Podcast
Questions and Answers
Wat is een kenmerk van perfecte prijsdiscriminatie?
Wat is een kenmerk van perfecte prijsdiscriminatie?
- De prijzen zijn uniform voor alle consumenten.
- Er is altijd een consumenten surplus.
- Iedere consument betaalt exact zijn bereidheid tot betalen. (correct)
- Alle consumenten betalen minder dan hun bereidheid tot betalen.
Wat wordt bereikt op het snijpunt van de vraag- en aanbodcurve?
Wat wordt bereikt op het snijpunt van de vraag- en aanbodcurve?
- Een verliesgevende situatie voor de producent.
- Minimale productiekosten.
- Maximale winst voor de producent. (correct)
- Maximale winst voor de consument.
Waarom komt perfecte prijsdiscriminatie zelden voor?
Waarom komt perfecte prijsdiscriminatie zelden voor?
- Er zijn altijd geheime prijsstrategieën die een rol spelen.
- Consumenten zijn niet bereid om meer te betalen.
- Zorgvuldig gemanipuleerde markten maken het onmogelijk.
- De bereidheid tot betalen is moeilijk observeerbaar. (correct)
Welke technologie heeft de implementatie van prijsdiscriminatie vergemakkelijkt?
Welke technologie heeft de implementatie van prijsdiscriminatie vergemakkelijkt?
Welke van de volgende opties kan bijdragen aan marktsegmentatie?
Welke van de volgende opties kan bijdragen aan marktsegmentatie?
Wat was de oorzaak van de woede van de vader bij Target?
Wat was de oorzaak van de woede van de vader bij Target?
Welke strategie zou een bedrijf kunnen gebruiken om de winst te vergroten, in plaats van perfecte prijsdiscriminatie?
Welke strategie zou een bedrijf kunnen gebruiken om de winst te vergroten, in plaats van perfecte prijsdiscriminatie?
Wat kan een gevolg zijn van de toepassing van big data in prijsstrategieën?
Wat kan een gevolg zijn van de toepassing van big data in prijsstrategieën?
Wat is een voorbeeld van een technologische belemmering die marktmacht kan creëren?
Wat is een voorbeeld van een technologische belemmering die marktmacht kan creëren?
Welk van de volgende voorbeelden is een wettelijke belemmering die marktmacht kan veroorzaken?
Welk van de volgende voorbeelden is een wettelijke belemmering die marktmacht kan veroorzaken?
Wat wordt bedoeld met de 'prijszetter' in een monopolie?
Wat wordt bedoeld met de 'prijszetter' in een monopolie?
Welke van de volgende situaties kan concurrentie voor een monopolist bemoeilijken?
Welke van de volgende situaties kan concurrentie voor een monopolist bemoeilijken?
Wat gebeurt er als een monopolist zijn output vergroot?
Wat gebeurt er als een monopolist zijn output vergroot?
Wat is een voorbeeld van een monopolist in de diamantindustrie?
Wat is een voorbeeld van een monopolist in de diamantindustrie?
Welke factor beïnvloedt de keuze van de monopolist met betrekking tot output?
Welke factor beïnvloedt de keuze van de monopolist met betrekking tot output?
Hoe verschilt de monopolist van bedrijven in een perfecte concurrentie?
Hoe verschilt de monopolist van bedrijven in een perfecte concurrentie?
Wat is een voorbeeld van intertemporele prijsdiscriminatie?
Wat is een voorbeeld van intertemporele prijsdiscriminatie?
Waarom kiezen niet-werkenden vaak voor goedkopere weekenden?
Waarom kiezen niet-werkenden vaak voor goedkopere weekenden?
Wat gebeurt er met de marktmacht als het aantal toetreders in een sector daalt?
Wat gebeurt er met de marktmacht als het aantal toetreders in een sector daalt?
Welke van de volgende uitspraken over fusies en overnames is waar?
Welke van de volgende uitspraken over fusies en overnames is waar?
Wat betekent een hoge concentratie in een sector zoals gemeten door de C4-cijfers?
Wat betekent een hoge concentratie in een sector zoals gemeten door de C4-cijfers?
Wat is een gevolg van hogere monopoliewinsten?
Wat is een gevolg van hogere monopoliewinsten?
Wat is zelfselectie in economische termen?
Wat is zelfselectie in economische termen?
Welke sector zou waarschijnlijk een hogere C4-concentratie vertonen?
Welke sector zou waarschijnlijk een hogere C4-concentratie vertonen?
Wat is de belangrijkste voorwaarde voor prijsdiscriminatie door marktsegmentatie?
Wat is de belangrijkste voorwaarde voor prijsdiscriminatie door marktsegmentatie?
Waarom is de winst bij marktsegmentatie kleiner dan bij perfecte prijsdiscriminatie?
Waarom is de winst bij marktsegmentatie kleiner dan bij perfecte prijsdiscriminatie?
Wat is een voorbeeld van zelfselectie in prijsdiscriminatie?
Wat is een voorbeeld van zelfselectie in prijsdiscriminatie?
Hoe kan een bioscoopwinsten maximaliseren bij jongere en oudere klanten?
Hoe kan een bioscoopwinsten maximaliseren bij jongere en oudere klanten?
Wat gebeurt er als de markten niet afzonderlijk worden behandeld in prijsdiscriminatie?
Wat gebeurt er als de markten niet afzonderlijk worden behandeld in prijsdiscriminatie?
Welke strategie kan een bedrijf toepassen om intertemporele prijsdiscriminatie te gebruiken?
Welke strategie kan een bedrijf toepassen om intertemporele prijsdiscriminatie te gebruiken?
Wat is een gevolg van prijsdiscriminatie in een markt met inelastische vraag?
Wat is een gevolg van prijsdiscriminatie in een markt met inelastische vraag?
Bij welke van de volgende situaties zou een marktsegmentatie strategie het meest effectief zijn?
Bij welke van de volgende situaties zou een marktsegmentatie strategie het meest effectief zijn?
Wat is een belangrijke eigenschap van oligopolistische markten?
Wat is een belangrijke eigenschap van oligopolistische markten?
Wat is de dominante strategie in de Bertrand-competitie?
Wat is de dominante strategie in de Bertrand-competitie?
Wat is een kenmerk van Cournot-competitie?
Wat is een kenmerk van Cournot-competitie?
Welke uitspraak over de Bertrand-paradox is juist?
Welke uitspraak over de Bertrand-paradox is juist?
Wat is een gevolg van prijsdiscriminatie?
Wat is een gevolg van prijsdiscriminatie?
Wat betekent het als de vraag perfect elastisch is?
Wat betekent het als de vraag perfect elastisch is?
Wat houdt strategische interactie in bij oligopolistische markten?
Wat houdt strategische interactie in bij oligopolistische markten?
Wat is de rol van de 'onzichtbare hand' in oligopolistische markten?
Wat is de rol van de 'onzichtbare hand' in oligopolistische markten?
Wat wordt bedoeld met switching costs in de context van oligopolie?
Wat wordt bedoeld met switching costs in de context van oligopolie?
In welke vorm van competitie wordt de prijs als strategische keuze niet gebruikt?
In welke vorm van competitie wordt de prijs als strategische keuze niet gebruikt?
Wat is de belangrijkste uitgangspunt van Cournot-competitie?
Wat is de belangrijkste uitgangspunt van Cournot-competitie?
Hoe wordt de residuele vraagfunctie van een onderneming A bepaald?
Hoe wordt de residuele vraagfunctie van een onderneming A bepaald?
Wat gebeurt er met de marginale opbrengsten van onderneming A als de output van onderneming B toeneemt?
Wat gebeurt er met de marginale opbrengsten van onderneming A als de output van onderneming B toeneemt?
Wat is de outputregel voor onderneming A in Cournot-competitie?
Wat is de outputregel voor onderneming A in Cournot-competitie?
Wat is de formule voor de inverse residuele vraagfunctie wanneer qB = 200?
Wat is de formule voor de inverse residuele vraagfunctie wanneer qB = 200?
Wat geeft de reactiefunctie van onderneming A aan?
Wat geeft de reactiefunctie van onderneming A aan?
Wat wordt bedoeld met het Cournot-Nash-evenwicht?
Wat wordt bedoeld met het Cournot-Nash-evenwicht?
Wat is de formule voor de totale opbrengsten TO in een Cournot-competitie situatie?
Wat is de formule voor de totale opbrengsten TO in een Cournot-competitie situatie?
Wat bepaalt de optimale output voor onderneming A in het voorbeeld met qB = 150?
Wat bepaalt de optimale output voor onderneming A in het voorbeeld met qB = 150?
Wat gebeurt er met de reactiefuncties als de marginale kosten van onderneming B gelijk zijn aan die van onderneming A?
Wat gebeurt er met de reactiefuncties als de marginale kosten van onderneming B gelijk zijn aan die van onderneming A?
Wat is de waarde van qA als qB = 200 volgens de calculatie?
Wat is de waarde van qA als qB = 200 volgens de calculatie?
Welke van de volgende uitspraken is juist over de prijs in Cournot-competitie?
Welke van de volgende uitspraken is juist over de prijs in Cournot-competitie?
Wat zou de totale productie zijn als qA = 125 en qB = 150?
Wat zou de totale productie zijn als qA = 125 en qB = 150?
Flashcards
Perfecte prijsdiscriminatie
Perfecte prijsdiscriminatie
Iedere consument betaalt precies wat hij bereid is te betalen voor een product of dienst.
Prijsdiscriminatie
Prijsdiscriminatie
Het bedrijf verkoopt producten aan verschillende prijzen, afhankelijk van de bereidheid van de klant om te betalen.
Big data en prijsdiscriminatie
Big data en prijsdiscriminatie
Big data-analyse kan helpen om de bereidheid van klanten te bepalen en meer gepersonaliseerde prijzen te hanteren.
Marktsegmentatie
Marktsegmentatie
Signup and view all the flashcards
Zelfselectie
Zelfselectie
Signup and view all the flashcards
Voorbeelden van zelfselectie
Voorbeelden van zelfselectie
Signup and view all the flashcards
Uitdagingen van perfecte prijsdiscriminatie
Uitdagingen van perfecte prijsdiscriminatie
Signup and view all the flashcards
Ethische aspecten van prijsdiscriminatie
Ethische aspecten van prijsdiscriminatie
Signup and view all the flashcards
Monopolie: Definitie
Monopolie: Definitie
Signup and view all the flashcards
Monopolie: Prijszetter
Monopolie: Prijszetter
Signup and view all the flashcards
Monopolie: Outputkeuze
Monopolie: Outputkeuze
Signup and view all the flashcards
Oligopolie
Oligopolie
Signup and view all the flashcards
Bertrand-competitie
Bertrand-competitie
Signup and view all the flashcards
Cournot-competitie
Cournot-competitie
Signup and view all the flashcards
Productdifferentiatie
Productdifferentiatie
Signup and view all the flashcards
Intertemporele prijsdiscriminatie
Intertemporele prijsdiscriminatie
Signup and view all the flashcards
Winstmaximalisatie via prijsdiscriminatie
Winstmaximalisatie via prijsdiscriminatie
Signup and view all the flashcards
Prijsdiscriminatie door marktsegmentatie
Prijsdiscriminatie door marktsegmentatie
Signup and view all the flashcards
Gelijkheid van MO en MK in marktsegmentatie
Gelijkheid van MO en MK in marktsegmentatie
Signup and view all the flashcards
Studentenkaart als voorbeeld van zelfselectie
Studentenkaart als voorbeeld van zelfselectie
Signup and view all the flashcards
Marktmacht
Marktmacht
Signup and view all the flashcards
Monopolie
Monopolie
Signup and view all the flashcards
C4-index
C4-index
Signup and view all the flashcards
Kartels
Kartels
Signup and view all the flashcards
Strategische interactie
Strategische interactie
Signup and view all the flashcards
Prijsconcurrentie
Prijsconcurrentie
Signup and view all the flashcards
Nash-evenwicht
Nash-evenwicht
Signup and view all the flashcards
Onderlinge afhankelijkheid
Onderlinge afhankelijkheid
Signup and view all the flashcards
Overzicht marktvormen
Overzicht marktvormen
Signup and view all the flashcards
Reactiefunctie
Reactiefunctie
Signup and view all the flashcards
Cournot-Nash-evenwicht
Cournot-Nash-evenwicht
Signup and view all the flashcards
Residuele vraag
Residuele vraag
Signup and view all the flashcards
Inverse marktvraag
Inverse marktvraag
Signup and view all the flashcards
Duopolie
Duopolie
Signup and view all the flashcards
Hoeveelheidscompetitie
Hoeveelheidscompetitie
Signup and view all the flashcards
Verwachtingen
Verwachtingen
Signup and view all the flashcards
Totale productie
Totale productie
Signup and view all the flashcards
Dilemma
Dilemma
Signup and view all the flashcards
Winst
Winst
Signup and view all the flashcards
Marginale opbrengsten
Marginale opbrengsten
Signup and view all the flashcards
Marginale kosten
Marginale kosten
Signup and view all the flashcards
Outputregel
Outputregel
Signup and view all the flashcards
Optimale output
Optimale output
Signup and view all the flashcards
Optimale outputbeslissing
Optimale outputbeslissing
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Economie I (BESPO1173- BESPO1173A)
- De cursus behandelt onvolmaakte mededinging
- Hoofdstuk 3 en 8 bespreken volmaakte mededinging versus onvolmaakte mededinging
- De winst van vele bedrijven in de realiteit is groot
- Prijsnemerschap aan de vraagkant
- Marktmacht aan de aanbodkant zorgt voor producenten prijszetters
- Een enkele producent bedient de hele markt is een monopolie
- Enkele producenten verdelen de markt is een oligopolie
Marktmacht
- Marktmacht = ondernemingen zijn prijszetters, niet-prijsnemers
- Individuele onderneming heeft invloed op de marktprijs
- Verschillende strategieën om winst te vergroten
Oorzaken Marktmacht
- Technologische belemmeringen:
- Schaalvoordelen zorgen voor dalende gemiddelde kosten
- Productie met meer dan 1 bedrijf is inefficiënt op een markt met schaalvoordelen
- Voorbeelden: drinkwater, elektriciteit, gas (hoge vaste kosten)
- Digitale economie (FAGMA)
- Wettelijke belemmeringen
- Reizigersvervoer (NMBS)
- Licenties voor bepaalde activiteiten
- Radiofrequenties
- Apothekers
- Notarissen
- Octrooien
- Stimuleren van onderzoek en ontwikkeling (vb. Rank Xerox)
- Hoge opzegvergoedingen
Strategisch gedrag van monopolist
- Toetreding van concurrenten bemoeilijken
- Kostelijk om concurrenten te weren; vb. dure rechtszaken
- Dure advertentiecampagnes
Monopolie: definitie en oorzaken
- Één aanbieder voorziet de hele markt
- Geen substituten voor het product
- Ondernemingsvraag = marktvraag
- Monopolist bepaalt prijs (prijszetter)
- Kleinere output -> hogere prijs
- Grotere output -> lagere prijs
- Optimale output hangt af van prijselasticiteit
Monopolie: definitie en oorzaken: Weinig voorkomende marktvorm maar toch relevant
- Het is een extreem geval
- Het model helpt om strategische ondernemingsbeslissingen te analyseren
- Winst en verlies zijn prikkels om toe te treden of de markt te verlaten
- Belemmeringen bepalen of bedrijven toetreden en aanwezig zijn
De outputkeuze van de monopolist in geval van uniforme prijzen
- Verschil tussen monopolie en volmaakte mededinging
- Prijs steeds hoger dan marginale kosten
- Trade-off: hogere prijs -> meer stuks verkopen
- Aangeboden hoeveelheid kleiner
- Steeds op elastische deel van de vraagcurve
- Problematisch voor welvaart -> dubbel nadeel consumenten
Perfecte prijsdiscriminatie
- Consumenten betalen exact hun bereidheid tot betalen
- Prijzen langs de vraagcurve
- Winst maximaliserende output
- Aanbod valt samen met evenwichtshoeveelheid onder volmaakte mededinging
- Geen CS (Consumenten Surplus); iedereen betaalt BTB (Bereidheid Tot Betalen)
- Komt zelden voor
- Strategieën om winst te vergroten
Imperfecte prijsdiscriminatie
- Strategieën om winst te vergroten
- Vraagzijde opdelen in verschillende klantengroepen
- Prijs variëren per klantengroep met observeerbare karakteristieken
- Marktsegmentatie zoals drempels inbouwen, zodat consumenten met verschillende bereidheid tot betalen, zichzelf in bepaalde groepen selecteren.
Prijsdiscriminatie door marktsegmentatie
- Marktsegmentatie = winst stijgt
- Blijft kleiner dan perfecte prijsdiscriminatie; bv. bioscoopuitbater= 2 markten: jongeren/oudere
- Hoge prijs in minder elastische markt, lage prijs in elastische markt.
- Geen doorkoop mogelijk
Intertemporele prijsdiscriminatie
- Prijsdifferentiatie op basis van de periode waarin het goed of dienst wordt aangeboden
- Bv. Vakantiehuisje: tijdens verlengde weekend -> hogere prijs
- Niet-werkenden -> lagere prijs (bv. vakantie)
Marktmacht: wat zeggen de cijfers?
- C4: % omzet grootste 4 bedrijven in een sector. Hoe hoger, hoe hoger de concentratie.
- Concentratie is persistent
- Tendens naar toename van concentratie
- Cijfers suggereren markten waar een top 4 bedrijven een groot deel van de omzet vertegenwoordigen
- Winsten zijn erg hoog naar historische normen; persistent
- Marktmacht neemt ontegensprekelijk toe
- Monopolie is zelden het geval
Oligopolie:
- Bertrand-competitie
- Cournot-competitie
- Productdifferentiatie
Cournot-competitie
- Duopolie(twee bedrijven)
- Hoeveelheidscompetitie(met homogene goederen),
- Beslissingen gelijktijdig
- Dilemma: welke hoeveelheid output?, welke productiecapaciteit?
Productdifferentiatie
- Verticale productdifferentiatie: verschil in objectieve kwaliteit (bv. duurzaamheid, materiaal etc)
- Horizontale productdifferentiatie: onderscheid baseren op subjectieve verschillen in waarmering; bv reclame, merknamen etc.
- Producten A en B zijn geen perfecte substituten; geen excessieve reactie op prijswijzigingen
- Productdifferentiatie ontsnapt aan Bertrand paradox (hogere prijzen, hogere winsten)
- Elk product is nichemarkt/marktsegement
Marktvormen in onvolmaakte mededinging
- Oligopolie = beperkt aantal aanbieders (2 = duopolie)
- Homogeen vs heterogeen oligopolie:
- Homogeen: perfecte substituten, prijs of hoeveelheid als strategische keuze
- Heterogeen: goederen van rivalen verschillend, eigen vraag, prijs of hoeveelheid
- Heterogeniteit en productdifferentiatie zijn kenmerkend voor deze marktvormen
Overheidsingrijpen
- Overheid probeert marktmacht te beperken door interventies om oligopolie te beïnvloeden (vb. fusies/overnames beperken)
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.