Podcast
Questions and Answers
Welke van de volgende woorden betekent "huis" in het Frans?
Welke van de volgende woorden betekent "huis" in het Frans?
Het woord "de tafel" betekent "chair" in het Nederlands.
Het woord "de tafel" betekent "chair" in het Nederlands.
False (B)
Wat is de Nederlandse vertaling voor "la cuisine"?
Wat is de Nederlandse vertaling voor "la cuisine"?
de keuken
Ik woon in een ______.
Ik woon in een ______.
Signup and view all the answers
Match de Nederlandse woorden met hun Franse equivalenten:
Match de Nederlandse woorden met hun Franse equivalenten:
Signup and view all the answers
Het woord "le garage" betekent "tuin" in het Frans.
Het woord "le garage" betekent "tuin" in het Frans.
Signup and view all the answers
Waar woon jij?
Waar woon jij?
Signup and view all the answers
Flashcards
Waar woon jij?
Waar woon jij?
Een vraag in het Nederlands die vraagt waar iemand woont.
Ik woon in Parijs.
Ik woon in Parijs.
Een antwoord dat aangeeft waar een persoon woont, specifiek in Parijs.
Woon jij in een huis?
Woon jij in een huis?
Een vraag die vraagt of iemand in een huis woont.
Nee, ik woon in een flat.
Nee, ik woon in een flat.
Signup and view all the flashcards
De woonkamer
De woonkamer
Signup and view all the flashcards
De keuken
De keuken
Signup and view all the flashcards
De tuin
De tuin
Signup and view all the flashcards
De zee
De zee
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Frans - Nederlands woordenlijst
- la glace - het ijsje
- la cousine - de nicht
- le rendez-vous - de afspraak
- le portable - de mobiele telefoon
- content(e) - blij
- interdit(e) - verboden
- aider - helpen
- donc - dus
- maintenant - nu
- le salon - le woonkamer
- les toilettes - het toilet/ de badkamer
- la salle de bains - de badkamer
- le grenier - de zolder
- le bureau - het bureau
- la cuisine - de keuken
- le garage - de garage
- le jardin - de tuin
- la table - de tafel
- la chaise - de stoel
- Comment tu trouves ta chambre? - Hoe vind jij jouw slaapkamer?
- J'aime bien ma chambre, elle est grande. - Ik vind mijn slaapkamer leuk, hij is groot.
- Il y a un lit et un bureau. - Er staat een bed in en een bureau.
- Tu es souvent dans ta chambre? - Ben jij vaak in jouw slaapkamer?
- Oui, pour discuter avec mes copains. - Ja, om te kletsen met mijn vrienden.
- la piscine - het zwembad
- l'écran m - het scherm
- la vue - het uitzicht
- la décoration - de decoratie
- la montagne - de berg
- le monde entier - de hele wereld
- l'étage m - de verdieping
- la mer - de zee
- le centre - het centrum
- le château - het kasteel
- Tu habites où? - Waar woon jij?
- J'habite à Paris. - Ik woon in Parijs.
- Tu habites dans une maison? - Woon jij in een huis?
- Non, j'habite dans un appartement. - Nee, ik woon in een flat.
- il se trouve - hij bevindt zich
- passer - doorbrengen
- voyager - reizen
- inviter - uitnodigen
- discuter - kletsen
- après - na
- malheureusement - helaas
- près de - dichtbij
- quelques - enkele
- à côté de - naast
Extra Information (Questions and Answers)
- How do you like your room? - Hoe vind je je kamer?
- I like my room, it's big. - Ik vind mijn kamer leuk, hij is groot.
- There's a bed and a desk in it. - Er staat een bed en een bureau in.
- Are you often in your room? - Ben je vaak in je kamer?
- Yes, to talk with my friends. - Ja, om te praten met mijn vrienden.
- Where do you live? - Waar woon je?
- I live in Paris. - Ik woon in Parijs.
- Do you live in a house? - Woon je in een huis?
- No, I live in an apartment. - Nee, ik woon in een appartement.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Test je kennis van de Franse en Nederlandse vocabulaire met deze quiz. Leer belangrijke woorden en zinnen die je in het dagelijks leven kunt gebruiken. Perfect voor studenten die hun vaardigheid in de Franse taal willen verbeteren.