Podcast
Questions and Answers
Wat is omgericht gedrag?
Wat is omgericht gedrag?
- Agressief gedrag dat op een ander gericht is.
- Een manier om emoties te uiten in sociale situaties.
- Gedrag ontstaan door innerlijk conflict, geuit op iemand of iets anders. (correct)
- Constructief gedrag in een conflict.
Wat wordt verstaan onder imiteren in gedrag?
Wat wordt verstaan onder imiteren in gedrag?
- Het aanleren van gedrag door sociale interactie.
- Het leren van nieuwe vaardigheden door trial-and-error.
- Het nadoen van gedrag van andere dieren. (correct)
- Het ontwikkelen van nieuw gedrag door ervaringen.
Wat typeert klassieke conditionering?
Wat typeert klassieke conditionering?
- Het leren van gedrag door observatie van groepsgenoten.
- Een techniek waarbij gedrag verandert door straf.
- Het associëren van een neutrale stimulus met een respons. (correct)
- Leerproces waarbij een nieuw gedrag wordt aangeleerd door beloning.
Wat is het doel van het groepsgedrag bij dieren?
Wat is het doel van het groepsgedrag bij dieren?
Wat zijn normen in het gedrag van individuen?
Wat zijn normen in het gedrag van individuen?
Wat zijn inwendige prikkels?
Wat zijn inwendige prikkels?
Wat is een gedragssysteem?
Wat is een gedragssysteem?
Wat beschrijft een ethogram?
Wat beschrijft een ethogram?
Wat gebeurt er bij ambivalent gedrag?
Wat gebeurt er bij ambivalent gedrag?
Wat is de functie van ritueel gedrag?
Wat is de functie van ritueel gedrag?
Wat is een sleutelprikkel?
Wat is een sleutelprikkel?
Wat beschrijft inprenting het beste?
Wat beschrijft inprenting het beste?
Wat is een voorbeeld van conflictgedrag?
Wat is een voorbeeld van conflictgedrag?
Flashcards are hidden until you start studying
Study Notes
Gedrag van Dieren
- Gedrag is alles wat dieren doen om te overleven als individu en als soort.
- Dieren in gevangenschap missen delen van hun natuurlijke gedrag, maar zijn gelukkiger als ze dit gedrag wel kunnen uiten.
- Inwendige prikkels komen van binnenuit (honger, hormonen) en uitwendige prikkels komen van buitenaf.
- Prikkels beïnvloeden het gedrag.
- Elke prikkel verhoogt de motivatie om een gedrag uit te voeren totdat de motivatie de drempelwaarde overschrijdt.
- Respons is het gedrag als reactie op prikkels.
- Gedragselementen zijn handelingen (zoals snuffelen en wroeten).
- Gedragssystemen zijn samenhangende gedragselementen met een doel (verzorgingsgedrag, voedingsgedrag).
- Gedragsketen: volgorde van gedragselementen waarbij de ene handeling leidt tot de volgende (voedsel afbijten -> kauwen).
- Ethogram is een lijst met objectief beschreven gedragselementen.
- Protocol documenteert de frequentie van gedragselementen gedurende een bepaalde tijd.
- Ethologie is de wetenschap die diergedrag onderzoekt, inclusief de prikkels (input) en het resulterende gedrag (output).
- Sleutelprikkel: een essentiële prikkel die altijd hetzelfde gedrag veroorzaakt (pikken naar een rode vlek).
- Supernormale prikkel: een versterkte sleutelprikkel (vaker pikken naar een donkerdere vlek).
- Inprenting: leren in een korte, gevoelige periode (leren wie de moeder is vanwege veiligheid en voedsel).
- Associatief leren: een zintuigelijke prikkel koppelen aan een andere prikkel (het gezoem van bijen koppelen aan pijn).
- Signalen: prikkels om het gedrag van soortgenoten te beïnvloeden.
- Ritueel gedrag: gedrag met symbolische betekenis voor soortgenoten.
- Rituelen hebben vaak dezelfde gedragselementen, maar kunnen veranderen.
- Balts: ritueel gedrag dat leidt tot paringsgedrag.
- Baltsgedrag volgt een vaste volgorde voor herkenbaarheid tussen partners.
- Conflictgedrag ontstaat door meerdere tegenstrijdige prikkels:
Vormen van Conflictgedrag
- Ambivalent gedrag: afwisselend gedrag van twee types tijdens twijfel.
- Omgericht gedrag: agressie vanwege een innerlijk conflict, gericht op een ander object of individu.
- Overspronggedrag: ongepast gedrag in de huidige situatie.
- Dreiggedrag: agressieve houding naar een ander zonder direct aan te vallen.
- Taakverdeling in groepen optimaliseert groepsfunctioneren.
- Aangeboren gedrag: aanwezig bij geboorte en niet geleerd.
- Aangeleerd gedrag: verworven tijdens het leven.
- Gewenning: verminderde reactie op een prikkel (schrikreflex onderdrukken).
- Imitatie: gedrag van andere dieren nadoen.
- Spelen: leren sociaal gedrag.
- Klassieke conditionering: reageren door associatie (hond kwijlt bij licht).
- Trial-and-error gedrag: uitproberen en stoppen bij falen, doorgaan bij succes.
- Operante conditionering: gedrag verandert door de consequenties (straf remt, beloning versterkt).
- Complex sociaal gedrag in groepen: veel individuele relaties en signalen.
- Sociaal leren leidt tot betere overlevingskansen.
- Cultuur: vergelijkbaar gedrag binnen een groep.
- Groepsgedrag verschilt tussen groepen van dezelfde soort.
- Inzicht leren: nieuwe verbanden leggen tussen gebeurtenissen of situaties.
- Inlevingsvermogen: begrip hebben voor de gevoelens van anderen.
- Empathie: meevoelen met anderen.
- Waarden: opvattingen over wat belangrijk is in ons bestaan (eerlijkheid).
- Gedrag is gebaseerd op waarden.
- Normen: gedragsregels (niet spieken, want eerlijk).
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.