Cultural Anthropology Quiz

Sociologische verklaring

• Het startpunt van de sociologische verklaring is de individuele levensloop.
• De sociologische verklaring legt uit hoe het individu beïnvloed wordt door sociale factoren.

Sociologische verbeelding

• De stappen in de sociologische verbeelding zijn:
  • Het observeren van sociale fenomenen
  • Het formuleren van een verklaring voor deze fenomenen
  • Het toetsen van deze verklaring aan empirische data

Gedrag

• Gedrag wordt gedefinieerd als het resultaat van de interactie tussen het individu en de sociale omgeving.
• Het ultieme doel van het handelen is het bereiken van sociale doelstellingen.

Opleiding en sociale relaties

• Hogere opleiding heeft een invloed op de individuele levensloop.
• Sociale relaties hebben een impact op het gedrag en de sociale positie van het individu.

Handelen

• Gewoontehandeling is een type handelen dat gebaseerd is op routine en gewoonte.
• Het resultaat van sociale relaties is het bereiken van sociale doelstellingen.

Demografische kenmerken

• Een secundair demografisch kenmerk is een kenmerk dat verwijst naar de sociale positie van het individu.
• Een voorbeeld van een secundair demografisch kenmerk is de opleiding.

Ruil en objectiviteit

• Het doel van ruil in sociale verbanden is het bereiken van sociale doelstellingen.
• Het doel van objectiviteit in sociologisch onderzoek is het vermijden van subjectiviteit.

Fysiologische eigenschappen en gedrag

• De benadering die zich richt op hoe variaties in fysiologische eigenschappen gepaard gaan met variaties in gedrag is de biologische benadering.
• Een specifieke menselijke eigenschap volgens de antropologische definitie is de cultuur.

Taal en cultuur

• De functie van taal is het overdragen van menselijke ervaringen.
• Een component van cultuur is de groepsopvattingen over wat wenselijk is en de manier om die doelstellingen te bereiken.

Materiële cultuur

• Een kenmerkende eigenschap van materiële cultuur is het gebruik van materiële objecten.
• Een voorbeeld van culturele artefacten is een gebruiksvoorwerp.

Tijdsperspectief

• Het tijdsperspectief dat wordt gebruikt wanneer een cultuur gericht is op zintuiglijke waarneming en onmiddellijke beloning is het presenteertijdsperspectief.

Etnocentrisme

• Etnocentrisme wordt gedefinieerd als het evalueren van andere culturen vanuit het perspectief van de eigen cultuur.

Collectieve cultuur

• Kenmerkend voor collectieve cultuur is de relatie tussen mensen onderling.

Subcultuur

• Subcultuur ontstaat volgens het begrip van cultuursamenleving door het vermengen van verschillende culturen.

Cultuurrelativisme

• Cultuurrelativisme is het idee dat alle culturen gelijkwaardig zijn.

Onderzoek

• Een kenmerk van primaire gegevens in sociologisch onderzoek is dat ze rechtstreeks uit het onderzoek komen.
• Cumulativiteit in sociologisch onderzoek is het proces van het stapsgewijs bouwen van kennis.

Positivisme

• Een belangrijk kenmerk van het positivisme is het streven naar objectiviteit.

Status en autoriteit

• Statusangst is de angst voor het verliezen van sociale status.
• Statussymbolen zijn objecten of kenmerken die sociale status aangeven.
• Het kenmerk van rationeel-legale autoriteit is het gebruik van regels en wetten.

Bureaucratie

• De nadelen van bureaucratie zijn het verschijnsel van irritatie en het gebrek aan flexibiliteit.

Oligarchie

• De 'ijzeren wet van oligarchie' volgens Michels is het proces waarbij machtige groepen hun macht consolideren.

Basisgroepen

• De basisgroepen volgens Lammers zijn de kleine sociale groepen waarbinnen individuen interactie hebben.

Structureel effect

• De definitie van structureel effect volgens de tekst is het effect van sociale structuren op het individu.

Ecologische fout

• De 'ecologische fout' is het maken van fouten bij het analyseren van groepsdata.

Statusindicatie

• Statusindicatie is het proces waarbij sociale status wordt aangegeven.

Sociale categorie

• Een voorbeeld van een sociale categorie is een groep mensen met dezelfde sociale positie.

primaire groep

• Een primaire groep volgens Cooley is een kleine sociale groep waarbinnen individuen een hechte relatie hebben.

Groepsgrootte

• De impact van groepsgrootte volgens Simmel is dat het de interactie tussen individuen beïnvloedt.

Macht

• Weber definieert macht binnen sociale relaties als het vermogen om te beïnvloeden.

Rolset

• Het rolset wordt beschreven volgens Merton als een set van verwachte rollen binnen een sociale groep.
• Een voorbeeld van rolspanning volgens Merton is het vermijden van conflicten tussen verschillende rollen.

Invloed

• Invloed wordt bedoeld als het vermogen om anderen te beïnvloeden.