Podcast
Questions and Answers
Wat is het fenotype?
Wat is het fenotype?
- De specifieke volgorde van stikstofbasen in een gen
- De rangschikking van chromosomen in een cel
- De erfelijke eigenschappen van een individu
- Alle waarneembare eigenschappen van een individu (correct)
Een recessief allel komt altijd tot uiting in het fenotype.
Een recessief allel komt altijd tot uiting in het fenotype.
False (B)
Wat geeft een karyogram weer?
Wat geeft een karyogram weer?
De rangschikking van chromosomen in paren.
De combinatie van genen die een individu heeft, wordt het ______ genoemd.
De combinatie van genen die een individu heeft, wordt het ______ genoemd.
Match de termen met hun beschrijvingen:
Match de termen met hun beschrijvingen:
Welke van de volgende uitspraken is waar over intermediair fenotype?
Welke van de volgende uitspraken is waar over intermediair fenotype?
De vier stikstofbasen in DNA zijn Adenine, Thymine, ______ en Guanine.
De vier stikstofbasen in DNA zijn Adenine, Thymine, ______ en Guanine.
Bij genexpressie zijn genen inactief.
Bij genexpressie zijn genen inactief.
Wat is het belangrijkste verschil tussen eeneiige en twee-eiige tweelingen?
Wat is het belangrijkste verschil tussen eeneiige en twee-eiige tweelingen?
Een monohybride kruising kijkt naar de overerving van meerdere eigenschappen.
Een monohybride kruising kijkt naar de overerving van meerdere eigenschappen.
Wat geeft een testkruising aan?
Wat geeft een testkruising aan?
Het geslacht van een individu wordt bepaald door het __________ in de zaadcel.
Het geslacht van een individu wordt bepaald door het __________ in de zaadcel.
Koppel de eigenschappen aan hun beschrijving:
Koppel de eigenschappen aan hun beschrijving:
Welk van de volgende factoren beïnvloedt meestal het fenotype?
Welk van de volgende factoren beïnvloedt meestal het fenotype?
Mitochondriaal DNA wordt alleen via zaadcellen geërfd.
Mitochondriaal DNA wordt alleen via zaadcellen geërfd.
In een stamboom worden meerdere generaties weergegeven met __________.
In een stamboom worden meerdere generaties weergegeven met __________.
Flashcards
Fenotype
Fenotype
Alle waarneembare eigenschappen van een individu.
Genotype
Genotype
Alle erfelijke eigenschappen van een individu, zoals de genen die je van je ouders hebt geërfd.
Gen
Gen
Een deel van een chromosoom dat informatie bevat voor een of meer erfelijke eigenschappen.
Allel
Allel
Signup and view all the flashcards
Locus
Locus
Signup and view all the flashcards
Homozygoot
Homozygoot
Signup and view all the flashcards
Heterozygoot
Heterozygoot
Signup and view all the flashcards
Dominant allel
Dominant allel
Signup and view all the flashcards
Genetische variatie
Genetische variatie
Signup and view all the flashcards
Recombinatie van allelen
Recombinatie van allelen
Signup and view all the flashcards
Monohybride kruising
Monohybride kruising
Signup and view all the flashcards
Testkruising
Testkruising
Signup and view all the flashcards
Geslachtschromosomen
Geslachtschromosomen
Signup and view all the flashcards
Mitochondriaal DNA (mtDNA)
Mitochondriaal DNA (mtDNA)
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Fenotype en Genotype
- Fenotype: Alle waarneembare eigenschappen van een individu.
- Genotype: Alle erfelijke eigenschappen van een individu.
- Chromosomen: Dragen de erfelijke informatie.
- Autosomen: De 22 gelijke chromosomenparen bij mensen.
- Homologe chromosomen: Chromosomenparen die gelijk zijn in grootte, vorm en informatie.
- Geslachtschromosomen: Het 23e chromosomenpaar bepaalt het geslacht (XY voor mannen, XX voor vrouwen).
- Gen: Een deel van een chromosoom dat informatie bevat voor een of meer erfelijke eigenschappen.
- DNA: Een lang molecuul in een dubbele helixstructuur, opgebouwd uit vier nucleotiden (Adenine, Thymine, Cytosine en Guanine).
- Genoom: Alle DNA-moleculen in een cel.
- DNA-sequentie: De specifieke volgorde van de stikstofbasen in een gen.
- Allel: Verschillende vormen van een gen voor een bepaalde eigenschap.
- Genexpressie: Genen worden geactiveerd en komen tot uiting.
- Modificatie: Een verandering in het fenotype zonder verandering in het genotype (door milieufactoren bijvoorbeeld).
- Aangeboren afwijking: Een afwijking die in de baarmoeder ontstaat.
- Erfelijke ziekte: Een afwijking doorgegeven via de ouders.
- Locus: De plaats van een gen in een chromosoom.
Genenparen
- Homozygoot: Beide allelen voor een gen zijn gelijk.
- Heterozygoot: Beide allelen voor een gen zijn verschillend.
- Dominant allel: Komt altijd tot uiting in het fenotype.
- Recessief allel: Komt alleen tot uiting als er twee recessieve allelen aanwezig zijn.
- Drager: Een individu dat een recessief allel draagt, maar het zelf niet vertoont.
- Intermediair fenotype: Beide allelen komen gedeeltelijk tot uiting in het fenotype (bijvoorbeeld roze bloemen).
- Codominantie: Beide allelen komen volledig tot uiting in het fenotype (bijvoorbeeld gevlekte vacht).
Recombinatie
- Recombinatie: Herverdelen van erfelijke eigenschappen tijdens meiose en seksuele voortplanting.
- Genetische variatie: De grote variëteit aan genotypen binnen een soort.
- Eeneiige tweelingen: Hebben hetzelfde genotype.
- Twee-eiige tweelingen: Hebben niet hetzelfde genotype.
Monohybride kruisingen
- Monohybride kruising: Kruising waarbij men slechts één eigenschap onderzoekt.
- Kruisingsschema: Geeft alle mogelijke uitkomsten weer.
- Testkruising: Kruising met een homozygoot recessief organisme om het genotype te bepalen.
- Stamboom: Geeft fenotypes over meerdere generaties weer, waarmee genotypes afgeleid kunnen worden.
Geslachtschromosomen
- Geslachtschromosomen: Het 23e chromosomen paar (XY voor man, XX voor vrouw).
- Geslachtscel: Bevat slechts één geslachtschromosoom.
- Geslacht bepaling: Bepaald door het geslachtschromosoom in de zaadcel (X of Y).
Opvoeding/Aanleg
- Nature-nurture principe: Fenotype wordt bepaald door genotype én milieufactoren.
- Milieufactoren: Invloed op fenotype naast genotype (littekens, lengte nagels).
- Epigenetica: Mechanisme waarbij milieufactoren genen aan- of uitzetten zonder de DNA-sequentie te veranderen.
- Tweelingonderzoek: Onderzoek naar de invloed van milieufactoren op fenotype.
Extra informatie
- Mitochondriën: Bevatten hun eigen DNA (mtDNA) dat alleen wordt doorgegeven via de eicel.
- Letale factoren en milieu: Kunnen invloed hebben op verhouding van fenotypes (bv. voeding en vachtkleur).
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.