Hoofdstuk 1: Wat is Marketing?

IllustriousPeace avatar
IllustriousPeace
·
·
Download

Start Quiz

Study Flashcards

43 Questions

Welke bronnen worden gebruikt in deskresearch voor het verzamelen en analyseren van informatie over concurrenten en marktontwikkelingen?

Beiden

Wat is het doel van een productpositioneringsonderzoek?

Het doel is om te achterhalen hoe de consument ons product ervaart in relatie tot dat van de concurrenten.

Een behoefte is een innerlijke drang die aanzet tot actie.

True

Wat is de eerste stap in het beslissingsproces van consumenten? Probleem__________.

herkenning

Wat is marketing?

Alles wat nodig is om een product of dienst van een producent tot bij een klant te brengen.

Wat zijn de 4 P's van marketing?

Product, Prijs, Plaats, Promotie

Marketing kan behoeften creëren.

False

Een verlangen wordt een vraag indien er voldoende _______ is.

koopkracht

Match de marketingconcepten met hun beschrijving:

Productieconcept = Grote hoeveelheden van hetzelfde product tegen een lage prijs Productconcept = Nadruk op kwaliteit Verkoopconcept = Meer reclame en verkooptechnieken Marketingconcept = Vraag wat de klant wil en klantentevredenheid belangrijk Maatschappelijk marketingconcept = Duurzaam ondernemen met maatschappelijke en sociale verantwoordelijkheid

Hoeveel types van koopgedrag worden onderscheiden op basis van de kennis die de consument heeft over het product?

3

Wat is de definitie van 'marketingstrategie' volgens de tekst?

Een strategie die beschrijft hoe een organisatie de vooropgestelde doelen wil realiseren en bepaalt welk aanbod van producten men op welke markt zal richten en hoe men zal omgaan met concurrentie.

Kan segmentatie helpen bij het ontwikkelen van producten die aansluiten bij de wensen en verlangens van verschillende doelgroepen?

True

In massamarketing wordt het product opgedeeld in verschillende varianten of versies op de markt gebracht, dit staat bekend als product______.

verscheidenheid

Match de volgende kenmerken met de juiste soorten consumentenproducten volgens Copeland:

Afnemers leveren relatief weinig koopinspanningen = Convencience goods Consument heeft een absolute voorkeur = Speciality goods Niet gezochte artikelen = Unsought goods

Wat zijn de 4 criteria waar het TCO-label op test?

Energie

Wat zijn enkele voorbeelden van labels?

Quality control, Flandria, AA-melk, Pastorale, Certus, Meritus

De kwaliteitsvoorschriften van labels zijn wettelijk vastgelegd in labelbepalingen.

True

De manier waarop de klant in de winkel wordt geholpen is een aspect van het vullen van het begrip ____________ door de marketeer.

kwaliteit

Wat is de lengte van de productmix?

Het totaalaantal artikelen dat zich in de productmix bevinden.

Wat wordt bedoeld met de diepte van de productmix?

Het aantal artikelen per product in elke productgroep, de zogenaamde productvarianten.

Wat wordt bedoeld met de verwantschap of consistentie van de productmix?

Het refereert aan de onderlinge relatie tussen de verschillende productielijnen op vlak van consumptie, productie en distributie.

Hoeveel productgroepen zijn er in het voorbeeld gegeven?

4

Het totale aantal producten in de lengte van de productmix is ___.

21

Voor het product Yazoo zijn er ___ productvarianten opgenomen in het assortiment.

8

Hoe kan een onderneming haar activiteiten uitbreiden?

In de diepte

Welk distributie-element kan beïnvloed worden door gespecialiseerde distributiebedrijven?

producteigenschappen

Bij selectieve distributie wordt het product beschikbaar gesteld bij slechts enkele geselecteerde verkooppunten.

True

Welke drie prijsstrategieën worden genoemd in de tekst?

Penetratie- of expansieprijsstelling

Bij ____________ wordt een hoge verkoopprijs gehanteerd bij nieuwe producten.

marktafroming

Match de volgende soorten kortingen met hun beschrijvingen:

Financiële korting = Korting bij contante betaling Hoeveelheidskorting = Korting per order of voorgestelde periode Functionele korting = Korting afhankelijk van de aard van de klant

Welke factoren kunnen de prijs van een product beïnvloeden? (Selecteer alle juiste antwoorden)

Prijs van andere producten

Wat is een mogelijke prijsstrategie tijdens de introductiefase van een product?

Penetratieprijs

Mond-aan-mond reclame kan zowel positief als negatief werken.

True

De persoonlijke verkoop is vooral geschikt in situaties waarin er sprake is van een ________ marktgebied en hoge aankoopprijzen van producten.

klein

Welk type winkel behoort tot F1 winkels?

Colruyt groep

Wat zijn enkele aandachtspunten genoemd in de detailhandel in de laatste decennia?

Concentratie, polarisatie en specialisatie, outlets, discounts met prijsbewuste kopers, franchise, private labels, kant-en-klare gerechten, totaalvoeding aanbieden

Fabrikanten gebruiken meestal slechts één distributiekanaal om consumenten te bereiken.

False

Wat is de formule van Camp gebruikt voor in het voorraadbeheer?

punt waarbij de som van de voorraadkosten en de bestelkosten minimaal is

Welke strategische beslissing heeft een belangrijke invloed op de servicegraad en rendabiliteit van een bedrijf in distributie?

Marges verhogen

Wat is een mogelijke oplossing voor de verwarring die kan ontstaan door het verspreiden van verschillende boodschappen via verschillende kanalen?

Steeds dezelfde boodschap geven via verschillende kanalen

Wat zijn de 4 P's die moderne ondernemers vaak uitbreiden met nog 2 extra P's?

Politiek en Personeel

Wat is de basis van marketing?

Marktonderzoek

Koppel de volgende termen aan hun betekenis:

SWOT - analyse = Analyse van bedrijf in de concurrentieomgeving Doelstellingen = Haalbare, samenhangende, gerangschikte doelstellingen met meetbare vorderingen Marketingsstrategie = Kiezen van doelmarkt

Study Notes

Here are the study notes:

Hoofdstuk 1: Wat is Marketing?

  • Definitie van marketing: alles wat nodig is om een product of dienst van een producent tot bij een klant te brengen
  • 4 P's: product, prijs, plaats en promotie
  • Marketing creëert nuttigheid van vorm, plaats, tijd en eigendom

2. Basisbegrippen

  • Definitie van marketing: de op de behoeften van de afnemer afgestemde ontwikkeling van producten en de vaststelling van de daarbij horende verkoopprijzen, promotie en distributie
  • Behoefte: een tekort dat iemand ervaart
  • Verlangen: de concrete omzetting van een behoefte naar een specifieke wens in een individu
  • Vraag: een verlangen wordt een vraag indien er voldoende koopkracht is

3. Marketingconcepten

  • Productieconcept (1900-1945): kwantiteit was belangrijk
  • Productconcept (na WOI): kwaliteit was belangrijk
  • Verkoopconcept (jaren 50): de nadruk lag op de verkoop
  • Marketingconcept (jaren 60): de nadruk lag op de behoefte van de klant
  • Maatschappelijk marketingconcept (jaren 80): duurzaamheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid

4. Marketingbeleid

  • Segmentatieanalyse: het vinden van groepen van afnemers die op ongeveer dezelfde manier reageren op de marketinginspanningen
  • Marketingmix: product, prijs, promotie en plaats
  • Contingentiebenadering: het marketingbeleid wordt beïnvloed door interne en externe factoren

5. Toepassingsgebieden

  • Consumptiemarketing: marketing gericht op particulieren
  • Business-to-business marketing: marketing gericht op bedrijven
  • Trademarketing: marketing gericht op wederverkopers
  • Retailmarketing: marketing gericht op detaillisten

6. Verschillende benaderingen van marketing

  • Functionele benadering: het splitsen van activiteiten in functies
  • Institutionele benadering: de studie van de verschillende tussenpersonen en ondernemingenHere are the study notes for the text:

Koopgedrag van de klant

  • Het koopproces bestaat uit 5 stappen:
    • Probleemherkenning
    • Informatie zoeken
    • Alternatieven evalueren
    • Aankoopbeslissing (keuze)
    • Evaluatie
  • Bij de probleemherkenning vergelijkt de consument de huidige situatie met de ideale toestand.

Behoeften van de consument

  • Fysiologische of levensbehoeften (1): zuiver lichamelijk en onmiddellijk aan overleven gekoppeld
  • Behoeften aan zekerheid/veiligheid (2)
  • Behoefte aan acceptatie (3)
  • Behoefte aan erkenning (4)
  • Behoefte aan zelfontplooiing (5)

Informatie zoeken

  • Eigen ervaringen zijn belangrijk voor de consument
  • Er zijn 4 informatiebronnen:
    • Persoonlijke bronnen (familie, vrienden)
    • Commerciële bronnen (advertenties, verkopers, verpakking)
    • Openbare bronnen (massamedia, consumentenorganisaties)
    • Experimentele bronnen (gebruik, testen van het product)

Alternatieven evalueren

  • 3 aspecten te onderscheiden bij het evalueren:
    • Evaluatiecriteria (= consideration set)
    • Beoordeling van criteria per alternatief
    • Totaalbeoordeling (= preferentie) van alternatieven

Marketingstrategie

  • Er zijn 2 belangrijke strategieën:
    • Ondernemingsstrategie
    • Marketingstrategie
  • De marketingstrategie bepaalt hoe de onderneming zal realiseren wat ze willen bereiken

Marktsegmentatie

  • Marktsegmentatie: het opsplitsen van de totale markt voor een product in kleinere, homogene deelmarkten of segmenten
  • Er zijn verschillende criteria voor segmentatie, zoals:
    • Geografische lokalisatie
    • Demografische karakteristieken
    • Socio-economische caracteristieken
    • Psychografische karakteristieken
  • Marktsegmentatie is enkel mogelijk onder bepaalde voorwaarden:
    • Het marktsegment kan worden afgebakend
    • Het segment kan worden benaderd met een aangepaste marketingmix
    • Het segment is groot genoeg om economisch verantwoord te zijn

Targeting

  • Het proces van targeting omvat:
    • Marktsegmentatie
    • Doelgroep keuze
    • Positionering
  • Het bedrijf kan segmenten beoordelen op vlak van:
    • Omzet- en winstpotentieel
    • Groeiperspectief
    • Eigen bedrijfsprofiel
    • Concurrentie

Positionering

  • Positionering: het product (of merk) een concurrerende positie geven in de markt
  • Het proces van positionering bestaat uit:
    • Keuze van de gewenste positionering: prijs of kwaliteit?
    • Keuze van de correcte productvoordelen
    • De positionering communiceren en implementeren

Productbeleid

  • Het productbeleid richt zich op het afstemmen van het product op de behoeften en wensen van de potentiele afnemers
  • De belangrijkste instrumenten van het productbeleid zijn:
    • De samenstelling van het assortiment
    • De vormgeving van de producten
    • De kwaliteit
    • De verpakking
    • Het merk
    • De service

Productlevenscyclus

  • De productlevenscyclus bestaat uit 4 fasen:
    • Introductiefase
    • Groei- en rijpingsfase
    • Maturiteits- of verzadigingsfase
    • Verval- of aftakelingsfase

Productassortiment of -mix

  • Het productassortiment of -mix bestaat uit het geheel van alle productgroepen en artikelen die worden aangeboden
  • Breedte, lengte en diepte van de productmix kunnen worden bepaald

Groeistrategie

  • Er zijn verschillende groeimogelijkheden:
    • Marktpenetratie: een bestaande markt intensiever bewerken met bestaande producten
    • Marktontwikkeling: met het bestaande productassortiment een nieuwe markt bewerken
    • Productontwikkeling: nieuwe producten op een bestaande markt brengen
    • Diversificatie: met een nieuw product een nieuwe markt bewerken### Marktsegmentatie
  • Marktsegmentatie gebeurt ten opzichte van de consument
  • Doel: bepalen welke behoefte een product tegemoetkomt

Productdifferentiatie

  • Doel: onderscheid maken tussen een product en concurrerende producten
  • Kan worden bereikt door:
    • Vormgeving: verschillende modellen, maar allen hetzelfde embleem
    • Kleur: kleurenassortiment
    • Verpakking: stelt de consument in de mogelijkheid het product te herkennen dankzij kleur, vorm, grootte, gebruiksvriendelijk en informatie
    • Naamgeving of markering: dient ook als identificatie- en differentiatiemiddel

Merk

Begrip en vorm

  • Een merk: vertegenwoordigt het gevoel en de perceptie van de consument over producten en prestaties
  • Merk kan verschillende gedaantes aannemen zoals:
    • Woorden
    • Afkortingen
    • Slogans
    • Afbeeldingen
    • Letters
    • Tekens
    • Vormen
    • Kleuren
    • Geluidsfragmenten

Merkpositionering

  • Een merk moet een duidelijke positie hebben in het hoofd van de klant
  • Kan worden gerealiseerd op 3 niveaus:
    • Productkenmerken
    • De naam van het merk verbinden aan een benefit
    • De merknaam een emotionele kracht geven door het merk te richten op overtuigingen en waarden

Individuele markering

  • Een individuele onderneming kan kiezen uit verschillende vormen van merkenpolitiek, zoals:
    • Producenten- of fabrikantenmerk
    • Licentiemerken
    • Distributiemerk
    • Fancy merken en witte merken

Groepsmarkering

  • De markering die niet door 1, maar door een groot aantal ondernemingen wordt gebruikt
  • Soorten:
    • Herkomstteken
    • Controlemerk
    • Label

Functies

  • Onderscheiding: functie is gewaarborgd doordat een onderneming het door haar gecreëerde merk laat inschrijven
  • Identificatie: verbruiker kan via de identificatiefunctie promotie en reclame vertrouwd geraken met het merk
  • Garantie: het kenteken wordt door de verbruiker geassocieerd met een bepaalde kwaliteit en vakmanschap
  • Individualisme: merkproduct oefent via reclame en verpakking een bepaalde aantrekkingskracht uit

Gradatie

  • Noodzakelijk om de gewenste standaardisatie in het marktaanbod te verkrijgen
  • Biedt beperkte mogelijkheden om het aanbod achteraf aan de vraag aan te passen

Productbeleid

  • Er zijn 4 combinaties:
    • Product – product
    • Product – prijs
    • Product – promotie
    • Product – distributie

Inleiding tot marketing: het vermarkten van producten en diensten, incl. de 4 P's: product, prijs, plaats en promotie. Leer hoe marketing nuttigheid creëert.

Make Your Own Quizzes and Flashcards

Convert your notes into interactive study material.

Get started for free

More Quizzes Like This

Use Quizgecko on...
Browser
Browser