Podcast
Questions and Answers
Welk type cellulaire communicatie omvat hormonen die via de bloedcirculatie naar andere weefsels worden afgevoerd?
Welk type cellulaire communicatie omvat hormonen die via de bloedcirculatie naar andere weefsels worden afgevoerd?
- Paracriene signalering
- Autocriene signalering
- Juxtacriene signalering
- Endocriene signalering (correct)
Wat is de primaire rol van neurotransmitters in synaptische communicatie?
Wat is de primaire rol van neurotransmitters in synaptische communicatie?
- Het stimuleren van de deling van kankercellen.
- Het overbrengen van elektrische impulsen tussen zenuwcellen. (correct)
- Het bevorderen van de interoceptie in het zenuwstelsel.
- Het reguleren van biochemische processen in het inwendig milieu.
Bij welk type cellulaire communicatie stimuleert de cel die het signaal uitzendt zichzelf?
Bij welk type cellulaire communicatie stimuleert de cel die het signaal uitzendt zichzelf?
- Autocriene signalering (correct)
- Paracriene signalering
- Endocriene signalering
- Juxtacriene signalering
Wat is de functie van interoceptie?
Wat is de functie van interoceptie?
Via welke structuur vindt directe cel-cel communicatie plaats in juxtacriene signalering?
Via welke structuur vindt directe cel-cel communicatie plaats in juxtacriene signalering?
Welke bewering beschrijft correct de functie van een ligand?
Welke bewering beschrijft correct de functie van een ligand?
Wat is het directe gevolg van de binding van acetylcholine (ACh) aan een ligand-gemedieerd ionkanaal?
Wat is het directe gevolg van de binding van acetylcholine (ACh) aan een ligand-gemedieerd ionkanaal?
Hoe werken G-proteïne gekoppelde receptoren (GPCRs)?
Hoe werken G-proteïne gekoppelde receptoren (GPCRs)?
Welke functie hebben katalytische receptoren als ze worden geactiveerd door een ligand?
Welke functie hebben katalytische receptoren als ze worden geactiveerd door een ligand?
Wat is de rol van intracellulaire receptoren?
Wat is de rol van intracellulaire receptoren?
Wat is de functie van de interacties van Van der Waals bij de signalering van membraangeassocieerde receptoren?
Wat is de functie van de interacties van Van der Waals bij de signalering van membraangeassocieerde receptoren?
Wat is de definitie van transductie in het proces van membraan-geassocieerde receptor signalering?
Wat is de definitie van transductie in het proces van membraan-geassocieerde receptor signalering?
Welke rol spelen intracellulaire kinases en fosforases bij de transmissie van een second messenger signaal?
Welke rol spelen intracellulaire kinases en fosforases bij de transmissie van een second messenger signaal?
Wat is het effect van een grotere 'n' (Hill nummer) op de graad van coöperativiteit van ligandbinding?
Wat is het effect van een grotere 'n' (Hill nummer) op de graad van coöperativiteit van ligandbinding?
Waarom zijn paracriene en autocriene signalering beperkt tot cellen die zich in de onmiddellijke omgeving van de signalerende cel bevinden?
Waarom zijn paracriene en autocriene signalering beperkt tot cellen die zich in de onmiddellijke omgeving van de signalerende cel bevinden?
Wat karakteriseert gap junctions in juxtacriene signalering?
Wat karakteriseert gap junctions in juxtacriene signalering?
Wat is de belangrijkste eigenschap van ionotrope receptoren?
Wat is de belangrijkste eigenschap van ionotrope receptoren?
Wat is het gevolg van de activering van fosfodiësterase(PDE) in de fototransductie?
Wat is het gevolg van de activering van fosfodiësterase(PDE) in de fototransductie?
Welk van de volgende processen wordt direct beïnvloed door een toename van cytosolisch Ca²+?
Welk van de volgende processen wordt direct beïnvloed door een toename van cytosolisch Ca²+?
Wat is de functie van Arachidonzuur in cel signalering?
Wat is de functie van Arachidonzuur in cel signalering?
Flashcards
Wat is paracriene signalering?
Wat is paracriene signalering?
Communicatie beperkt tot cellen in directe omgeving, door afgifte chemische boodschappers.
Wat is autocriene signalering?
Wat is autocriene signalering?
Een cel stimuleert zichzelf door signalen die hij afgeeft te ontvangen.
Wat is juxtacriene signalering?
Wat is juxtacriene signalering?
Direct cel-cel contact via celadhesie moleculen (gap junctions).
Wat is cel-cel communicatie?
Wat is cel-cel communicatie?
Signup and view all the flashcards
Wat is een ligand?
Wat is een ligand?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn ligand-geactiveerde ionkanalen?
Wat zijn ligand-geactiveerde ionkanalen?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn G-proteïne gekoppelde receptoren (GPCRs)?
Wat zijn G-proteïne gekoppelde receptoren (GPCRs)?
Signup and view all the flashcards
Wat is de KD-waarde?
Wat is de KD-waarde?
Signup and view all the flashcards
Wat is een syncytium?
Wat is een syncytium?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn ionotrope receptoren?
Wat zijn ionotrope receptoren?
Signup and view all the flashcards
Wat is transmissie (signaaltransductie)?
Wat is transmissie (signaaltransductie)?
Signup and view all the flashcards
Wat doen second messenger systemen?
Wat doen second messenger systemen?
Signup and view all the flashcards
Wat moduleert adenylyl cyclase (AC) activiteit?
Wat moduleert adenylyl cyclase (AC) activiteit?
Signup and view all the flashcards
Wat is de Functie van β-adrenergic receptorkinase (BARK)?
Wat is de Functie van β-adrenergic receptorkinase (BARK)?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn fosfolipasen?
Wat zijn fosfolipasen?
Signup and view all the flashcards
Wat is de impact IP3?
Wat is de impact IP3?
Signup and view all the flashcards
Wat doet calmoduline?
Wat doet calmoduline?
Signup and view all the flashcards
Wat is de receptor guanylyl cyclase?
Wat is de receptor guanylyl cyclase?
Signup and view all the flashcards
Wat doen Receptor tyrosine kinases (RTKs)?
Wat doen Receptor tyrosine kinases (RTKs)?
Signup and view all the flashcards
Wat doen Intracellulaire/nucleaire receptoren (NRs)?
Wat doen Intracellulaire/nucleaire receptoren (NRs)?
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Mechanismen van cellulaire communicatie
-
Cellen communiceren via chemische signalen die een fysiologische reactie kunnen opwekken
-
Er zijn verschillende vormen van celcommunicatie:
- Endocrien: Hormonen worden via de bloedcirculatie naar ander weefsel afgevoerd
- Paracrien: De communicatie is beperkt tot cellen in de directe omgeving en gebeurt via de afgifte van chemische boodschappers, wat snelle opname, afbraak of immobilisatie veroorzaakt
- Synaptische communicatie is een gespecialiseerde vorm van paracriene signalering waarbij neurotransmitters worden gesecreteerd in de synaptische spleet (50-100 nm) voor de overdracht van elektrische impulsen tussen zenuwcellen Neurotransmitters zijn slechts tijdelijk aanwezig en worden heropgenomen, afgebroken of geïmmobiliseerd
- Autocrien: De cel stimuleert zichzelf door liganden die aan het celoppervlak binden, wat belangrijk is voor homeostase en de proliferatie van kankercellen
- Homeostase is het in evenwicht houden van het inwendige milieu ondanks veranderingen in de omgeving, mogelijk dankzij interoceptie
- Interoceptie is het vermogen om prikkels van binnenuit het lichaam waar te nemen via het zenuwstelsel
- Proliferatie is de snelle vermenigvuldiging van cellen
- Juxtacrien: Direct cel-cel contact via celadhesie moleculen
-
Diffusie moet beperkt zijn bij paracriene en autocriene signalering om het gewenste doelwit te bereiken
Oplosbare chemische signalen
-
Oplosbare chemische signalen werken in op doelcellen via receptoren aan het celoppervlak of in de cel
-
Er zijn verschillende typen chemische signalen:
- Amines, zoals epinephrine (adrenaline) en acetylcholine (ACh)
- Peptiden/proteïnen, zoals insuline en angiotensine 2
- Steroïde hormonen, zoals oestrogeen, cortisol en vitamine D
- Eicosanoïden: lokaal werkende weefselhormonen gemaakt van essentiële vetzuren
- Kleine moleculen: gassen (CO2, NO), aminozuren, nucleotiden, ionen (Ca2+)
- Temperatuur, licht, membraan spanning, voltage
-
Een ligand is een molecuul dat aan een bindingsplaats van een ander molecuul kan binden, een signaalmolecule aan een membraaneiwit
-
Één ligand kan meerdere receptoren binden, wat een specifieke celrespons mogelijk maakt
-
Moleculen moeten aan een receptor binden om als signaal te fungeren De meeste receptoren zijn membraangerelateerd of intracellulaire proteïnen
-
Soms is de receptor zelf de effector, zoals bij ligandafhankelijke ionkanalen
-
Meestal resulteert de interactie tussen een ligand en zijn receptor in de associatie van de receptor met intracellulaire effectormoleculen, die op hun beurt de cellulaire respons initiëren
-
Receptoren zijn ingedeeld in vijf categorieën: ligand-geactiveerde ionkanalen, G-proteïne gekoppelde receptoren (GPCR's), katalytische receptoren, intracellulaire receptoren en receptoren die splijting ondergaan
- Ligand-geactiveerde ionkanalen: Binding van een neurotransmitter leidt tijdelijk tot opening
- G-proteïne gekoppelde receptoren (GPCRs): Geïntegreerde plasmamembraaneiwitten werken indirect via meerdere tussenproducten.
- Katalytische receptoren: Activering door een ligand maakt van de integrale plasmamembraaneiwitten zelf enzymen.
- Intracellulaire receptoren: Ligand-geactiveerde transcriptiefactoren die signalen aan genen koppelen.
- Receptoren die splijting ondergaan: Transmembranaire eiwitten ondergaan RIP, waarbij fragmenten vrijkomen die genexpressie moduleren.
-
Multi-point effect: Één molecule kan verschillende effecten initiëren
-
Bijvoorbeeld: Epinephrine kan zorgen voor toename in hartritme, vasoconstrictie en glycogeenafbraak
-
Second messenger systemen versterken signalen en integreren reacties tussen celtypen
Signalisatie van membraan-geassocieerde receptoren
- Stap 1: Herkenning van het signaal door de receptor via een biomoleculaire reactie
- De binding van een ligand hangt af van zwakke, niet-covalente interacties, zoals ionbindingen, Van der Waals interacties en hydrofobe interacties
- Belangrijk: Een signaalmolecule kan binden aan meerdere soorten receptoren
- Stap 2: Transductie van de extracellulaire boodschap in een intracellulair signaal of "second messenger"
- Ligandbinding veroorzaakt een conformationele verandering in de receptor Dit kan katalytische activiteiten triggeren of de interactie met cytoplasmatische enzymen.
- Het finale gevolg is de generatie van een "second messenger" of de activering van een katalytische cascade
- Stap 3: Transmissie van het second messenger signaal naar de gepaste effector
- De "second messenger" kan worden versterkt door activatie van kinases en fosforases, afgifte/isolatie van ionen of regulatie van metabolische paden voor ATP-productie
- Stap 4: Modulatie van de effector
- Effectors zijn diverse moleculen zoals enzymen, ionkanalen en componenten van het cytoskelet
- Second messages kunnen hun expressie, activiteit, locatie of beschikbaarheid van substraten wijzigen
- Stap 5: Antwoord/respons van de cel op de stimulus
- Alle acties samen vormen de optelsom en integratie van de input van meerdere signaling pathways
- Stap 6: Einde van het antwoord via een terugkoppeling (feedback mechanisme)
Formules van herkenning en Coöperativiteit
- Kd-waarde is een maat voor affiniteit tussen ligand en receptor.
- IC50 waarde is de concentratie waarbij 50% van het maximale effect wordt bereikt
- Hill nummer geeft de graad van coöperativiteit weer
Direct cel-cel contact en receptortypen
- Direct cel-cel contact verloopt via juxtacriene signalen
- Gap junctions (kanaal poriën): Elke cel vormt hemiconnexonen bestaande uit 6 connexines
- Rechtstreeks contact tussen 2 hemiconnexonen = vorming connexon
- Hemikanaal = hexameer, bestaande uit 6 onderdelen en regulering van opening of sluiting
- Een gap junction is het resultaat van veel connexons bij elkaar
- Een gap junctiekanaal is de combinatie van 2 connexonen, ofwel 2x6 connexines
- Chemisch contact verloopt via moleculen tot +/- 1200-1500 Da
- Elektrisch contact vormt een gebied met lage weerstand voor geladen ionen
- Direct cel-cel contact kan ook via adhesie- en thight junctions en membraan-geassocieerde liganden
- Hetzelfde signaal kan cel-specifieke effecten hebben, afhankelijk van de aanwezige receptor
- Er bestaan 4 typen van receptoren, ingedeeld in 2 klassen
- Lonotrope receptoren zijn ligand-geactiveerde kanalen
- Metabotrope receptoren omvatten G-proteïne gekoppelde receptoren, katalytische receptoren en intracellulaire receptoren
Ligand-geactiveerde kanalen en G-proteïne gekoppelde receptoren
- Ligand-geactiveerde ionkanalen zetten een chemisch signaal om in een elektrisch signaal
- Ionotrope receptoren hebben een rechtstreeks effect op de ionenflow
- Nicotinic ACh-receptor (AChR) is een goed bestudeerd voorbeeld aanwezig in skeletspieren
- AChR is een kationkanaal met vier transmembranaire subunits in de verhouding 2:1:1:1
- Nicotine kan het kanaal activeren, in tegenstelling tot muscarine-houdende AChR
- Familiegelijkenissen omvatten receptoren voor ACh, serotonine, GABA en glycine, maar met andere ionenspecificiteit
- Cyclic-nucleotide-gated (CNG) kanalen worden beïnvloed door intracellulair cGMP of cAMP
- cGMP en cAMP zijn cyclische nucleotiden die als second messengers dienen; CAMP reguleert ook Ca2+ doorgifte en activeert eiwitkinases
- Metabotrope receptoren hebben zelf geen ionkanaal, maar activeren second messengers
G-proteïne gekoppelde receptoren (GPCRs)
- Via second messengers (metabolic signaling) kan activiteit worden gewijzigd
- GPCRs zijn de grootste groep receptoren, meestal monomeren met 7 transmembranaire helices (Tm)
- Ligandbindingsplaats is extracellulair, terwijl de G-proteïne bindingsplaats intracellulair is (voornamelijk S5-S6 linker)
- Algemene eigenschappen
- G-proteïnen bestaan uit α, β en γ subunits, waarbij α en γ verankerd zijn in het plasmamembraan leaflet
- In inactieve staat bestaan ze als heterotrimeren met een bezette guanine-nucleotide-bindingsplaats
- Er zijn heterotrimere (grote) G-proteïnen en GTP-bindende (kleine) proteïnen. GTP-bindende (kleine) proteïnen zijn ook kleine GTPases genoemd, in cytosol, homoloog aan Ga maar i.t.t. deze kan een kleine GTPase onafhankelijk functioneren als een hydrolase-enzyme om zich te binden aan een GTP om GBP te bekomen
- Ligandbinding activeert GPCR, wat GEF (guanine-nucleotide exchanging factor) activeert
GEF wisselt GDP op Gα in voor GTP, wat leidt tot structurele veranderingen en dissociatie van de rest van het G-proteïne
- De α-subeenheid (Gα) is gekoppeld aan GTP of GDP en dient als aan/uitschakelaar
- Het βγ-complex kan zelf als signaalmolecule dienen
- GTP-bindende (kleine) proteïnen GTP hydrolyseren en omschakelen van een actieve GTP-gebonden naar een inactieve GDP-gebonden staat
Cyclus van heterotrimere G-proteïnen
-
De cyclus omvat de volgende stappen:
- In rust koppelt de receptor met het inactieve G-proteïne
- Ligandbinding veroorzaakt een vormverandering
- Dissociatie van het G-proteïne
- Dissociatie van α-subeenheid en βγ-complex
- Interactie van de α- en βγ-subeenheden met hun effectoren
- α-gekatalyseerde hydrolyse inactiveert de α-subeenheid en bevordert hereniging
-
Regulatie van G-protein signaling (RGS) stimuleert GTP-hydrolyse naar GDP
Effectormechanismen en eigenschappen
- Er zijn drie belangrijke effectormechanismen:
-
- Modulatie van adenylyl cyclase (AC) activiteit die de cAMP concentratie beïnvloedt
- cAMP beïnvloed direct de werking van enzymen en kanalen
-
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.