Krachtenmeter en Veer Uitrekking

De kracht die een veer uitoefent wanneer deze uitgerekt of samengedrukt wordt.

De verandering in lengte van een veer wanneer er een kracht op wordt uitgeoefend.

Het verband tussen de uitrekking van een veer en de kracht die erop wordt uitgeoefend is lineair. Dit betekent dat als je de kracht verdubbelt, de uitrekking ook verdubbelt.

Een apparaat dat gebruikt wordt om de grootte van een kracht te meten.

Een veer die gebruikt wordt om een kracht te meten. De uitrekking van de veer is recht evenredig met de kracht die erop werkt.

Een soort vervorming waarbij een materiaal terugkeert naar zijn oorspronkelijke vorm nadat de kracht die de vervorming veroorzaakte is verwijderd.

Als je aan een veer trekt, kost dit meer of minder spierkracht, afhankelijk van de sterkte van de veer. Dit komt door de veerkracht.

Een tabel die de uitrekking van een veer toont bij verschillende gewichten.

De maximale kracht die een veer kan uitoefenen voordat deze breekt.

Het gewicht van een voorwerp dat aan een veer hangt.

Het punt op een grafiek dat de relatie laat zien tussen de uitrekking van een veer en de kracht die erop wordt uitgeoefend.

Een lijn op een grafiek die de relatie laat zien tussen de uitrekking van een veer en de kracht die erop wordt uitgeoefend.

De kracht die een vloeistof uitoefent op een voorwerp dat erin is ondergedompeld.

Een wet die de opwaartse kracht beschrijft: de opwaartse kracht die een voorwerp in een vloeistof ondervindt is gelijk aan het gewicht van de verplaatste vloeistof.

De hoeveelheid met hoeveel een voorwerp lichter wordt in een vloeistof.

De kracht die een voorwerp naar beneden trekt door de zwaartekracht.

Een apparaat dat de kracht meet die nodig is om een voorwerp op te tillen.

Een vast object met een bepaald gewicht.

Een experiment om de opwaartse kracht op voorwerpen in vloeistoffen te bepalen.

De eigenschap van een stof die aangeeft hoe zwaar een bepaalde hoeveelheid van die stof is.

Een materiaal zal drijven in een vloeistof als de dichtheid van het materiaal kleiner is dan die van de vloeistof.

Als een materiaal tussen twee vloeistoffen drijft, dan is de dichtheid van het materiaal tussen die van de twee vloeistoffen.

De hoeveelheid massa per volume-eenheid.

Een proef waarbij verschillende vloeistoffen en materialen in een maatcilinder worden geplaatst om hun dichtheid te bepalen.

Een voorwerp drijft in water als het lichter is dan het water dat het zou verplaatsen.

De dichtheid van een stof berekenen: deel het gewicht van de stof (in g of kg) door het volume van de stof (in cm3, mL of L).

1 cm3 = 1 mL en 1 L = 1000 mL

De dichtheid van water is 1 g/cm3 of 1 g/mL of 1 kg/L.

Dichtheid kan worden gebruikt om te voorspellen of een voorwerp op een vloeistof zal drijven of zinken. Een voorwerp drijft als zijn dichtheid lager is dan de dichtheid van de vloeistof.

Omrekenen g/cm3 naar g/mL: 1 g/cm3 = 1 g/mL Omrekenen g/cm3 naar kg/L: 1 g/cm3 = 1 kg/L

Glycerol, water, olijfolie en spiritus hebben verschillende dichtheden.