Podcast
Questions and Answers
Waar matureren naïeve T-lymfocyten?
Waar matureren naïeve T-lymfocyten?
- Milt
- Beenmerg
- Thymus (correct)
- Lymfeknopen
Naïeve B-cellen matureren in de thymus.
Naïeve B-cellen matureren in de thymus.
False (B)
Wat gebeurt er met lymfocyten die een lichaamseigen stof binden tijdens de maturatie?
Wat gebeurt er met lymfocyten die een lichaamseigen stof binden tijdens de maturatie?
Ze worden aangezet tot apoptose.
De __________ zijn secundaire lymfoïde organen waar geheugencellen worden bewaard.
De __________ zijn secundaire lymfoïde organen waar geheugencellen worden bewaard.
Koppel de volgende cellen aan hun functie:
Koppel de volgende cellen aan hun functie:
Wat is de belangrijkste functie van Natural Killer (NK) cellen?
Wat is de belangrijkste functie van Natural Killer (NK) cellen?
NK cellen herkennen gezonde cellen via intacte MHC I-complexen.
NK cellen herkennen gezonde cellen via intacte MHC I-complexen.
Wat gebeurt er met een apoptotische cel na de actie van een NK cel?
Wat gebeurt er met een apoptotische cel na de actie van een NK cel?
De celmembraan van de doelcel wordt door _____________ perforeerd.
De celmembraan van de doelcel wordt door _____________ perforeerd.
Koppel de chemische stoffen aan hun functie:
Koppel de chemische stoffen aan hun functie:
Welke van de volgende symptomen is GEEN kenmerk van een ontstekingsreactie?
Welke van de volgende symptomen is GEEN kenmerk van een ontstekingsreactie?
Een verhoging van bloeddoorstroming naar het getroffen gebied is een teken van een ontstekingsreactie.
Een verhoging van bloeddoorstroming naar het getroffen gebied is een teken van een ontstekingsreactie.
Noem twee stoffen die door beschadigde cellen worden vrijgegeven tijdens een ontstekingsreactie.
Noem twee stoffen die door beschadigde cellen worden vrijgegeven tijdens een ontstekingsreactie.
Wat is de rol van neutrofielen tijdens een ontstekingsreactie?
Wat is de rol van neutrofielen tijdens een ontstekingsreactie?
Interleukine 1 (IL-1) stimuleert de groei van bacteriën.
Interleukine 1 (IL-1) stimuleert de groei van bacteriën.
Wat doet het complementsysteem bij de erkenning van pathogenen?
Wat doet het complementsysteem bij de erkenning van pathogenen?
Neutrofielen en monocyten spelen een cruciale rol in de ______ van indringers.
Neutrofielen en monocyten spelen een cruciale rol in de ______ van indringers.
Match de celsoorten met hun functie:
Match de celsoorten met hun functie:
Wat veroorzaakt koorts tijdens een ontstekingsreactie?
Wat veroorzaakt koorts tijdens een ontstekingsreactie?
Pathogenen worden makkelijker opgeruimd door opsonisatie.
Pathogenen worden makkelijker opgeruimd door opsonisatie.
Welke twee cellen zijn betrokken bij het fagocyteren van pathogenen na een ontsteking?
Welke twee cellen zijn betrokken bij het fagocyteren van pathogenen na een ontsteking?
Wat is de functie van B-lymfocyten?
Wat is de functie van B-lymfocyten?
T-lymfocyten zijn niet betrokken bij de celgemedieerde immuniteit.
T-lymfocyten zijn niet betrokken bij de celgemedieerde immuniteit.
Wat gebeurt er met een naïeve lymfocyt wanneer deze voor de eerste keer een antigeen herkent?
Wat gebeurt er met een naïeve lymfocyt wanneer deze voor de eerste keer een antigeen herkent?
De ____________ immuniteit wordt verworven door antilichamen van een ander individu.
De ____________ immuniteit wordt verworven door antilichamen van een ander individu.
Wat gebeurt er bij de primaire immuunrespons?
Wat gebeurt er bij de primaire immuunrespons?
Actieve immuniteit ontstaat alleen door vaccinatie.
Actieve immuniteit ontstaat alleen door vaccinatie.
Waar bevinden B- en T-lymfocyten zich voornamelijk in het lichaam?
Waar bevinden B- en T-lymfocyten zich voornamelijk in het lichaam?
Wat is de functie van plasmacellen in de humorale immuniteit?
Wat is de functie van plasmacellen in de humorale immuniteit?
B-lymfocyten worden alleen geactiveerd door antigenen.
B-lymfocyten worden alleen geactiveerd door antigenen.
Noem de vijf klassen van antilichamen.
Noem de vijf klassen van antilichamen.
De vier ketens van een immunoglobuline zijn verbonden door __________.
De vier ketens van een immunoglobuline zijn verbonden door __________.
Koppel de type antilichaam aan zijn kenmerk:
Koppel de type antilichaam aan zijn kenmerk:
Wat is de rol van de Fab regio van een antilichaam?
Wat is de rol van de Fab regio van een antilichaam?
Elk antilichaam heeft een constante regio die varieert tussen verschillende antilichamen.
Elk antilichaam heeft een constante regio die varieert tussen verschillende antilichamen.
Wat maakt de variabele regio van een antilichaam uniek?
Wat maakt de variabele regio van een antilichaam uniek?
Wat is de functie van een TCR?
Wat is de functie van een TCR?
Auto-immuunziekten ontstaan wanneer lichaamseigen stoffen juist worden aangevallen door het eigen immuunsysteem.
Auto-immuunziekten ontstaan wanneer lichaamseigen stoffen juist worden aangevallen door het eigen immuunsysteem.
Noem een veelvoorkomende oorzaak van onmiddellijke hypergevoeligheid.
Noem een veelvoorkomende oorzaak van onmiddellijke hypergevoeligheid.
Bij anafylaxis wordt meestal ________ geproduceerd door mestcellen.
Bij anafylaxis wordt meestal ________ geproduceerd door mestcellen.
Koppel de celtypen aan hun functie:
Koppel de celtypen aan hun functie:
Wat is de totale diversiteit van TCR?
Wat is de totale diversiteit van TCR?
Allergieën zijn altijd levensbedreigend.
Allergieën zijn altijd levensbedreigend.
Wat zijn corticosteroïden en welke functie hebben ze in het lichaam?
Wat zijn corticosteroïden en welke functie hebben ze in het lichaam?
Flashcards
Ontstekingsreactie - Neutrofielen
Ontstekingsreactie - Neutrofielen
De eerste reactie van het immuunsysteem op een infectie, waarbij neutrofielen naar de infectieplaats bewegen en de indringers fagocyteren.
Etter
Etter
Dode pathogenen, neutrofielen en lichaamscellen vormen een dikke, witte vloeistof die etter wordt genoemd.
Ontstekingsreactie - Monocyten
Ontstekingsreactie - Monocyten
Cytokines worden door neutrofielen uitgescheiden om monocyten aan te trekken, die later ter plaatse matureren tot macrofagen.
Ontstekingsreactie - Macrofagen & IL-1
Ontstekingsreactie - Macrofagen & IL-1
Signup and view all the flashcards
IL-1 & Koorts
IL-1 & Koorts
Signup and view all the flashcards
Voordelen van koorts
Voordelen van koorts
Signup and view all the flashcards
Complementsysteem
Complementsysteem
Signup and view all the flashcards
Complementsysteem - MAC
Complementsysteem - MAC
Signup and view all the flashcards
Wat zijn NK cellen?
Wat zijn NK cellen?
Signup and view all the flashcards
Wat doet een MHC I complex?
Wat doet een MHC I complex?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn Granzymen?
Wat zijn Granzymen?
Signup and view all the flashcards
Wat is Perforin?
Wat is Perforin?
Signup and view all the flashcards
Hoe doden NK cellen?
Hoe doden NK cellen?
Signup and view all the flashcards
Wat is apoptose?
Wat is apoptose?
Signup and view all the flashcards
Wat is een ontstekingsreactie?
Wat is een ontstekingsreactie?
Signup and view all the flashcards
Wat is Histamine?
Wat is Histamine?
Signup and view all the flashcards
Wat is de rol van het beenmerg bij de maturatie van B-cellen?
Wat is de rol van het beenmerg bij de maturatie van B-cellen?
Signup and view all the flashcards
Wat is de rol van de thymus bij de maturatie van T-cellen?
Wat is de rol van de thymus bij de maturatie van T-cellen?
Signup and view all the flashcards
Wat is negatieve selectie in het beenmerg?
Wat is negatieve selectie in het beenmerg?
Signup and view all the flashcards
Wat is positieve en negatieve selectie in de thymus?
Wat is positieve en negatieve selectie in de thymus?
Signup and view all the flashcards
Welke rol spelen secundaire lymfoïde organen?
Welke rol spelen secundaire lymfoïde organen?
Signup and view all the flashcards
B-cellen en T-cellen
B-cellen en T-cellen
Signup and view all the flashcards
B-cel functie
B-cel functie
Signup and view all the flashcards
T-cel functie
T-cel functie
Signup and view all the flashcards
Verworven immuniteit
Verworven immuniteit
Signup and view all the flashcards
Primaire immuunrespons
Primaire immuunrespons
Signup and view all the flashcards
Secundaire immuunrespons
Secundaire immuunrespons
Signup and view all the flashcards
Actieve Immuniteit
Actieve Immuniteit
Signup and view all the flashcards
Passieve immuniteit
Passieve immuniteit
Signup and view all the flashcards
Variabele regio
Variabele regio
Signup and view all the flashcards
Constante regio
Constante regio
Signup and view all the flashcards
T-cel receptor (TCR)
T-cel receptor (TCR)
Signup and view all the flashcards
MHC-moleculen
MHC-moleculen
Signup and view all the flashcards
Antigeen en epitoop
Antigeen en epitoop
Signup and view all the flashcards
Antigeen-MHC complex
Antigeen-MHC complex
Signup and view all the flashcards
Immunologische tolerantie
Immunologische tolerantie
Signup and view all the flashcards
Auto-immuniteit
Auto-immuniteit
Signup and view all the flashcards
Activatie van B-lymfocyten
Activatie van B-lymfocyten
Signup and view all the flashcards
Plasmacellen en antilichamen
Plasmacellen en antilichamen
Signup and view all the flashcards
Geheugencellen
Geheugencellen
Signup and view all the flashcards
Antigenen
Antigenen
Signup and view all the flashcards
Antililichamen
Antililichamen
Signup and view all the flashcards
Structuur van antilichamen
Structuur van antilichamen
Signup and view all the flashcards
Klassen van antilichamen
Klassen van antilichamen
Signup and view all the flashcards
Variabele en constante regio's van antilichamen
Variabele en constante regio's van antilichamen
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Het immuunsysteem
- Het immuunsysteem beschermt het lichaam tegen ziekteverwekkers (pathogenen).
- Er zijn twee soorten immuniteit: aangeboren en verworven immuniteit.
Aangeboren immuniteit
- Integument: Het systeem dat het lichaam beschermt tegen beschadigingen (bijv. de huid).
- De huid is een ondoordringbare barrière met verschillende lagen: epidermis (10-30 lagen keratocyten), dermis (bindweefsel), en hypodermis (vetweefsel).
- Chemische afweermechanismen: talg- en zweetklieren maken de huid zuur (pH 4-6), wat de groei van bacteriën remt. Talg en zweet bevatten antimicrobiële peptiden. Zweet bevat lysozym, waardoor bacteriële celwanden worden afgebroken. De huid heeft ook symbiotische flora (niet-pathogene micro-organismen die pathogenen verdrijven via competitie).
- Andere infectieroutes worden omgeven door epitheel dat regelmatig wordt vervangen. Epitheelcellen scheiden slijm af dat microben vangt. Onder het epitheel bevinden zich witte bloedcellen. De verteringsstelsel, ademhalingsstelsel en urogenitaal kanaal hebben een directe verbinding met de buitenwereld en bevatten mechanismen voor de verwijdering van pathogenen en toxines (hoesten, niezen, overgeven).
- Fagocyterende leukocyten: Cellen die micro-organismen vernietigen via fagocytose.
- Macrofagen ontwikkelen zich uit monocyten en vernietigen micro-organismen via fagocytose.
- Neutrofielen zijn de meest voorkomende leukocyten (50-70% van de witte bloedcellen), fagocyteren micro-organismen.
- Mestcellen scheiden histamine af en zijn betrokken bij allergische reacties.
- Ontstekingsreactie: Een niet-specifieke verdedigingsreactie, met vijf eigenschappen: roodheid, warmte, pijn, zwelling en potentieel functieverlies.
- Beschadigde cellen scheiden alarmstoffen af (histamine, prostaglandinen, cytokines, bradykinine)
- Dit leidt tot verwijding van bloedvaten en toename van bloedtoevoer naar de getroffen plaats (roodheid, warmte).
- Haarvaten worden meer permeabel (zwelling), en neutrofielen bewegen zich naar de getroffen plaats en fagocyteren de indringers. Samenstelling van etter.
- Complementsysteem: Eiwitten in het bloed die geactiveerd worden om andere cellen van het immuunsysteem te activeren en pathogenen aan te vallen.
- Het complementsysteem bestaat uit ca. 30 eiwitten die in inactieve vorm in het bloed circuleren.
- Deze eiwitten worden geactiveerd wanneer moleculaire sensors een pathogeen herkennen.
- Zij vormen een membraanaanvalscomplex (MAC) die een gat in het pathogeen maakt, waardoor het opzwelt en barst.
- Pathogeenherkenning: Het herkennen van patronen die kenmerkend zijn voor bepaalde groepen pathogenen (PAMPs).
- Aangeboren immuniteit is gebaseerd op herkenning van PAMPs via patronenherkenningsreceptoren (PRRs).
- Deze receptoren bevinden zich in het bloed en op het oppervlak van witte bloedcellen of in het cytoplasma.
- Binding van PAMPs aan PRRs activeert signalen. Daarna vindt de expressie van niet-specifieke verdedigingsmoleculen plaats (defensines, interferons) en ontstekingsreacties, activatie fagocyterende leukocyten en complementsysteem.
- Receptoren zoals TLRs (Toll-like receptoren) zijn betrokken bij herkenning en actie.
Verworven immuniteit
- Antigeenherkenning: Herkennen van epitopen, specifieke componenten (proteïnen, sacchariden, lipiden) op antigenen, die een immuunrespons kunnen opwekken.
- Geheugen: Het immuunsysteem kan sneller reageren bij een tweede aanval met hetzelfde pathogeen. Antigenen worden herkend door lymfocyten van het verworven immuunsysteem via epitopen.
- Onderscheid lichaamseigen vs lichaamsuitscheidsels: Dankzij MHC's is het mogelijk om lichaamseigen stoffen te onderscheiden van lichaamsuitscheidsels.
- Soorten immuuncellen: B-lymfocyten en T-lymfocyten. (B-cellen: humorale immuniteit. T-cellen: celgemedieerde immuniteit)
- B-lymfocyten: Differentiëren tot plasmacellen die antilichamen (immunoglobulines) produceren.
- T-lymfocyten: Doden geïnfecteerde cellen (cytotoxische T-cellen) of activeren andere immuuncellen (T-helper cellen) op basis van antigen herkenning.
- Typen verworven immuniteit: Actieve immuniteit (eigen immuuncellen) en passieve immuniteit (antilichamen van een ander individu). Lymfocyten worden aangemaakt in het beenmerg en thymus, secundaire organen zijn lymfeknopen, milt. (en MALT).
Auto-immuniteit en allergie
- Auto-immuniteit: Lichaamseigen stoffen worden aangevallen door het immuunsysteem.
- Allergie: Een verhoogde reactie op een antigeen (allergeen). Meest voorkomende type is onmiddellijke hypergevoeligheid. Excessieve IgE-productie leidt tot histamine- en prostaglandine-afgifte door mestcellen en basofielen, die gevolgen zoals hooikoorts en voedselallergie kunnen veroorzaken.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.