Economie: Samenvatting Hoofdstukken 5 & 6

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson
Download our mobile app to listen on the go
Get App

Questions and Answers

Welke van de volgende situaties is een voorbeeld van een negatief extern effect bij productie?

  • Een imker die bijen houdt voor de honingproductie, wat tevens zorgt voor bestuiving van nabijgelegen fruitbomen.
  • Een fabriek die afvalwater loost in een rivier, waardoor de visstand afneemt en omwonenden schade ondervinden. (correct)
  • Een bakkerij die heerlijke broodjes verkoopt tegen een lage prijs, waardoor consumenten profiteren.
  • Een softwarebedrijf dat innovatieve apps ontwikkelt, waardoor de productiviteit van gebruikers toeneemt.

Waarom heft de overheid BTW over accijns?

  • Om de administratieve lasten voor bedrijven te verlagen.
  • Omdat accijns wordt gezien als onderdeel van de prijs van het product, en de BTW wordt geheven over de totale prijs. (correct)
  • Om de vraag naar goederen waarop accijns wordt geheven te stimuleren.
  • Omdat dit wettelijk verplicht is volgens Europese richtlijnen.

Stel dat de overheid een maximumprijs instelt voor een bepaald product. Wat is een mogelijk gevolg als deze maximumprijs onder de evenwichtsprijs ligt?

  • Een overschot aan het product.
  • Een toename van de kwaliteit van het product.
  • Een daling van de vraag naar het product.
  • Het ontstaan van een zwarte markt. (correct)

In welke van de volgende marktvormen heeft een individuele producent de meeste macht om de prijs te beïnvloeden?

<p>Monopolie. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is het belangrijkste negatieve gevolg van een kartel voor consumenten?

<p>Hogere prijzen en minder keuze. (A)</p> Signup and view all the answers

Hoe bereken je de RIC (Reëel Indexcijfer) in een bepaalde periode?

<p>NIC (Nominaal Indexcijfer) / PIC (Prijs Indexcijfer) x 100 (D)</p> Signup and view all the answers

Wat geeft het consumentensurplus weer?

<p>Het verschil tussen de prijs die consumenten bereid zijn te betalen en de daadwerkelijke marktprijs. (B)</p> Signup and view all the answers

Bij welke van de volgende situaties behaalt een bedrijf de maximale winst?

<p>Wanneer de marginale opbrengst (MO) gelijk is aan de marginale kosten (MK). (C)</p> Signup and view all the answers

Een bedrijf heeft een break-even punt bereikt. Wat betekent dit?

<p>De totale opbrengsten zijn gelijk aan de totale kosten. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk van de marktvorm volledige mededinging?

<p>Er zijn veel aanbieders en vragers, en een homogeen product. (B)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Negatief extern effect

Een negatief extern effect treedt op wanneer de productie of consumptie van een goed of dienst negatieve gevolgen heeft voor derden die niet bij de transactie betrokken zijn.

Positief extern effect

Een positief extern effect treedt op wanneer de productie of consumptie van een goed of dienst positieve gevolgen heeft voor derden die niet bij de transactie betrokken zijn.

Accijns

Belasting op specifieke goederen, zoals alcohol of tabak, om consumptie te ontmoedigen en inkomsten te genereren.

BTW (Belasting Toegevoegde Waarde)

Belasting over de toegevoegde waarde van een product of dienst in elke fase van de productie of distributie.

Signup and view all the flashcards

Octrooi/Patent

Een tijdelijk exclusief recht om een uitvinding te exploiteren.

Signup and view all the flashcards

Kartel

Een overeenkomst tussen bedrijven om de concurrentie te beperken, bijvoorbeeld door prijsafspraken te maken.

Signup and view all the flashcards

Maximale winst

Het snijpunt waar de marginale opbrengst (MO) gelijk is aan de marginale kosten (MK).

Signup and view all the flashcards

Break-even

De afzet waarbij de totale opbrengst (TO) gelijk is aan de totale kosten (TK), wat resulteert in nul winst.

Signup and view all the flashcards

Prijselasticiteit van de vraag

De mate waarin de gevraagde hoeveelheid verandert als gevolg van een prijsverandering.

Signup and view all the flashcards

Consumentensurplus

Het verschil tussen de prijs die consumenten bereid zijn te betalen en de daadwerkelijke marktprijs.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

  • Deze samenvatting bevat aantekeningen over de toetsstof, inclusief hoofdstukken en paragrafen.

Hoofdstuk 6, Paragraaf 1

  • Het is belangrijk om begrippen zoals negatieve en positieve externe effecten bij consumptie en productie te kennen.
  • Accijns en BTW zijn belangrijk, waarbij BTW wordt geheven over accijns.
  • Als de accijns op een pak sigaretten met 1 euro stijgt, stijgt de verkoopprijs met 1,21 euro (inclusief BTW).

Hoofdstuk 6, Paragraaf 2

  • Het gaat hier om maximum- en minimumprijzen. Zie aantekeningen voor details.

Hoofdstuk 5, Paragraaf 1

  • Als een producent macht heeft over de markt, zijn de 4 P's relevant.
  • Marktvormen waarbij dit speelt zijn monopolie, oligopolie en monopolistische concurrentie.
  • Octrooi of patent geeft een tijdelijk alleenrecht in een bepaald land.
  • Een kartel (samenwerkingsverband tussen aanbieders) is verboden.
  • Dit heeft negatieve gevolgen voor consumenten, zoals hogere prijzen en minder keuze.

Hoofdstuk 5, Paragraaf 2: Monopolie

  • Grafieken, snijpunten en berekeningen zijn belangrijk.
  • Bekijk bijvoorbeeld opgave 5.6 en 5.9.

Hoofdstuk 5, Paragraaf 3: Monopolistische Concurrentie en Oligopolie

  • Grafieken en elasticiteiten zijn belangrijk.
  • Bekijk opgaven 5.11 (noodle bar), 5.13 (bierproducenten) en 5.16 (bakker op Waddeneiland).

Oudere Stof

  • RIC = NIC / PIC x 100.
  • Koopkracht in enge en ruime zin.
  • Prijsvraaglijn, functies, elasticiteiten en consumentensurplus.
  • Prijsaanbodlijn, TK, GTK, MK, TW en break-even punt.
  • Producentensurplus.
  • Volledige mededinging: grafieken en snijpunten.

Snijpunten bij Volledige Mededinging

  • MO = MK voor maximale winst.
  • GO = GTK voor break-even.
  • MO = 0 voor maximale omzet.
  • P = GVK of P = MK als een aanbieder van de overheid iets moet leveren.

Break-even Berekeningen

  • TO = TK
  • GO = GTK
  • TCK / (P – GVK)
  • Bekijk de grafieken en arceer maximale winst.
  • Geef op de q-as aan waar de break-even afzet(ten) ligt/liggen.

Belangrijke Onderwerpen voor de Toets

  • Marktvormen.
  • Snijpunten.
  • De rest van de stof kan ook aan bod komen.

Hoofdstuk 3, Paragraaf 1

  • Afzet en omzet.
  • Van inclusief BTW naar exclusief BTW en omgekeerd.
  • Marktaandeel berekenen op basis van afzet en omzet.
  • TO, GO, MO.
  • TCK, GCK.
  • TVK, GVK.
  • TK, GK.
  • Kosten: progressief, proportioneel, degressief.
  • Representatieve opgaven: 3.2, 3.4a (en mogelijk 3.3).

Hoofdstuk 3, Paragraaf 2

  • Break-even analyse: vanaf welke afzet wordt winst gemaakt? Bij welke afzet is de winst 0 euro?
  • Drie manieren: GO = GTK, TO = TK en TCK / (P-GVK).
  • Voorbeeldopgave: aardbeien 3.8.

Hoofdstuk 3, Paragraaf 3

  • Maximale winst: MO = MK.
  • Manier 1: MO = MK.
  • Manier 2: Als MO > MK, zoveel mogelijk artikelen verkopen.
  • Opgaven 3.12 en 3.13.

Hoofdstuk 3, Paragraaf 4

  • Producentensurplus = ruimte onder de prijs, boven de prijsaanbodlijn.

HOOFDSTUK 4, Paragraaf 1

  • Kenmerken van marktvormen: veel vragers/aanbieders? Aard van het artikel? Barrières bij toetreding/uittreding?
  • Vier marktvormen: volledige mededinging/volkomen concurrentie, monopolistische concurrentie, oligopolie, monopolie.
  • Dit hoofdstuk: volledige mededinging/volkomen concurrentie (veel vragers, veel aanbieders, lage barrières, homogeen product volgens vragers!).
  • Opgaven: 4.3 en 4.4.

Hoofdstuk 4, Paragraaf 2

  • Evenwichtsprijs en –hoeveelheid: Qv = Qa.
  • Evenwichtshoeveelheid vinden door evenwichtsprijs in te vullen.
  • Zowel rekenen als aflezen (of tekenen).
  • Opgaven: 4.7 en 4.8.

Hoofdstuk 4, Paragraaf 3

  • Marktevenwicht en bedrijfsevenwicht.
  • Bestudeer pagina 108 (grafieken onderin).
  • Opgave 4.11 over drop.

Hoofdstuk 4, Paragraaf 4

  • Optimale allocatie: productiemiddelen (kapitaal, arbeid, natuur) worden daar ingezet waar ze het beste ingezet kunnen worden.
  • Bij volledige mededinging is dit het geval.
  • 'Vloggers dragen bij aan niet optimale allocatie (op de arbeidsmarkt)'.
  • Opgave: opgave 4.20 melk in de VS.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

More Like This

Use Quizgecko on...
Browser
Browser