Cytokinen en Immunomodulatoren

Cytokinen en Immunomodulatoren

• Cytokinen en immunomodulatoren zijn stoffen die het immuunsysteem beïnvloeden

• Het aangeboren immuunsysteem en ontstekingsreacties zijn betrokken bij Tumor Necrose Factor alfa (TNF-α)

• Interleukine-1 (IL-1) is eveneens pro-inflammatoir, induceert koorts en activeert endotheel, en het is betrokken bij de aangeboren immuunrespons

• IL-2 werkt als een autocriene groeifactor voor T-cellen en stimuleert T-celproliferatie, wat een adaptieve immuunrespons is

• IL-4 stimuleert Th2-differentiatie, B-celactivatie en isotype switch naar IgE, en is betrokken bij Th2-responsen tegen parasieten en allergieën

• IL-5 activeert en rekruteert eosinofielen, belangrijk bij de bestrijding van parasieten, en het is betrokken bij Th2-responsen

• IL-6 stimuleert antistofproductie door B-cellen, acute fase respons en overleving van plasmacellen, en is betrokken bij zowel aangeboren als adaptieve immuniteit

• IL-8 (CXCL8) is een chemokine dat neutrofielen aantrekt, en is betrokken bij aangeboren immuniteit en ontsteking

• IL-10 werkt anti-inflammatoir en remt Th1-responsen, en is regulerend (Treg)

• IL-12 bevordert Th1-differentiatie en stimuleert IFN-γ productie, en is betrokken bij aangeboren immuniteit (via DC's)

• IL-13 bevordert slijmproductie en contractie van glad spierweefsel bij parasieten, en is betrokken bij Th2-responsen

• IL-17 stimuleert IL-8 productie wat leidt tot neutrofielenrekrutering en schimmelbestrijding, en is betrokken bij Th17-responsen

• IL-21 stimuleert B-celactivatie en antistof-affiniteitsrijping (Tfh), en is betrokken bij adaptieve immuniteit

• IFN-γ activeert macrofagen, stimuleert MHC-expressie en bevordert Th1-respons en IgG-isotypeswitch, en is betrokken bij Th1-responsen

• IFN-α/IFN-β werken antiviraal, verhogen MHC klasse I expressie en inhiberen virale replicatie, en is betrokken bij de aangeboren antivirale immuunrespons

• TGF-β is immunosuppressief, betrokken bij Treg-ontwikkeling, wondheling en IgA-isotypeswitch, en is regulerend

Antistoffen/Immunoglobulinen

• Immunoglobulinen, of antistoffen, spelen een cruciale rol in de humorale immuunrespons.

• IgM is het eerste antilichaam dat geproduceerd wordt, heeft een lage affiniteit, maar vormt pentameren wat leidt tot sterke agglutinatie. Het bevindt zich in het bloed en is belangrijk bij de primaire immuunrespons.

• IgG heeft een hoge affiniteit, activeert het complement systeem en werkt als opsonine. Het bevindt zich in het bloed en in weefsels, en is betrokken bij de secundaire immuunrespons.

• IgA zorgt voor mucosale immuniteit door neutralisatie op slijmvliezen, en komt voor in de tractus respiratorius, het maag-darmkanaal en de urogenitale stelsels.

• IgE activeert mestcellen en eosinofielen, en is belangrijk bij allergie en de bestrijding van parasieten. Het bevindt zich in weefsels en de huid.

• IgD komt vooral voor op naïeve B-cellen en zijn functie is grotendeels onbekend. Het bevindt zich op het B-celmembraan.

Granulaire/Toxische Moleculen

• Granulaire/toxische moleculen zijn essentieel voor cel-gemedieerde cytotoxiciteit.

• Perforine vormt poriën in het membraan van geïnfecteerde cellen, en wordt geproduceerd door CD8+ T-cellen en NK-cellen.

• Granzymen induceren apoptose in doelcellen, en worden geproduceerd door CD8+ T-cellen.

• FasL bindt aan Fas (death receptor!) op de doelcel, wat apoptose induceert, en wordt geproduceerd door CD8+ T-cellen.

• MBP (Major Basic Protein) is toxisch voor parasieten en wordt geproduceerd door eosinofielen.

Andere Belangrijke Immunomoleculen

• Co-stimulatie van T-cellen via binding aan CD80/CD86 door CD28 leidt tot de activatie van naïeve T-cellen

• CD40/CD40L activeert B-cellen door T-cellen, wat leidt tot isotype switching

• CTLA-4 remt T-celactivatie door sterker te binden aan CD80/CD86 dan CD28, wat resulteert in immuunregulatie

• MHC klasse I en II presenteren antigenen aan respectievelijk CD8+ en CD4+ T-cellen, wat resulteert in antigeenherkenning

• PRR's (zoals TLR4) herkennen pathogeenpatronen en activeren DC's/macrofagen, wat resulteert in een aangeboren immuunrespons

Chemokinen

• Chemokinen trekken immuuncellen naar infectiehaarden, wat een proces is dat migratie/homing wordt genoemd
• Voorbeelden van chemokinen zijn CXCL8/IL-8 en C5a

Overzicht van T-cellen, cytokinen, functies en doelwitpathogenen

• Th1 cellen produceren IFN-γ wat macrofagen activeert, waardoor geïnfecteerde cellen beter gedood worden en de IgG productie door B-cellen wordt gestimuleerd. Ze zorgen voor afweer tegen intracellulaire pathogenen (virussen, intracellulaire bacteriën)

• IL-2 stimuleert de proliferatie van T-cellen.

• Th2 cellen produceren IL-4, dit bevordert isotype switching naar IgE bij B-cellen en stimuleert Th2-differentiatie (positieve feedback). Ze zorgen voor afweer tegen parasieten (wormen/helminten) en zijn betrokken bij allergieën

• IL-5 activeert eosinofielen, die parasieten doden met toxische granula

• IL-13 stimuleert slijmproductie en contractie van glad spierweefsel, wat helpt bij het uitdrijven van parasieten

• Th17 cellen produceren IL-17, wat resulteert in de stimulatie van IL-8 productie door weefsels. Dit leidt tot rekrutering van neutrofielen. Ze zorgen voor afweer tegen extracellulaire bacteriën en schimmels

• IL-22 versterkt de epitheelbarrière en stimuleert productie van antimicrobiële peptiden

• CD8+ T-cellen produceren perforine waardoor poriën gevormd worden in de geïnfecteerde celmembraan, wat resulteert in celdoding, hierdoor zijn ze effectief tegen virus-geïnfecteerde cellen en tumorcellen

• Granzymen induceren apoptose in doelcellen via caspase-activatie

• IFN-γ activeert macrofagen en heeft een antiviraal effect