Nederlandse Woordenschat Quiz

• Ad hoc: specifiek voor een gebeurtenis of zaak, met onmiddellijke en directe bedoeling, zonder duidelijke lijn of breder verband.
• Accuraat: zorgvuldig, nauwgezet, precies.
• Affinitas: verwantschap, voeling, betrokkenheid, natuurlijke interesse, samenhang.
• Alert: waakzaam, aandachtig, vroeginschattend.
• Anticiperen: vooruitlopen, voorspellen, voorzien.
• Apathisch: lusteloos, onverschillig, zonder energie of enthousiasme.
• Associëren: in gedachten of in je hoofd met elkaar verbinden, linken.
• Authentiek: waarachtig, gelijk aan het origineel, echt, betrouwbaar.
• Causaal: oorzakelijk, verband houden tussen een gebeurtenis en een gevolg.

Voorbeeld:

• Sinds de dramatische gasexplosie in Henegouwen zijn werklui die straten opbreken veel meer alert.

• De zwakste schakel in informatieveiligheid is de mens.

• De regering wil nog niet anticiperen op het besluit van het concern.

• De beschuldigde reageerde apathisch op het vonnis.

• Als ik een politicus zie, associeer ik dat met hard werken.

• Het was niet een gewone pizzeria, maar een authentiek Italiaans restaurant.

• Het causaal verband tussen roken en longkanker is ingewikkeld.

• Controverse: meningsverschil, geschil.

• Denigrerend: minachtend, kleinerend, afschilderend.

• Dubieus: twijfelachtig, onduidelijk, onzeker.

• Desiderata: wensen, behoeften, behoeftes.

• Exces: buitensporigheid, overmatig, onnodig, exuberant.

• Fulmineren: heftig uitvaren, ontgoochelen, ontstemmen.

• Gefingeerd: verzonnen, denkbeeldig, geveinsd.

• Gesofisticeerd: geavanceerd, met veel verstand van zaken, modern.

• Heikel: netelig, lastig, moeilijk.

• Illuster: beremd, uitstekend, beroemd.

• Imposant: indrukwekkend, ontzagwekkend, indrukelijk.

• Integer: onschendbaar, betrouwbaar, ondoordrongen.

• Interpelleren: vragen om opheldering, stellen vragen.

• Lacune: leemte, tekort.

• Laconiek: doodkalm, kort, terzijdig.

• Ostentatief: opzettelijk opzien verwekkend, uitdagend.

• Paraferen: tekenen met een paraaf: handtekening bestaande uit beginletters van je naam.

• Precair: onzeker, bedenkelijk, twijfelachtig.

• Prominent: belangrijk, hooggeplaatst.

• Sereen: ongestoord, kalm.

• Stigmatiseren: brandmerken, bevooroordelen.

Voorbeeld:

• De controverse tussen de bondstrainer en de spits heeft zijn hoogtepunt bereikt.
• Het stoort me dat zij zich denigrerend uitlaat over het voorstel van de voorzitter.
• Het was een dubieus geval. Het was niet duidelijk of hij buitenspel stond.
• De directeur probeerde zo veel mogelijk rekening te houden met de leerkrachten hun desiderata.
• De politie wil een einde maken aan de excessen van dronken supporters.
• De verongelijkte politicus fulmineerde tegen de partijvoorzitter.
• Het namen van de betrokkenen en plaatsnamen in dit artikel zijn gefingeerd, om de privacy van de geïnterviewden en hun naasten te beschermen.
• Wellington Golf is de enige aan de kust met deze gesofisticeerde technologie.
• We bevinden ons in een heikele positie.
• Ze maakte eveneens deel uit van het illustre gezelschap.
• Het is een imposante verschijning.
• Weinig politici zijn integer.
• We zullen de voorzitter daarover in de volgende vergadering interpelleren.
• We moeten zo vlug mogelijk die lacune in het beleid aanvullen.
• Toen de trainer gevraagd werd of hij soms vreesde ontslagen te worden, antwoordde hij laconiek dat hij zich daarop al voorbereid had toen hij twee jaar geleden het contract ondertekend had.
• De verongelijkte leerling verliet ostentatief het lokaal.
• De ouders moeten het schoolreglement op alle bladzijden paraferen.