Podcast
Questions and Answers
Welke van de volgende beweringen beschrijft correct de rol van lymfeknopen bij het bestrijden van infecties?
Welke van de volgende beweringen beschrijft correct de rol van lymfeknopen bij het bestrijden van infecties?
- Lymfeknopen produceren antilichamen die systemisch infecties bestrijden zonder tussenkomst van andere immuuncellen.
- Lymfeknopen verwijderen direct pathogenen uit de bloedbaan door middel van filtratie.
- Lymfeknopen activeren het adaptieve immuunsysteem door interacties tussen immuuncellen en antigenen te faciliteren. (correct)
- Lymfeknopen dienen als opslagplaats voor naïeve lymfocyten, die na activatie direct naar de infectiehaard migreren.
Waarom draineren bepaalde organen, zoals het centrale zenuwstelsel en de testes, niet rechtstreeks in lymfoïde organen?
Waarom draineren bepaalde organen, zoals het centrale zenuwstelsel en de testes, niet rechtstreeks in lymfoïde organen?
- Omdat de anatomische structuur van deze organen het onmogelijk maakt om lymfevaten te integreren.
- Om te voorkomen dat een immuunreactie in deze organen onherstelbare schade veroorzaakt. (correct)
- Om te voorkomen dat macromoleculen het kwetsbare endotheel van deze organen beschadigen.
- Omdat deze organen geen interstitiële vloeistof produceren die via lymfevaten afgevoerd zou moeten worden.
Wat is het belangrijkste verschil tussen de manier waarop lymfeknopen en de milt betrokken zijn bij de immuunrespons?
Wat is het belangrijkste verschil tussen de manier waarop lymfeknopen en de milt betrokken zijn bij de immuunrespons?
- De milt filtert lymfevocht, terwijl lymfeknopen bloed filteren op pathogenen.
- De milt activeert het immuunsysteem tegen antigenen in het bloed, terwijl lymfeknopen antigenen uit weefselvocht verwerken. (correct)
- Lymfeknopen slaan oude erytrocyten op, terwijl de milt naïeve lymfocyten herbergt.
- Lymfeknopen zijn betrokken bij de productie van rode bloedcellen, terwijl de milt antilichamen produceert.
Welke structurele component van de milt zorgt ervoor dat pathogenen direct in contact kunnen komen met immuuncellen?
Welke structurele component van de milt zorgt ervoor dat pathogenen direct in contact kunnen komen met immuuncellen?
Wat gebeurt er met plasmacellen na immunactivatie in de follikels van de milt?
Wat gebeurt er met plasmacellen na immunactivatie in de follikels van de milt?
Hoe bereiken geïnfecteerde pathogenen typisch een lymfeknoop om een immuunrespons te initiëren?
Hoe bereiken geïnfecteerde pathogenen typisch een lymfeknoop om een immuunrespons te initiëren?
Welke route volgen effector T-cellen en antilichamen nadat ze een lymfeknoop hebben verlaten?
Welke route volgen effector T-cellen en antilichamen nadat ze een lymfeknoop hebben verlaten?
Hoe beïnvloedt de expressie van adhesiemoleculen op het endotheel van HEV (hoog endotheliale venulen) de beweging van lymfocyten?
Hoe beïnvloedt de expressie van adhesiemoleculen op het endotheel van HEV (hoog endotheliale venulen) de beweging van lymfocyten?
Welke rol spelen dendritische cellen (DC) in de initiatie van een immuunrespons in de lymfeknoop?
Welke rol spelen dendritische cellen (DC) in de initiatie van een immuunrespons in de lymfeknoop?
Wat is de functie van chemokinen in de lymfeknoop?
Wat is de functie van chemokinen in de lymfeknoop?
Flashcards
Lymfevaten
Lymfevaten
Netwerk van vaten dat interstitieel weefselvocht afvoert naar lymfeknopen, Peyerse platen en tonsillen door het hele lichaam.
Immuun-bevoorrechte sites
Immuun-bevoorrechte sites
Organen die beschermd zijn tegen immuunreactiviteit door een barrière van ondoordringbaar endotheel in bloedcapillairen.
Milt
Milt
Een secundair lymfoïde orgaan dat infecties in het bloed detecteert en het immuunsysteem activeert om ze te bestrijden.
Rode pulpa
Rode pulpa
Signup and view all the flashcards
Witte pulpa
Witte pulpa
Signup and view all the flashcards
Peri-arteriolaire lymfocyten scheden (PALS)
Peri-arteriolaire lymfocyten scheden (PALS)
Signup and view all the flashcards
B cel follikels
B cel follikels
Signup and view all the flashcards
Penseel arteriën
Penseel arteriën
Signup and view all the flashcards
Lymfeknopen
Lymfeknopen
Signup and view all the flashcards
HEV (High Endothelial Venules)
HEV (High Endothelial Venules)
Signup and view all the flashcards
Signup and view all the flashcards
Study Notes
- Infecties kunnen overal in het lichaam ontstaan, waarna weefsels en organen interstitiële vloeistof via lymfevaten naar secundaire lymfoïde organen afvoeren.
- Het specifieke, adaptieve immuunsysteem wordt in de secundaire lymfoïde organen geactiveerd om infecties te bestrijden.
- Een uitgebreid netwerk van lymfevaten voert interstitieel weefselvocht af naar lokale lymfeknopen, Peyerse platen, of de tonsillen.
- De bloedcirculatie draineert volgens hetzelfde principe op de milt.
Organen en het lymfesysteem
- Sommige organen, zoals het centrale zenuwstelsel, testes en delen van het oog, draineren niet op lymfoïde organen.
- Immuunreactiviteit kan in deze weefsels onherstelbare schade aanrichten.
- Deze "immune-privileged sites" zijn beschermd tegen infecties en afgesloten van het immuunsysteem door het ondoordringbare endotheel in de lokale bloedcapillairen.
- Alleen gassen en laagmoleculair materiaal kunnen door deze bloedbarrière passeren.
Milt Functie
- De milt heeft een bijzondere positie in het lymfoïde systeem.
- Net als lymfeknopen vindt er drainage plaats in de milt, maar dan direct vanuit de bloedcirculatie in plaats van via lymfe.
- Infecties in het bloed worden in de milt gedetecteerd, waar het specifieke immuunsysteem wordt geactiveerd.
Bouw en functie van de milt
- De positie van de milt in de bloedcirculatie en de afwezigheid van lymfevaten zijn de belangrijkste verschillen met andere lymfoïde organen.
- De milt is zowel een secundair lymfoïde orgaan als een opslagplaats voor oude erytrocyten.
- De witte pulpa, het immuun orgaan, en de rode pulpa, de erytrocyt opslag, liggen ruimtelijk gescheiden.
- De witte pulpa is georganiseerd rondom takjes van trabeculaire arteriën, de centrale arteriolen.
T en B cellen in de milt
- T-cellen organiseren zich als een schede rondom de centrale arteriolen, de peri-arteriolaire lymfocyten scheden (PALS).
- De peri-arteriolaire lymfocyten scheden (PALS) zijn microscopisch zichtbaar als wittige strengen omgeven door rode papula.
- B-cellen organiseren zich verspreid langs de PALS, net als in lymfeknopen.
- Bij immuunreactiviteit vormen B-cellen hier B-cel follikels.
Centrale arteriolen en bloedcirculatie in de milt
- Rondom de PALS en de follikels bevindt zich een netwerk van fijne takjes van de centrale arteriole.
- Dit netwerk van zogenaamde penseel arteriën functioneert vergelijkbaar met de marginale sinus van de lymfeknoop, en verdeelt binnenkomend materiaal over het lymfoïde weefsel.
- Penseel arteriën hebben een discontinue wand en een open uiteinde, waardoor cellen en pathogenen toegang hebben tot de witte pulpa.
- Rode bloedcellen worden weggevangen in de rode pulpa.
- De strengen van de rode pulpa worden geflankeerd door een veneus complex van sinussen, waarin bloed zich verzamelt en naar de afvoerende miltvene stroomt.
Aan- en afvoer van de milt
- Lymfocyten, dendritische cellen en pathogenen worden via dezelfde route aangevoerd naar de milt.
- Dendritische cellen presenteren pathogeen peptiden aan T-lymfocyten in de PALS.
- Vrije pathogenen bereiken de B-cellen in de B cel gebieden.
- Net als in de lymfeknoop ontstaat er een immuunrespons, waarbij T-cel hulp wordt geboden aan B-cellen op de overgangsgebieden tussen PALS en B cel gebieden.
- Plasmacellen die ontstaan door immuunactivatie migreren vanuit de witte pulpa naar de rode pulpa en scheiden daar antilichamen uit in het veneuze bloed.
- De antilichamen worden vervolgens systemisch verspreid.
- De meeste plasmacellen blijven achter in de rode pulpa en gaan na enige tijd te gronde.
- Effector T cellen kunnen dezelfde route volgen, maar er is geen specifieke plek van bestemming anders dan de milt.
- Memory T-cellen en B-cellen recirculeren via de HEV naar lymfeknopen, of terug naar de milt.
- Zowel IgG als IgM isotypen zijn effectief voor infectie in het bloed, omdat ze beide het complementsysteem kunnen activeren.
- Opsonisatie door IgG is effectief voor het bevorderen van fagocytose door macrofagen.
Bouw en functie lymfeknoop
- Lymfeknopen zijn "kazernes" waar rijpe T-cellen en B-cellen zich verzamelen na vrijkomen uit de primaire lymfoïde organen.
- Nieuw aangemaakte, rijpe lymfocyten verspreiden zich via bloedcirculatie en bereiken zo alle lymfeknopen in het lichaam.
- De binnentredende arterie vertakt zich sterk in de paracortex van de lymfeknoop, en komt daarna weer samen in een enkele afvoerende vene.
HEV en selectieve uittreding van lymfocyten
- In de HEV in de paracortex kunnen lymfocyten selectief uittreden uit de bloedcirculatie.
- Dit wordt gereguleerd door adhesie moleculen op het endotheel en de aantrekkingskracht van chemokinen.
- Extravasatie van lymfocyten vindt alleen onder normale omstandigheden via de HEV plaats, die exclusief voorkomt in secundaire lymfoïde organen, waardoor selectieve "homing" van lymfocyten plaatsvindt.
- Op geleide van chemokinen groeperen B cellen zich in de cortex, terwijl T cellen zich verzamelen in de inter-folliculaire paracortex.
- Tijdens immuunreacties vormen zich in de cortex B-follikels als gevolg van sterke B-cel proliferatie.
Infectie en lymfeknopen
- Geïnfecteerde pathogenen komen via de afferente lymfe in lymfeknopen terecht.
- De afferente lymfe bevat interstitieel vocht uit een orgaan of weefsel dat op een lymfeknoop draineert.
- Pathogenen komen in geval van infectie op deze manier de lymfeknoop binnen, ofwel als peptiden op MHC van dendritische cellen, of als vrij antigeen.
Dendritische cellen en patrouille
- Dendritische cellen (DC) scannen in de meeste weefsels continue op de aanwezigheid van binnendringende pathogenen.
- Epidermale DC in de huid worden aangeduid als Langerhans cellen.
- Geactiveerde DC verlaten na fagocytose van een pathogeen en activatie van PRRs het weefsel.
- Ze migreren via lymfevaten naar een lokale drainerende lymfeknoop.
- Afferente lymfevaten monden uit in de marginale sinus, een spleetvormige ruimte direct onder het kapsel.
- De binnenkomende lymfe wordt vanuit de marginale sinus verdeeld via corticale sinussen langs de B-cel follikels en door de T-cel gebieden naar de centrale medullaire sinus.
- Tijdens deze passage wordt de lymfe gefilterd en komen DC met pathogeen peptiden in contact met T-cellen in de paracortex en B-cellen in de cortex.
- De immuunrespons resulteert in gepolariseerde effector T-cellen en antilichaam-producerende plasmacellen.
B- en T-cellen in de lymfeknoop
- Geactiveerde B cellen migreren naar de mergstrengen en scheiden antilichamen uit in de medullaire sinus.
- Het isotype van de antilichamen is meestal IgG, die makkelijk kan extravaseren en daardoor infecties in de weefsels kan bereiken.
- Effector T cellen komen ook in deze sinus terecht en worden samen met de antilichamen via het efferente lymfevat afgevoerd.
- Efferente lymfevaten komen samen in de ductus thoracicus, die uitmondt in de linker vena subclavia.
- Vanaf hier bereiken de antilichamen en effector T cellen de infectiehaard via de bloedsomloop.
- Memory T-cellen en B-cellen volgen dezelfde route vanuit de lymfeknoop naar de circulatie, maar kunnen via de HEV in andere lymfeknopen uittreden.
- Sommige plasmacellen migreren naar het beenmerg en produceren daar soms nog langere tijd antilichamen, waardoor de serumtiter ook lang verhoogd blijft.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.