Glossary of Dutch Terms

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson
Download our mobile app to listen on the go
Get App

Questions and Answers

Wat omvat de lichaamsperceptie volgens het gegeven?

lichaamsplan, lichaamsbesef, lichaamsidee

Hoeveel doelstellingen horen bij lichaamsbesef?

  • 4
  • 5
  • 7
  • 6 (correct)

Wat is lateraliteit ook wel bekend als?

dominantie

Wat omvat lichamelijke opvoeding nog meer dan leren bewegen?

<p>Bewegend leren (C)</p> Signup and view all the answers

Wat voor soort demonstratie moet je kunnen geven volgens de voorkennispositioneringssjabloon?

<p>Correcte demonstratie</p> Signup and view all the answers

Motorische ontwikkeling verloopt van het lichaam naar buiten toe.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de focus tijdens de lessen lichamelijke opvoeding om het bewegingsgedrag van het kind te stimuleren en diens vaardigheden te ontwikkelen?

<p>bewegen</p> Signup and view all the answers

Waarom is bewegen belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen?

<p>Alle bovenstaande antwoorden (B)</p> Signup and view all the answers

Een tekort aan beweging kan leiden tot een slechte houding en verminderde weerstand tegen vermoeidheid.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Wat zijn enkele competenties die een leerkracht LO moet hebben volgens het onderzoek?

<p>Achtergrondkennis, Differentiatie, Persoonlijke bewegingsbekwaamheid, Interactie bekwaamheid, Eigen houding, Klasmanagement, Veiligheid</p> Signup and view all the answers

Hoe kan je meer beweging in je klas krijgen zonder extra inspanning? Door de klasinrichting aan te passen en beweging in het __________ te integreren.

<p>hoekenwerk</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk van bewegingstussendoortjes?

<p>Het staat los van leerinhoud. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is psychomotoriek?

<p>Psychomotoriek is de studie van de motoriek waarin gedragingen tot uiting komen.</p> Signup and view all the answers

Wat is de reflex die het allereerste begin van de hand-oogcoördinatie markeert? Asymmetrische Tonische _____ Reflex (ATNR)

<p>Nek</p> Signup and view all the answers

Match de reflex met de beschrijving:

<p>Asymmetrische Tonische Nekreflex (ATNR) = Eerste begin van hand-oogcoördinatie Symmetrische Tonic Nek Reflex (STNR) = Verdeelt het lichaam in bovenste en onderste helft Tonisch labyrint reflex (TLR) TOT hoofdrechtingsreflex (HRR) = Aanpassing aan zwaartekracht en balans</p> Signup and view all the answers

Wat zijn synkinesiën of meebewegen?

<p>Synkinesiën of meebewegen zijn bewegingen waarbij de tong meebeweegt tijdens geconcentreerd tekenen.</p> Signup and view all the answers

Wat is een methodische richtlijn voor het bewust worden van spanning, ontspanning en ademhaling?

<p>Geef de opdracht om in een rustige houding de eigen ademhaling te voelen door handen op de schouders, buik te leggen. (C)</p> Signup and view all the answers

Kinderen met een zwak uitgebouwd lichaamsplan hebben vaak een negatief lichaamsidee.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Hoe kan je jonge kinderen ontwikkelingsimpulsen geven door middel van speelruimte structurering? Kies de juiste optie:

<p>Duidelijke lijnen en afbakeningen aanbrengen (B)</p> Signup and view all the answers

Voor oudere kinderen is het belangrijk om afwisseling te brengen in de organisatie zodat ze verschillende ruimtelijke opstellingen ervaren. (True/False)

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Wat betekent 'richting' in de context van bewegingservaring?

<p>Zich doelgericht bewegen in verschillende dimensies van de ruimte, en de richting van voorwerpen en personen kunnen waarnemen, nawijzen en verwoorden.</p> Signup and view all the answers

De vaardigheid van __ vereist een nauwkeurige waarneming van een baan van een voorwerp of persoon waarop je je bewegingen kan afstemmen.

<p>trajecten</p> Signup and view all the answers

Match de volgende begrippen met hun beschrijving:

<p>Groepering = Het kunnen hanteren van begrippen en situaties in verband met samen zijn Opstelling = Een beeld kunnen vormen van de ruimtelijke voorstelling en op basis hiervan handelen Oriëntatie-omloop = Een voorstelling kunnen vormen van een af te leggen of afgelegde weg</p> Signup and view all the answers

Flashcards are hidden until you start studying

Study Notes

Vakdidactiek Lichamelijke Opvoeding 3

Lesstructuur en Materiaal

  • Verplicht materiaal: cursus "vakdidactiek lichamelijke opvoeding 3"
  • Aanbevolen materiaal: handboek "wijs waterwennen" (kleuter) / "vaardig zwemmen" (lager), "motoriek en didactiek" - Cathy Crabbe, materiaal op digitapcursus
  • Bronnen voor het samenstellen van het MT LV LO

Studietips

  • Neem leerkansen tijdens de WPL
  • Bereid je voor op contactmomenten door de gevraagde opdrachten te lezen en na elk contactmoment notities te maken
  • Studeer gevarieerd, bijvoorbeeld met app "ace yourself study"

Afspraken

  • Tijdens contactmomenten kunt u vragen stellen
  • U kunt contact opnemen met de lector buiten contactmomenten om
  • De lessen vinden plaats in het Groene Eilandje, met parking op 10 minuten wandelen
  • Verwacht dat u uw theoriecursus, schrijfgerief, voorbereidende opdracht en sportkledij meebrengt

Inleiding

  • De cursus is samengesteld in samenwerking met docenten lichamelijke opvoeding
  • De cursus richt zich op het stimuleren van bewegingsgedrag bij kinderen
  • Bewegen is een middel om inhouden en vaardigheden te verwerven
  • Eerst bewegen, dan leren

Waarom Lichamelijke Opvoeding in de Basisschool?

  • Kinderen kunnen niet lang stilzitten
  • Kinderen verkennen de omringende wereld door bewegen
  • Bewegen stimuleert de cognitieve ontwikkeling
  • De leefomstandigheden beperken het bewegingsgedrag van kinderen

Waarom Lichamelijke Opvoeding in de Onderwijzersopleiding?

  • Als professionele bachelor in het kleuteronderwijs mag u een voltijds LO-opdracht opnemen
  • U zult waarschijnlijk een LO-opdracht krijgen in de toekomst
  • U zult samenwerken met de leerkracht lichamelijke opvoeding om gedifferentieerd te kunnen werken

Welke Competenties Moet een Leerkracht LO Hebben?

  • Background/bagage/achtergrondkennis
  • Differentiatie/beginsituatie bepalen/inspelen op noden van ll
  • Persoonlijke bewegingsbekwaamheid
  • Interactie bekwaamheid
  • Eigen houding
  • Klasmanagement
  • Veiligheid

Bewegen Buiten de Turnzaal

  • Bewegen kan ook buiten de turnlessen plaatsvinden
  • "School in bewegen" en "leren in beweging" zijn boeken die kunnen helpen
  • Een model om meer kinderen te laten bewegen: klassikaal bewegen, bewegen in de klas, bewegen in de gang, bewegen op de speelplaats

Bewegen in de Klas

  • Klasinrichting aanpassen: stapelbare krukjes, hogere tafel, boekenhoek op een verhoogje, lange wasbak, wielen onder banken/kasten
  • Dagindeling: verschuiven van de dagindeling, openstellen van de deur, integreren van de gang in de klas, speelplaats als leerplaats### Vakdidactiek Lichamelijke Opvoeding

3.1.1.3 Bewegingstussendoortjes

  • Een tussendoortje is een extraatje, een kort moment waarop leerlingen extra bewegen.
  • Ideale momenten voor een tussendoortje:
    • Overgang tussen lessen of activiteiten
    • Om een wachtmoment leuk en bewegend in te vullen
    • Om kinderen even te laten ontspannen
    • Om drukte om te buigen tot positieve beweging
    • Om speels iets te herhalen
  • Typerend voor een tussendoortje is dat het:
    • Weinig uitleg vraagt
    • Snel opgestart kan worden
    • Weinig of geen materiaal nodig heeft
    • Los staat van leerinhoud
  • Tips voor het gebruiken van tussendoortjes:
    • Maak duidelijk wanneer het tussendoortje begint en eindigt
    • Houd rekening met de klasinrichting en de aanwezigheid van de andere kinderen
    • Laat een tussendoortje regelmatig terugkomen

Speelplaatsorganisatie

  • Kinderen zijn 20% van de schooldag op de speelplaats aanwezig.
  • Het is aan het team om hen een uitdagend aanbod aan te bieden.
  • Maatregelen om de speelplaats te organiseren:
    • Creëer speelzones
    • Gebruik muren (werpveld, klimstenen, hoge haken om dingen aan te bevestigen, rails om dingen wisselend aan te hangen)

Psychomotoriek

  • De studie van de motoriek waarin de gedragingen tot uiting komen.
  • Tijdens elke les waar een kind beweegt (ook in de klas) doe je impliciet beroep op doelen uit de lichaam/tijd en ruimteperceptie.

Reflexen

  • De Asymmetrische Tonische Nekreflex (ATNR) is de allereerste begin van de hand-oogcoördinatie.
  • Kinderen bij wie deze reflex nog aanwezig is, zullen problemen ervaren met:
    • Het stabiliseren van de eenzijdigheid van handen, oren en ogen
    • Geen oogdominantie op verre en nabije afstand zal een grote factor zijn in lees-, schrijf- en spelmoeilijkheden
  • De Symmetrische Tonische Nek Reflex (STNR) verdeelt het lichaam in een bovenste en onderste helft die tegengesteld werken.

Tonisch Labyrint Reflex (TLR) TOT Hoofdrechtingsreflex (HRR)

  • De Tonische Labyrint Reflex bestaat uit een voorwaarts en achterwaarts reflex.
  • Kinderen bij wie deze reflex nog aanwezig is, zullen problemen ervaren met:
    • Het vinden van goede balans bij het lopen
    • Het hebben van een vast referentiepunt in de ruimte
    • Het schatten van afstand, ruimte, snelheid of diepte

Psychomotorische Ontwikkeling

  • Het bewegend ontdekken van zichzelf en de omgeving krijgt momenteel een veel ruimere plaats toegewezen dan vroeger het geval was.
  • Het belang van fysiologische rijping en ervaring wordt erkend.
  • Herhaalde oefening zal ervoor zorgen dat de beweging verfijnt tot een soepel automatische uitvoering.Here are the study notes for the text:

Het lichaam

  • Lichaamsdelen en onderlinge verhoudingen
    • Ontdekken van lichaamsdelen en hun onderlinge verhoudingen door:
      • zelf lichaamsdelen aan te raken en te benoemen
      • imitatie-opdrachten te formuleren waarbij je lichaamsdelen bij jezelf aanduidt
      • spiegels te gebruiken
      • het werken met verschillende prenten
  • Lichaamsassen
    • Lichaamsassen zijn de centrale lijnen die boven- en onderzijde (lengte as), linker- en rechterzijde (breedte as), voor- en achterzijde (diepte as) met elkaar verbinden.
    • Bewegen rond deze assen, betekent voor het kind basisbewegingen met zijn lichaam ontdekken.

Lateralisatie

  • Lateralisatie
    • Het besef dat de mens twee verschillende lichaamshelften heeft.
    • Voorbereiding tot de termen L en R worden reeds in de kleuterklas gelegd.
  • Methodische richtlijnen
    • Jonge kinderen bied je ontwikkelingskansen via:
      • spontane exploratie van verschillende beeldmaterialen zoals ballen, pittenzakken,...
      • nabootsingsopdrachten waarin je symmetrische bewegingen toont of bewegingen met een lidmaat.
      • fijn motorische taken waarbij de voorkeurhand of beide handen gebruiken.
    • Oudere kinderen bied je ontwikkelingskansen door:
      • bewegingsopdrachten waarbij kinderen hinkelen, voetballen, werpen,... en tegelijkertijd de handigste zijde verkennen.

Bewust worden van spanning, ontspanning en ademhaling

  • Bewust worden van spanning en ontspanning
    • Jonge kinderen bied je ontwikkelingskansen via:
      • spelvormen waarin de klemtoon ligt op langzaam en geruisloos bewegen.
      • activiteiten waarbij de nadruk ligt op het los laten van spanning.
    • Oudere kinderen bied je ontwikkelingskansen door:
      • bewegingscombinaties aan te bieden: stappen en pittenzak opgooien, van de plint springen en een ballon aanraken,...
  • Ademhaling
    • Jonge kinderen bied je ontwikkelingskansen via:
      • actieve spelvormen waarbij de ademhaling intenser wordt.
      • rustige activiteiten waarbij de ademhaling langzamer wordt.
    • Oudere kinderen bied je ontwikkelingskansen door:
      • regelmatig het contrast tussen intens bewegen en rust te benadrukken.

Lichaamsidee en ruimteperceptie

  • Lichaamsidee
    • Het lichaamsidee is een subjectief lichaamsbeeld dat uit de kennis van de eigen lichamelijke en motorische mogelijkheden en beperkingen voortkomt.
  • Ruimteperceptie
    • Waarnemen, structureren en handelen i.f.v. de ruimte.
    • Kinderen reageren op prikkels uit hun omgeving en bouwen een ruimtelijke kennis op vanuit hun eigen lichaam.

Ruimte-oriëntatie

  • Soorten ruimte
    • Werkelijke ruimte of fysische ruimte
    • Verkleinde ruimte
    • Afgebeelde ruimte
    • Abstracte ruimte
  • Ruimte-oriëntatie
    • Het vermogen om via directe waarnemingen voorwerpen en personen te situeren, waarbij deze waarnemingen spontaan gebeuren.
    • Impulsen en doelstellingen situeren zich rond plaats, afstand en richting.

Let me know if you would like me to reorganize or add anything!

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

More Like This

Use Quizgecko on...
Browser
Browser