Lichaamsfuncties en Medische Terminologie

Study Notes

Lichaamsfuncties

Auscultatie: luisteren naar lichaamsgeluiden, zoals longen.
Inspectie: het lichaam visueel inspecteren.
Palpatie: het lichaam betasten.
Percussie: het betikken van lichaamsdelen, om geluid te produceren.
Complicatie: een ongewenste gebeurtenis tijdens een ziekte of behandeling.
Recidief: terugkeer van ziekte na eerdere genezing.
Remissie: tijdelijke vermindering of verdwijning van ziekteverschijnselen.
Prognose: vooruitzicht van de ziekte en herstel.
Caudaal: in de richting van de staart (in de richting van de voeten).
Dorsaal: aan de rugzijde.
Proximaal: dichterbij de romp.
Ventraal: aan de buikzijde.
Mitose: celdeling waarbij twee identieke dochtercellen ontstaan met hetzelfde aantal chromosomen.
Epitheel: weefsel dat organen bekleedt en beschermt.
Metastaseren: uitzaaien van kankercellen naar andere delen van het lichaam.
Analgetica: pijnstillers.
Rectale toedieningswijze: toedienen van medicatie via een zetpil.
First-pass-effect: metabole bewerking van medicijnen in de lever voordat ze in de bloedsomloop komen.
Efferente gedeelte van het zenuwstelsel: stuurt signalen van hersenen en ruggenmerg naar spieren, organen en klieren.
Dendrieten: vertakte structuren van een neuron die impulsen ontvangen.
Delier: acute verwardheid, met symptomen zoals slapeloosheid, hallucinaties en desoriëntatie.
Maculadegeneratie: beschadiging van het centrale deel van het netvlies.
Osmoreceptoren: zintuigcellen die gevoelig zijn voor de concentratie van opgeloste stoffen in het bloed.
Bacteriostatisch geneesmiddel: remt de groei van bacteriën, maar doodt ze niet.
Erytropoëtine: hormoon dat door de nieren wordt geproduceerd, stimuleert de aanmaak van rode bloedcellen.
Farynx: keelholte.
COPD: chronische obstructieve longziekte, omvat chronische bronchitis en longemfyseem.

Verpleegkundige theorie en vaardigheden

Bronisolatie: maatregelen om verspreiding van ziektekiemen te voorkomen.
Contactisolatie: maatregelen om verspreiding van ziektekiemen door direct contact te voorkomen.
Ineffectief ademhalingspatroon: probleem met ademhaling.
Obstipatie: verstopping.
Huiddefecten: schade aan de huid.
Gevoelsreflectie: spiegelen van de gevoelens van een zorgvrager om begrip te tonen.
Professionele verantwoordelijkheid: handelen volgens ethische en wetenschappelijke principes.
CanMeds: competenties voor medische professionals, waaronder de rol van organisator.
Kernset patiëntproblemen: probleemgebieden waar verpleegkundigen zich op richten.
Zintuiglijke beperkingen: problemen met zintuigen zoals zicht of gehoor.
Heteroanamnese: informatie over de patiënt verzamelen via derden, zoals familie.
Initiële anamnese: eerste anamnese bij opname.
Etiologie: oorzaak van een probleem.
Risico- of dreigende diagnose: potentiële problemen.
Objectieve primaire bron: informatie die door de verpleegkundige zelf wordt waargenomen.
Subjectieve secundaire bron: informatie van derden, bijvoorbeeld familie, over de patiënt.
Verpleegkundig proces: systematisch proces voor het verlenen van zorg.
FGP van Gordon: Functionele gezondheidspatronen, categorieen om patiënten te beoordelen.

Klinisch redeneren

Anamnesegesprek: gesprek met de patiënt om informatie te verzamelen, voornamelijk subjectieve gegevens.
Zelfstandigheidstekort in kleden: patiënt kan niet zelfstandig zijn kleding aan- en uitdoen.
Doel van een risico- of dreigende diagnose: voorkómen of vroegtijdig signaleren van een probleem.
Vervolganamnese: anamnese die wordt afgenomen tijdens een vervolgbezoek.

Description

Test je kennis over de verschillende lichaamsfuncties en belangrijke medische termen. Dit quiz behandelt onderwerpen zoals auscultatie, palpatie en complicaties. Ontdek hoe goed je bent in het begrijpen van medische concepten.