Onderzoekmethoden en Kenmerken

Onderzoekmethoden

• Kenmerken van verschillende onderzoeksmethoden: Verschillende onderzoeksmethoden (bv. literatuuronderzoek, casestudy, survey, experiment) hebben verschillende kenmerken. Zo is kwalitatief onderzoek beschrijvend en ongestructureerd, terwijl kwantitatief onderzoek exploratief en gestructureerd is.
• Dataverzameling: Dataverzameling verschilt per methode; ongestructureerd bij kwalitatief onderzoek, gestructureerd bij kwantitatief.
• Validiteit en Betrouwbaarheid: De validiteit en betrouwbaarheid van een onderzoek worden bepaald door de methoden. Validiteit meet of je de juiste vraag beantwoordt; betrouwbaarheid meet of je metingen consistent zijn. Validiteit is lager voor surveys en lage betrouwbaarheid bij enkele metingen. Hogere betrouwbaarheid kan komen door herhalingen van een experiment.
• Generaliseerbaarheid: De mate waarin resultaten van een onderzoek kunnen worden gegeneraliseerd naar een bredere populatie. Hierin zijn experimenten en case studies vaak minder krachtig.

Kernbegrippen bij onderzoek

• Probleemstelling, Doelstellingen (SMART), Onderzoeksvragen: Deze begrippen zijn fundament van goed onderzoek. SMART doelen zijn specifiek, meetbaar, haalbaar, relevant en tijdgebonden.
• Afbakening: Een heldere afbakening van het onderzoeksgebied.
• Desk Research, Zoekplan, Broncategorie, Zoektermen: Deze begrippen zijn noodzakelijk voor literatuuronderzoek.
• Onafhankelijk, Objectief, Openheid, Openbaar, Toetsbaar: Deze begrippen vergroten de betrouwbaarheid van het onderzoek.
• Reproduceerbaarheid, Transparant: Onderzoek moet reproduceerbaar en transparant zijn om validiteit en betrouwbaarheid te vergroten.
• Holistisch vs. Afbakening, Systematisch vs. Informeel: Deze begrippen definiëren de manier van het verzamelen van data.
• Hypothese: Een te onderzoeken veronderstelling of een voorspelling.
• Operationaliseren: Deze begrippen beschrijven specifieke methoden van operationalisatie zoals onderzoeksvragen, meetbare termen om de vragen te beantwoorden.
• Typologieën: verschillende typen van een survey (bv. moment-, longitudinale, prospectief, retrospectief onderzoek).
• Populatie en Steekproef: Populatie is de totale groep waar je onderzoek naar doet; steekproef is de deelgroep die je uiteindelijk onderzoekt
• A-selecte en Selecte steekproef: A-selecte steekproef is niet gekozen; selecte steekproef is een geselecteerde groep van de populatie.
• Gemaks-steekproef, Representatief, Steekproefkader: Deze begrippen beschrijven specifieke typen steekproeven.
• Nauwkeurigheid, Betrouwbaarheid, Homogeen, Heterogeen: Belangrijke criteria voor steekproeven.

Kwaliteit van data

• Validiteit, Betrouwbaarheid, Bruikbaarheid, Nauwkeurigheid, Generaliseerbaarheid: Deze zijn cruciaal voor het evalueren van de kwaliteit van data in onderzoek.
• Interne en externe validiteit, Begripsvaliditeit: Verschillende aspecten van validiteit.

Simulaties

• Evaluatie, Voorspellen, Gevoeligheidsanalyse, Optimalisatie: Resultaten van simulaties.
• Statisch vs. Dynamisch, Deterministisch vs. Stochastisch, Continu vs. Discreet: Verschillende soorten simulaties.
• Modelbeschrijving, Eventbeschrijving, Exogene variabelen, Endogene variabelen: Begrippen rond simulaties.

Experimenten

• Causaal verband, Correlatie, Experimentele variabele, Onafhankelijke, Gevolgvariabele, Afhankelijke variabele: Deze zijn direct belangrijk voor experimenten.
• Pre-experiment, Zuiver Experiment, Quasi-experiment: Verschillende typen experimenten.
• Voormeting, Nameting, Ingreep, Test-effect, Storende factoren: Onderdelen van experimenten.
• Experimentele en Controle groep, Solomon design: Begrippen rond experimentele opstellingen.

Deze quiz behandelt verschillende onderzoeksmethoden zoals literatuuronderzoek, casestudy, survey en experiment. Je leert over dataverzameling, validiteit, betrouwbaarheid en de generaliseerbaarheid van onderzoeksresultaten. Test je kennis over deze belangrijke onderzoeksconcepten.