Nierfysiologie, Hoofdstuk 12 & 13

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson
Download our mobile app to listen on the go
Get App

Questions and Answers

Waar bevindt de nier zich in het menselijk lichaam?

  • Retroperitoneaal, ter hoogte van de eerste lumbale wervel (correct)
  • Retroperitoneaal, ter hoogte van de eerste thoracale wervel
  • Intraperitoneaal, ter hoogte van de eerste thoracale wervel
  • Intraperitoneaal, ter hoogte van de eerste lumbale wervel

Welk proces vindt er niet plaats in het dikke stijgende deel van de lis van Henle?

  • Reabsorptie van calcium en magnesium
  • Verdere verdunning van de voorurine
  • Reabsorptie van keukenzout middels ATP
  • Reabsorptie van water (correct)

Welke bewering over de distale tubulus is correct?

  • De distale tubulus is functioneel vergelijkbaar met het dalende deel van de lis van Henle.
  • De osmolariteit in de distale tubulus neemt toe door waterreabsorptie.
  • De distale tubulus bevat uitsluitend principale cellen.
  • De distale tubulus is via verbindingsbuisjes verbonden met het verzamelbuizensysteem. (correct)

Welke functie wordt niet toegeschreven aan de medullaire verzamelbuis?

<p>Het reguleren van de pH door intercalaire cellen (D)</p>
Signup and view all the answers

Wat is het effect van ADH op de permeabiliteit van de epitheelcellen in de verzamelbuis?

<p>ADH verhoogt het aantal waterkanalen, waardoor er meer waterreabsorptie is. (A)</p>
Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen met betrekking tot de hormonale functie van de nieren is correct?

<p>De nieren activeren vitamine D, wat een rol speelt bij de calciumhuishouding. (B)</p>
Signup and view all the answers

Welke van de volgende factoren heeft geen directe invloed op de bloeddruk?

<p>De hoeveelheid galzuren in de lever (A)</p>
Signup and view all the answers

Wat is het directe effect van angiotensine II?

<p>Vasoconstrictie en verhoogde bloeddruk (C)</p>
Signup and view all the answers

Welke bewering over de werking van aldosteron is correct?

<p>Aldosteron bevordert natriumretentie in de niertubulus. (D)</p>
Signup and view all the answers

Wat is de functie van atriaal natriuretisch peptide (ANP) in relatie tot de bloeddruk?

<p>ANP verlaagt de bloeddruk door natriumuitscheiding te bevorderen en vasodilatatie te veroorzaken. (C)</p>
Signup and view all the answers

Wat is de relatie tussen zuurstofverbruik en tubulair transport in de nieren?

<p>Hoog zuurstofverbruik is gerelateerd aan actief tubulair transport. (D)</p>
Signup and view all the answers

Welk effect heeft sympathische innervatie op de proximale tubulus?

<p>Verhoogde reabsorptie van natrium (C)</p>
Signup and view all the answers

Hoe wordt de Renal Plasma Flow (RPF) berekend?

<p>RPF = (1 - Hematocriet) x Renal Blood Flow (RBF) (B)</p>
Signup and view all the answers

Welke bewering over de glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) is correct?

<p>De GFR is de hoeveelheid plasma die wordt geultrafiltreerd per tijdseenheid. (D)</p>
Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met de klaring van een stof in de nierfysiologie?

<p>Het (virtuele) plasmavolume dat volledig wordt ontdaan van een stof per tijdseenheid. (C)</p>
Signup and view all the answers

Wat wordt gebruikt om de nierfunctie in de klinische praktijk te schatten?

<p>De estimated (geschatte) GFR (A)</p>
Signup and view all the answers

Welke voorwaarde is essentieel om de renale plasmaflow te kunnen berekenen met behulp van een bepaalde stof?

<p>De stof moet volledig uit het plasma geklaard worden door de nieren. (A)</p>
Signup and view all the answers

Welke van de volgende stoffen wordt in de kliniek gebruikt om een inschatting van de RPF te maken?

<p>Para-aminohippuurzuur (PAH) (B)</p>
Signup and view all the answers

Welke van de volgende factoren speelt een rol bij de glomerulaire ultrafiltratie?

<p>De glomerulaire barrière (B)</p>
Signup and view all the answers

Welke van de volgende stoffen wordt niet volledig gefiltreerd in de glomerulus?

<p>Albumine (C)</p>
Signup and view all the answers

Wat is de belangrijkste determinant van de GFR?

<p>De glomerulaire hydrostatische druk (D)</p>
Signup and view all the answers

Waardoor blijft de intraglomerulaire hydrostatische druk op peil ondanks filtratie?

<p>De efferente arteriole is uniek en alleen in de nier aanwezig (A)</p>
Signup and view all the answers

Hoe wordt de renale bloedflow bepaald?

<p>Door de perfusiedruk en de totale renale vaatweerstand (C)</p>
Signup and view all the answers

Wat is de definitie van de filtratiefractie (FF)?

<p>Het volume dat ontstaat na filtratie, gedeeld door het totale plasmavolume. (C)</p>
Signup and view all the answers

Waarop berust tubuloglomerulaire feedback?

<p>De detectie van het distale natrium- of chlooraanbod in de tubulus door het juxtaglomerulair apparaat. (D)</p>
Signup and view all the answers

Wat is het effect van vasoconstrictie van de afferente arteriolen op de GFR en de renale plasmaflow (RPF)?

<p>De GFR en RPF dalen beide. (D)</p>
Signup and view all the answers

Wat is het effect van vasoconstrictie van de efferente arteriolen op de glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) en de filtratiefractie (FF)?

<p>De GFR stijgt en de FF stijgt. (C)</p>
Signup and view all the answers

Wat is het gevolg van glomerulaire hypertensie?

<p>Toegenomen ultrafiltratie en verhoogde GFR. (A)</p>
Signup and view all the answers

Wat is het gevolg van het gebruik van NSAIDs?

<p>Vasoconstrictie in de afferente arteriolen (C)</p>
Signup and view all the answers

Hoe beïnvloedt angiotensine II de druk in de glomerulaire capillairen?

<p>Angiotensine II veroorzaakt vasoconstrictie van de efferente arteriole, waardoor de druk stijgt. (C)</p>
Signup and view all the answers

Wat gebeurt er bij het gebruik van ACE-remmers in combinatie met NSAIDs?

<p>De druk en daardoor de GFR daalt enorm, waardoor acute nierschade kan ontstaan. (C)</p>
Signup and view all the answers

Welke factor beschermt de glomerulus tegen hypertensieve schade?

<p>De myogene autoregulatie van de afferente arteriole. (B)</p>
Signup and view all the answers

Welk effect hebben veranderingen in het effectief circulerend volume (ECF) doorgaans niet?

<p>Het remmen van prostaglandines. (B)</p>
Signup and view all the answers

Welk effect heeft een verhoogde Cl-concentratie in de macula densa?

<p>Een depolarisatie van de macula densa cellen. (B)</p>
Signup and view all the answers

Wat is de invloed van de efferente vaattonus op de natriumreabsorptie in glomeruli en peritubulaire capillairen?

<p>De invloed hangt af van de aanwezigheid van ADH. (D)</p>
Signup and view all the answers

Wat doet atriaal natriuretisch peptide (ANP)?

<p>Het vermindert de afgifte van ADH en aldosteron. (C)</p>
Signup and view all the answers

Wat voor een soort stoffen zijn ANP en AVP?

<p>Peptiden (B)</p>
Signup and view all the answers

Flashcards

Onderdelen renale systeem

Twee nieren, bijnieren, ureters, blaas en urethra

Ligging nieren

Retroperitoneaal, ter hoogte van de eerste lumbale wervel

Functie dikke stijgende deel lis van Henle

Voortzetting reabsorptie keukenzout, actief met ATP, geen waterreabsorptie

Onderdelen distale tubulus

Distaal gekromd deel, verzamelbuis, initiële verzamelbuis

Signup and view all the flashcards

Functie distale tubulus

Secundair actief keukenzout reabsorptie, geen waterreabsorptie

Signup and view all the flashcards

Functie medullaire verzamelbuis

Transport elektrolyten, water en ureum

Signup and view all the flashcards

Functie aldosteron

Reguleert natriumkanalen in apicale membranen, keukenzout in balans

Signup and view all the flashcards

Functie ADH

Zorgt voor waterkanalen in apicale membranen epitheelcellen

Signup and view all the flashcards

Functie epitheelcellen verzamelbuizensysteem

Zuurder of basischer maken van de urine, keukenzout- en watertransport

Signup and view all the flashcards

Functie renine

Regelt de systemische bloeddruk

Signup and view all the flashcards

Activatie vitamine D

Speelt rol bij calciumhuishouding

Signup and view all the flashcards

Secretie erytropoëtine (EPO)

Draagt bij aan ontwikkeling rode bloedcellen

Signup and view all the flashcards

Afgifte prostaglandinen en kininen

Invloed op de circulatie binnen de nieren

Signup and view all the flashcards

Parameters bloeddruk

Perifere weerstand en cardiac output

Signup and view all the flashcards

Systemen lage bloeddruk omhoog krijgen

Zenuwstelsel/bloedvaten, hersenen, nieren

Signup and view all the flashcards

Werking zenuwstelsel en bloedvaten bij lage bloeddruk

Werkt via baroreceptoren, activeert sympathicus, vasoconstrictie

Signup and view all the flashcards

Werking hersenen bij lage bloeddruk

Werkt via hypofyse, ADH, vocht vasthouden, bloedvolume stijgt

Signup and view all the flashcards

Werking nieren bij lage bloeddruk

Baroreceptoren in afferente arteriolen, RAAS in werking

Signup and view all the flashcards

Functie nier balans

Reguleert zuurbase evenwicht, elektrolyten balans

Signup and view all the flashcards

Effecten angiotensine II

Natriumretentie, dorstprikkel, vasoconstrictie

Signup and view all the flashcards

Gevolgen vasoconstrictie angiotensine II

Omhoog bij nierschade door samenknijpen efferente vat

Signup and view all the flashcards

Atriaal natriuretisch peptide afgifte

Door uitrekking volumereceptoren

Signup and view all the flashcards

Functie atriaal natriuretisch peptide

Zorgt voor natrium en waterverlies

Signup and view all the flashcards

Functies atriaal natriuretisch peptide

Remt dorstgevoel en afgifte ADH en aldosteron

Signup and view all the flashcards

Energieverbruik nier

Verbruikt veel zuurstof door actief tubulair transport, terugresorptie natrium

Signup and view all the flashcards

Effecten sympathische innervatie

Vasoconstrictie, versterking reabsorptie Na+, stimulatie secretie renine

Signup and view all the flashcards

Glomerulaire filtratiesnelheid (GFR)

Volume plasma dat wordt geultrafiltreerd per tijdseenheid

Signup and view all the flashcards

Factoren MDRD-formule

Creatinine, leeftijd, geslacht, etniciteit

Signup and view all the flashcards

Factoren Cockcroft-Gaultformule

Plasma creatinine, leeftijd, geslacht, lichaamsgewicht

Signup and view all the flashcards

Voorwaarden renale plasmaflow meten

Stof wordt volledig geklaard, vrij gefiltreerd en uitgescheiden

Signup and view all the flashcards

Glomerulaire barrière ultrafiltratie

Grootte, lading en vormselectiviteit

Signup and view all the flashcards

Starlingkrachten

Hydrostatische druk en oncotische druk

Signup and view all the flashcards

Renale vaatweerstand

Afferente en efferent

Signup and view all the flashcards

Afferente regulatie filtratiedruk

Myogene autoregulatie en tubuloglomerulaire feedback

Signup and view all the flashcards

Efferente regulatie filtratiedruk

RAAS systeem

Signup and view all the flashcards

Glomerulaire hypertensie

Verminderde regulatie glomerulus, toegenomen ultrafiltratie, RAAS systeem geactiveerd

Signup and view all the flashcards

Renine-angiotensine-aldosteron-as

Angiotensine II zorgt voor vasoconstrictie van de efferente arteriole

Signup and view all the flashcards

Functie NSAID's

Blokkeren prostaglandines, vasoconstrictie afferente arteriolen

Signup and view all the flashcards

Study Notes

  • Week 3: Nierfysiologie, Hoofdstuk 12: Functionele anatomie van de nieren, en Hoofdstuk 13: Klaring en glomerulaire filtratie van de nier.

Bouw en Ligging van de Nier

  • Het renale systeem omvat twee nieren, bijnieren, ureteren, een blaas en een urethra.
  • De nieren liggen retroperitoneaal ter hoogte van de eerste lumbale wervel.
  • Elke nier weegt tussen de 115 en 170 gram en beslaat ongeveer 0.5% van het totale lichaamsgewicht.
  • De rechternier ligt iets meer caudaal dan de linker nier vanwege de grootte van de lever.

Dikke Stijgende Deel Lis van Henle

  • Het dikke stijgende deel loopt deels door de medulla en deels door de cortex.
  • Hier wordt de reabsorptie van keukenzout voortgezet, nu actief met ATP vanwege de lage concentratie in de voorurine.
  • De cellen zijn dik en rijk aan mitochondriën voor dit actieve transport.
  • Er is geen waterreabsorptie, waardoor de voorurine verder wordt verdund en het volume gelijk blijft.
  • Calcium en magnesium worden ook gereabsorbeerd.

Distale Tubulus

  • De distale tubulus is verdeeld in drie segmenten: een distaal gekromd deel, de verzamelbuis en de initiële verzamelbuis.
  • De gekromde distale buis begint bij de macula densa en loopt tot de verzamelbuis.
  • De verzamelbuis en de initiële/corticale verzamelbuis (ICT/CCT) bevatten intercalaire en principale cellen.
  • Functioneel lijkt de distale tubulus op het dikke stijgende deel van de lis van Henle, met secundair actieve keukenzout reabsorptie.
  • Er is geen waterreabsorptie en de osmolariteit daalt tot ongeveer 100 mOsm.
  • De cellen zijn dik en via verbindingsbuisjes zijn de distale tubuli verbonden met het verzamelbuizensysteem.

Medullaire Verzamelbuis

  • Hier bevinden zich weinig intercalaire cellen.
  • De cellen dragen bij aan het transport van elektrolyten, water en ureum.
  • Hoe dichter bij de ductus Bellini, hoe langer de cellen.
  • De permeabiliteit van de epitheliale cellen neemt af van de proximale tubulus naar de verzamelbuis.
  • De proximale tubulus heeft dus minder strakke tight junctions en een lage elektrische weerstand.

Verzamelbuizensysteem

  • Het systeem heeft 4 typen epitheelcellen in 2 subgroepen: één voor zuur-base evenwicht, de ander voor keukenzout- en watertransport.
  • De epitheelcellen hebben aldosteronreceptoren (RAAS) die natriumkanalen in de apicale membranen reguleren.
  • Dit zorgt ervoor dat de uitscheiding van keukenzout gelijk staat aan de inname.
  • ADH zorgt voor waterkanalen in de apicale membranen van epitheelcellen.
  • Weinig ADH bij veel waterinname leidt tot weinig waterreabsorptie.
  • Veel ADH bij weinig vochtinname leidt tot veel waterreabsorptie.
  • De interstitiële ruimte heeft een hoge osmolariteit (boven 1000 mOsm) waardoor water de tubulus verlaat.

Balans

  • De water- en zoutbalans is belangrijk voor het voorkomen van oedeem en hypertensie.
  • De nieren reguleren ook het zuur-base evenwicht, waarbij verstoring kan leiden tot acidose.
  • Daarnaast wordt de balans van andere elektrolyten gereguleerd.

Hormonale Functie

  • De nieren functioneren als endocriene organen met diverse functies.
  • Renine behoort tot het RAAS-systeem en beïnvloedt de systemische bloeddruk.
  • Activatie van vitamine D speelt een rol bij de calciumhuishouding.
  • Secretie van erytropoëtine (EPO) draagt bij aan de ontwikkeling van rode bloedcellen.
  • Afgifte van prostaglandinen en kininen spelen een rol bij de circulatie in de nieren.

Bloeddruk en Renine-Angiotensine-Aldosteron Systeem

  • De ideale bloeddruk is 120/80 mmHg, hypertensie is 140/90 mmHg of hoger, hypotensie is 90/60 mmHg of lager.
  • De bloeddruk is afhankelijk van de perifere weerstand en de cardiac output (hartminuutvolume).
  • Cardiac output is het product van de hartslagfrequentie en het slagvolume.
  • Er zijn drie systemen om de bloeddruk te verhogen:
  • Zenuwstelsel en bloedvaten (snel): baroreceptoren activeren de sympathicus voor verhoogde hartslag en vasoconstrictie.
  • Hersenen (langzaam): de hypofyse maakt ADH aan voor het vasthouden van vocht en verhoging van het bloedvolume.
  • Nieren (langzaam): baroreceptoren in afferente arteriolen activeren renine-uitscheiding en het RAAS-systeem.

Renine-Angiotensine-Aldosteron Systeem (RAAS)

  • Het RAAS heeft een direct effect op de nieren.
  • Pro-renine en renine worden aangemaakt in de nier door de juxtaglomerulaire cellen.
  • Renine zet angiotensinogeen om in angiotensine I, wat door ACE wordt omgezet in angiotensine II.
  • Angiotensine II zorgt voor vasoconstrictie en de aanmaak van aldosteron in de bijnieren.
  • Aldosteron zorgt voor natriumretentie in de niertubulus, waardoor er meer water wordt vastgehouden.
  • Angiotensine II zorgt voor een dorstprikkel en samenknijpen van het efferente vat, wat de filtratiedruk verhoogt.
  • Bij nierschade moet dit systeem geblokkeerd worden met angiotensinogeen-receptor-blokkers of ACE-remmers.

Bloeddrukverlagend Systeem

  • Om een hoge bloeddruk te verlagen, gebruikt het lichaam natriuretische peptiden.
  • Atriaal natriuretisch peptide (ANP) is het belangrijkst en wordt afgegeven bij uitrekking van de volume receptoren in het hart.
  • ANP functies:
  • Extra natrium uitscheiding.
  • Vermindering van het dorstgevoel.
  • Remming van ADH en aldosteron afgifte.
  • Vasodilatatie.

Tubulair Transport

  • De nieren hebben een hoog zuurstofverbruik door actief tubulair transport.
  • De terugresorptie van natrium via de Natrium-Kalium-ATPase pomp vereist veel ATP.
  • Natrium is het belangrijkste osmotisch actieve deeltje in de bloedbaan (ongeveer 140 mmol).
  • 90% van de renale blood flow loopt door de cortex en slechts 10% door de medulla.
  • De medullaire zuurstofspanning is veel lager is dan die in het arteriële bloed.

Innervatie

  • De nieren worden volledig sympathisch geïnnerveerd.
  • Sympathische vezels geven norepinefrine en dopamine af, wat leidt tot:
  • Vasoconstrictie.
  • Versterking van de reabsorptie van Na+.
  • Stimulatie van secretie van renine.

Hemodynamiek van de Nier

  • De nieren ontvangen 20% van de cardiac output.
  • De Renal Blood Flow (RBF) is dus 0,2 x CO.
  • De nefronen ultrafiltreren alleen het bloedplasma (ongeveer 55% van het totale bloedvolume).
  • De Renal Plasma Flow (RPF) is dus (1-Ht) × RBF.
  • De glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) is de hoeveelheid plasma die per tijdseenheid wordt geultrafiltreerd.
  • Voor een gezonde volwassen man ligt de GFR rond de 125 ml/min of 180 L/24h.
  • Van die 125 ml/min wordt 124 ml/min geresorbeerd, dus de diurese is 1 ml/min.
  • De dagelijkse urineproductie is gemiddeld 1,5 tot 2 liter per dag.

Glomerulaire Filtratie

  • De nier bestaat uit een bundel van essentiële gespecialiseerde bloedvaten.
  • De renale bloedflow naar de nier is ongeveer één liter per minuut.
  • De drijvende kracht achter de glomerulaire filtratie is hemodynamica.
  • Door glomerulaire filtratie wordt 180 liter per dag en zo'n 125 ml per minuut gefiltreerd.
  • Naarmate iemand ouder wordt, neemt deze filtratiesnelheid af, omdat nefronen bij het ouder worden degraderen.

Glomerulaire Filtratiesnelheid en Klaring

  • De klaring van een stof is het (virtuele) plasmavolume dat in zijn geheel geklaard wordt van deze stof gedurende een gegeven tijd.
  • De klaring wordt bepaald door de glomerulaire filtratiesnelheid (GFR), de tubulaire resorptie en de tubulaire secretie.
  • De GFR is het totale volume van voorurine dat per tijdseenheid door alle glomeruli van beide nieren door het kaneel van Rouman gefilterd wordt.
  • In de klinische praktijk wordt de estimated (geschatte) GFR uitgerekend.
  • De MDRD-formule of de CKD-EPI-formule: op basis van het plasmacreatinine, de leeftijd, het geslacht en de etniciteit om de spiermassa (Ucreat) in te schatten. is vooral geschikt bij populatiestudies en is van prognostische waarde.
  • Cockcroft-Gaultformule: schatting van de creatinineklaring op basis van het plasmacreatinine, de leeftijd, het geslacht en het lichaamsgewicht,wordt veel gebruikt voor berekening van geneesmiddelen doseringen.

Van Klaring naar Renale Plasmaflow

  • Stof X moet voldoen aan de volgende voorwaarden om er de renale plasmaflow mee te kunnen berekenen:
  • Stof X wordt volledig uit het plasma geklaard door de nieren.
  • Stof X wordt vrij gefiltreerd en uitgescheiden (gesecerneerd).
  • Er vindt geen reabsorptie plaats.
  • Er is geen stof X traceerbaar in de niervene.
  • Para-aminohippuurzuur (PAH) is een stof die aan deze voorwaarden voldoet. de klaring van PAH is gelijk aan de RPF.

Glomerulaire Ultrafiltratie

  • Factoren die een rol spelen bij de ultrafiltratie zijn:
  • De glomerulaire barrière: verloopt via grootte-, lading- en vormselectiviteit (Kleine deeltjes worden volledig gefiltreerd., Grotere deeltjes kunnen in gezonde toestand niet door de glomerulaire filtratiemembraan.)
  • Starlingkrachten: de hydrostatische druk en de oncotische druk (De glomerulaire hydrostatische druk is verreweg de belangrijkste determinant van de GFR).

Renale Vaatweerstand, Renale Bloedflow en Filtratie

  • De renale bloedflow wordt bepaald door de perfusiedruk en de totale renale vaatweerstand (afferent en efferent).
  • De GFR wordt bepaald door de renale plasmaflow, balans tussen tonus in de afferente en efferente vaten en de filtratiefractie (FF).
  • De afferente vaattonus is afhankelijk van:
  • Myogene autoregulatie door de afferente arteriole.
  • Tubuloglomerulaire feedback
  • De efferente vaattonus wordt gereguleerd door het RAAS systeem.

Glomerulaire Hypertensie

  • Bij mensen met diabetes mellitus, obesitas, hypertensie of bij het verlies aan nefronen, vindt er een verminderde regulatie plaats aan de afferente kant van de glomerulus.
  • Hierdoor neemt het aanbod van bloed in de glomerulus toe en ontstaat een toegenomen ultrafiltratie en GFR.
  • Als gevolg hiervan wordt het RAAS systeem geactiveerd.

Effect van NSAIDs en ACE-Remmers

  • Veranderingen in het effectief circulerend volume (ECF) hebben verschillende effecten:
  • Renine-angiotensine-aldosteron-as: angiotensine II zorgt vaak voor vasoconstrictie van de efferente arteriole, waardoor de druk in de capillairen toeneemt. (ACE-remmers grijpen aan op het angiotensine II systeem).
  • Sympathische zenuwen
  • Arginine vasopressine AVP (vroeger ADH genoemd)
  • ANP
  • Prostaglandine NSAIDs blokkeren prostaglandines en zorgen voor vasoconstrictie in de afferente arteriolen.
  • Bij het gebruik van ACE-remmers in combinatie met NSAIDs daalt de druk en daardoor de GFR enorm, waardoor acute nierschade kan ontstaan.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

More Like This

Use Quizgecko on...
Browser
Browser