik van onvolledige informatie voor conclusies. (D)</p> Signup and view all the answers

Waarom is inductie belangrijk in kennisverwerving volgens logisch positivisme?

<p>Omdat het ons in staat stelt om hypotheses te genereren op basis van observaties. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is het belangrijkste verschil tussen beschrijvende en verklarende vragen?

<p>Een verklarende vraag vereist dat de beschrijvende vraag al is beantwoord. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk van een survey?

<p>Het verzamelt data van een grote groep mensen. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke methode is niet geschikt voor het verkrijgen van een a-selecte steekproef?

<p>Het selecteren van klanten bij een specifieke supermarkt. (A), Het gebruik van zelfselectie via een opiniepanel. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een potentiële beperking van opiniepanels?

<p>De gemiddelde leeftijd van deelnemers kan een vertekening geven. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met 'waarnemingseenheden' in onderzoek?

<p>De specifieke eenheden waar gegevens over verzameld worden. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een belangrijk voordeel van het CBS bij het trekken van steekproeven?

<p>Het zorgt voor een betere representatie van de samenleving. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de rol van eigenschappen in een onderzoek?

<p>Je kan meerdere vragen over verschillende eigenschappen stellen. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat beschrijft een positieve feedback loop?

<p>Een initiële toename van A leidt tot een verdere toename van A. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt verstaan onder een a-selecte steekproef?

<p>Een steekproef waar deelnemers willekeurig zijn gekozen. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk van een negatieve feedback loop?

<p>Het zorgt voor weerstand in het systeem. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een voorbeeld van doelzoekend gedrag?

<p>Actie ondernemen om een verkoopdoel te bereiken. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat zijn stock en flow diagrammen vooral goed in?

<p>Zij helpen bij het structureren van informatie over de tijd. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er als A toeneemt in een systeem met een negatieve feedback loop?

<p>B neemt af. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke bewering over causale relaties is waar?

<p>Bij negatieve verbanden nemen A en B in tegengestelde richtingen toe. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat impliceert ceteris paribus?

<p>Alle omstandigheden zijn constant. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is een resultaat van twee negatieve verbanden achter elkaar?

<p>Ze zijn gelijk aan één positief verband. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er met de stand als de instroom groter is dan de uitstroom?

<p>De stand neemt toe (C)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met 'messy problems'?

<p>Problemen waarin de gewenste situatie niet duidelijk is (C)</p> Signup and view all the answers

Welke term beschrijft problemen die lastig op te lossen zijn door hun complexiteit?

<p>Wicked problemen (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een gevolg van een toename in het aantal mensen dat ziek is?

<p>De arbeidsdruk neemt toe (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een belangrijke richtlijn voor het maken van causal loop diagrams (CLD's)?

<p>Geef variabelen een duidelijke richting (C)</p> Signup and view all the answers

Wat kan een effect zijn van een toenemende werkdruk?

<p>Verminderde productiviteit (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende is een kenmerk van 'interdependentie' in complexe problemen?

<p>Problemen beïnvloeden elkaar (C)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met 'feedback processen' in complexe systemen?

<p>Dynamieken waarbij de uitkomst terugkoppelt naar de input (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is het belangrijkste kenmerk van een systematische steekproef?

<p>Er wordt een willekeurig nummer gekozen en elke N-de persoon wordt ondervraagd. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een voordeel van een gestratificeerde steekproef?

<p>Het zorgt voor een representative steekproef binnen elke categorie. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende steekproeven is GEEN random steekproef?

<p>Convenience steekproef (C)</p> Signup and view all the answers

Hoe werkt een sneeuwbal steekproef?

<p>Respondenten worden geselecteerd op basis van hun sociale netwerken. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een belangrijk kenmerk van een quota steekproef?

<p>Bepaalde aantallen respondenten uit verschillende subgroepen worden vooraf vastgesteld. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de belangrijkste reden om een cluster steekproef te gebruiken?

<p>Om een representatieve steekproef te verkrijgen zonder veel tijd en middelen. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat betekent de term 'externe validiteit' in de context van steekproefmethoden?

<p>De resultaten van de steekproef kunnen worden gegeneraliseerd naar de bredere populatie. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is een nadeel van een convenience steekproef?

<p>Het kan leiden tot een bias in de steekproefresultaten. (D)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Abductie

Een methode om verklaringen te vinden voor observaties, waarbij de meest voor de hand liggende verklaring wordt gekozen, zelfs als er andere mogelijkheden zijn.

Verificatie

Het testen van een idee door te zoeken naar bewijs dat het idee bevestigt, zelfs wanneer er tegenstrijdig bewijs kan zijn.

Falsificatie

Het testen van een idee door te zoeken naar bewijs dat het idee ontkracht.

Empirische waarneming

Waarnemingen die we zelf doen, met behulp van onze zintuigen.

Signup and view all the flashcards

Logisch Positivisme

Een visie op kennis die de nadruk legt op waarnemingen als basis voor kennis.

Signup and view all the flashcards

Kritisch Rationalisme

Een visie op kennis die stelt dat we altijd beginnen met een theorie en deze vervolgens testen door te zoeken naar bewijs dat ze ontkracht.

Signup and view all the flashcards

Peer review proces

Het proces waarbij wetenschappers hun werk beoordelen alvorens het gepubliceerd wordt.

Signup and view all the flashcards

Methodologisch vraagstuk

Een vraagstuk dat je oplost door middel van procedures en werkwijzen, die gebruikt worden om kennis te verwerven en om de wetenschap vooruit te helpen.

Signup and view all the flashcards

Survey

Een onderzoek waarbij men de meningen en kenmerken van een groep mensen in kaart brengt door middel van vragenlijsten. Vaak worden veel respondenten ondervraagd.

Signup and view all the flashcards

Waarnemingseenheden

De eenheden waar de data verzameld wordt. Bijvoorbeeld: individuen in een survey.

Signup and view all the flashcards

Eigenschappen

Het aantal kenmerken dat je in je onderzoek meet. Denk aan eigenschappen zoals leeftijd, opleiding of politieke voorkeur. Per eigenschap kan je meerdere vragen stellen.

Signup and view all the flashcards

A-Selecte steekproef

Een steekproef waarbij iedereen in de populatie een gelijke kans heeft om geselecteerd te worden. Dit is ideaal, maar soms niet haalbaar.

Signup and view all the flashcards

Niet-Selecte steekproef

Een steekproef waarbij de selectie van deelnemers niet willekeurig is. Dit kan leiden tot vertekend beeld van de populatie.

Signup and view all the flashcards

Verklarend vs. Beschrijvend onderzoek

Verklarend onderzoek probeert oorzaken te verklaren. Beschrijvend onderzoek beschrijft alleen fenomenen.

Signup and view all the flashcards

Zelfselectie

Een manier om data te verzamelen waarbij respondenten zich vrijwillig aanmelden. Dit kan leiden tot vertekening, omdat bepaalde groepen meer kans hebben dan anderen.

Signup and view all the flashcards

Steekproef noodzakelijk

Een situatie waarbij het onmogelijk is om alle leden van een populatie te onderzoeken. Dit is vaak het geval met surveys.

Signup and view all the flashcards

Likert schaal

Een schaal die wordt gebruikt om antwoorden op vragen te meten, waarbij respondenten hun mening aangeven op een continuüm van 'helemaal oneens' tot 'helemaal eens'.

Signup and view all the flashcards

Response set

Een effect dat optreedt wanneer respondenten op een vraaglijst consistent dezelfde antwoorden geven, ongeacht de inhoud van de vraag.

Signup and view all the flashcards

Thurstone schaal

Een schaal die wordt gebruikt om de intensiteit van een begrip te meten, door een aantal items te ordenen op basis van hun relevantie.

Signup and view all the flashcards

Dichotoom item

Een vraag met twee antwoordcategorieën, bijvoorbeeld 'eens' of 'oneens'.

Signup and view all the flashcards

Standaarddeviatie

Een maat voor de spreiding van scores rondom het gemiddelde.

Signup and view all the flashcards

Interkwartielrange

Een maat voor de spreiding van scores in een ordinale schaal.

Signup and view all the flashcards

Alle effecten afwegen

Een benadering waarbij alle mogelijke effecten van alle alternatieven zorgvuldig worden afgewogen.

Signup and view all the flashcards

Belangrijkste kwesties overwegen

Een proces waarbij alle belangrijke kwesties volledig worden overwogen.

Signup and view all the flashcards

Causale relatie

Een verband tussen twee variabelen waarbij een toename of afname van de ene variabele leidt tot een toename of afname van de andere variabele.

Signup and view all the flashcards

Positief effect

Een causale relatie waarbij een toename van de ene variabele leidt tot een toename van de andere variabele, en vice versa.

Signup and view all the flashcards

Negatief effect

Een causale relatie waarbij een toename van de ene variabele leidt tot een afname van de andere variabele, en vice versa.

Signup and view all the flashcards

Feedback loop

Een proces waarbij een variabele zichzelf beïnvloedt via andere variabelen.

Signup and view all the flashcards

Positieve feedback loop

Een feedback loop waarbij een initiële toename van een variabele leidt tot een verdere toename van die variabele.

Signup and view all the flashcards

Negatieve feedback loop

Een feedback loop waarbij een initiële toename van een variabele leidt tot een afname van die variabele.

Signup and view all the flashcards

Doelzoekend gedrag

De eigenschap van systemen met een dominante negatieve feedback loop om naar een bepaald doel of toestand te streven.

Signup and view all the flashcards

Desired state

De gewenste toestand waarnaar een systeem met doelzoekend gedrag streeft.

Signup and view all the flashcards

Systematische steekproef

Eerst wordt een willekeurig getal geselecteerd, bijvoorbeeld tussen 1 en 10. Vervolgens wordt elke 10e persoon in de populatie geselecteerd, beginnend met het getal dat werd gekozen. Bijvoorbeeld: als het getal 7 is, dan worden de 7e, 17e, 27e persoon etc. geselecteerd.

Signup and view all the flashcards

Gestratificeerde steekproef

De populatie wordt eerst in categorieën (strata) ingedeeld. Binnen elke categorie wordt een random steekproef getrokken. Bijvoorbeeld: alle Nijmeegse wijken worden ingedeeld als strata, en binnen elke wijk worden willekeurig personen geselecteerd.

Signup and view all the flashcards

Clustersteekproef

Eerst worden groepen (clusters) geselecteerd, en binnen die clusters worden alle personen ondervraagd. Bijvoorbeeld: selectie van opleidingen in een universiteit, en vervolgens alle studenten van de geselecteerde opleidingen ondervragen.

Signup and view all the flashcards

Convenience steekproef

Het gemak dient als basis voor de selectie. Men selecteert respondenten die toegankelijk zijn en voorhanden zijn. Dit is niet willekeurig, maar wel gebaseerd op gemak.

Signup and view all the flashcards

Quota steekproef

Van te voren worden groepsgroottes bepaald, en zodra een groep vol is, worden er geen extra respondenten meer opgenomen. Bijvoorbeeld: 50 jongeren, 50 middelbare scholieren, 50 ouderen.

Signup and view all the flashcards

Sneeuwbal steekproef

Respondenten worden geselecteerd via een 'kettingreactie'. Een eerste respondent wordt gevonden, en die wordt gevraagd anderen te benaderen die relevant zijn voor de studie.

Signup and view all the flashcards

Populatie

De totale groep mensen die mogelijk in de steekproef terecht kunnen komen.

Signup and view all the flashcards

Steekproefgrootte

Het aantal respondenten dat je wilt ondervragen.

Signup and view all the flashcards

Stand van een systeem

De stand van een systeem is de waarde van een bepaalde variabele op een bepaald moment. Denk aan het waterniveau in een badkuip. Deze stand verandert door instroom (water uit de kraan) en uitstroom (water door de afvoer).

Signup and view all the flashcards

Instroom

De instroom in een systeem is de hoeveelheid die erbij komt. Bijvoorbeeld: Water dat in een badkuip stroomt uit de kraan.

Signup and view all the flashcards

Uitstroom

De uitstroom van een systeem is de hoeveelheid die eruit gaat. Denk aan het water dat uit een badkuip loopt via de afvoer.

Signup and view all the flashcards

Causal Loop Diagram (CLD)

Een Causal Loop Diagram (CLD) is een grafische weergave van de causale relaties tussen verschillende variabelen in een systeem. Het laat zien hoe deze variabelen elkaar beïnvloeden en in welke richting.

Signup and view all the flashcards

Positieve loop in CLD

Een positieve loop in een CLD betekent: 'Hoe meer van de ene variabele, des te meer van de andere' (en omgekeerd). Bijvoorbeeld: Meer zonlicht resulteert in meer plantengroei.

Signup and view all the flashcards

Negatieve loop in CLD

Een negatieve loop in een CLD betekent: 'Hoe meer van de ene variabele, des te minder van de andere' (en omgekeerd). Bijvoorbeeld: Hoe meer je oefent, des te minder fouten je maakt.

Signup and view all the flashcards

Wicked probleem

Een 'wicked probleem' is een complex probleem met meerdere oorzaken en gevolgen, die moeilijk te definiëren zijn. Bovendien is er geen duidelijk juiste oplossing.

Signup and view all the flashcards

Messy probleem

Een 'messy probleem' is een onoverzichtelijk probleem met meerdere factoren die elkaar beïnvloeden. Het is vaak moeilijk om de oorzaak van het probleem te bepalen.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Samenvatting: Onderzoeks- en interventiemethodologie A, College 1

  • Observatie: Het waarnemen van dingen
  • Vraag: Een onderzoeksvraag is altijd een kennisvraag die een probleem of onderzoek oplosbaar maakt.
  • Hypothese: Een voorlopige theoretische verklaring voor een onderzoeksvraag.
  • Experiment: verschillende onderzoeksmethoden zoals enquêtes, kwalitatieve onderzoeken en interviews
  • Resultaat: Het antwoord op de onderzoeksvraag.
  • Model: Een vereenvoudigd beeld van de werkelijkheid.
  • Methodologie: De theorie achter waarom iets werkt. Het redeneren op een juiste manier. Een gestructureerde aanpak van onderzoek
  • Wetenschappelijk: onderbouwing met theorieën en bewijs.
  • Praktijkgericht: focus op toepassingen.
  • Wetenschappelijke ondersteuning: ondersteunende bewijzen voor informatie.
  • Theorie: Een systeem van beweringen.
  • Empirie: kennis verkregen door ondervinding.
  • Casus: Een voorbeeld van een probleem of situatie. Bijv. Groupthink in besluitvormingsprocessen.

Theorie achter theorie

  • Inductie: waarnemingen verzamelen en een patroon vinden.
  • Deductie: van algemene theorieën naar specifieke verwachtingen.
  • Abductie: Een combinatie van inductie en deductie.

Twee strategieën voor rechtvaardiging

  • Verificatie: Bewijs van een idee in de werkelijkheid.
  • Falsificatie: Bewijs dat een idee in de werkelijkheid niet klopt.

5 kernconcepten

  • Model: impliciete en expliciete modellen.
  • Objectief model: Meetbaar, maar moeilijk rechtstreeks waarneembaar.
  • Expliciet model: fysieke en conceptieuele modellen kunnen hierbij helpen.

Begrippen, Typen en Uitspraken

  • Individueel: betrekking op één persoon
  • Universeel: betrekking op een grotere groep
  • Empirisch: waarneembaar en meetbaar
  • Niet-empirisch: abstracter, minder meetbaar
  • Analytisch: niet-empirisch vastgesteld
  • Synthetisch: wel vast te stellen
  • Feitelijk: daadwerkelijk zo
  • Opinie: persoonlijke mening
  • Normatief: verwachting over hoe iets moet zijn

Samenvatting: Onderzoeks- en interventiemethodologie A, College 2

  • Onderzoeksstrategie: Een set beslissingen over de aanpak van onderzoek.
  • Validiteit: De mate waarin een onderzoek meet wat het beoogt te meten.
  • Betrouwbaarheid: De mate waarin onderzoek dezelfde resultaten oplevert bij herhaling.
  • Theoretisch: basis van de kennis is theorie.
  • Praktijkgericht: toegepast op een probleem in de praktijk.

Onderzoekscyclus

  • Dataverzameling van de empirie
  • Data voorbereiding voor analyse
  • Constructie van de analyse
  • Rapportage

Samenvatting: Onderzoeks- en interventiemethodologie A, College 3

  • Lacune: gebrek aan kennis, voorkomt een weloverwogen afweging tussen gewenste/ongewenste effecten. Dit leidt tot onderzoek!
  • Probleemanalyse
  • Doelstelling: welke bijdrage ga je leveren aan wetenschap.
  • Vraagstelling: welke specifieke kennis heb je nodig.
  • Eisen: externe/interne bijdrage.

Vragen (collegeaantekeningen)

  • In hoeverre... (beschrijvend)
  • Welke factoren... (verklarend)
  • Is het percentage… (toetsend)

Samenvatting: Onderzoeks- en interventiemethodologie A, Colleges 4 t/m 6

  • Validiteit: meetinstrumenten- en analysemethode.
  • Betrouwbaarheid: methode en instrument consistent toepassen, vermijd toevallige fouten.
  • Statisch: één moment in de tijd, gebruikt voor surveys.
  • Dynamisch: meerdere momenten in de tijd.

Samenvatting: Onderzoeks- en interventiemethodologie A, College 7

  • Hypothese: een voorspelling (veronderstelling die getoetst moet worden bij onderzoek).
  • Causale relatie: er is een causaal verband als er een voorspelling is.
  • Schaal: categoriseren via variabelen.
  • Organisationele betrokkenheid: mate van aanvaarding van een organisatie.
  • Een significante verandering aanbrengen: als je d% afwijkt van 0.

Samenvatting: Onderzoeks- en interventiemethodologie A, College 8

  • Systeemdynamica: de manier waarop verschillende factoren invloed hebben op elkaar en zo het systeem als geheel beïnvloeden.
  • Positief/negatieve feedback loops.

Samenvatting: Onderzoeks- en interventiemethodologie A, Colleges 9 en 10

  • Dataverzameling: primaire en secundaire gegevens.
  • Interviews: open/semi-gestructureerd.
  • Observaties: participerende/niet-participerende.
  • Enquêtes: gesloten/open vragen.
  • Inhoudsanalyse: bestaande materiaal.
  • Onderzoek vs interventie
  • Doelstelling oplossingsgericht onderzoek:
    • Specifieke problemen
    • Oplossingen voor problemen
    • Veranderingen in de toekomst
  • Theoretische richtingen: algemene uitspraken met inductie of deductie.

Samenvatting: Onderzoeks- en interventiemethodologie A, College 11

  • Messy problemen: er zijn verschillende interpretaties van het probleem, onduidelijke oorzaken en gevolgen.
  • Partiële versies van het probleem: verschillende stakeholders hebben verschillende visies.
  • Interdependentie: verschillende onderdelen van het probleem werken met elkaar samen.

Samenvatting: Onderzoeks- en interventiemethodologie A, College 12

  • Uitvoeren/aansturen/beoordelen
  • Twee typen fouten: binnen een onderzoek (bv. foutieve onderzoeksmethode) en tussen de onderzoeksfasen (foute analyse).
  • Soorten vragen: gesloten vragen, open vragen, Likert-items.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

Description

Test je kennis over psychologische meetinstrumenten en besluitvormingsprocessen. Deze quiz behandelt belangrijke onderwerpen zoals Likert schalen, Thurstone schalen en de rol van experts. Ontdek de verschillende concepten en theorieën die van invloed zijn op wetenschappelijke evaluaties.

More Like This

Likert Scales Quiz
5 questions

Likert Scales Quiz

FlatteringPinkTourmaline avatar
FlatteringPinkTourmaline
Likert Scale: Ölçüm Düzeyleri
6 questions
Use Quizgecko on...
Browser
Browser