Consumenten en Budgetlijnen
50 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Invoer van goederen en diensten van buiten de ______

eurozone

De prijsontwikkeling binnen en buiten de eurozone beïnvloedt de ______

vraag

Devaluatie en ______ zijn het gevolg van overheidsbeslissingen.

revaluatie

Vaste wisselkoersen zijn ontstaan onder het ______ systeem.

<p>Bretton Woods</p> Signup and view all the answers

Bij de ______ wisselkoersen gaat de waarde van een munt op basis van vraag en aanbod.

<p>vlottende</p> Signup and view all the answers

Prijsverschillen door ______ kunnen de vraag naar vreemde valuta beïnvloeden.

<p>inflatie</p> Signup and view all the answers

Bij dalende ______ in de VS kan dat invloed hebben op de vraag naar de dollar.

<p>rentevoeten</p> Signup and view all the answers

Wanneer een ______ deprecieert, wordt het minder waard ten opzichte van andere valuta.

<p>munt</p> Signup and view all the answers

De prijsafzetcurve is gegeven en is een rechte (P=GO=MO). De evenwichtsprijs is ______ EUR.

<p>0,75</p> Signup and view all the answers

Een verandering van de preferenties van de vragers kan leiden tot een verschuiving in de ______ curve.

<p>vraag</p> Signup and view all the answers

Bij een aanbodoverschot leidt dit tijdelijk tot ______ door de overheid.

<p>rantsoenering</p> Signup and view all the answers

Een monopolist is een ______ bij het bepalen van prijzen.

<p>prijszetter</p> Signup and view all the answers

Bij volkomen concurrentie is de prijs een gegeven (P=MO=GO), terwijl de monopolist rekening moet houden met het gedrag van ______.

<p>consumenten</p> Signup and view all the answers

Bij een ______ monopolie bezit het bedrijf unieke grondstoffen.

<p>natuurlijk</p> Signup and view all the answers

Een onverwachte mislukte graanoogst kan leiden tot een te hoge ______ prijs, wat de overheid kan motiveren om een maximumprijs in te stellen.

<p>brood</p> Signup and view all the answers

De overheid kan ingrijpen in de prijsvorming door bijvoorbeeld een ______ prijs in te stellen.

<p>minimum</p> Signup and view all the answers

Prijselasticiteit van de vraag is verandering van hoeveelheid door verandering in ______

<p>prijs</p> Signup and view all the answers

Hoe ______ de vraag, hoe vlakker de vraagcurve verloopt

<p>prijselastischer</p> Signup and view all the answers

De prijselasticiteit is afhankelijk van verschillende ______

<p>factoren</p> Signup and view all the answers

Ev = 0 verwijst naar ______ goederen indien aandeel in budget klein

<p>levensnoodzakelijke</p> Signup and view all the answers

Als de noemer met 10% stijgt en Ev = -2, dan daalt de omzet met ______ %

<p>20</p> Signup and view all the answers

De totale productie (TP) is de opbrengst van de ingezette productiefactoren gedurende een bepaalde ______.

<p>tijd</p> Signup and view all the answers

Marginale productie (MP) geeft de meeropbrengst aan wanneer de hoeveelheid van de variabele productiefactor met één eenheid ______ toenemend.

<p>toeneemt</p> Signup and view all the answers

Als Ev = -0,5, dan daalt de omzet met ______ %

<p>5</p> Signup and view all the answers

Gemiddelde productie (GP) is de gemiddelde opbrengst van één eenheid van de ______ productiefactor.

<p>variabele</p> Signup and view all the answers

Noodzakelijke goederen hebben een kleinere prijselasticiteit dan ______ goederen

<p>luxegoederen</p> Signup and view all the answers

Als de marginale productie groter is dan de gemiddelde productie, dan leidt dit tot een ______ van de gemiddelde productie.

<p>stijging</p> Signup and view all the answers

De totale omzet wordt berekend met de formule: Totale omzet = ______ * Q

<p>P</p> Signup and view all the answers

De totale constante kosten (TCK) blijven per tijdsperiode ______ binnen de gegeven productiecapaciteit.

<p>onveranderlijk</p> Signup and view all the answers

De totale variabele kosten (TVK) zijn ______ van de productiehoogte.

<p>afhankelijk</p> Signup and view all the answers

Een degressieve stijging betekent dat de TVK stijgt met minder dan ______%.

<p>100</p> Signup and view all the answers

Als de capaciteit met 100% stijgt en de TVK meer dan 100% stijgt, dan hebben we te maken met een ______ stijging.

<p>progressieve</p> Signup and view all the answers

Bij prijsdaling zal de ______ toenemen.

<p>vraag</p> Signup and view all the answers

Als prijs daalt en hoeveelheid stijgt sterker en omzet stijgt, dan is de vraag ______.

<p>prijselastisch</p> Signup and view all the answers

Als prijs daalt maar hoeveelheid in mindere mate stijgt, zal de omzet ______ zijn.

<p>dalen</p> Signup and view all the answers

Wanneer de totale opbrengst maximaal is, is MO gelijk aan ______.

<p>MK</p> Signup and view all the answers

In een oligopolie zijn er ______ aanbieders en veel vragers.

<p>enkele</p> Signup and view all the answers

Bij een prijzen die hoog is, kan het punt van ______ worden bereikt.

<p>Cournot</p> Signup and view all the answers

Wanneer de totale opbrengst daalt, wordt MO ______.

<p>negatief</p> Signup and view all the answers

De winst is maximaal bij een ______ van 4 eenheden.

<p>snijpunt</p> Signup and view all the answers

De waarde van een valuta wordt bepaald door vraag en ______ op de valutamarkt.

<p>aanbod</p> Signup and view all the answers

De betalingsbalans is een systematisch overzicht van alle economische ______ tussen ingezetenen van verschillende landen.

<p>transacties</p> Signup and view all the answers

Een betalingsbalanstekort betekent dat een land schuldenaar wordt tegenover ______ landen.

<p>andere</p> Signup and view all the answers

Oorzaken van conjunctureel betalingsbalansonevenwicht omvatten het internationale economische ______.

<p>conjunctuur</p> Signup and view all the answers

Een ______ op de betalingsbalans kan leiden tot een toename van de geldhoeveelheid.

<p>overschot</p> Signup and view all the answers

De klassieke leer stelt dat herstel van de betalingsbalans kan plaatsvinden via aanpassing van de ______.

<p>wisselkoers</p> Signup and view all the answers

Volgens de keynesiaanse leer is een manier om het evenwicht te herstellen het verhogen van binnenlandse ______.

<p>inkomens</p> Signup and view all the answers

Structurele oorzaken van een betalingsbalansonevenwicht kunnen worden veroorzaakt door wijzigingen in de internationale ______ verdeling.

<p>arbeids</p> Signup and view all the answers

Toevallige oorzaken van betalingsbalansproblemen kunnen onder andere klimaatologische ______ zijn.

<p>omstandigheden</p> Signup and view all the answers

Vormen van economische integratie zijn pogingen van verschillende landen om samen te werken op economisch en ______ gebied.

<p>sociaal</p> Signup and view all the answers

Study Notes

Consumenten

  • De keuze van de optimale goederencombinatie wordt bepaald door niet-economische en economische factoren.
  • Niet-economische factoren: voorkeuren/preferenties (sociologische en psychologische factoren).
  • Economische factoren: prijzen en inkomen.
  • Consumenten streven naar nutsmaximalisatie (maximale behoeftebevrediging).
  • Eerste wet van Gossen (dalend grensnut): Naarmate meer eenheden van een goed beschikbaar zijn, daalt het nut van de laatst toegevoegde eenheid.

Budgetlijn

  • P1Q1 + P2Q2 = budget (P = prijs, Q = hoeveelheid)
  • Punt op de x-as: hoeveelheid van goed 1 is 0
  • Punt op de y-as: hoeveelheid van goed 2 is 0

Budgetrestrictie

  • Een verlaging van het inkomen, verlaagt de budgetlijn.
  • Een daling van de prijs, verhoogt de hoeveelheid die kan worden gekocht met hetzelfde budget.

Prijsvraagcurve

  • Relatie tussen hoeveelheid en prijs van één goed, bij constante andere factoren.
  • Relatie tussen hoeveelheid en prijs van een goed.
  • Een verschuiving van de curve kan door ingrijpende veranderingen in het consumentengedrag.

Veranderingen in de preferenties

  • Een verandering in de preferenties van een consument (bijv. door reclame) kan de vraagcurve naar links of rechts laten verschuiven.

Veranderingen in de prijs van andere goederen

  • Een verandering in de prijs van een ander goed (bijv. substituut goed) kan de vraagcurve naar een product laten verschuiven.

Elasticiteit van de vraag

  • De prijselasticiteit van de vraag geeft aan hoe gevoelig de gevraagde hoeveelheid is voor prijsveranderingen.
  • De formule is: Procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid / procentuele verandering van de prijs
  • Een waarde van -1 is unitair prijselastisch, minder dan -1 is prijselastisch, en groter dan -1 is prijsinelastisch.

Producenten

  • De bepaling van de optimale productiegrootte: Bij welke productieomvang maximaliseert de winst bij gegeven totale kosten en opbrengsten?
  • Totale opbrengsten (TO) = Totale kosten (TK)
  • Productiefunctie: verband tussen productievolume en de hoeveelheid gebruikte productiefactoren.
  • Kostenverloop: Totale constante kosten (TCK), Totale variabele kosten (TVK): constant op korte termijn, totaal kosten (TK)= TCK+TVK, Gemiddelde kosten (GCK, GVK, GTK), Marginale kosten (MK).
  • Een stijging of daling van de marktvraag kan door veranderingen in voorkeuren van de consument, of de hoeveelheid of samenstelling van de bevolking.

Het opbrengstenverloop bij volkomen concurrentie

  • Producent streeft naar winstmaximalisatie bij volkomen concurrentie.
  • Factoren: Aantal vragers, Aantal aanbieders, Volkomenheid van de markt, Toetreding, Aard van de goederen.

De afleiding van de aanbodcurve bij volkomen concurrentie

  • De individuele aanbodcurve geeft de reactie van de producent bij veranderingen van de prijs.
  • Een beweging langs de individuele aanbodcurve is een gevolg van een prijswijziging.

De breakevenanalyse

  • Inzicht in de winstmaximalisatie voor een bedrijf.
  • Alle kosten zijn exclusief btw
  • Variabel deel €0.80 per broodje
  • Constante deel €56000 per jaar

De prijselasticiteit van het aanbod

  • De prijselasticiteit van het aanbod meet hoe gevoelig het aanbod is voor prijsveranderingen.

Marktvormen

  • Objectieve marktomstandigheden: Aantal marktpartijen, mate van doorzichtigheid (prijs, kwaliteit), toetredingsmogelijkheden, mate van productdifferentiatie.
  • Volledige concurrentie: veel vragers en aanbieders, geen invloed op prijs, de prijs is een gegeven factor.

Het Monopolie

  • Monopolist is een prijszetter, rekening houdend met de reactie van consumenten bij prijsverhoging.
  • Verschillende soorten zoals overheidsmonopolie, natuurlijk monopolie, en feitelijk monopolie.
  • Winstmaximalisatie: door vergelijking totale opbrengsten en kosten.

Het Oligopolie

  • Een beperkt aantal aanbieders, grote marktaandelen, grote invloed op de prijs en de productie.
  • Homogeen vs. heterogeen product.
  • Toetredingsbarrières, reclame en marketing zijn belangrijk.

Internationale betrekkingen

  • Internationale samenwerking (bv. EU, VN): Vrijhandel zones, douane-unies, gemeenschappelijke markt, economische unies, monetaire unie(EMU).
  • Handelsverkeer vereenvoudigen, lagere prijzen voor consumenten, etc.

Nationale inkomen

  • Berekening van nationaal inkomen vanuit productieoptiek, bestedingsoptiek, en inkomensoptiek.
  • Bruto BBP = bruto product + bruto investeringen, Netto BBP = bruto produkt-vervangings investeringen
  • Relatie tussen BNP en BBP

Loonvorming, Innovatie, Concurrentievermogen

  • Loonindexatie, concurrentie en innovatie : beïnvloed door vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.
  • Nationale economieën met verschillende loonniveaus hebben invloed op handelsbalans

Internationale samenwerking

  • De Verenigde Naties (VN), de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zijn belangrijke internationale organisaties.
  • De betekenis, beschrijving, en de voordelen van wereldhandelsverkeer.
  • De problemen en beperkingen van het handelsverkeer.

Armoede

  • Sociaal of monetair, arbeidsongeschiktheid, ziekte, invaliditeit en werkloosheid, herverdeling van goederen.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

Samenvatting economie PDF

Description

In deze quiz verken je de kernconcepten van consumentenkeuzes en budgetlijnen. Leer hoe niet-economische en economische factoren invloed hebben op consumptiegedrag en ontdek de rol van de budgetrestrictie. Test je kennis over de relatie tussen prijs en hoeveelheid van goederen en de implicaties voor nutsmaximalisatie.

More Like This

Use Quizgecko on...
Browser
Browser