Economie I: Coördinatiesystemen

Het probleem om te beslissen wie wat produceert, hoe veel en hoe, welke grondstoffen mogen worden gebruikt en wie wat mag consumeren.

De economische wetenschap bestudeert hoe mensen hun behoeften en verlangens coördineren, rekening houdend met de beslissingsmechanismen, sociale gebruiken en politieke realiteit van de samenleving.

Het proces waarbij individuen of groepen zich specialiseren in bepaalde taken of sectoren om zo efficiënter te produceren.

De manier waarop de productie en consumptie in een samenleving gecoördineerd worden. Dit kan door middel van markten, overheidsplanning of een combinatie van beide.

In een marktsysteem met veel spelers heeft niemand de macht om de prijs te bepalen en is iedereen afhankelijk van de huidige marktprijs.

Een markt waarin de prijs wordt bepaald door het samenspel van vraag en aanbod.

Het proces waarbij individuen keuzes maken op basis van hun eigen voorkeuren en beperkingen.

Een situatie waarin de middelen beperkt zijn in vergelijking met de behoeften.

De studie van hoe mensen keuzes maken in een wereld van schaarste.

Het vermogen om te beslissen hoe te produceren en te consumeren.

Het proces waarbij individuen hun keuzes coördineren om samen te werken en hun doelen te bereiken.

Een systeem waarbij de prijs van een goed wordt bepaald door de interactie tussen vraag en aanbod.

De grafiek toont de relatie tussen het reële bbp per capita en gemiddeld geluk in Japan van 1958 tot 1991.

Het reële bbp per capita in Japan is toegenomen van 1958 tot 1991.

Het gemiddeld geluk in Japan is ook toegenomen van 1958 tot 1991.

Er is een positieve correlatie tussen het bbp per capita en gemiddeld geluk in Japan. Dit betekent dat naarmate het inkomen per persoon stijgt, mensen ook gelukkiger worden.

De grafiek toont aan dat economische groei samengaat met een stijging van het geluk in Japan.

Een verband tussen twee variabelen waarbij de ene variabele beïnvloed wordt door de andere.

Een verband tussen twee variabelen waarin de variabelen samen variëren maar geen oorzakelijk verband is.

Een methode om economische theorieën te testen door middel van dataverzameling en -analyse.

Een hypothese die wellicht juist is en die getest wordt met behulp van empirische toetsing.

De veronderstellingen die gemaakt worden bij het ontwikkelen van een economische theorie.

Het bewijzen dat een economische theorie of hypothese onjuist is.

Een studie die gegevens verzamelt op één moment in de tijd.

Een studie die gegevens verzamelt over een langere periode.

De economische analyse die zich focust op het gehele systeem, gebaseerd op geaggregeerde data zoals werkloosheid en totale consumptie.

Het gebruik van statistische methoden om economische modellen te testen met behulp van werkelijke data.

Een uitspraak beschrijft een economisch fenomeen zonder te oordelen over de wenselijkheid ervan. Ze is in principe te verifiëren of te weerleggen met data.

Een uitspraak drukt een mening uit over wat economisch gezien goed of wenselijk is. Ze is niet te bewijzen of te weerleggen met data en hangt vaak af van persoonlijke waarden.

Begrippen die gebruikt worden om normatieve oordelen over economische situaties te beoordelen. Voorbeelden zijn efficiëntie, rechtvaardigheid en politieke criteria.

Een wetenschappelijke benadering om de werkelijkheid te verklaren en te begrijpen door het gebruik van logische mechanismen.

Het verzamelen en analyseren van data om feiten te beschrijven en statistische verbanden te vinden in de werkelijkheid.

Een vereenvoudigde voorstelling van de werkelijkheid die logische argumenten gebruikt om complexe processen te verklaren.

Het testen of een economische theorie klopt door het te vergelijken met de werkelijkheid.

Het bestuderen en verklaren van de economische processen door het creëren van modellen die individuele economische agents beschrijven.

Het toepassen van logische argumenten om te begrijpen hoe individuele keuzes een invloed hebben op de economie als geheel, zoals prijzen en vraag.