Eukaryoten: Overzicht Hoofdstukken 28 en 32

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat zijn de kenmerken van bilaterale symmetrie?

  • Geen distincte voorkant of achterkant
  • Alle delen zijn identiek
  • Lichaamsdelen geordend rond een centrale as
  • Linkse en rechtse helft zijn elkaars spiegelbeeld (correct)

Cefalizatie is de evolutie van een gespecialiseerd hersengebied, wat een voordeel is van radiale symmetrie.

False (B)

Noem de drie kiembladen die zich ontwikkelen bij bilaterale organismen.

Ectoderm, mesoderm, endoderm

Bij de classificatie van lichaamsholtes zijn Acoelomata organismen zonder een ______.

<p>lichaamsholte</p> Signup and view all the answers

Koppel de typen lichaamsholtes aan hun beschrijvingen:

<p>Acoelomata = Geen lichaamsholte Pseudocoelomata = Lichaamsholte tussen mesoderm en endoderm Coelomata = Lichaamsholte omringd door mesoderm Bilateria = Diersoorten met bilaterale symmetrie</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk van coelomaten?

<p>Echte coeloom (D)</p> Signup and view all the answers

Acoelomaten bezitten een lichaamsholte die volledig gescheiden is van andere lichaamsvloeistoffen.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Noem een voordeel van een lichaamsholte.

<p>Maakt het mogelijk om orgaansystemen te maken.</p> Signup and view all the answers

Een rondworm is een voorbeeld van een ______.

<p>pseudocoelomaat</p> Signup and view all the answers

Koppel de type bloedvatenstelsels aan hun beschrijvingen:

<p>Open bloedvatenstelsel = Bloed vermengt zich met andere lichaamsvloeistoffen Gesloten bloedvatenstelsel = Bloed verplaatst zich enkel via bloedvaten</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende organismen is een acoelomaat?

<p>Platworm (A)</p> Signup and view all the answers

Coelomaten hebben volledig gescheiden bloedvaten van andere lichaamsvloeistoffen.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is het belangrijkste verschil tussen een coelomaat en een pseudocoelomaat?

<p>Coelomaten hebben een echte coeloom, terwijl pseudocoelomaten een pseudocoeloom hebben.</p> Signup and view all the answers

Wat is een voordeel van segmentatie in de evolutie?

<p>Het stelt in staat tot onafhankelijk bewegen van segmenten. (A)</p> Signup and view all the answers

Coeloom is ontstaan door cellen die afgesnoerd zijn van het archenteron.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Noem één van de twee onderverdelingen van Protostomia.

<p>Ecdysozoa of Spiralia</p> Signup and view all the answers

Segmentatie heeft meerdere keren __________ in de evolutie plaatsgevonden.

<p>ontstaan</p> Signup and view all the answers

Koppel de volgende termen aan hun beschrijving:

<p>Metazoa = Multicellulaire dieren Ecdysozoa = Vervellende dieren Spiralia = Dieren met spirale klieving Pseudocoeloom = Reductie van coeloom</p> Signup and view all the answers

Wat is geen kenmerk van het phylum Porifera?

<p>Heeft weefsels (C)</p> Signup and view all the answers

De volwassen vormen van sponzen zijn vrijlevend.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Noem de drie functionele lagen van sponzen.

<p>pinacoderm, mesohyl, choanoderm</p> Signup and view all the answers

Sponzen hebben geen ___________ systeem.

<p>zenuw</p> Signup and view all the answers

Koppel de functies aan de juiste cellen binnen sponzen:

<p>Choanocyten = Voedsel opname Amoebocyten = Voortplanting Pinacocyten = Buitenste laag Spicule = Ondersteuning</p> Signup and view all the answers

Hoe planten sponzen zich meestal voort?

<p>Ongeslachtelijk door knopvorming (D)</p> Signup and view all the answers

De intraceullulaire vertering van voedsel in sponzen vindt plaats in de mesohyl.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er met de zygote van een spons na de bevruchting?

<p>Het blijft bij de ouderspons totdat het mobiel larvaal stadium bereikt is.</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende organismen behoort tot het rijk Bacteria?

<p>E.coli (B)</p> Signup and view all the answers

Het rijk Animalia omvat alleen eencellige organismen.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van een chloroplast?

<p>Fotosynthese</p> Signup and view all the answers

Een eukaryote cel met een chloroplast en mitochondrion is waarschijnlijk een ___.

<p>plantencel</p> Signup and view all the answers

Koppel de organismen aan hun respectieve rijken:

<p>Drosophila = Animalia Homo = Animalia Pisum = Plantae E.coli = Bacteria</p> Signup and view all the answers

Wat is de superphyla van de mens?

<p>Deuterostomia (B)</p> Signup and view all the answers

Een mushroom behoort tot het rijk Plantae.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

De klasse van de fruitvlieg is ___.

<p>Insecta</p> Signup and view all the answers

Wat ontwikkelt zich uit de zygote tijdens de embryonale ontwikkeling?

<p>Blastula (C), Gastrula (D)</p> Signup and view all the answers

Bij Protostomia ontwikkelt de mond uit de blastoporus.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de primitieve lichaamsholte die zich vormt tijdens de gastrulatie?

<p>Archenteron</p> Signup and view all the answers

Bij Deuterostomia ontwikkelt de ______ uit de blastoporus.

<p>anus</p> Signup and view all the answers

Match de termen met hun beschrijving:

<p>Protostomia = Mond ontwikkelt uit blastoporus Deuterostomia = Anus ontwikkelt uit blastoporus Klievingspatroon = Spirale en radiale klieving Coeloom = Lichaamsholte</p> Signup and view all the answers

Hoe worden de cellen in de gastrula gevormd in Protostomia?

<p>Gedetermineerd (B)</p> Signup and view all the answers

Deuterostomia hebben meestal een spirale klieving.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Noem de twee categorieën die Bilateria onderverdeelt.

<p>Protostomia en Deuterostomia</p> Signup and view all the answers

Bij ______ klieving hebben cellen een ongedetermineerde bestemming.

<p>Deuterostomia</p> Signup and view all the answers

Wat voor type klieving is typisch voor Protostomia?

<p>Spirale klieving (D)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Radiale symmetrie

Lichaamsdelen geordend rond een centrale as.

Bilaterale symmetrie

Linkse en rechtse helft zijn elkaars spiegelbeeld.

Cefalizatie

Evolutie van een gespecialiseerd hersengebied.

Lichaamsholte

Ruimte tussen organen, belangrijk voor ontwikkeling.

Signup and view all the flashcards

Kiembladen (triblastisch)

Drie lagen cellen (ectoderm, mesoderm, endoderm) bij Bilateria.

Signup and view all the flashcards

Fotosynthese

Het proces waarbij planten en sommige andere organismen energie van zonlicht gebruiken om voedsel te maken.

Signup and view all the flashcards

Chloroplast

Een celorganel in planten en algen die verantwoordelijk is voor fotosynthese.

Signup and view all the flashcards

Endosymbiose

Een proces waarbij een organisme een ander organisme in zich opneemt, en beide organismen van elkaar profiteren.

Signup and view all the flashcards

Eukaryotische cel

Een cel die een kern en andere membraangebonden organellen bevat.

Signup and view all the flashcards

Mitochondrion

Een celorganel dat energie produceert voor de cel.

Signup and view all the flashcards

Domein

De hoogste indeling in de levende natuur.

Signup and view all the flashcards

Rijk

Tweede hoogste classificatie in de levende natuur.

Signup and view all the flashcards

Bacteriën

Eencellige organismen zonder een kern.

Signup and view all the flashcards

Acoelomaat

Een dier zonder lichaamsholte, met organen direct in contact met de lichaamswand.

Signup and view all the flashcards

Pseudocoelomaat

Een dier met een lichaamsholte die niet volledig bekleed is met mesoderm.

Signup and view all the flashcards

Coelomaat

Een dier met een volledig ontwikkelde lichaamsholte die bekleed is met mesoderm.

Signup and view all the flashcards

Voordelen van een lichaamsholte

Een lichaamsholte maakt gespecialiseerde orgaansystemen mogelijk, zorgt voor onafhankelijke organen en bevordert de ontwikkeling van een bloedvatenstelsel.

Signup and view all the flashcards

Open bloedvatenstelsel

Bloed stroomt door een netwerk van bloedvaten, maar komt ook vrij in de lichaamsholte.

Signup and view all the flashcards

Gesloten bloedvatenstelsel

Bloed blijft altijd binnen het netwerk van bloedvaten, gescheiden van de lichaamsvloeistoffen.

Signup and view all the flashcards

Wat is de rol van mesoderm bij een coelomaat?

Mesoderm vormt de bekleding van de lichaamsholte, wat zorgt voor betere ondersteuning van organen en hun onafhankelijke beweging.

Signup and view all the flashcards

Wat is het verschil tussen een pseudocoeloom en een coeloom?

Een coeloom is volledig bekleed met mesoderm, terwijl een pseudocoeloom dat niet is. Een coeloom zorgt voor meer onafhankelijke organen.

Signup and view all the flashcards

Deuterostomen

Dieren waarvan de coeloom ontstaat uit cellen die afsnoeren van het archenteron (primitieve darm).

Signup and view all the flashcards

Evolutie van segmentatie

Het ontstaan van herhalende lichaamsdelen (segmenten).

Signup and view all the flashcards

Voordelen van segmentatie

Redundante orgaansystemen die schade kunnen compenseren, efficiënte en flexibele voortbeweging.

Signup and view all the flashcards

Pseudocoeloom

Een reductie van het coeloom, een lichaamsholte met een vliesachtige bekleding.

Signup and view all the flashcards

Classificatie van dieren

Het indelen van dieren in groepen op basis van hun anatomie en ontwikkeling.

Signup and view all the flashcards

Blastula

Een bolvormige, holle structuur die ontstaat tijdens de vroege embryonale ontwikkeling.

Signup and view all the flashcards

Gastrula

Een embryo met een inwendige holte (archenteron) en een opening (blastoporus).

Signup and view all the flashcards

Archenteron

De ‘oerdarm’, de primitieve darmholte in de gastrula.

Signup and view all the flashcards

Blastoporus

De opening van de gastrula. Bij Protostomia wordt het later de mond, bij Deuterostomia de anus.

Signup and view all the flashcards

Protostomia

Diergroep waar de mond ontstaat uit de blastoporus (eerst mond, dan anus).

Signup and view all the flashcards

Determinerende klieving

Celbestemming is al vastgelegd in de vroege embryonale ontwikkeling, cel weghalen stopt ontwikkeling.

Signup and view all the flashcards

Niet-determinerende klieving

Celbestemming is niet vastgelegd, cel weghalen heeft geen effect op de rest.

Signup and view all the flashcards

Spirale klieving

Delende cellen zijn schuin op elkaar geplaatst, zoals een spiraal.

Signup and view all the flashcards

Radiale klieving

Delende cellen zijn recht bovenop elkaar geplaatst, als straal van een cirkel.

Signup and view all the flashcards

Wat is een porifer?

Een porifer is een spons: een meercellig dier dat geen weefsels heeft en in het water leeft.

Signup and view all the flashcards

Wat is een spiculum?

Een spiculum is een naaldvormige structuur in een spons die steun en bescherming biedt. Deze structuur is meestal gemaakt van kalk of kiezel.

Signup and view all the flashcards

Wat is choanoderm?

Choanoderm is de binnenste laag van de spons die bestaat uit kraagcellen, ook wel choanocyten genoemd. Deze cellen hebben een flagellum en een kraag die voedseldeeltjes uit het water filteren.

Signup and view all the flashcards

Hoe voedt een porifer zich?

Porifera zijn filtervoeders die water door hun lichaam pompen en kleine voedseldeeltjes uit het water filteren.

Signup and view all the flashcards

Hoe plant een porifer zich voort?

Porifera planten zich zowel geslachtelijk als ongeslachtelijk voort. Ongeslachtelijk door knopvorming en geslachtelijk door sperma en eicellen te produceren.

Signup and view all the flashcards

Wat is een osculum?

Het osculum is de opening aan de bovenkant van een spons waar water uit stroomt.

Signup and view all the flashcards

Wat is mesohyl?

De mesohyl is een gelatineuze tussenlaag in de spons waar de spicula en sponginevezels zich bevinden. Deze laag bevat ook verschillende cellen, waaronder amoebocyten.

Signup and view all the flashcards

Wat is pinacoderm?

Pinacoderm is de buitenste laag van de spons die bestaat uit afgeplatte epitheelcellen. Deze laag bedekt het oppervlak van de spons en beschermt hem.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Eukaryoten: Overzicht

  • Eukaryoten zijn cellen met een celkern en andere organellen. Ze verschillen van prokaryoten door aanwezigheid van een cytoskelet, ribosomen en compartimentalisatie. Meerdere, lineaire chromosomen bevinden zich in hun celkern.
  • Fossielen laten zien dat eukaryoten ongeveer 2 miljard jaar geleden zijn ontstaan.
  • De kern en het ER zijn ontstaan door invaginaties van de celmembraan.
  • Endosymbiose heeft geleid tot de vorming van mitochondriën en chloroplasten.

Inhoud Hoofdstukken 28 en 32

  • De oorsprong en classificatie van eukaryoten.
  • Protisten (rijk Protista).
  • Schimmels (rijk Fungi).
  • Planten (rijk Plantae).
  • Dieren (rijk Animalia).

Protisten (Protista)

  • Oudste eukaryote levensvorm.
  • Zeer divers: zowel eencellig als kolonievormend of meercellig.
  • Alle mogelijke vormen en groottes en metabolische systemen.
  • Protisten zijn verdeeld in 6 grote groepen.
  • Protisten zijn geen monofyletische groep, maar een parafyletische groep.
  • Protisten zijn eukarya maar geen fungi, plantae of animalia.

Kenmerken van Protisten

  • Celopvak: plasmamembraan, ECM (extracellulaire matrix), celwand, of pellicula.
  • Cysten: ingekapselde cellen.
  • Verschillende soorten celstructuren: uni- , multi- of kolonievormend.
  • Voortbeweging: flagellen, cilia, pseudopodia.
  • Voeding: fototrofe, heterotroof, mixotroof, sommige zijn parasieten.
  • Voortplanting: meestal aseksueel (mitose) , soms seksueel (meiose).

Voorbeelden van Protisten

  • Euglena (vrijlevend)
  • Trypanosoma (slaapziekte)
  • Trichomonas vaginalis (trichomonas)
  • Giardia intestinalis (diarree)
  • Dinoflagellata (fotosynthetische, luminescerende organismen)
  • Algenbloei (toxisch)
  • Apicomplexa (malaria, toxoplasmose)
  • Reuzenkelp, Diatomeeën

Schimmels (Fungi)

  • Gisten, schimmels en paddenstoelen.
  • Sessiele, heterotrofe organismen.
  • Geen chlorofyl (geen chloroplasten wel vacuole.).
  • Celwand van glucaan en chitine.
  • Saprofyten of parasieten.
  • Verspreiding via sporen.
  • Sexuele en asexuele voortplanting.

Planten (Plantae)

  • Sessiele, meestal autotrofe organismen.
  • Aanwezigheid van chlorofyl a en b.
  • Chloroplasten, vacuole, geen centriolen.
  • Celwand van cellulose.
  • Multicellulair.
  • Sexuele en asexuele voortplanting.

Dieren (Animalia)

  • Multicellulair, heterotroof..
  • Geen celwand.
  • Actieve voortbeweging (vaker wel dan niet).
  • Grote verscheidenheid.
  • Geslachtelijke voortplanting (meestal).
  • Embryonale ontwikkeling via blastulastadium.
  • Voorkomen van weefsels.
  • Complex cel- en lichaamsplan

Algemene kenmerken Dieren

  • Multicellulair.
  • Heterotroof.
  • Geen celwand.
  • Actieve voortbeweging.
  • Grote verscheidenheid.
  • Geslachtelijke voortplanting.
  • Embryonale ontwikkeling.
  • Weefsels..

Evolutie lichaamsplan (dieren)

  • Weefsels: Parazoa (sponzen) hebben geen weefsels, Eumetazoa (alle andere dieren) wel.
  • Symmetrie: Sponzen hebben geen vaste symmetrie, Eumetazoa wel (radiaal of bilateraal).
  • Lichaamsholte: Acoelomaten hebben geen lichaamsholte. Pseudocoelomaten hebben een lichaamsholte tussen endoderm en mesoderm. Coelomaten hebben een lichaamsholte omringd door mesoderm.
  • Ontwikkelingspatronen: Blastula, gastrula, blastoporus enz
  • Segmentatie: Het ontstaan van herhaaldelijke lichaamsdelen.

Classificatie van dieren

  • Traditioneel: op basis van anatomie en ontwikkeling, ca. 35 phyla.
  • Heden: Moleculaire data zijn toegevoegd, er zijn tegenstrijdige data. Classificatie is complex en in ontwikkeling.

Phylum Porifera

  • Multicellulair, geen weefsels.
  • Geen symmetrie.
  • Ca. 7000 soorten.
  • Filtervoeders, intracellulaire vertering, ademhaling via diffusie, en de mogelijkheid tot reaggregeren van cellen, ongeslachtelijk en geslachtelijk voortplanten.
  • Drie lagen: Buitenste epitheellaag (pinacoderm), Mesohyl (gelatineus), Binnenste epitheellaag (choanoderm).

Phylum Cnidaria

  • Multicellulair, wel weefsels.
  • Diblastisch, geen organen, twee lichaamsvormen: poliep en medusa.
  • Radiaal symmetrisch,
  • Netwerk van zenuwcellen.
  • Netelcellen (cnidocyten) met nematocysten.
  • Voeding: extracellulaire vertering, soms intracellulaire. Ademhaling via diffusie. Bepaalde soorten knopvorming en generatiewisseling (polip en medusa). Sommigen leven alleen als poliep, anderen als medusa en andere wisselen van poliep naar medusa.
  • 10.000 soorten

Phylum Bilateria

  • Bilateria zijn een groep van dieren met bilaterale symmetrie.
  • Een duidelijk kop en staart uiteinde.
  • Zij hebben gedeelde voorouders met Protostomia (bv. Mollusca en Arthropoda) en Deuterostomia (bv. Chordata en Echinodermata).
  • In termen van evolutie, hebben zij meerdere voordelen: cephalizatie (eenvoudige hersenen en zintuigen) en grotere mobiliteit.
  • Protostomia-dieren hebben spirale klieving tijdens ontwikkeling. Deuterostomia-dieren hebben radiale klieving.
  • Protostomia-dieren hebben gedetermineerde ontwikkeling van embryonale cellen, en Deuterostomia-dieren hebben ongedetermineerde ontwikkeling.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

Les 13 Eukaryoten PDF

More Like This

Use Quizgecko on...
Browser
Browser