Podcast
Questions and Answers
Wat is een kenmerk van masculiniteit in sekserollen?
Wat is een kenmerk van masculiniteit in sekserollen?
Hoe omschrijft men culturen met sterke onzekerheidsvermijding?
Hoe omschrijft men culturen met sterke onzekerheidsvermijding?
Welke vorm van sociale binding houdt verband met emotionele verbindingen?
Welke vorm van sociale binding houdt verband met emotionele verbindingen?
Wat is geen fase van groepsvorming?
Wat is geen fase van groepsvorming?
Signup and view all the answers
Welke waarden staan centraal in culturen met kortetermijngerichtheid?
Welke waarden staan centraal in culturen met kortetermijngerichtheid?
Signup and view all the answers
Welke van de volgende uitspraken beschrijft het beste de ingroup?
Welke van de volgende uitspraken beschrijft het beste de ingroup?
Signup and view all the answers
Wat karakteriseert hedonistische culturen?
Wat karakteriseert hedonistische culturen?
Signup and view all the answers
Wat is een uitgangspunt van feminiene sekserollen?
Wat is een uitgangspunt van feminiene sekserollen?
Signup and view all the answers
Wat houdt formele sociale controle in?
Wat houdt formele sociale controle in?
Signup and view all the answers
Wat is een kenmerk van groepsvorming?
Wat is een kenmerk van groepsvorming?
Signup and view all the answers
Welke term beschrijft de manier waarop culturen omgaan met verleden en toekomst?
Welke term beschrijft de manier waarop culturen omgaan met verleden en toekomst?
Signup and view all the answers
Welk type sociale binding betreft werk en goederen?
Welk type sociale binding betreft werk en goederen?
Signup and view all the answers
Wat wordt als een gevolg van sterke onzekerheidsvermijding gezien?
Wat wordt als een gevolg van sterke onzekerheidsvermijding gezien?
Signup and view all the answers
Wat is een belangrijk kenmerk van soberheid in een cultuur?
Wat is een belangrijk kenmerk van soberheid in een cultuur?
Signup and view all the answers
In welke fase van groepsvorming is er sprake van samenwerking?
In welke fase van groepsvorming is er sprake van samenwerking?
Signup and view all the answers
Wat is een voorbeeld van informele controle?
Wat is een voorbeeld van informele controle?
Signup and view all the answers
Wat wordt er bedoeld met de dimensie van grote versus kleine machtsafstand?
Wat wordt er bedoeld met de dimensie van grote versus kleine machtsafstand?
Signup and view all the answers
Welke cultuur wordt doorgaans als individualistisch beschouwd?
Welke cultuur wordt doorgaans als individualistisch beschouwd?
Signup and view all the answers
Welke dimensie verwijst naar de verwachtingen rondom gescheiden genderrollen?
Welke dimensie verwijst naar de verwachtingen rondom gescheiden genderrollen?
Signup and view all the answers
Wat houdt de dimensie zwakke versus sterke onzekerheidsvermijding in?
Wat houdt de dimensie zwakke versus sterke onzekerheidsvermijding in?
Signup and view all the answers
Wat beschrijft het mesoniveau in cultuurverschillen?
Wat beschrijft het mesoniveau in cultuurverschillen?
Signup and view all the answers
Wat betekent collectivistisch in de context van cultuur?
Wat betekent collectivistisch in de context van cultuur?
Signup and view all the answers
Hofstede's dimensies zijn toepasbaar op welke niveaus?
Hofstede's dimensies zijn toepasbaar op welke niveaus?
Signup and view all the answers
Welke cultuur is een voorbeeld van een hoge machtsafstand?
Welke cultuur is een voorbeeld van een hoge machtsafstand?
Signup and view all the answers
Study Notes
Hoofdstuk 2: De samenleving en bindingen
- Mensen zijn met elkaar verbonden omdat ze afhankelijk zijn van elkaar.
- Er zijn vier vormen van sociale bindingen:
- Affectieve bindingen: emotionele bindingen
- Cognitieve bindingen: kennisvorming en kennisoverdracht
- Economische bindingen: werk en goederen
- Politieke bindingen: zaken die in een samenleving gemeenschappelijk geregeld moeten worden, zoals onderwijs, zorg, verkeer en veiligheid (ook wel collectieve goederen genoemd).
Groepsvorming
- Groepsvorming is het ontstaan van bindingen tussen meer dan twee mensen die elkaar beïnvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen.
- Kenmerken van groepsvorming:
- Gedeelde interesses, waarden, belangen en ervaringen.
- Gemeenschappelijke gedragingen of regels die bij de groep horen.
- Wensen om bij de groep te horen leiden tot aangepaste gedragingen.
Fases van groepsvorming
- Er zijn vijf fases bij groepsvorming:
- Oriëntatiefase: onzekerheid overheerst.
- Conflictfase: verschillen in opvattingen worden duidelijk.
- Integratiefase: ontstaan van evenwicht.
- Uitvoeringsfase: samenwerking.
- Ordefase: institutionalisering van groepssamenwerking.
In- en uitsluiting
- Ingroup: de groep mensen die erbij hoort, met een gemeenschappelijke identiteit en band.
- Outgroup: mensen die niet bij de groep horen, tegen wie de ingroup zich afzet en met wie ze in strijd of competitie zijn.
Sociale controle
- Sociale controle is het beïnvloeden van het gedrag van anderen op basis van normen binnen een groep.
- Twee soorten sociale controle:
- Informele controle: groepsleden wijzen elkaar op de waarden en normen van de groep.
- Formele controle: mensen die vanuit hun beroep of functie anderen op de regels wijzen.
Stereotypen en vooroordelen
- Stereotypen en vooroordelen bestaan over outgroups, gebaseerd op cultureel aangeleerde beelden, generalisaties en aannames over bepaalde groepen.
- Stereotypen en vooroordelen kunnen zorgen voor afwijzing van andere groepen, waardoor de binding binnen een groep versterkt wordt.
Soorten groepen
- Informele groepen: mensen kennen elkaar, voelen emotionele verbondenheid en de rollenstructuur is flexibel (bijvoorbeeld een vriendengroep).
- Formele groepen: vastgelegde regels, hiërarchie, taken en rollen, vaak met gestelde doelen en normen (bijvoorbeeld een bedrijfsaffdeling).
- Primaire groepen: emotionele banden, steun, loyaliteit en belangrijk voor socialisatie (bijvoorbeeld familie of vriendengroepen).
- Secundaire groepen: doelgericht, onpersoonlijk en functioneel (bijvoorbeeld collega's bij een kantoor).
Einde van groepsbinding
- Bindingen tussen groepsleden kunnen beëindigd worden door verschillende factoren (bijvoorbeeld: niet meer willen horen, kunnen horen, mogen horen).
Leerdoelen Paragraaf 1
- De vier typen bindingen kunnen benoemd en uit een bron herkend worden.
- Begrippen collectief goed en groepsvorming worden begrepen en uit een bron herkend.
- De vijf fasen van groepsvorming kunnen uit bronnen gehaald worden.
- Het verschil tussen ingroup en outgroup is bekend.
- Het verschil tussen insluiting en uitsluiting is bekend.
Leerdoelen Paragraaf 1 (2)
- De drie redenen waarom mensen geen deel meer uitmaken van een groep, zijn bekend.
- Het verschil tussen informele en formele sociale controle is bekend.
- Het concept van stereotypen en vooroordelen is bekend en te herkennen in bronnen.
- Het verschil tussen informele en formele groepen, primair en secundair is begrepen en te herkennen in bronnen.
Ontstaan van sociale bindingen
- Drie sociologische verklaringen voor het ontstaan van sterke sociale bindingen in de maatschappij:
- Gedeelde waarden en normen: zorgen voor saamhorigheid en bepalen identiteit.
- Wederzijdse afhankelijkheid: 'welbegrepen eigenbelang'.
- Dwang: bepaalde gedragingen afdwingen (bijvoorbeeld belasting betalen).
Sociale cohesie
- Sociale cohesie is het aantal en de kwaliteit van de bindingen tussen mensen in een samenleving, het gevoel van gemeenschap en verantwoordelijkheid voor elkaars welzijn.
Negatieve gevolgen van cohesie
- Hechte gemeenschappen kunnen mensen uitsluiten omdat ze 'anders' zijn en dit kan conflicten veroorzaken.
Leerdoelen Paragraaf 2
- Het kernconcept sociale cohesie is begrepen en uit bronnen te herkennen.
- De drie antwoorden op wat een samenleving bijeenhoudt, zijn bekend.
- De redenen waarom sociale cohesie negatieve gevolgen kan hebben, kunnen worden beargumenteerd.
Sociale instituties
- Sociale instituties zijn complexen van geformaliseerde regels die gedrag en relaties reguleren.
- Voorbeelden: huwelijk, gezinsstructuur.
Cultuur en sociale instituties
- Sociale instituten zitten ingebed in een cultuur en worden overgedragen via socialisatie.
- Veranderingen daarin nemen vaak veel tijd in beslag en veroorzaken vaak conflicten (bijvoorbeeld: Zwarte Piet discussie).
- Gedrag dat is voorspelbaar maakt, gaat vaak samen met sociale cohesie (bijvoorbeeld: religie, waarden, normen, taal en rituelen).
- Institutionele waarden zorgen voor voorspelbaarheid en stabiliteit in een samenleving met een nationale cultuur.
Kenmerken van sociale instituties
- Ze bestaan buiten het individu om.
- Ze hebben vaak een lange traditie.
- Ze zijn vrij stabiel maar veranderen wel door de tijd heen.
- Ze zijn niet alleen gebaseerd op dwingende of wettelijke macht, maar ook op moreel gezag.
- Ze zijn dwingend, gedrag wordt gesanctioneerd via beloning of straf, normen.
Leerdoelen Paragraaf 3
- Het concept van sociale instituties is begrepen en in een bron te herkennen.
- De samenhang tussen cultuur, sociale instituties en sociale cohesie is bekend.
- De vijf kenmerken van sociale instituties kunnen in een bron worden herkend.
Cultuurdinensies
- Culturele verschillen leiden tot verschillen in gedrag (bijvoorbeeld zorg voor ouders in Italië versus Nederland).
- Verschillende culturen gaan op verschillende manieren om met maatschappelijke problemen en ontwikkelingen.
- Hofstede's dimensies zijn patronen in culturele verschillen. Deze dienen om culturen met elkaar te vergelijken.
Cultuurniveaus
- Culturele verschillen zijn duidelijk te zien op verschillende niveaus: individueel, gezin/familie, maatschappij, instellingen, politiek, religie en instituties.
- Hofstede's dimensies zijn op verschillende niveaus van toepassing.
Hofstede dimensies
- Een classificatie met 6 dimensies om culturen te onderscheiden en vergelijken. Scoren van 0 (laag) tot 100 (hoog) per dimensie.
- Grote versus kleine machtsafstand
- Individualistisch versus collectivistisch
- Masculien versus feminien
- Zwakke versus sterke onzekerheidsvermijding
- Lange- versus korte termijn gerichtheid
- Hedonisme versus soberheid
Grote versus kleine machtsafstand
- De mate waarin minder machtige mensen verwachten en accepteren dat de macht ongelijk verdeeld is.
- Grote machtsafstand: duidelijke hiërarchie (bijvoorbeeld Rusland).
- Kleine machtsafstand: gelijkheid (bijvoorbeeld Zweden).
Individualistisch versus collectivistisch
- De manier waarop culturen omgaan met de vrijheid van het individu ten opzichte van de groep.
- Individualistisch: het individuele belang gaat boven dat van de groep (bijvoorbeeld de VS).
- Collectivistisch: de enkeling schikt zich naar de groep (bijvoorbeeld China).
Masculien versus feminien
- De vraag of in een cultuur de genderrollen gescheiden of overlappend zijn.
- Masculien: gescheiden rollen (bijvoorbeeld verwachting dat mannen buiten huis presteren).
- Feminien: overlappende rollen (bijvoorbeeld gelijkwaardigheid).
Onzekerheidsvermijding
- Hoe culturen omgaan met onzekere of onbekende situaties.
- Zwakke onzekerheidsvermijding: onzekerheid wordt als onderdeel van het leven gezien en wordt als uitdagend ervaren.
- Sterke onzekerheidsvermijding: duidelijke normen en regels in onzekere situaties, mensen reageren stressvol.
Lange versus korte termijn gerichtheid
- Verschillende manieren van culturen tegenover verleden, heden en toekomst.
- Langetermijn gerichtheid: streven naar toekomstige beloning, volharding, sparen
- Korte termijn gerichtheid: waarde aan tradities geven, gezichtsverlies voorkomen, sociale verplichtingen naleven.
Hedonisme versus soberheid
- De mate waarin het genieten van het leven centraal staat in een cultuur.
- Hedonisme: veel ruimte voor plezier en genot.
- Soberheid: strikte sociale normen, beloond worden voor een sober leven.
Leerdoelen Paragraaf 4
- De 6 dimensies van Hofstede zijn bekend en toepasbaar op het analyseren van samenlevingen.
- De uitersten van de cultuurdimensies zijn duidelijk en toepasbaar.
- De dimensies zijn toepasbaar en herkenbaar in bronnen.
Relativiteit
- Culturen zijn relatief en verschillen; wat in de ene cultuur normaal is, hoeft in een andere niet zo te zijn; dit heeft te maken met de referentiekader van een individu.
- Bijvoorbeeld: Eskimo's hebben veel meer benoemingen voor sneeuw dan wij.
Institutionalisering
- Het proces waarbij een complex van waarden en (geformaliseerde) regels in standaard gedragspatronen wordt omgezet.
- Voorbeelden: het kostwinnersgezin, verzuiling, verandering van wetten.
Voor- en nadelen van Institutionalisering
- Voordelen:
- Voorspelbaar gedrag
- Zingeving voor handelingen
- Bindingen tussen mensen
- Nadeel:
- Regels gaan boven de mens (vastlopen op regels)
Globalisering
- De invloed van globalisering zorgt voor meer of minder binding (afhankelijk van de visie).
- Hyperglobalisten zien globalisering als iets positiefs: internationale samenwerking, mondiale cultuurstromen.
- Andersglobalisten zien globalisering als negatieve invloed: homogenisering van de cultuur.
Leerdoelen Paragraaf 5
- De begrippen institutionalisering en globalisering zijn bekend en herkenbaar in bronnen.
- Verklaring van institutionalisering en globalisering in bronnen is mogelijk.
- Kenmerken van instituties, kostwinnersgezin, bevelshuishouding, en de verzuiling zijn bekend en te herkennen in bronnen.
- De verzuilde samenleving is bekend.
Leerdoelen Paragraaf 5 (2)
- Institutie veranderingen tussen 1950 en heden zijn bekend.
- De voor- en nadelen van institutionalisering zijn bekend.
- Verschillen tussen instituties en organisaties zijn bekend en in bronnen te herkennen.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Test je kennis over de verschillende kenmerken van masculiniteit, sociale bindingen en groepsvorming binnen culturen. Dit quiz behandelt belangrijke concepten zoals onzekerheidsvermijding, machtsafstand en feminiene sekserollen. Ontdek hoe deze elementen de sociale structuren en waarden in diverse culturen beïnvloeden.