Podcast
Questions and Answers
Waar bevindt zich de opening waardoor het bovenste uiteinde van de popliteusspier loopt?
Waar bevindt zich de opening waardoor het bovenste uiteinde van de popliteusspier loopt?
- Aan de anteromediale zijde van het fibreuze membraan van de knie.
- Aan de posteromediale zijde van het fibreuze membraan van de knie.
- Aan de anterolaterale zijde van het fibreuze membraan van de knie.
- Aan de posterolaterale zijde van het fibreuze membraan van de knie. (correct)
Welke van de volgende ligamenten stabiliseert de scharnierende beweging van de knie?
Welke van de volgende ligamenten stabiliseert de scharnierende beweging van de knie?
- De patellaband.
- De menisci.
- De kruisbanden.
- De collaterale ligamenten. (correct)
Waar is het fibulaire collaterale ligament superieur aan bevestigd?
Waar is het fibulaire collaterale ligament superieur aan bevestigd?
- De laterale femur epicondyl, net boven de groef voor de popliteuspees. (correct)
- De mediale femurcondyl.
- De tibia tuberositas.
- De laterale femurcondyl, net boven de groef voor de popliteuspees.
Welke structuur scheidt het cord-achtige fibulaire collaterale ligament van het fibreuze membraan?
Welke structuur scheidt het cord-achtige fibulaire collaterale ligament van het fibreuze membraan?
Waar is het tibiale collaterale ligament inferieur aan bevestigd?
Waar is het tibiale collaterale ligament inferieur aan bevestigd?
Welke van de volgende structuren is GEEN onderdeel van het kniegewricht?
Welke van de volgende structuren is GEEN onderdeel van het kniegewricht?
Waarom worden de kruisbanden zo genoemd?
Waarom worden de kruisbanden zo genoemd?
Waar hecht de voorste kruisband aan de tibia?
Waar hecht de voorste kruisband aan de tibia?
Welke van de volgende beweringen beschrijft correct de functie van de vastus-spieren met betrekking tot de patella?
Welke van de volgende beweringen beschrijft correct de functie van de vastus-spieren met betrekking tot de patella?
Waar ontspringt de rectus femoris spier, in tegenstelling tot de vastus spieren?
Waar ontspringt de rectus femoris spier, in tegenstelling tot de vastus spieren?
Wat is het belangrijkste verschil tussen anatomie en histologie?
Wat is het belangrijkste verschil tussen anatomie en histologie?
Wat is een voordeel van de regionale benadering bij het bestuderen van anatomie?
Wat is een voordeel van de regionale benadering bij het bestuderen van anatomie?
Wat is de voornaamste innervatie van de quadriceps femoris en welke spinale segmenten zijn hierbij betrokken?
Wat is de voornaamste innervatie van de quadriceps femoris en welke spinale segmenten zijn hierbij betrokken?
Een reflex test met een hamer op de patellapees test voornamelijk de activiteit van het ruggenmerg op welke niveaus?
Een reflex test met een hamer op de patellapees test voornamelijk de activiteit van het ruggenmerg op welke niveaus?
Wat is een nadeel van de systemische benadering bij het bestuderen van anatomie?
Wat is een nadeel van de systemische benadering bij het bestuderen van anatomie?
Waar bevindt zich de origo (oorsprong) van de vastus medialis?
Waar bevindt zich de origo (oorsprong) van de vastus medialis?
Welke van de volgende beweringen beschrijft correct de anatomische positie?
Welke van de volgende beweringen beschrijft correct de anatomische positie?
Welk vlak verdeelt het lichaam in een voorste (anterior) en achterste (posterior) deel?
Welk vlak verdeelt het lichaam in een voorste (anterior) en achterste (posterior) deel?
Welke functie heeft de articularis genus?
Welke functie heeft de articularis genus?
Welk vlak verdeelt het lichaam in gelijke linker- en rechterhelften?
Welk vlak verdeelt het lichaam in gelijke linker- en rechterhelften?
Welke van de vastus spieren is de grootste?
Welke van de vastus spieren is de grootste?
Welke van de volgende beweringen is correct met betrekking tot de rectus femoris spier?
Welke van de volgende beweringen is correct met betrekking tot de rectus femoris spier?
Wat is de functie van een transversaal vlak?
Wat is de functie van een transversaal vlak?
In de anatomische positie, welke van de volgende beschrijvingen is correct?
In de anatomische positie, welke van de volgende beschrijvingen is correct?
Welke van de volgende beschrijvingen van het ligamentum talofibulare anterius is correct?
Welke van de volgende beschrijvingen van het ligamentum talofibulare anterius is correct?
Wat is de functie van pronatie en supinatie in de voet?
Wat is de functie van pronatie en supinatie in de voet?
Welke beweging wordt beschreven als het draaien van de hele voetzool naar buiten?
Welke beweging wordt beschreven als het draaien van de hele voetzool naar buiten?
Welke van de volgende ligamenten behoort tot de laterale ligamenten van de enkel?
Welke van de volgende ligamenten behoort tot de laterale ligamenten van de enkel?
Wat is de belangrijkste functie van de bovenste extremiteit, in tegenstelling tot de onderste extremiteit?
Wat is de belangrijkste functie van de bovenste extremiteit, in tegenstelling tot de onderste extremiteit?
Welke bewegingen van de scapula dragen bij aan het vergroten van het bereik van de hand?
Welke bewegingen van de scapula dragen bij aan het vergroten van het bereik van de hand?
Wat vormen de talocalcaneonavicular en calcaneocuboid gewrichten gezamenlijk?
Wat vormen de talocalcaneonavicular en calcaneocuboid gewrichten gezamenlijk?
Waar bevindt zich het ligamentum talofibulare posterius en wat is zijn functie?
Waar bevindt zich het ligamentum talofibulare posterius en wat is zijn functie?
Welke van de volgende structuren verbindt de menisci aan de voorkant van de knie?
Welke van de volgende structuren verbindt de menisci aan de voorkant van de knie?
Hoe beïnvloeden de menisci de congruentie tussen de femur- en tibiacondylen tijdens kniebewegingen?
Hoe beïnvloeden de menisci de congruentie tussen de femur- en tibiacondylen tijdens kniebewegingen?
Welke van de volgende beweringen over de aanhechting van de synoviale membraan in de knie is correct?
Welke van de volgende beweringen over de aanhechting van de synoviale membraan in de knie is correct?
Wat is de functie van de infrapatellaire synoviale plooi (plica synovialis infrapatellaris) in de knie?
Wat is de functie van de infrapatellaire synoviale plooi (plica synovialis infrapatellaris) in de knie?
Wat is de relatie tussen de kruisbanden en de gewrichtsholte van de knie?
Wat is de relatie tussen de kruisbanden en de gewrichtsholte van de knie?
Hoe verschilt de aanhechting van de mediale meniscus van die van de laterale meniscus aan de gewrichtscapsule van de knie?
Hoe verschilt de aanhechting van de mediale meniscus van die van de laterale meniscus aan de gewrichtscapsule van de knie?
Welke structuur is verantwoordelijk voor het afscheiden van gewrichtsvloeistof in de knie?
Welke structuur is verantwoordelijk voor het afscheiden van gewrichtsvloeistof in de knie?
Waar bevinden zich de aanhechtingspunten van de kruisbanden?
Waar bevinden zich de aanhechtingspunten van de kruisbanden?
Welke van de volgende beweringen beschrijft correct de speciale sensorische componenten van sommige hersenzenuwen?
Welke van de volgende beweringen beschrijft correct de speciale sensorische componenten van sommige hersenzenuwen?
Welke hersenzenuw is geassocieerd met de eerste faryngeale boog tijdens de embryonale ontwikkeling?
Welke hersenzenuw is geassocieerd met de eerste faryngeale boog tijdens de embryonale ontwikkeling?
Welke van de volgende spieren wordt NIET geïnnerveerd door de branchiale efferente vezels van de nervus trigeminus [V]?
Welke van de volgende spieren wordt NIET geïnnerveerd door de branchiale efferente vezels van de nervus trigeminus [V]?
Wat is de primaire functie van de algemene somatische afferente vezels van de nervus trigeminus [V]?
Wat is de primaire functie van de algemene somatische afferente vezels van de nervus trigeminus [V]?
Via welke opening verlaat de nervus trigeminus [V] de achterste schedelgroeve om de middelste schedelgroeve te bereiken?
Via welke opening verlaat de nervus trigeminus [V] de achterste schedelgroeve om de middelste schedelgroeve te bereiken?
Welke structuur bevat de cellichamen van de sensorische neuronen van de nervus trigeminus [V]?
Welke structuur bevat de cellichamen van de sensorische neuronen van de nervus trigeminus [V]?
Welke van de volgende hersenzenuwen innerveert spieren die zijn afgeleid van de derde faryngeale boog?
Welke van de volgende hersenzenuwen innerveert spieren die zijn afgeleid van de derde faryngeale boog?
Welke van de volgende combinatie van hersenzenuwen innerveert structuren afgeleid van de vierde en zesde faryngeale boog?
Welke van de volgende combinatie van hersenzenuwen innerveert structuren afgeleid van de vierde en zesde faryngeale boog?
Flashcards
Anatomie
Anatomie
De studie van structuren die met het blote oog zichtbaar zijn.
Histologie
Histologie
De studie van cellen en weefsels met behulp van een microscoop.
Regionale benadering (anatomie)
Regionale benadering (anatomie)
Een manier om anatomie te bestuderen waarbij elke lichaamsregio apart wordt bestudeerd.
Systemische benadering (anatomie)
Systemische benadering (anatomie)
Signup and view all the flashcards
Anatomische positie
Anatomische positie
Signup and view all the flashcards
Coronaal vlak
Coronaal vlak
Signup and view all the flashcards
Sagittaal vlak
Sagittaal vlak
Signup and view all the flashcards
Transversaal vlak
Transversaal vlak
Signup and view all the flashcards
Functie van de vastusspieren
Functie van de vastusspieren
Signup and view all the flashcards
Innervatie quadriceps femoris
Innervatie quadriceps femoris
Signup and view all the flashcards
Patellaire peesreflex test niveaus
Patellaire peesreflex test niveaus
Signup and view all the flashcards
Oorsprong vastus vs. rectus femoris
Oorsprong vastus vs. rectus femoris
Signup and view all the flashcards
Oorsprong vastus medialis
Oorsprong vastus medialis
Signup and view all the flashcards
Oorsprong vastus intermedius
Oorsprong vastus intermedius
Signup and view all the flashcards
Functie articularis genus
Functie articularis genus
Signup and view all the flashcards
Oorsprong vastus lateralis
Oorsprong vastus lateralis
Signup and view all the flashcards
Waar zijn de menisci bevestigd?
Waar zijn de menisci bevestigd?
Signup and view all the flashcards
Welke meniscus is meer mobiel?
Welke meniscus is meer mobiel?
Signup and view all the flashcards
Hoe zijn de menisci anterieur met elkaar verbonden?
Hoe zijn de menisci anterieur met elkaar verbonden?
Signup and view all the flashcards
Met welke spier is de laterale meniscus verbonden?
Met welke spier is de laterale meniscus verbonden?
Signup and view all the flashcards
Wat is de functie van de menisci?
Wat is de functie van de menisci?
Signup and view all the flashcards
Waar bevestigt het synoviale membraan zich?
Waar bevestigt het synoviale membraan zich?
Signup and view all the flashcards
Waar bevinden zich de kruisbanden?
Waar bevinden zich de kruisbanden?
Signup and view all the flashcards
Hoe omhult het synoviale membraan de kruisbanden?
Hoe omhult het synoviale membraan de kruisbanden?
Signup and view all the flashcards
Ligamentum talofibulare anterius
Ligamentum talofibulare anterius
Signup and view all the flashcards
Ligamentum talofibulare posterius
Ligamentum talofibulare posterius
Signup and view all the flashcards
Ligamentum calcaneofibulare
Ligamentum calcaneofibulare
Signup and view all the flashcards
Inversie (voet)
Inversie (voet)
Signup and view all the flashcards
Eversie (voet)
Eversie (voet)
Signup and view all the flashcards
Pronatie (voet)
Pronatie (voet)
Signup and view all the flashcards
Supinatie (voet)
Supinatie (voet)
Signup and view all the flashcards
Scapulaire rotatie
Scapulaire rotatie
Signup and view all the flashcards
Patellapees
Patellapees
Signup and view all the flashcards
Tibiaal collateraal ligament (MCL)
Tibiaal collateraal ligament (MCL)
Signup and view all the flashcards
Fibulair collateraal ligament (LCL)
Fibulair collateraal ligament (LCL)
Signup and view all the flashcards
Kruisbanden
Kruisbanden
Signup and view all the flashcards
Voorste kruisband (VKB)
Voorste kruisband (VKB)
Signup and view all the flashcards
Insertie anterieure kruisband
Insertie anterieure kruisband
Signup and view all the flashcards
Locatie kruisbanden
Locatie kruisbanden
Signup and view all the flashcards
Insertie popliteuspees
Insertie popliteuspees
Signup and view all the flashcards
Craniale zenuwen
Craniale zenuwen
Signup and view all the flashcards
Speciale sensorische componenten
Speciale sensorische componenten
Signup and view all the flashcards
Speciale motorische componenten
Speciale motorische componenten
Signup and view all the flashcards
Vijfde faryngeale boog
Vijfde faryngeale boog
Signup and view all the flashcards
Trigeminus zenuw [V]
Trigeminus zenuw [V]
Signup and view all the flashcards
Trigeminus zenuw [V]
Trigeminus zenuw [V]
Signup and view all the flashcards
Algemene somatische afferente vezels (trigeminus)
Algemene somatische afferente vezels (trigeminus)
Signup and view all the flashcards
Branchiale efferente vezels (trigeminus)
Branchiale efferente vezels (trigeminus)
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Anatomie
- Anatomie is de studie van structuren die met het blote oog zichtbaar zijn (macroscopische anatomie).
- Histologie is de studie van cellen en weefsels met behulp van een microscoop.
Methoden voor het bestuderen van macroscopische anatomie
- Regionale benadering: elke lichaamsregio wordt afzonderlijk bestudeerd, inclusief bloedvaten, zenuwen, botten, spieren en organen.
- Systemische benadering: elk systeem van het lichaam wordt in zijn geheel bestudeerd, zoals het zenuwstelsel, skeletstelsel, spierstelsel, spijsverteringsstelsel, ademhalingsstelsel, lymfestelsel en voortplantingsstelsel.
- Elke benadering heeft zijn voor- en nadelen.
- Regionale benadering werkt goed bij ontleding van een lichaam, maar het is lastig om de continuïteit van een heel systeem te begrijpen.
- Systemische benadering bevordert het begrip van een heel systeem, maar is moeilijk te coördineren met ontleding van een lichaam.
Anatomische positie
- De anatomische positie is de standaard referentiepositie om de locatie van structuren te beschrijven.
- Het lichaam bevindt zich in de anatomische positie wanneer iemand rechtop staat met de voeten bij elkaar, de handen langs het lichaam, het gezicht naar voren kijkend, de mond gesloten met een neutrale gezichtsuitdrukking, de rand van het bot onder de ogen in hetzelfde horizontale vlak als de bovenste opening van het oor, de handpalmen naar voren en de tenen naar voren gericht.
Anatomische vlakken
- Coronaire vlakken: verticaal georiënteerd en delen het lichaam in voorste (voorkant) en achterste (achterkant) delen.
- Sagittale vlakken: ook verticaal georiënteerd, maar staan haaks op de coronaire vlakken en delen het lichaam in rechter- en linkerdelen; het mediane sagittale vlak verdeelt het lichaam in gelijke helften.
- Transversale, horizontale of axiale vlakken: delen het lichaam in bovenste (boven) en onderste (onder) delen.
Termen om locatie te beschrijven
- Anterior (ventraal) en posterior (dorsaal) beschrijven de positie van structuren ten opzichte van de voorkant en achterkant van het lichaam.
- Mediaal en lateraal beschrijven de positie van structuren ten opzichte van het mediane sagittale vlak en de zijkanten van het lichaam—mediaal is dichter bij het mediane sagittale vlak, lateraal is verder weg.
- Superieur en inferieur beschrijven structuren in verwijzing naar de verticale as van het lichaam—superieur is naar boven en inferieur is naar beneden.
- Proximaal en distaal verwijzen naar de nabijheid van of afstand tot de oorsprong van een structuur, met name in de ledematen; ze beschrijven ook de relatieve posities van takken langs lineaire structuren.
- Craniaal (naar het hoofd) en caudaal (naar de staart) worden soms gebruikt in plaats van superieur en inferieur.
- Rostraal wordt gebruikt in het hoofd om de positie van een structuur te beschrijven met verwijzing naar de neus.
- Oppervlakkig en diep beschrijven de relatieve positie van twee structuren met betrekking tot het oppervlak van het lichaam.
- De oppervlakkige regio van het lichaam bevindt zich buiten de buitenste laag van de diepe fascia, waaronder de huid, oppervlakkige fascia en borstklieren.
- Diepe structuren zijn ingesloten door de buitenste laag van diepe fascia, waaronder de meeste skeletspieren en ingewanden.
- Oppervlakkige wonden zijn extern voor de laag van diepe fascia, terwijl diepe wonden er doorheen dringen.
Transgender/niet-binaire anatomische terminologie
- Anatomie wordt meestal besproken in de binaire seksuele classificatie van vrouw en man. Veel individuen passen niet in deze modellen, waaronder interseksuele, niet-binaire en transgender personen.
- Klinisch gezien dient de anatomische terminologie de voorkeur genieten van de patiënt, die niet-binaire termen kan omvatten voor klassiek gendergerelateerde anatomie: bovenlichaam (borst/borst), erectiel weefsel (penis/clitoris), geslachtsklieren (testikels/eierstokken).
Lichaamssystemen
- Het skeletstelsel is verdeeld in het axiale skelet (schedel, wervelkolom, ribben en borstbeen) en het appendiculaire skelet (botten van de bovenste en onderste ledematen).
- Het skeletstelsel bestaat uit kraakbeen en bot.
Kraakbeen
- Kraakbeen is een avasculaire vorm van bindweefsel dat bestaat uit extracellulaire vezels ingebed in een matrix die cellen bevat die in kleine holtes zijn gelokaliseerd.
- Kraakbeen is avasculair en wordt gevoed door diffusie.
- Functies van kraakbeen: ondersteunen van zachte weefsels, zorgen voor een glad oppervlak voor botarticulaties in het gewricht en maken de ontwikkeling en groei van lange botten mogelijk.
- Drie soorten kraakbeen: hyalien (meest voorkomend, bevat een matige hoeveelheid collageenvezels), elastisch (bevat collageenvezels samen met een groot aantal elastische vezels) en vezelig (bevat een beperkt aantal cellen en grondsubstantie te midden van een aanzienlijke hoeveelheid collageenvezels).
Bot
- Bot fungeert als steunende structuren voor het lichaam, beschermers van vitale organen, reservoirs van calcium en fosfor, hefbomen waarop spieren werken om beweging te produceren, en containers voor bloedproducerende cellen.
- Compact bot is dicht bot dat de buitenste schil vormt van alle botten en sponsachtig bot omgeeft. Sponsachtig bot bestaat uit beenbalkjes die holtes omsluiten die bloedvormende cellen (merg) bevatten.
- Classificatie van botten is naar vorm: lange botten (buisvormig), korte botten (kubusvormig), platte botten (bestaan uit twee compacte botplaten gescheiden door sponsachtig bot), onregelmatige botten (verschillende vormen) en sesambeenderen (ronde of ovale botten die zich ontwikkelen in pezen).
- Sesamoidale botten zijn ingebed in pezen, waarvan de grootste de patella is.
- Botten zijn vasculair en bezenuwd; een aangrenzende slagader geeft een voedingsslagader af die direct de interne holte van het bot binnengaat en het merg, het sponsachtige bot en de binnenste laag van het compacte bot voedt.
- Alle botten zijn extern bedekt (behalve daar waar gewrichtskraakbeen aanwezig is) door een fibreus bindweefselmembraan dat periost wordt genoemd, dat het unieke vermogen heeft om nieuw bot te vormen.
- Ontwikkelingsmatig komen alle botten voort uit mesenchym door middel van intramembraneuze ossificatie of endochondrale ossificatie.
Gewrichten
- Gewrichten zijn benoemd als de plaatsen waar twee skeletelementen bijeenkomen.
- Twee algemene categorieën gewrichten: synoviale gewrichten (skeletelementen gescheiden door een holte) en stevige gewrichten (geen holte, componenten worden bij elkaar gehouden door bindweefsel).
- Synoviale gewrichten zijn verbindingen tussen skeletcomponenten waar de betrokken elementen worden gescheiden door een smalle gewrichtsholte.
Synoviale gewrichten hebben een aantal karakteristieke kenmerken
- Een laag kraakbeen (meestal hyalien kraakbeen) bedekt de articulerende oppervlakken van skeletelementen.
- De gewrichtsholte is omsloten door een gewrichtskapsel dat bestaat uit een inwendig synoviaal membraan en een uitwendig fibreus membraan; het synoviale membraan produceert synoviaal vocht dat in de gewrichtsholte percoleert en de articulerende oppervlakken smeert.
- Het fibreuze membraan is gevormd door dicht bindweefsel en omringt en stabiliseert het gewricht.
Beschrijvingen van synoviale gewrichten op basis van vorm en beweging
- Synoviale gewrichten worden gevormd als plat (effen), scharnier, draaipunt, biconylair (twee sets contactpunten), condylair (ellipsoïde), zadel en kogelgewricht.
- Synoviale gewrichten worden verder beschreven als uniaxiaal (beweging in één vlak), biaxiaal (beweging in twee vliegtuigen) en multiaxiaal (beweging in drie vliegtuigen).
- Vlakke gewrichten maken glijdende of glijdende bewegingen mogelijk wanneer het ene bot over het oppervlak van het andere beweegt.
- Scharniergewrichten maken beweging rond één as mogelijk die dwars door het gewricht gaat.
- Draaipuntgewricht staan beweging toe rond één langsas, hetgeen rotatie toestaat.
- Bicondylare verbindinen maken vooral beweging in één as met beperkte rotatie rondom een ​​tweede as mogelijk.
- Condylaire (ellipsoïdale) verbindinen maken beweging mogelijk rond twee assen die in een rechte hoeken ten op zichtte van elkaar staan, wat buiging, extensie, abductie, adductie en circumductie mogelijk maakt (beperkt).
- Zadelgewricht staat beweging rond twee assen toe die in een rechte hoeken ten op zichtte van elkaar staan en de articulaire oppervlakken zijn gevormd als een zadel, wat buiging, extensie, abductie, adductie en circumductie mogelijk maakt.
- Bal-en-sokverbinding maken beweging rond meerdere assen mogelijk, wat buiging, extensie, abductie, adductie, circumductie en rotatie mogelijk maakt.
Solide gewrichten
- Solide gewrichten zijn verbindingen tussen skeletelementen waar de aangrenzende oppervlakken zijn verbonden door fibreus bindweefsel of door kraakbeen, meestal vezelig kraakbeen.
- Fibreuze verbindingen omvatten hechtingen, gomphoses en syndesmosen.
- Cartilagineuze verbindingen omvatten synchondrosen en symphysen.
- Synchondrosen treden op, waar twee ossificatieve centra in een zich ontwikkelend bot gescheiden blijven door een kraakbeenlaag.
- Symphysen komen voor, waar twee aparte botten met elkaar in verbinding staan door kraakbeen.
Huid en fascia
- De huid is het grootste orgaan van het lichaam en het bestaat uit de epidermis en de dermis.
- Fascia is bindweefsel dat verschillende hoeveelheden vet bevat dat organen en structuren scheidt, ondersteunt en met elkaar verbindt, waardoor de beweging van de ene structuur ten opzichte van de andere mogelijk wordt en de doorgang van vaten en zenuwen van het ene gebied naar een ander mogelijk wordt.
- Er zijn twee algemene categorieën van fascia: oppervlakkig en deep.
- De oppervlakkige fascia ligt net diep en is verbonden met de leerhuid van de huid en is opgebouwd uit los bindweefsel dat meestal een grote hoeveelheid vet bevat.
- De diepe fascia bestaat meestal uit dicht, georganiseerd bindweefsel.
Spierstelsel
- Het spierstelsel omvat skelet-, gladde en hartspierweefsels.
- Skeletalspieren vormen het grootste deel van het spierweefsel in het lichaam en zijn verantwoordelijk voor het bewegen van botten en andere structuren, het bieden van ondersteuning en het geven van vorm aan het lichaam.
- Hartspierweefsel is alleen te vinden in de wanden van het hart en de grootste vaten dicht bij het hart.
- Glad spierweefsel is te vinden in de wanden van bloedvaten, geassocieerd is met haarzakjes in de huid, in de oogbol en wanden van verschillende structuren geassocieerd met het maagdarmkanaal, de ademhaliings wegen, het urogenitale zijn glad spieren bezenuwd door viscerale motorische zenuwen. en de urogenitale systemen.
Functie van de onderste ledematen
- Een belangrijke functie van de onderste ledematen is het ondersteunen van het gewicht van het lichaam met minimale energie.
- Een andere functie van de onderste ledematen is om het lichaam te bewegen.
- Bewegingen in het heupgewricht omvatten flexie, extensie, abductie, adductie, mediale en laterale rotatie en rotatie.
- De knie- en enkelgewrichten zijn grotendeels scharniergewrichten en maken flexie en extensie (knie) en dorsiflexie en plantaire flexie (enkel) mogelijk.
Dijbeen
- De grote quadriceps femoris spier bestaat uit drie vastus spieren (vastus lateralis, vastus medialis en vastus intermedius) plus de rectus femoris spier.
- Innervatie van de Quadriceps femoris, wordt geleverd door de nervus femoralis.
- In tegenstelling tot de vastus-spieren doorkruist de rectus femoris-spier zowel de heup- als de kniegewrichten en heeft twee tendineuze oorsprongen aan het bekkenbot.
- De sartorius is de meest oppervlakkige spier in het voorste compartiment van de dij en de insertie op het scheenbeen ligt direct voor de insertie van de gracilis et semimembranosus. de gemeenschappelijke pezen van sartorius, gracilis en de twee tendineuze spieren heten pes anserinus.
Achterste gedeelte
- Er zijn drie lange spieren in het achterste compartiment van de dij: biceps femoris, semitendinosus en semimembranosus, ze staan samen bekend als de hamstrings
- Met uitzondering van het korte hoofd van de biceps femoris, kruisen alle spieren van het achterste compartiment de heup- en kniegewrichten.
- Als groep buigen de hamstrings het been in het kniegewricht, strekken ze de dij uit in het heupgewricht en zijn ze ook rotatoren in beide gewrichten.
Biceps femoris
- De biceps femoris spier ligt lateraal in het achterste compartiment van de dij en heeft twee hoofden.
- Het lange hoofd ontspringt samen met de semimembranosus spier uit het inferomediaal deel van het bovenste gedeelte van de tuberositas ischii.
- De biceps femoris buigt de been op hethoef-gewricht en het lange hoofd strekt en draait ook het heupgewricht zijwaarts.
Semitendinosus
- De semitendinosus spier ligt mediaal van de biceps femoris spier in het achterste compartiment van het dijbeen.
- De Semitendinosus de flexie van het been op de Knie-verbinding, het strekken van dijbeen op de Heup-verbinding, en het mediaal roteren van dijbeen op het heup-gewricht.
Semimembranosus
- De semimembranosus spier ligt diep op de semitendinosus spier, wat resulteert in het flexen van het been op het kniegewricht.
Knie-Verbinding
- Het kniegewricht is de grootste synoviale verbinding in het lichaam die bestaat uit het articulaire wees tussen het dijbeen en Tibia, wat gewichtdragend is.
- En de articulatie tussen het dijbeen en de patella, wat mogelijk maakt dat de trekkracht wordt omgezet in anterior van een Vierhoek-peees over Tibia.
- Het is gevormd als een Scharnier verbinding staat voornamelijk flexxie en extensie toe.
- Articulaire oppervlakten omvatten de oppervlakten van de femoraale Condyles en de aangrenzende oppervlakken van het superieure aspect van de Tibia.
Meniscus
- De Femoraale Condyles accomoderen veranderingen van vorm van articulaire oppervlakken tijdens gewrichtsenbewegingen.
- De belangrijkste oppervlakten zijn betrokken de twee femoraale Condyles, verbonden door hyaliene Kraakbeen, en is gelocaliseerd te superieure aspect voor de Tibile Condyles, de Binnemensci binnenin het femur.
- Er zijn twee Menisci welke de gewrichten samenpersoenen overnemen en contouren kunnen aanpassen.
- Condyle is gehecht een de kapsel in het gewricht en in de Tibile collateraire ligament, als ware onthechte aan een ander gekapselde en verbonden van Transversale ligament.
- Er verbeteren congruente tussen dijbeen en Tibia.
- Zynoviale leden bevestigen in de Marges in articulaire oppervlakten, buiten de het gewricht zijn het kapsel en de kruisband zijn, omringent aan die verbindig
Fiberde ledes
- De vezelligheden in versterkend van de spieren
- Spieren van Knien kan verlengen om te helpen met stabilisatie in articulaire kapsels.
- Dit is aangepast voor laterale fibreu.
- De bovenste helften van fibularis doorheen grens om posterolaterale aan te bevestigen.
Banden
- De voornaamste verbanden omvatten de Patella band alsmede die Tibale banden, als meediale en fibularis banden over kruisband.
- Collateraire banden Stabiliseer de scharnier, die is een van de Gewricht.
Verbinding in enkels
- De verbinnding op de enkel is een synoviale type, betreffend in een Talus voet en Tibia en een Fibula van been
- De verbinding in enkel maakt voornamelijk het toestaand van Scharenier dorsiflexie van een voet op het been mogelijk. De voeten zijn stevig geanchorrd door een Distal uiteinde door Banden en ligament.
- Fibra en verbindingen kan verhogen voor de voet.
- Een van de belangrijkste band is de laag bevestigd in de tuberocity van de naviculaire naar laterale Marges van de Plalantar Calcanea ligamenten, welke in een verbinding is met naviculaire bot
- De mediale is meer gebundeld door een tibia en bezenumd mediale zijde waar ook onderdelen gehecht zijn.
- De transversale vezeligheid is short en gehecht aan anteriore Marges
- Achterijds door het achterwerk van de Ledes
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Deze quiz onderzoekt de anatomie van de knie, inclusief spieren, ligamenten en hun functies. Test je kennis van structuren zoals de popliteusspier, kruisbanden en collaterale ligamenten.