Knie Anatomie
49 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Waar bevindt zich de opening waardoor het bovenste uiteinde van de popliteusspier loopt?

  • Aan de anteromediale zijde van het fibreuze membraan van de knie.
  • Aan de posteromediale zijde van het fibreuze membraan van de knie.
  • Aan de anterolaterale zijde van het fibreuze membraan van de knie.
  • Aan de posterolaterale zijde van het fibreuze membraan van de knie. (correct)

Welke van de volgende ligamenten stabiliseert de scharnierende beweging van de knie?

  • De patellaband.
  • De menisci.
  • De kruisbanden.
  • De collaterale ligamenten. (correct)

Waar is het fibulaire collaterale ligament superieur aan bevestigd?

  • De laterale femur epicondyl, net boven de groef voor de popliteuspees. (correct)
  • De mediale femurcondyl.
  • De tibia tuberositas.
  • De laterale femurcondyl, net boven de groef voor de popliteuspees.

Welke structuur scheidt het cord-achtige fibulaire collaterale ligament van het fibreuze membraan?

<p>Een bursa. (D)</p> Signup and view all the answers

Waar is het tibiale collaterale ligament inferieur aan bevestigd?

<p>De mediale marge en het mediale oppervlak van de tibia, boven en achter de aanhechting van de sartorius-, gracilis- en semitendinosuspezen. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende structuren is GEEN onderdeel van het kniegewricht?

<p>Iliotibiale band (B)</p> Signup and view all the answers

Waarom worden de kruisbanden zo genoemd?

<p>Omdat ze elkaar kruisen in het sagitale vlak tussen hun femorale en tibiale aanhechtingen. (D)</p> Signup and view all the answers

Waar hecht de voorste kruisband aan de tibia?

<p>Anterior deel van intercondylair gebied (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen beschrijft correct de functie van de vastus-spieren met betrekking tot de patella?

<p>Ze stabiliseren de positie van de patella tijdens kniebewegingen. (B)</p> Signup and view all the answers

Waar ontspringt de rectus femoris spier, in tegenstelling tot de vastus spieren?

<p>Aan het pelvic bone (bekken). (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is het belangrijkste verschil tussen anatomie en histologie?

<p>Anatomie bestudeert structuren die met het blote oog zichtbaar zijn, terwijl histologie cellen en weefsels met een microscoop bestudeert. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een voordeel van de regionale benadering bij het bestuderen van anatomie?

<p>Het biedt een diepgaand begrip van een specifiek lichaamsgebied, inclusief alle structuren en systemen in dat gebied. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is de voornaamste innervatie van de quadriceps femoris en welke spinale segmenten zijn hierbij betrokken?

<p>De nervus femoralis, met name de spinale segmenten L3 en L4. (C)</p> Signup and view all the answers

Een reflex test met een hamer op de patellapees test voornamelijk de activiteit van het ruggenmerg op welke niveaus?

<p>L3 en L4 (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een nadeel van de systemische benadering bij het bestuderen van anatomie?

<p>Het is moeilijk om voldoende detail te verkrijgen via cadaverdissectie. (B)</p> Signup and view all the answers

Waar bevindt zich de origo (oorsprong) van de vastus medialis?

<p>Een continue lijn beginnend anteromediaal op de intertrochanterlijn en verlopend postero-inferieur langs de pectineale lijn en dan afdalend langs de mediale lip van de linea aspera tot aan de mediale supracondylaire lijn. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen beschrijft correct de anatomische positie?

<p>Staand met de voeten bij elkaar, handen langs het lichaam, gezicht naar voren, handpalmen naar voren en tenen naar voren wijzend. (C)</p> Signup and view all the answers

Welk vlak verdeelt het lichaam in een voorste (anterior) en achterste (posterior) deel?

<p>Coronaal vlak (C)</p> Signup and view all the answers

Welke functie heeft de articularis genus?

<p>Het trekt de bursa weg van het kniegewricht tijdens extensie. (A)</p> Signup and view all the answers

Welk vlak verdeelt het lichaam in gelijke linker- en rechterhelften?

<p>Mediaan sagittaal vlak (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de vastus spieren is de grootste?

<p>Vastus lateralis (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen is correct met betrekking tot de rectus femoris spier?

<p>De rectus femoris kruist zowel de heup- als kniegewrichten. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van een transversaal vlak?

<p>Het verdeelt het lichaam in bovenste (superieur) en onderste (inferieur) delen. (A)</p> Signup and view all the answers

In de anatomische positie, welke van de volgende beschrijvingen is correct?

<p>De handpalmen zijn naar voren gericht. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beschrijvingen van het ligamentum talofibulare anterius is correct?

<p>Het verbindt de voorste rand van de laterale malleolus met het aangrenzende deel van de talus. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van pronatie en supinatie in de voet?

<p>Het in staat stellen de voet in contact te houden met de grond op oneffen oppervlakken. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke beweging wordt beschreven als het draaien van de hele voetzool naar buiten?

<p>Eversie (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende ligamenten behoort tot de laterale ligamenten van de enkel?

<p>Ligamentum calcaneofibulare (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de belangrijkste functie van de bovenste extremiteit, in tegenstelling tot de onderste extremiteit?

<p>Positionering van de hand in de ruimte. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke bewegingen van de scapula dragen bij aan het vergroten van het bereik van de hand?

<p>Protractie, retractie en rotatie (A)</p> Signup and view all the answers

Wat vormen de talocalcaneonavicular en calcaneocuboid gewrichten gezamenlijk?

<p>Het transversale tarsale gewricht. (D)</p> Signup and view all the answers

Waar bevindt zich het ligamentum talofibulare posterius en wat is zijn functie?

<p>Het loopt van de malleolaire fossa naar het achterste uitsteeksel van de talus en stabiliseert de enkel bij dorsaalflexie. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende structuren verbindt de menisci aan de voorkant van de knie?

<p>De dwarse band van de knie. (A)</p> Signup and view all the answers

Hoe beïnvloeden de menisci de congruentie tussen de femur- en tibiacondylen tijdens kniebewegingen?

<p>Ze verbeteren de congruentie doordat de oppervlakken van de femurcondylen die met het tibiaplateau articuleren veranderen. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen over de aanhechting van de synoviale membraan in de knie is correct?

<p>Het verbindt de buitenste randen van de menisci superieur en inferieur. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van de infrapatellaire synoviale plooi (plica synovialis infrapatellaris) in de knie?

<p>Het loopt van het onderste deel van het infrapatellaire vetkussen naar de rand van de fossa intercondylaris van het femur. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is de relatie tussen de kruisbanden en de gewrichtsholte van de knie?

<p>Ze liggen buiten de gewrichtsholte, maar zijn ingesloten binnen de fibreuze membraan van het kniegewricht. (D)</p> Signup and view all the answers

Hoe verschilt de aanhechting van de mediale meniscus van die van de laterale meniscus aan de gewrichtscapsule van de knie?

<p>De laterale meniscus is niet verbonden met de gewrichtscapsule, waardoor deze beweeglijker is. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke structuur is verantwoordelijk voor het afscheiden van gewrichtsvloeistof in de knie?

<p>De synoviale membraan. (B)</p> Signup and view all the answers

Waar bevinden zich de aanhechtingspunten van de kruisbanden?

<p>In de intercondylaire regio van het tibiaplateau en de fossa intercondylaris van het femur. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen beschrijft correct de speciale sensorische componenten van sommige hersenzenuwen?

<p>Ze zijn betrokken bij zintuigen zoals horen, zien en proeven. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke hersenzenuw is geassocieerd met de eerste faryngeale boog tijdens de embryonale ontwikkeling?

<p>Nervus trigeminus [V] (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende spieren wordt NIET geïnnerveerd door de branchiale efferente vezels van de nervus trigeminus [V]?

<p>Musculus orbicularis oris (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de primaire functie van de algemene somatische afferente vezels van de nervus trigeminus [V]?

<p>Het verzorgen van sensorische input van het gezicht, de hoofdhuid en de slijmvliezen. (B)</p> Signup and view all the answers

Via welke opening verlaat de nervus trigeminus [V] de achterste schedelgroeve om de middelste schedelgroeve te bereiken?

<p>Over de mediale punt van het rotsbeen van het slaapbeen (A)</p> Signup and view all the answers

Welke structuur bevat de cellichamen van de sensorische neuronen van de nervus trigeminus [V]?

<p>Trigeminusganglion (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende hersenzenuwen innerveert spieren die zijn afgeleid van de derde faryngeale boog?

<p>Nervus glossopharyngeus [IX] (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende combinatie van hersenzenuwen innerveert structuren afgeleid van de vierde en zesde faryngeale boog?

<p>Nervus vagus [X] (C)</p> Signup and view all the answers

Signup and view all the answers

Flashcards

Anatomie

De studie van structuren die met het blote oog zichtbaar zijn.

Histologie

De studie van cellen en weefsels met behulp van een microscoop.

Regionale benadering (anatomie)

Een manier om anatomie te bestuderen waarbij elke lichaamsregio apart wordt bestudeerd.

Systemische benadering (anatomie)

Een manier om anatomie te bestuderen waarbij elk systeem door het hele lichaam wordt gevolgd.

Signup and view all the flashcards

Anatomische positie

Standaard referentiepositie van het lichaam gebruikt om de locatie van structuren te beschrijven.

Signup and view all the flashcards

Coronaal vlak

Verticaal georiënteerde vlakken die het lichaam verdelen in voorste (anterior) en achterste (posterior) delen.

Signup and view all the flashcards

Sagittaal vlak

Verticaal georiënteerde vlakken die loodrecht op de coronale vlakken staan en het lichaam verdelen in rechter- en linkerdelen.

Signup and view all the flashcards

Transversaal vlak

Vlakken die het lichaam verdelen in bovenste (superior) en onderste (inferior) delen.

Signup and view all the flashcards

Functie van de vastusspieren

De positie van de patella stabiliseren tijdens kniegewrichtsbewegingen.

Signup and view all the flashcards

Innervatie quadriceps femoris

De nervus femoralis, voornamelijk vanuit de spinale segmenten L3 en L4.

Signup and view all the flashcards

Patellaire peesreflex test niveaus

Voornamelijk reflexactiviteit op de niveaus L3 en L4 van het ruggenmerg.

Signup and view all the flashcards

Oorsprong vastus vs. rectus femoris

De vastusspieren ontspringen aan het femur, terwijl de rectus femoris ontspringt aan het bekken.

Signup and view all the flashcards

Oorsprong vastus medialis

Een continue lijn anteromediaal op de intertrochanterlijn die postero-inferior langs de linea aspera afdaalt.

Signup and view all the flashcards

Oorsprong vastus intermedius

De bovenste twee derde van de voorste en laterale oppervlakken van het femur.

Signup and view all the flashcards

Functie articularis genus

Trekt de bursa weg van het kniegewricht tijdens extensie.

Signup and view all the flashcards

Oorsprong vastus lateralis

Een continue lijn die anterolateraal begint vanaf het superieure deel van de intertrochanterlijn.

Signup and view all the flashcards

Waar zijn de menisci bevestigd?

Bevinden zich aan beide uiteinden en zijn bevestigd aan facetten in de intercondylaire regio van het tibiaplateau.

Signup and view all the flashcards

Welke meniscus is meer mobiel?

De mediale meniscus is verbonden met het kapsel en het mediale collaterale ligament, terwijl de laterale meniscus niet aan het kapsel is verbonden.

Signup and view all the flashcards

Hoe zijn de menisci anterieur met elkaar verbonden?

Ze zijn verbonden door een transversaal ligament van de knie.

Signup and view all the flashcards

Met welke spier is de laterale meniscus verbonden?

De laterale meniscus is verbonden met de pees van de popliteusspier.

Signup and view all the flashcards

Wat is de functie van de menisci?

De menisci verbeteren de congruentie tijdens bewegingen.

Signup and view all the flashcards

Waar bevestigt het synoviale membraan zich?

Bevestigt zich aan de randen van de gewrichtsoppervlakken en aan de superieure en inferieure buitenranden van de menisci.

Signup and view all the flashcards

Waar bevinden zich de kruisbanden?

Ze bevinden zich buiten de gewrichtsholte maar zijn omsloten binnen het fibreuze membraan van het kniegewricht.

Signup and view all the flashcards

Hoe omhult het synoviale membraan de kruisbanden?

Het synoviale membraan reflecteert van het fibreuze membraan en loopt rond beide ligamenten.

Signup and view all the flashcards

Ligamentum talofibulare anterius

Verbindt de voorste rand van de laterale malleolus met het talus.

Signup and view all the flashcards

Ligamentum talofibulare posterius

Loopt horizontaal van de malleolus lateralis naar het processus posterior tali.

Signup and view all the flashcards

Ligamentum calcaneofibulare

Verbindt de malleolus lateralis met een tuberculum op de laterale zijde van het calcaneus.

Signup and view all the flashcards

Inversie (voet)

Beweging waarbij de zool van de voet naar binnen wordt gedraaid.

Signup and view all the flashcards

Eversie (voet)

Beweging waarbij de zool van de voet naar buiten wordt gedraaid.

Signup and view all the flashcards

Pronatie (voet)

Het roteren van de voorvoet lateraal ten opzichte van de achtervoet.

Signup and view all the flashcards

Supinatie (voet)

Het roteren van de voorvoet mediaal ten opzichte van de achtervoet.

Signup and view all the flashcards

Scapulaire rotatie

Verandert de positie van de schouder en vergroot het bereik van de hand.

Signup and view all the flashcards

Patellapees

Verlenging van de quadriceps femorispees onder de patella, bevestigd aan de tuberositas tibiae.

Signup and view all the flashcards

Tibiaal collateraal ligament (MCL)

Stabiliseert zijdelingse beweging van de knie; bevindt zich aan de mediale zijde van de knie.

Signup and view all the flashcards

Fibulair collateraal ligament (LCL)

Stabiliseert zijdelingse beweging van de knie; bevindt zich aan de laterale zijde van de knie.

Signup and view all the flashcards

Kruisbanden

Kruisen elkaar in de knie, verbinden femur en tibia, essentieel voor stabiliteit.

Signup and view all the flashcards

Voorste kruisband (VKB)

Voorkomt dat het scheenbeen te ver naar voren schuift ten opzichte van het dijbeen.

Signup and view all the flashcards

Insertie anterieure kruisband

Verbindt de laterale femurcondyl met het achterste intercondylaire gebied van de tibia.

Signup and view all the flashcards

Locatie kruisbanden

Gelegen in de intercondylaire regio en verbindt femur en tibia.

Signup and view all the flashcards

Insertie popliteuspees

De pees loopt rond het gewricht om in te voegen op het laterale aspect van de laterale femurcondyl.

Signup and view all the flashcards

Craniale zenuwen

Zenuwen die zowel somatische als viscerale componenten bevatten, plus speciale sensorische en motorische delen.

Signup and view all the flashcards

Speciale sensorische componenten

Geassocieerd met horen, zien, ruiken, evenwicht en proeven.

Signup and view all the flashcards

Speciale motorische componenten

Innerveren skeletspieren afkomstig van de faryngeale bogen.

Signup and view all the flashcards

Vijfde faryngeale boog

De vijfde faryngeale boog die nooit ontwikkelt.

Signup and view all the flashcards

Trigeminus zenuw [V]

Eerste faryngeale boog

Signup and view all the flashcards

Trigeminus zenuw [V]

Belangrijkste algemene sensorische zenuw van het hoofd; innerveert ook kauwspieren.

Signup and view all the flashcards

Algemene somatische afferente vezels (trigeminus)

Sensorische input van gezicht, hoofdhuid, mond, neus, sinussen, nasofarynx, oor, trommelvlies, orbita, en dura mater.

Signup and view all the flashcards

Branchiale efferente vezels (trigeminus)

Innerveren de kauwspieren; tensor tympani/veli palatini, mylohyoid, en de voorste buik van de digastricus.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Anatomie

  • Anatomie is de studie van structuren die met het blote oog zichtbaar zijn (macroscopische anatomie).
  • Histologie is de studie van cellen en weefsels met behulp van een microscoop.

Methoden voor het bestuderen van macroscopische anatomie

  • Regionale benadering: elke lichaamsregio wordt afzonderlijk bestudeerd, inclusief bloedvaten, zenuwen, botten, spieren en organen.
  • Systemische benadering: elk systeem van het lichaam wordt in zijn geheel bestudeerd, zoals het zenuwstelsel, skeletstelsel, spierstelsel, spijsverteringsstelsel, ademhalingsstelsel, lymfestelsel en voortplantingsstelsel.
  • Elke benadering heeft zijn voor- en nadelen.
  • Regionale benadering werkt goed bij ontleding van een lichaam, maar het is lastig om de continuïteit van een heel systeem te begrijpen.
  • Systemische benadering bevordert het begrip van een heel systeem, maar is moeilijk te coördineren met ontleding van een lichaam.

Anatomische positie

  • De anatomische positie is de standaard referentiepositie om de locatie van structuren te beschrijven.
  • Het lichaam bevindt zich in de anatomische positie wanneer iemand rechtop staat met de voeten bij elkaar, de handen langs het lichaam, het gezicht naar voren kijkend, de mond gesloten met een neutrale gezichtsuitdrukking, de rand van het bot onder de ogen in hetzelfde horizontale vlak als de bovenste opening van het oor, de handpalmen naar voren en de tenen naar voren gericht.

Anatomische vlakken

  • Coronaire vlakken: verticaal georiënteerd en delen het lichaam in voorste (voorkant) en achterste (achterkant) delen.
  • Sagittale vlakken: ook verticaal georiënteerd, maar staan haaks op de coronaire vlakken en delen het lichaam in rechter- en linkerdelen; het mediane sagittale vlak verdeelt het lichaam in gelijke helften.
  • Transversale, horizontale of axiale vlakken: delen het lichaam in bovenste (boven) en onderste (onder) delen.

Termen om locatie te beschrijven

  • Anterior (ventraal) en posterior (dorsaal) beschrijven de positie van structuren ten opzichte van de voorkant en achterkant van het lichaam.
  • Mediaal en lateraal beschrijven de positie van structuren ten opzichte van het mediane sagittale vlak en de zijkanten van het lichaam—mediaal is dichter bij het mediane sagittale vlak, lateraal is verder weg.
  • Superieur en inferieur beschrijven structuren in verwijzing naar de verticale as van het lichaam—superieur is naar boven en inferieur is naar beneden.
  • Proximaal en distaal verwijzen naar de nabijheid van of afstand tot de oorsprong van een structuur, met name in de ledematen; ze beschrijven ook de relatieve posities van takken langs lineaire structuren.
  • Craniaal (naar het hoofd) en caudaal (naar de staart) worden soms gebruikt in plaats van superieur en inferieur.
  • Rostraal wordt gebruikt in het hoofd om de positie van een structuur te beschrijven met verwijzing naar de neus.
  • Oppervlakkig en diep beschrijven de relatieve positie van twee structuren met betrekking tot het oppervlak van het lichaam.
  • De oppervlakkige regio van het lichaam bevindt zich buiten de buitenste laag van de diepe fascia, waaronder de huid, oppervlakkige fascia en borstklieren.
  • Diepe structuren zijn ingesloten door de buitenste laag van diepe fascia, waaronder de meeste skeletspieren en ingewanden.
  • Oppervlakkige wonden zijn extern voor de laag van diepe fascia, terwijl diepe wonden er doorheen dringen.

Transgender/niet-binaire anatomische terminologie

  • Anatomie wordt meestal besproken in de binaire seksuele classificatie van vrouw en man. Veel individuen passen niet in deze modellen, waaronder interseksuele, niet-binaire en transgender personen.
  • Klinisch gezien dient de anatomische terminologie de voorkeur genieten van de patiënt, die niet-binaire termen kan omvatten voor klassiek gendergerelateerde anatomie: bovenlichaam (borst/borst), erectiel weefsel (penis/clitoris), geslachtsklieren (testikels/eierstokken).

Lichaamssystemen

  • Het skeletstelsel is verdeeld in het axiale skelet (schedel, wervelkolom, ribben en borstbeen) en het appendiculaire skelet (botten van de bovenste en onderste ledematen).
  • Het skeletstelsel bestaat uit kraakbeen en bot.

Kraakbeen

  • Kraakbeen is een avasculaire vorm van bindweefsel dat bestaat uit extracellulaire vezels ingebed in een matrix die cellen bevat die in kleine holtes zijn gelokaliseerd.
  • Kraakbeen is avasculair en wordt gevoed door diffusie.
  • Functies van kraakbeen: ondersteunen van zachte weefsels, zorgen voor een glad oppervlak voor botarticulaties in het gewricht en maken de ontwikkeling en groei van lange botten mogelijk.
  • Drie soorten kraakbeen: hyalien (meest voorkomend, bevat een matige hoeveelheid collageenvezels), elastisch (bevat collageenvezels samen met een groot aantal elastische vezels) en vezelig (bevat een beperkt aantal cellen en grondsubstantie te midden van een aanzienlijke hoeveelheid collageenvezels).

Bot

  • Bot fungeert als steunende structuren voor het lichaam, beschermers van vitale organen, reservoirs van calcium en fosfor, hefbomen waarop spieren werken om beweging te produceren, en containers voor bloedproducerende cellen.
  • Compact bot is dicht bot dat de buitenste schil vormt van alle botten en sponsachtig bot omgeeft. Sponsachtig bot bestaat uit beenbalkjes die holtes omsluiten die bloedvormende cellen (merg) bevatten.
  • Classificatie van botten is naar vorm: lange botten (buisvormig), korte botten (kubusvormig), platte botten (bestaan uit twee compacte botplaten gescheiden door sponsachtig bot), onregelmatige botten (verschillende vormen) en sesambeenderen (ronde of ovale botten die zich ontwikkelen in pezen).
  • Sesamoidale botten zijn ingebed in pezen, waarvan de grootste de patella is.
  • Botten zijn vasculair en bezenuwd; een aangrenzende slagader geeft een voedingsslagader af die direct de interne holte van het bot binnengaat en het merg, het sponsachtige bot en de binnenste laag van het compacte bot voedt.
  • Alle botten zijn extern bedekt (behalve daar waar gewrichtskraakbeen aanwezig is) door een fibreus bindweefselmembraan dat periost wordt genoemd, dat het unieke vermogen heeft om nieuw bot te vormen.
  • Ontwikkelingsmatig komen alle botten voort uit mesenchym door middel van intramembraneuze ossificatie of endochondrale ossificatie.

Gewrichten

  • Gewrichten zijn benoemd als de plaatsen waar twee skeletelementen bijeenkomen.
  • Twee algemene categorieën gewrichten: synoviale gewrichten (skeletelementen gescheiden door een holte) en stevige gewrichten (geen holte, componenten worden bij elkaar gehouden door bindweefsel).
  • Synoviale gewrichten zijn verbindingen tussen skeletcomponenten waar de betrokken elementen worden gescheiden door een smalle gewrichtsholte.

Synoviale gewrichten hebben een aantal karakteristieke kenmerken

  • Een laag kraakbeen (meestal hyalien kraakbeen) bedekt de articulerende oppervlakken van skeletelementen.
  • De gewrichtsholte is omsloten door een gewrichtskapsel dat bestaat uit een inwendig synoviaal membraan en een uitwendig fibreus membraan; het synoviale membraan produceert synoviaal vocht dat in de gewrichtsholte percoleert en de articulerende oppervlakken smeert.
  • Het fibreuze membraan is gevormd door dicht bindweefsel en omringt en stabiliseert het gewricht.

Beschrijvingen van synoviale gewrichten op basis van vorm en beweging

  • Synoviale gewrichten worden gevormd als plat (effen), scharnier, draaipunt, biconylair (twee sets contactpunten), condylair (ellipsoïde), zadel en kogelgewricht.
  • Synoviale gewrichten worden verder beschreven als uniaxiaal (beweging in één vlak), biaxiaal (beweging in twee vliegtuigen) en multiaxiaal (beweging in drie vliegtuigen).
  • Vlakke gewrichten maken glijdende of glijdende bewegingen mogelijk wanneer het ene bot over het oppervlak van het andere beweegt.
  • Scharniergewrichten maken beweging rond één as mogelijk die dwars door het gewricht gaat.
  • Draaipuntgewricht staan beweging toe rond één langsas, hetgeen rotatie toestaat.
  • Bicondylare verbindinen maken vooral beweging in één as met beperkte rotatie rondom een ​​tweede as mogelijk.
  • Condylaire (ellipsoïdale) verbindinen maken beweging mogelijk rond twee assen die in een rechte hoeken ten op zichtte van elkaar staan, wat buiging, extensie, abductie, adductie en circumductie mogelijk maakt (beperkt).
  • Zadelgewricht staat beweging rond twee assen toe die in een rechte hoeken ten op zichtte van elkaar staan en de articulaire oppervlakken zijn gevormd als een zadel, wat buiging, extensie, abductie, adductie en circumductie mogelijk maakt.
  • Bal-en-sokverbinding maken beweging rond meerdere assen mogelijk, wat buiging, extensie, abductie, adductie, circumductie en rotatie mogelijk maakt.

Solide gewrichten

  • Solide gewrichten zijn verbindingen tussen skeletelementen waar de aangrenzende oppervlakken zijn verbonden door fibreus bindweefsel of door kraakbeen, meestal vezelig kraakbeen.
  • Fibreuze verbindingen omvatten hechtingen, gomphoses en syndesmosen.
  • Cartilagineuze verbindingen omvatten synchondrosen en symphysen.
  • Synchondrosen treden op, waar twee ossificatieve centra in een zich ontwikkelend bot gescheiden blijven door een kraakbeenlaag.
  • Symphysen komen voor, waar twee aparte botten met elkaar in verbinding staan door kraakbeen.

Huid en fascia

  • De huid is het grootste orgaan van het lichaam en het bestaat uit de epidermis en de dermis.
  • Fascia is bindweefsel dat verschillende hoeveelheden vet bevat dat organen en structuren scheidt, ondersteunt en met elkaar verbindt, waardoor de beweging van de ene structuur ten opzichte van de andere mogelijk wordt en de doorgang van vaten en zenuwen van het ene gebied naar een ander mogelijk wordt.
  • Er zijn twee algemene categorieën van fascia: oppervlakkig en deep.
  • De oppervlakkige fascia ligt net diep en is verbonden met de leerhuid van de huid en is opgebouwd uit los bindweefsel dat meestal een grote hoeveelheid vet bevat.
  • De diepe fascia bestaat meestal uit dicht, georganiseerd bindweefsel.

Spierstelsel

  • Het spierstelsel omvat skelet-, gladde en hartspierweefsels.
  • Skeletalspieren vormen het grootste deel van het spierweefsel in het lichaam en zijn verantwoordelijk voor het bewegen van botten en andere structuren, het bieden van ondersteuning en het geven van vorm aan het lichaam.
  • Hartspierweefsel is alleen te vinden in de wanden van het hart en de grootste vaten dicht bij het hart.
  • Glad spierweefsel is te vinden in de wanden van bloedvaten, geassocieerd is met haarzakjes in de huid, in de oogbol en wanden van verschillende structuren geassocieerd met het maagdarmkanaal, de ademhaliings wegen, het urogenitale zijn glad spieren bezenuwd door viscerale motorische zenuwen. en de urogenitale systemen.

Functie van de onderste ledematen

  • Een belangrijke functie van de onderste ledematen is het ondersteunen van het gewicht van het lichaam met minimale energie.
  • Een andere functie van de onderste ledematen is om het lichaam te bewegen.
  • Bewegingen in het heupgewricht omvatten flexie, extensie, abductie, adductie, mediale en laterale rotatie en rotatie.
  • De knie- en enkelgewrichten zijn grotendeels scharniergewrichten en maken flexie en extensie (knie) en dorsiflexie en plantaire flexie (enkel) mogelijk.

Dijbeen

  • De grote quadriceps femoris spier bestaat uit drie vastus spieren (vastus lateralis, vastus medialis en vastus intermedius) plus de rectus femoris spier.
  • Innervatie van de Quadriceps femoris, wordt geleverd door de nervus femoralis.
  • In tegenstelling tot de vastus-spieren doorkruist de rectus femoris-spier zowel de heup- als de kniegewrichten en heeft twee tendineuze oorsprongen aan het bekkenbot.
  • De sartorius is de meest oppervlakkige spier in het voorste compartiment van de dij en de insertie op het scheenbeen ligt direct voor de insertie van de gracilis et semimembranosus. de gemeenschappelijke pezen van sartorius, gracilis en de twee tendineuze spieren heten pes anserinus.

Achterste gedeelte

  • Er zijn drie lange spieren in het achterste compartiment van de dij: biceps femoris, semitendinosus en semimembranosus, ze staan samen bekend als de hamstrings
  • Met uitzondering van het korte hoofd van de biceps femoris, kruisen alle spieren van het achterste compartiment de heup- en kniegewrichten.
  • Als groep buigen de hamstrings het been in het kniegewricht, strekken ze de dij uit in het heupgewricht en zijn ze ook rotatoren in beide gewrichten.

Biceps femoris

  • De biceps femoris spier ligt lateraal in het achterste compartiment van de dij en heeft twee hoofden.
  • Het lange hoofd ontspringt samen met de semimembranosus spier uit het inferomediaal deel van het bovenste gedeelte van de tuberositas ischii.
  • De biceps femoris buigt de been op hethoef-gewricht en het lange hoofd strekt en draait ook het heupgewricht zijwaarts.

Semitendinosus

  • De semitendinosus spier ligt mediaal van de biceps femoris spier in het achterste compartiment van het dijbeen.
  • De Semitendinosus de flexie van het been op de Knie-verbinding, het strekken van dijbeen op de Heup-verbinding, en het mediaal roteren van dijbeen op het heup-gewricht.

Semimembranosus

  • De semimembranosus spier ligt diep op de semitendinosus spier, wat resulteert in het flexen van het been op het kniegewricht.

Knie-Verbinding

  • Het kniegewricht is de grootste synoviale verbinding in het lichaam die bestaat uit het articulaire wees tussen het dijbeen en Tibia, wat gewichtdragend is.
  • En de articulatie tussen het dijbeen en de patella, wat mogelijk maakt dat de trekkracht wordt omgezet in anterior van een Vierhoek-peees over Tibia.
  • Het is gevormd als een Scharnier verbinding staat voornamelijk flexxie en extensie toe.
  • Articulaire oppervlakten omvatten de oppervlakten van de femoraale Condyles en de aangrenzende oppervlakken van het superieure aspect van de Tibia.

Meniscus

  • De Femoraale Condyles accomoderen veranderingen van vorm van articulaire oppervlakken tijdens gewrichtsenbewegingen.
  • De belangrijkste oppervlakten zijn betrokken de twee femoraale Condyles, verbonden door hyaliene Kraakbeen, en is gelocaliseerd te superieure aspect voor de Tibile Condyles, de Binnemensci binnenin het femur.
  • Er zijn twee Menisci welke de gewrichten samenpersoenen overnemen en contouren kunnen aanpassen.
  • Condyle is gehecht een de kapsel in het gewricht en in de Tibile collateraire ligament, als ware onthechte aan een ander gekapselde en verbonden van Transversale ligament.
  • Er verbeteren congruente tussen dijbeen en Tibia.
  • Zynoviale leden bevestigen in de Marges in articulaire oppervlakten, buiten de het gewricht zijn het kapsel en de kruisband zijn, omringent aan die verbindig

Fiberde ledes

  • De vezelligheden in versterkend van de spieren
  • Spieren van Knien kan verlengen om te helpen met stabilisatie in articulaire kapsels.
  • Dit is aangepast voor laterale fibreu.
  • De bovenste helften van fibularis doorheen grens om posterolaterale aan te bevestigen.

Banden

  • De voornaamste verbanden omvatten de Patella band alsmede die Tibale banden, als meediale en fibularis banden over kruisband.
  • Collateraire banden Stabiliseer de scharnier, die is een van de Gewricht.

Verbinding in enkels

  • De verbinnding op de enkel is een synoviale type, betreffend in een Talus voet en Tibia en een Fibula van been
  • De verbinding in enkel maakt voornamelijk het toestaand van Scharenier dorsiflexie van een voet op het been mogelijk. De voeten zijn stevig geanchorrd door een Distal uiteinde door Banden en ligament.
  • Fibra en verbindingen kan verhogen voor de voet.
  • Een van de belangrijkste band is de laag bevestigd in de tuberocity van de naviculaire naar laterale Marges van de Plalantar Calcanea ligamenten, welke in een verbinding is met naviculaire bot
  • De mediale is meer gebundeld door een tibia en bezenumd mediale zijde waar ook onderdelen gehecht zijn.
  • De transversale vezeligheid is short en gehecht aan anteriore Marges
  • Achterijds door het achterwerk van de Ledes

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

Description

Deze quiz onderzoekt de anatomie van de knie, inclusief spieren, ligamenten en hun functies. Test je kennis van structuren zoals de popliteusspier, kruisbanden en collaterale ligamenten.

More Like This

Knee Anatomy and Function Quiz
8 questions
L9
21 questions

L9

SublimeStream4802 avatar
SublimeStream4802
Knee Anatomy and Ligaments Quiz
45 questions
Use Quizgecko on...
Browser
Browser