Elektriciteit en Stroomkring Quiz

Welke van de volgende gelijkheden zijn correct volgens de berekeningen in de tabel? (Selecteer alle die van toepassing zijn)

De berekeningen suggereren dat er twee verschillende stroomcomponenten zijn, aangeduid met UR,I en PU,I.

Wat wordt er waarschijnlijk berekend in de tabel met het label '64)'?

De berekening in de tabel toont aan dat er ______ Joule energie wordt geconsumeerd in een halve minuut.

Match de volgende symbolen met hun correcte interpretatie:

Welke van de volgende componenten wordt niet gebruikt in een serieschakeling zoals beschreven in het document?

In een serieschakeling is de stroomsterkte in alle componenten hetzelfde.

Wat is de formule voor het berekenen van de weerstand in een circuit?

Een ______ wordt gebruikt om de spanning over een component te meten.

Wat is de formule voor het berekenen van vermogen (P)?

Wat is de formule om het vermogen (P) te berekenen?

De eenheid van energieverbruik in deze context is kilowatt-uur.

Wat is de waarde van de spanning (U) als het vermogen 1600W is en de stroom 10.99A?

Een hogere voedingsspanning kan leiden tot stabiele prestaties van het instrument.

Wat gebeurt er mogelijk als je de voedingsspanning verhoogt?

De kosten voor energieverbruik werden berekend als ______ cent.

Volgens de metingen, bij een spanning van 230 V was de stroom ______ A.

Koppel de variabelen aan hun bijbehorende eenheden:

Koppel de volgende meetwaarden aan hun overeenkomstige voltages:

Wat is de formule voor weerstand (R) gegeven de spanning (U) en stroom (I)?

Lamp 2 heeft minder spanning dan de andere lampen.

Wat is het vermogen (P) van Lamp 2 als de spanning (U2) 2.5V is en de stroom (I2) 0.21A?

De stroom (I) in het circuit is ____ A.

Koppel de volgende problemen aan hun mogelijke oorzaken:

Wat is de formule voor het berekenen van de spanning (U) in een elektrisch circuit?

De waarde van de weerstand (R) kan worden berekend met de formule R = U/I.

Wat is de waarde van de stroom (I1) in het circuit?

De waarde van de spanning (U1) is _______V.

Koppel de volgende stroomwaarden aan hun bijbehorende nummers:

Welke waarde vertegenwoordigt de spanning voor U4?

De waarde van de stroom (I2) is lager dan die van (I3).

Wat is de waarde van de weerstand (R) als de spanningsbron 1,5V en de stroom 1¼ A is?