Podcast
Questions and Answers
Wat is het doel van de oriënterende strategie?
Wat is het doel van de oriënterende strategie?
Welke aanpak hoort bij de globale leesstrategie?
Welke aanpak hoort bij de globale leesstrategie?
Wat is een kenmerk van de strategie 'omschrijving'?
Wat is een kenmerk van de strategie 'omschrijving'?
Welke term refereert aan het begrijpen van een tekst van begin tot einde?
Welke term refereert aan het begrijpen van een tekst van begin tot einde?
Signup and view all the answers
Waarom zou je de strategie 'voorbeeld' gebruiken?
Waarom zou je de strategie 'voorbeeld' gebruiken?
Signup and view all the answers
Wat betekent een 'tegenstelling' binnen woordraadstrategieën?
Wat betekent een 'tegenstelling' binnen woordraadstrategieën?
Signup and view all the answers
Wat is de juiste strategie om bruikbare informatie te vinden?
Wat is de juiste strategie om bruikbare informatie te vinden?
Signup and view all the answers
Welke van de volgende woorden staat niet in verband met de strategie 'bekend woorddeel'?
Welke van de volgende woorden staat niet in verband met de strategie 'bekend woorddeel'?
Signup and view all the answers
Met welke strategie kun je een onderwerp van een tekst samenvatten?
Met welke strategie kun je een onderwerp van een tekst samenvatten?
Signup and view all the answers
Wat is de belangrijkste functie van een tekst die een lezer wil amuseren?
Wat is de belangrijkste functie van een tekst die een lezer wil amuseren?
Signup and view all the answers
Hoe maak je een verkleinwoord van het woord 'auto'?
Hoe maak je een verkleinwoord van het woord 'auto'?
Signup and view all the answers
Wat is de juiste manier om het meervoud van 'prijs' te maken?
Wat is de juiste manier om het meervoud van 'prijs' te maken?
Signup and view all the answers
Wat moet je doen om de lange vorm van een bijvoeglijk naamwoord te maken?
Wat moet je doen om de lange vorm van een bijvoeglijk naamwoord te maken?
Signup and view all the answers
Welke zin gebruikt een correcte hoofdletter?
Welke zin gebruikt een correcte hoofdletter?
Signup and view all the answers
Welk tekstdoel heeft als doel de lezer te overtuigen?
Welk tekstdoel heeft als doel de lezer te overtuigen?
Signup and view all the answers
Welke toevoeging is correct voor het meervoud van 'fiets'?
Welke toevoeging is correct voor het meervoud van 'fiets'?
Signup and view all the answers
Wat gebruik je om een zin te beëindigen?
Wat gebruik je om een zin te beëindigen?
Signup and view all the answers
Hoe maak je van 'ring' het verkleinwoord?
Hoe maak je van 'ring' het verkleinwoord?
Signup and view all the answers
Wat is een voorbeeld van een tekst die informeert?
Wat is een voorbeeld van een tekst die informeert?
Signup and view all the answers
Study Notes
Leesstrategieën
- Oriënterend: Bepaal het onderwerp door titel, illustraties, kopjes, vetgedrukte/gekleurde woorden en de eerste alinea te bekijken.
- Globaal: Bepaal de belangrijkste punten door de eerste en laatste zinnen van elke alinea te lezen.
- Precies: Lees de volledige tekst van begin tot eind voor een volledig begrip.
- Zoekend: Zoek naar bruikbare informatie met behulp van kopjes, gedrukte woorden en opvallende tekens (*).
Woordraadstrategieën
- Synoniem: Een synoniem is een ander woord met dezelfde betekenis.
- Omschrijving: Beschrijft letterlijk de betekenis van een woord.
- Definitie: Een nauwkeurige omschrijving van een woord.
- Voorbeeld: Herkenbaar aan woorden zoals 'zoals', 'zo', 'bijvoorbeeld', 'denk aan' etc. Voorbeeldzin: "Zo'n gerecht is lekker met verschillende peulvruchten: bruine bonen, kapucijners en kidneybonen".
- Tegenstelling: Herken tegenstellingen aan woorden zoals 'maar', 'toch', 'echter'. Andere woorden of voorvoegsels met tegenovergestelde betekenis kan ook een tegenstelling aangeven (bijv. 'weigeren'/'accepteren', of voorvoegsels 'a-','on-',etc.
- Bekend woorddeel: Herkenbare, samengestelde woorden(zonnestelsel) of woorden met voor- en/of achtervoegsels (geluidloos).
- Illustratie: (Illustratie wordt gegeven, maar geen zin voor voorbeeld)
Zo maak je een tegenstelling
- Gebruik een tegengestelde woord.
- Gebruik indien mogelijk het juiste voorvoegsel (bijv. inwendig/uitwendig).
- Vervang het voorvoegsel dat er niet bij hoort.
Cursus 1, Paragraaf 2: Onderwerp en Hoofdgedachte
- Onderwerp: Het onderwerp is wat de tekst beschrijft. Kan kort of uitgebreid worden geformuleerd.
- Hoofdgedachte: Het meest belangrijke punt van de tekst bepaal je door de hele tekst goed te lezen.
Cursus 1, Paragraaf 3: Tekstdoelen en soorten
- Amuseren: De schrijver wil je vermaken (mop, verhaal).
- Informeren: De schrijver wil je iets leren (studieboek, verslag).
- Instrueren: De schrijver wil je iets leren doen (spelregels).
- Overtuigen: De schrijver wil je zijn mening overnemen (betoog).
- Activeren: De schrijver wil dat je iets wel (of niet) doet (advertentie, flyer).
Zelf aan de slag met tekstdoelen
- Amuseren: Beschrijf personages/situaties met sfeervolle woorden.
- Informeren: Geef feiten, uitleg en voorbeelden.
- Instrueren: Geef stapsgewijze instructies (bijv. "meng daarna", "schil eerst").
- Overtuigen: Geef je mening en leg deze uit.
- Activeren: Gebruik woorden zoals "profiteer nu!" of "koop nu!".
Cursus 7, Paragraaf 1: Hoofdletters en leestekens
- Hoofdletters: Gebruik hoofdletters aan het begin van een zin, bij namen (bijv. "Merlin Uiterwaal"), en bij de eerste letter van een eigennaam (als er een voorvoegsel staat zoals "de" of "van").
- Leestekens: Gebruik een punt, vraagteken of uitroepteken aan het einde van een zin. Gebruik komma's tussen persoonsvormen en voor voegwoorden (bijv. 'doordat', 'als', 'maar').
Cursus 7, Paragraaf 2: Bijvoeglijk naamwoord
-
Lange vorm: Maak de lange vorm van bijvoeglijke naamwoorden door een 'e' toe te voegen (dwars → dwarse, dicht → dichte).
-
Verschillende regel voor de lange vorm van bijvoeglijke naamwoorden: verwijder de laatste letter of de laatste twee letters en voeg een 'e' toe. (traag → trage, bleek → bleken, vet → vette, wit → witte, actief → actieve).
-
Combineer de methodes als nodig.
Cursus 7, Paragraaf 3: En, ën, s, ‘s
-
Meervoud op 'en': Voeg 'en' toe aan de meeste zelfstandige naamwoorden (fiets → fietsen, laars → laarzen).
-
Verschillende gevallen voor het vormen van meervoud: verdubbel de laatste letter, verwijder / vervang letters of combineer de methoden. (kruk → krukken, boog → bogen, verblijf → verblijven, prijs → prijze).
-
Meervoud op 's' en 's': Voeg 's' toe aan het basiswoord (haven → havens), of gebruik 's' voor afkortingen en zelfstandige naamwoorden (pc → pc's). Vermijd het gebruik van 's' bij woorden met klinkers die 1 klankgroep zijn (bijvoorbeeld woorden die eindigen op 2 of 3 klinkers, zoals woorden eindigend op ie + mee).
-
Meervoud met 'ie' en 'ee'. Reken de klemtoon en het lettergreep met ie in rekening bij het maken van het meervoud.
Cursus 7, Paragraaf 4: Verkleinwoorden
-
Maak verkleinwoorden door 'kje', 'pje', 'tje', 'etje' toe te voegen aan het basiswoord. Soms moet je een letter verdubbelen(Haring-harinkje).
-
Verander medeklinkers naar andere medeklinkers indien noodzakelijk (ring → ringetje).
-
Verdubbel klinkers als nodig (auto → autootje).
-
Verander 'i' in 'ie' (Ski → skietje).
-
Verkleinwoorden van woorden met 'y': maak meestal 'y' 'ie'. Echter, als er een klinker voor de 'y' komt, volgt een andere regel. (Cowboy → cowboytje).
-
Gebruik een apostrof met afkortingen (bijvoorbeeld pc → pc'tje).
-
Korte klanken worden soms lang in verkleinwoorden (blaadje).
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Description
Test je kennis van de verschillende leesstrategieën en woordraadstrategieën. Deze quiz helpt je vaardigheden te verbeteren in het interpreteren van teksten en het begrijpen van woorden. Ontdek hoe goed je deze technieken beheerst en pas ze toe in je leerproces.