Eiwitsynthese: Transcriptie en Translatie

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson
Download our mobile app to listen on the go
Get App

Questions and Answers

Wat is de primaire functie van mRNA in zowel prokaryoten als eukaryoten?

  • Het transporteren van aminozuren naar het ribosoom.
  • Het vormen van de structurele componenten van het ribosoom.
  • Het katalyseren van de peptidebindingen tijdens de translatie.
  • Het bevat de genetische code voor de synthese van een eiwit. (correct)

Welke van de volgende processen vindt exclusief plaats in de celkern van eukaryote cellen?

  • Splicing (correct)
  • Transcriptie
  • Replicatie
  • Translatie

Waarom kunnen transcriptie en translatie tegelijkertijd in prokaryoten plaatsvinden, maar niet in eukaryoten?

  • Prokaryoten hebben geen celkern. (correct)
  • De prokaryote chromosomen zijn lineair.
  • Prokaryoten hebben geen ribosomen.
  • Eukaryoten gebruiken een ander soort genetische code.

Wat is de template streng?

<p>De DNA-streng die wordt afgelezen door RNA-polymerase om een RNA-kopie te maken. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een promotor in de context van genexpressie?

<p>Een DNA-sequentie die dient als startplaats voor transcriptie. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de betekenis van de '5'-cap' die aan het pre-mRNA wordt toegevoegd tijdens de transcriptie in eukaryoten?

<p>Het beschermt het mRNA tegen afbraak en is belangrijk voor transport uit de celkern. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er tijdens de terminatie fase van transcriptie in eukaryoten?

<p>Een poly-A-staart wordt aan het pre-mRNA toegevoegd en het mRNA komt los van het DNA. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de rol van een spliceosoom bij eukaryoten?

<p>Het katalyseert de verwijdering van introns uit pre-mRNA en verbindt exons. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van tRNA bij translatie?

<p>Het transporteert aminozuren naar het ribosoom en herkent de mRNA-codons. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen beschrijft correct de genetische code?

<p>De genetische code is gedegenereerd, wat betekent dat meerdere codons voor hetzelfde aminozuur kunnen coderen. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er tijdens de elongatie fase van translatie?

<p>Peptidebindingen worden gekatalyseerd tussen aminozuren, en het ribosoom verplaatst zich langs het mRNA. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van ribosomen tijdens translatie?

<p>Het lezen van de mRNA-sequentie en het faciliteren van de binding van tRNA aan codons. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke rol spelen startcodons (zoals AUG) bij de eiwitsynthese?

<p>Ze geven aan waar de translatie moet beginnen en coderen voor methionine. (D)</p> Signup and view all the answers

Hoe beïnvloedt alternatieve splicing de genexpressie?

<p>Het maakt het mogelijk om verschillende eiwitten te produceren van hetzelfde gen. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is de rol van miRNA in RNA-interferentie?

<p>Het reguleert de genexpressie door mRNA af te breken of de translatie te blokkeren. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met post-translationele modificaties?

<p>Veranderingen die plaatsvinden aan een eiwit na de translatie die de functie of locatie beïnvloeden. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende processen beïnvloedt de toegankelijkheid van DNA voor transcriptie?

<p>Epigenetische modificaties (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is X-inactivatie?

<p>Het inactiveren van één X-chromosoom in vrouwelijke cellen om genetische dosiscompensatie te bereiken. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen is correct met betrekking tot coderend en niet-coderend DNA?

<p>Coderend DNA codeert voor eiwitten, terwijl niet-coderend DNA andere functies heeft, zoals regulatie. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is transcriptoom?

<p>De set van alle RNA moleculen geproduceerd in een cel. (C)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Transcriptie

Omvat de omzetting van DNA naar een RNA-kopie (mRNA).

Translatie

Omvat de vertaling van mRNA naar een eiwit.

Splicing

Een extra stap in de eiwitsynthese bij eukaryoten, waarbij stukken uit pre-mRNA worden verwijderd om mRNA te vormen.

Genoom

Omvat alle genetische informatie, alle DNA-sequenties in een cel.

Signup and view all the flashcards

Transcriptoom

Omvat al het RNA in een cel dat gevormd is via transcriptie.

Signup and view all the flashcards

Proteoom

Het geheel van alle eiwitten die aanwezig zijn in een cel.

Signup and view all the flashcards

Gen

Een sequentie van DNA-nucleotiden die via transcriptie wordt omgezet naar RNA.

Signup and view all the flashcards

Coderend DNA

DNA dat de code bevat voor de aanmaak van eiwitten.

Signup and view all the flashcards

Niet-coderend DNA

DNA dat niet codeert voor eiwitten, maar bijvoorbeeld betrokken is bij regulatie.

Signup and view all the flashcards

Promotor

DNA-sequentie die net voor een gen ligt en dient als startplaats voor transcriptie.

Signup and view all the flashcards

Template streng

De DNA-streng (3' naar 5') die wordt gebruikt als basis voor de RNA-kopie.

Signup and view all the flashcards

Coderende streng

De DNA-streng (5' naar 3') waarvan de code overeenkomt met het RNA (U in plaats van T).

Signup and view all the flashcards

DNA-codon

Een opeenvolging van drie DNA-nucleotiden die overeenstemt met een bepaald aminozuur.

Signup and view all the flashcards

RNA-codon

Een RNA-kopie van de DNA-code, die vertaald wordt naar een polypeptide

Signup and view all the flashcards

Stopcodons

Codons die het einde van de translatie aangeven (UAA, UAG, UGA).

Signup and view all the flashcards

Startcodon

Codon dat het begin van de translatie aangeeft en codeert voor methionine (AUG).

Signup and view all the flashcards

Gedegenereerde code

De genetische code bevat meer codons dan er aminozuren zijn.

Signup and view all the flashcards

Transcriptieproces

De transcriptie gebeurt in de celkern en verloopt in drie stappen.

Signup and view all the flashcards

Poly-A-staart

Wordt gevormd door enzymen na terminatie en beschermt het pre-mRNA.

Signup and view all the flashcards

Introns

Sequenties die uit het pre-mRNA worden weggeknipt tijdens splicing.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Overzicht van de eiwitsynthese

  • Eiwitsynthese bij prokaryoten bestaat uit transcriptie en translatie.
  • Transcriptie is de omzetting van DNA naar een RNA-kopie (mRNA).
  • Translatie is de vertaling van mRNA naar een eiwit.
  • Prokaryote chromosomen zijn cirkelvormige DNA-moleculen zonder histonen, vrij in het cytoplasma.
  • Transcriptie en translatie kunnen direct na elkaar plaatsvinden in prokaryoten.
  • Ribosomen kunnen aan mRNA binden tijdens de transcriptie bij prokaryoten.
  • Bij eukaryoten is er een extra stap: splicing.
  • Splicing knipt stukken uit pre-mRNA om mRNA te vormen.
  • Verschillende mRNA's kunnen uit één pre-mRNA gevormd worden.
  • Transcriptie en splicing vinden plaats in de celkern; translatie buiten de celkern.
  • Translatie gebeurt in het cytoplasma of op het ruw endoplasmatisch reticulum.
  • Het genoom bevat alle genetische informatie (DNA-sequenties).
  • Het transcriptoom omvat al het RNA dat via transcriptie gevormd is, inclusief pre-mRNA, tRNA en rRNA.
  • Het proteoom is het geheel van alle aanwezige eiwitten in een cel.
  • Het genoom is gelijk in alle lichaamscellen van een individu, maar transcriptoom en proteoom variëren per celtype en moment.

Definitie van een gen

  • Een gen is een DNA-sequentie die via transcriptie wordt omgezet in RNA.
  • Er zijn genen die coderen voor eiwitten en genen die coderen voor andere types RNA.
  • Coderend DNA bevat de code voor eiwitten; niet-coderend DNA omvat onder andere regulerende sequenties.
  • Een promotor is een niet-coderende DNA-sequentie vlak voor een gen die dient als startplaats voor transcriptie.
  • In prokaryoten is er weinig niet-coderend DNA; in eukaryoten is het meeste DNA niet-coderend.
  • Template streng (3' naar 5') van coderend DNA wordt gebruikt voor transcriptie.
  • RNA is anti-parallel en complementair aan de template streng.
  • De coderende streng (5' naar 3') is complementair en anti-parallel aan de template streng en komt overeen met het RNA, behalve dat T vervangen is door U.
  • De sequentie van een gen verwijst meestal naar de sequentie van de coderende streng, gelezen van 5' naar 3'.

De Genetische Code

  • Coderend DNA bevat de code om eiwitten te maken.
  • DNA is opgebouwd uit vier nucleotiden (A, C, T, G).
  • Cellen gebruiken 20 verschillende aminozuren voor eiwitsynthese.
  • Een codon is een opeenvolging van drie DNA-nucleotiden die overeenkomt met een bepaald aminozuur.
  • Een RNA-kopie van de DNA-code wordt gemaakt voor de vertaling tot een polypeptide.
  • Voorstellingen van de genetische code zijn meestal RNA-codons (U in plaats van T).
  • Er zijn 61 aminozuurcodons, 3 stopcodons (UAA, UAG, UGA) en 1 startcodon (AUG).
  • Het startcodon AUG codeert ook voor methionine.
  • De genetische code is redundant: meerdere codons kunnen coderen voor hetzelfde aminozuur.
  • De genetische code is (bijna) universeel, met enkele uitzonderingen in bepaalde organismen.

Transcriptie en Splicing in de Eukaryote Cel

  • Transcriptie vindt plaats in de celkern en bestaat uit initiatie, elongatie en terminatie.
  • Transcriptie van DNA naar pre-mRNA wordt besproken, maar er zijn ook andere types RNA.

Initiatie

  • Transcriptiefactoren binden op de promotor.
  • RNA-polymerase bindt aan de promotor.
  • Transcriptiefactoren en RNA-polymerase vormen samen het startcomplex.

Elongatie

  • ATP voorziet RNA-polymerase van energie.
  • RNA-polymerase komt los van het startcomplex en beweegt over het DNA, weg van de promotor.
  • H-bruggen binnen de helix en tussen de complementaire basen worden verbroken waardoor het DNA zich opent.
  • RNA-polymerase maakt een RNA-kopie (pre-mRNA) van de template streng.
  • Het DNA sluit zich achter RNA-polymerase opnieuw tot een dubbele helix.
  • Enzymen passen het nucleotide aan het 5'-uiteinde aan, wat resulteert in een 5'-cap.
  • De 5'-cap beschermt het mRNA tegen afbraak en is belangrijk voor transport uit de celkern.

Terminatie

  • De transcriptie stopt bij een specifieke sequentie (AAAAA).
  • Enzymen herkennen de sequentie en maken het pre-mRNA los van het DNA.
  • Enzymen voegen een poly-A-staart toe welke het pre-mRNA beschermt tegen afbraak.
  • Transcriptie is gelinkt aan specifieke plaatsen in de celkern; transcriptiefabrieken.
  • Een transcriptiefabriek bestaat uit eiwitten die belangrijk zijn voor initiatie van de transcriptie en de splicing.
  • RNA-polymerasemoleculen komen aan de buitenkant van de fabriek voor, variërend van 4 tot 30 moleculen afhankelijk van hoe actief de cel is.

Splicing van Pre-mRNA naar mRNA

  • Splicing vindt plaats ​​tijdens of direct na transcriptie, in de celkern.
  • Stukken worden uit pre-mRNA geknipt om mRNA te vormen/ snRNA.
  • Introns worden weggeknipt, enkel exons blijven over.
  • Exons die deel uitmaken van het RNA worden vertaald naar een eiwit.

Terminatie Eukaryoten

  • Een stopcodon komt voor op de A-plaats.
  • Release factor bindt in plaats van tRNA.
  • Peptide, mRNA, tRNA en de ribosomale subeenheden komen los.
  • Na terminatie volgt nabewerking en opvouwing tot een functioneel eiwit.
  • De eerste methionine (startcodon) wordt altijd weggeknipt.
  • Translatie vindt plaats in de celkern.
  • RNA-kopie van een stuk DNA in drie stappen:
    • Initiatie
    • Elongatie
    • Terminatie

Translatie in de Eukaryote Cel

  • Translatie bij eukaryoten gebeurt buiten de celkern.
  • Ribosomen in het cytoplasma maken eiwitten.
  • Ribosomen op het RER maken eiwitten met andere eindbestemmingen.
  • Transfer-RNA (tRNA's) binden aan mRNA-codons en zorgen voor de inbouw van het correcte aminozuur.
  • tRNA's zijn kleine RNA-moleculen met een specifieke opvouwing.
  • Het anticodon van tRNA bindt aan het codon van mRNA.
  • tRNA bindt het aminozuur dat bij dat codon hoort.
  • tRNA synthetase bindt het juiste aminozuur aan het tRNA.
  • Ribosomen zorgen ervoor dat de codons in de juiste volgorde worden vertaald tot de overeenkomstige aminozuursequentie.
  • Ribosomen bestaan uit een kleine en grote subeenheid, opgebouwd uit eiwitten en rRNA.
  • De subeenheden binden aan elkaar en houden het mRNA ertussen vast.
  • Het ribosoom schuift over het mRNA vanaf het startcodon tot het stopcodon.
  • tRNA's met aminozuren binden op de P-plaats en A-plaats in de grote subeenheid.

Verloop van de Translatie

  • De stappen van de translatie zijn initiatie, elongatie en terminatie.

Initiatie

  • Initiatiefactoren zijn betrokken bij de vorming van het startcomplex.
  • De kleine subeenheid hecht zich aan de 5'-cap van het mRNA en schuift tot het AUG-codon.
  • tRNA dat overeenkomt met het startcodon AUG bindt op de kleine subeenheid.
  • Het tRNA zet zich nu in de P-plaats van de grote subeenheid en de A-plaats is vrij.
  • Ten slotte bindt de grote subeenheid dat het startcomplex vervolledigt.

Elongatie

  • Een tRNA met het juiste anticodon bindt met het tweede codon van het mRNA aan de A-plaats.
  • Een enzym in de grote subeenheid vormt een peptidebinding tussen de aminozuren op de P- en A-plaats, waardoor een dipeptide ontstaat op het tRNA op de A-plaats.
  • Het ribosoom schuift drie nucleotiden op.
  • Het ribosoom herhaalt zich, telkens is de keten aangehecht aan het tRNA op de A-plaats.
  • Proces verloopt in drie stappen:
    • Initiatie: ribosoom splitst zich. tRNA bindt aan startcodon AUG.
    • Elongatie: tRNA hecht zich vast op de A-plaats.
    • Terminatie: release factor bindt op het stopcodon en ribosoom komt los.

Genregulatie bij Eukaryoten

  • De concentraties aan eiwitten in een bepaald celtype worden geregeld door genregulatie.
  • Bepaalde genen in huid-, zenuw- en botcellen komen tot expressie.
  • Celdifferentiatie ontstaat als gevolg van het tot expressie brengen van genen.
  • Er zijn veel stappen tussen het overschrijven van DNA en het verkrijgen van een functioneel eiwit.
  • Op elke stap kan de cel het proces reguleren.
  • Sommige transcriptiefactoren stimuleren de vorming van het startcomplex, anderen verhinderen dat.
    • Je noemt ze activatoren en repressoren.
  • De translatie van het mRNA kan geregeld worden door miRNA's.
    • Die regeling noem je RNA-interferentie.
  • Om ervoor te zorgen dat de genen op het X-chromosoom beiden evenredig tot expressie komen, wordt er één X-chromosoom geïnactiveerd in de lichaamscellen van een vrouwelijk embryo. Het heet nu X-inactivatie.
  • Factoren die de genexpressie kunnen beïnvloeden:
    • Chemische groepen op het DNA en op chemische groepen gehecht aan de histonstaarten.
    • Structuur van chromatine dat gewijzigd wordt door chromatine remodeling complexen,

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

More Like This

Use Quizgecko on...
Browser
Browser