Consumenten en Budgetlijnen

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Invoer van goederen en diensten van buiten de ______

eurozone

De prijsontwikkeling binnen en buiten de eurozone beïnvloedt de ______

vraag

Devaluatie en ______ zijn het gevolg van overheidsbeslissingen.

revaluatie

Vaste wisselkoersen zijn ontstaan onder het ______ systeem.

<p>Bretton Woods</p> Signup and view all the answers

Bij de ______ wisselkoersen gaat de waarde van een munt op basis van vraag en aanbod.

<p>vlottende</p> Signup and view all the answers

Prijsverschillen door ______ kunnen de vraag naar vreemde valuta beïnvloeden.

<p>inflatie</p> Signup and view all the answers

Bij dalende ______ in de VS kan dat invloed hebben op de vraag naar de dollar.

<p>rentevoeten</p> Signup and view all the answers

Wanneer een ______ deprecieert, wordt het minder waard ten opzichte van andere valuta.

<p>munt</p> Signup and view all the answers

De prijsafzetcurve is gegeven en is een rechte (P=GO=MO). De evenwichtsprijs is ______ EUR.

<p>0,75</p> Signup and view all the answers

Een verandering van de preferenties van de vragers kan leiden tot een verschuiving in de ______ curve.

<p>vraag</p> Signup and view all the answers

Bij een aanbodoverschot leidt dit tijdelijk tot ______ door de overheid.

<p>rantsoenering</p> Signup and view all the answers

Een monopolist is een ______ bij het bepalen van prijzen.

<p>prijszetter</p> Signup and view all the answers

Bij volkomen concurrentie is de prijs een gegeven (P=MO=GO), terwijl de monopolist rekening moet houden met het gedrag van ______.

<p>consumenten</p> Signup and view all the answers

Bij een ______ monopolie bezit het bedrijf unieke grondstoffen.

<p>natuurlijk</p> Signup and view all the answers

Een onverwachte mislukte graanoogst kan leiden tot een te hoge ______ prijs, wat de overheid kan motiveren om een maximumprijs in te stellen.

<p>brood</p> Signup and view all the answers

De overheid kan ingrijpen in de prijsvorming door bijvoorbeeld een ______ prijs in te stellen.

<p>minimum</p> Signup and view all the answers

Prijselasticiteit van de vraag is verandering van hoeveelheid door verandering in ______

<p>prijs</p> Signup and view all the answers

Hoe ______ de vraag, hoe vlakker de vraagcurve verloopt

<p>prijselastischer</p> Signup and view all the answers

De prijselasticiteit is afhankelijk van verschillende ______

<p>factoren</p> Signup and view all the answers

Ev = 0 verwijst naar ______ goederen indien aandeel in budget klein

<p>levensnoodzakelijke</p> Signup and view all the answers

Als de noemer met 10% stijgt en Ev = -2, dan daalt de omzet met ______ %

<p>20</p> Signup and view all the answers

De totale productie (TP) is de opbrengst van de ingezette productiefactoren gedurende een bepaalde ______.

<p>tijd</p> Signup and view all the answers

Marginale productie (MP) geeft de meeropbrengst aan wanneer de hoeveelheid van de variabele productiefactor met één eenheid ______ toenemend.

<p>toeneemt</p> Signup and view all the answers

Als Ev = -0,5, dan daalt de omzet met ______ %

<p>5</p> Signup and view all the answers

Gemiddelde productie (GP) is de gemiddelde opbrengst van één eenheid van de ______ productiefactor.

<p>variabele</p> Signup and view all the answers

Noodzakelijke goederen hebben een kleinere prijselasticiteit dan ______ goederen

<p>luxegoederen</p> Signup and view all the answers

Als de marginale productie groter is dan de gemiddelde productie, dan leidt dit tot een ______ van de gemiddelde productie.

<p>stijging</p> Signup and view all the answers

De totale omzet wordt berekend met de formule: Totale omzet = ______ * Q

<p>P</p> Signup and view all the answers

De totale constante kosten (TCK) blijven per tijdsperiode ______ binnen de gegeven productiecapaciteit.

<p>onveranderlijk</p> Signup and view all the answers

De totale variabele kosten (TVK) zijn ______ van de productiehoogte.

<p>afhankelijk</p> Signup and view all the answers

Een degressieve stijging betekent dat de TVK stijgt met minder dan ______%.

<p>100</p> Signup and view all the answers

Als de capaciteit met 100% stijgt en de TVK meer dan 100% stijgt, dan hebben we te maken met een ______ stijging.

<p>progressieve</p> Signup and view all the answers

Bij prijsdaling zal de ______ toenemen.

<p>vraag</p> Signup and view all the answers

Als prijs daalt en hoeveelheid stijgt sterker en omzet stijgt, dan is de vraag ______.

<p>prijselastisch</p> Signup and view all the answers

Als prijs daalt maar hoeveelheid in mindere mate stijgt, zal de omzet ______ zijn.

<p>dalen</p> Signup and view all the answers

Wanneer de totale opbrengst maximaal is, is MO gelijk aan ______.

<p>MK</p> Signup and view all the answers

In een oligopolie zijn er ______ aanbieders en veel vragers.

<p>enkele</p> Signup and view all the answers

Bij een prijzen die hoog is, kan het punt van ______ worden bereikt.

<p>Cournot</p> Signup and view all the answers

Wanneer de totale opbrengst daalt, wordt MO ______.

<p>negatief</p> Signup and view all the answers

De winst is maximaal bij een ______ van 4 eenheden.

<p>snijpunt</p> Signup and view all the answers

De waarde van een valuta wordt bepaald door vraag en ______ op de valutamarkt.

<p>aanbod</p> Signup and view all the answers

De betalingsbalans is een systematisch overzicht van alle economische ______ tussen ingezetenen van verschillende landen.

<p>transacties</p> Signup and view all the answers

Een betalingsbalanstekort betekent dat een land schuldenaar wordt tegenover ______ landen.

<p>andere</p> Signup and view all the answers

Oorzaken van conjunctureel betalingsbalansonevenwicht omvatten het internationale economische ______.

<p>conjunctuur</p> Signup and view all the answers

Een ______ op de betalingsbalans kan leiden tot een toename van de geldhoeveelheid.

<p>overschot</p> Signup and view all the answers

De klassieke leer stelt dat herstel van de betalingsbalans kan plaatsvinden via aanpassing van de ______.

<p>wisselkoers</p> Signup and view all the answers

Volgens de keynesiaanse leer is een manier om het evenwicht te herstellen het verhogen van binnenlandse ______.

<p>inkomens</p> Signup and view all the answers

Structurele oorzaken van een betalingsbalansonevenwicht kunnen worden veroorzaakt door wijzigingen in de internationale ______ verdeling.

<p>arbeids</p> Signup and view all the answers

Toevallige oorzaken van betalingsbalansproblemen kunnen onder andere klimaatologische ______ zijn.

<p>omstandigheden</p> Signup and view all the answers

Vormen van economische integratie zijn pogingen van verschillende landen om samen te werken op economisch en ______ gebied.

<p>sociaal</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Wisselkoers

De waarde van de ene valuta uitgedrukt in een andere valuta.

Depreciatie

De waarde van een valuta daalt ten opzichte van een andere valuta.

Appreciatie

De waarde van een valuta stijgt ten opzichte van een andere valuta.

Vlottende wisselkoersen

Een systeem waarbij de wisselkoers tussen valuta's vrij op de markt wordt bepaald door vraag en aanbod.

Signup and view all the flashcards

Vaste wisselkoersen

Een systeem waarbij de wisselkoers tussen valuta's door de overheid vast wordt gezet.

Signup and view all the flashcards

Devaluatie

Een afname van de waarde van een valuta in een systeem van vaste wisselkoersen.

Signup and view all the flashcards

Revaluatie

Een toename van de waarde van een valuta in een systeem van vaste wisselkoersen.

Signup and view all the flashcards

Bretton Woods systeem

Een internationaal monetair systeem dat van 1944 tot 1971 bestond, met vaste wisselkoersen gebaseerd op goudconvertibiliteit.

Signup and view all the flashcards

Volkomen concurrentie

De consument en producent hebben geen invloed op de marktprijs. De marktprijs wordt bepaald door het snijpunt van de vraag- en aanbodcurve.

Signup and view all the flashcards

Prijsafzetcurve bij volkomen concurrentie

De prijsafzetcurve van een bedrijf in volledige concurrentie is een horizontale lijn. De prijs is gelijk aan de marginale opbrengst en gemiddelde opbrengst.

Signup and view all the flashcards

Evenwichtsprijs bij volkomen concurrentie

De prijs bij volkomen concurrentie wordt bepaald door de interactie van vraag en aanbod. De evenwichtsprijs blijft constant zolang de vraag- en aanbodcurve niet verschuiven.

Signup and view all the flashcards

Overheidsingrijpen bij volkomen concurrentie

De overheid kan ingrijpen in de prijsvorming bij volkomen concurrentie als de evenwichtsprijs maatschappelijk onwenselijk is.

Signup and view all the flashcards

Maximumprijs

Een maximumprijs wordt opgelegd door de overheid om een te hoge prijs te voorkomen. Dit kan leiden tot een vraagoverschot.

Signup and view all the flashcards

Minimumprijs

Een minimumprijs wordt opgelegd door de overheid om een te lage prijs te voorkomen. Dit kan leiden tot een aanbodoverschot.

Signup and view all the flashcards

Monopolie

Een monopolist is een prijszetter, maar moet rekening houden met de reactie van consumenten bij prijsstijgingen. Het bedrijf kan de prijs bepalen, maar niet de vraag.

Signup and view all the flashcards

Evenwicht van de monopolist

De monopolist streeft naar winstmaximalisatie door de prijs en hoeveelheid te bepalen die de winst maximaliseren.

Signup and view all the flashcards

Totale Productie (TP)

De totale opbrengst die wordt gegenereerd door alle productiefactoren die in een bepaalde periode worden ingezet.

Signup and view all the flashcards

Marginale Productie (MP)

De extra opbrengst die wordt gegenereerd door het toevoegen van één extra eenheid van een variabele productiefactor (bijvoorbeeld arbeid).

Signup and view all the flashcards

Gemiddelde Productie (GP)

De gemiddelde opbrengst per eenheid van een variabele productiefactor (bijvoorbeeld arbeid).

Signup and view all the flashcards

Afnemende Meeropbrengst

De situatie waarbij de toename van de totale productie (TP) kleiner is dan de toename van de variabele productiefactor (bv. arbeid).

Signup and view all the flashcards

Totale Constante Kosten (TCK)

De totale kosten die niet veranderen met de productievolume op korte termijn. Bijvoorbeeld afschrijvingskosten op machines of rente op leningen.

Signup and view all the flashcards

Totale Variabele Kosten (TVK)

De kosten die wel veranderen met de productievolume op korte termijn. Bijvoorbeeld de kosten van grondstoffen of arbeid.

Signup and view all the flashcards

Degressieve Stijging

De situatie waarbij een toename van de capaciteit met 100% leidt tot een toename van de TVK met minder dan 100%.

Signup and view all the flashcards

Progressieve Stijging

De situatie waarbij een toename van de capaciteit met 100% leidt tot een toename van de TVK met meer dan 100%.

Signup and view all the flashcards

PUNT X (TO maximaal)

Het punt waar de totale opbrengst (TO) het hoogst is. Dit punt is gelijk aan het punt waar de marginale opbrengst (MO) gelijk is aan nul.

Signup and view all the flashcards

Prijselastische Vraag

Als de prijs daalt, stijgt de omzet. De vraag is elastisch.

Signup and view all the flashcards

Prijsinelastische Vraag

Als de prijs daalt, daalt de omzet. De vraag is inelastisch.

Signup and view all the flashcards

Totale Opbrengst (TO)

De totale opbrengst (TO) is gelijk aan de prijs maal de afzet: TO = P x Q.

Signup and view all the flashcards

Marginale Opbrengst (MO)

De toename van de totale opbrengst (TO) door het produceren en verkopen van een extra product.

Signup and view all the flashcards

Winstmaximalisatie

Het punt waar MO = MK. De winst is dan maximaal.

Signup and view all the flashcards

Oligopolie

Een marktstructuur met weinig aanbieders en veel vragers. De aanbieders hebben een grote invloed op de prijs.

Signup and view all the flashcards

Monopolie Prijs

De prijs die een monopolist kan vragen voor zijn product. Deze prijs is hoger dan bij volkomen concurrentie.

Signup and view all the flashcards

Betalingsbalans

Een systematisch overzicht van alle economische transacties tussen de eigen ingezetenen en die van andere landen over een bepaalde periode (1 jaar).

Signup and view all the flashcards

Betalingsbalanstekort

Een situatie waarbij meer geld het land verlaat dan er binnenkomt, wat kan leiden tot schuld aan andere landen.

Signup and view all the flashcards

Betalingsbalansoverschot

Een situatie waarbij meer geld het land binnenkomt dan er verlaat, wat kan leiden tot een toename van geld in omloop.

Signup and view all the flashcards

Klassieke leer (prijsbenadering)

Een economische theorie die stelt dat een betalingsbalansonevenwicht kan worden hersteld door aanpassing van de wisselkoers.

Signup and view all the flashcards

Keynesiaanse leer (inkomensbenadering)

Een economische theorie die stelt dat een betalingsbalansonevenwicht kan worden hersteld door stijgende binnenlandse inkomens.

Signup and view all the flashcards

Moderne theorie

Een moderne economische theorie die stelt dat een betalingsbalansonevenwicht kan worden hersteld door een aangepast handelsbeleid, zoals heffingen en quota.

Signup and view all the flashcards

Economische integratie

Verschillende landen die economisch en sociaal samenwerken op verschillende niveaus.

Signup and view all the flashcards

Prijselasticiteit van de vraag

De mate waarin de gevraagde hoeveelheid van een product verandert als gevolg van een prijsverandering. De prijselasticiteit van de vraag wordt berekend door de procentuele verandering in de gevraagde hoeveelheid te delen door de procentuele verandering in de prijs.

Signup and view all the flashcards

Unitair prijselastisch

De gevraagde hoeveelheid verandert evenredig met de prijsverandering. De prijselasticiteit is -1.

Signup and view all the flashcards

Prijselastisch

De gevraagde hoeveelheid verandert meer dan evenredig met de prijsverandering. De prijselasticiteit is kleiner dan -1.

Signup and view all the flashcards

Prijsinelastisch

De gevraagde hoeveelheid verandert minder dan evenredig met de prijsverandering. De prijselasticiteit ligt tussen -1 en 0.

Signup and view all the flashcards

Vlakke vraagcurve

De vraagcurve is vlak. Dit betekent dat de gevraagde hoeveelheid sterk verandert als de prijs verandert.

Signup and view all the flashcards

Steile vraagcurve

De vraagcurve is steil, wat betekent dat de gevraagde hoeveelheid weinig verandert als de prijs verandert.

Signup and view all the flashcards

Factoren die de prijselasticiteit van de vraag beïnvloeden

De prijselasticiteit van de vraag hangt af van verschillende factoren, waaronder de behoefte, het aandeel van de uitgaven, het inkomen, de beschikbaarheid van substituten en de tijdsperiode.

Signup and view all the flashcards

Effect van prijselasticiteit op omzet

De totale omzet van een bedrijf verandert als gevolg van een prijsverandering. De prijselasticiteit van de vraag is bepalend voor de richting van de verandering.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Consumenten

  • De keuze van de optimale goederencombinatie wordt bepaald door niet-economische en economische factoren.
  • Niet-economische factoren: voorkeuren/preferenties (sociologische en psychologische factoren).
  • Economische factoren: prijzen en inkomen.
  • Consumenten streven naar nutsmaximalisatie (maximale behoeftebevrediging).
  • Eerste wet van Gossen (dalend grensnut): Naarmate meer eenheden van een goed beschikbaar zijn, daalt het nut van de laatst toegevoegde eenheid.

Budgetlijn

  • P1Q1 + P2Q2 = budget (P = prijs, Q = hoeveelheid)
  • Punt op de x-as: hoeveelheid van goed 1 is 0
  • Punt op de y-as: hoeveelheid van goed 2 is 0

Budgetrestrictie

  • Een verlaging van het inkomen, verlaagt de budgetlijn.
  • Een daling van de prijs, verhoogt de hoeveelheid die kan worden gekocht met hetzelfde budget.

Prijsvraagcurve

  • Relatie tussen hoeveelheid en prijs van één goed, bij constante andere factoren.
  • Relatie tussen hoeveelheid en prijs van een goed.
  • Een verschuiving van de curve kan door ingrijpende veranderingen in het consumentengedrag.

Veranderingen in de preferenties

  • Een verandering in de preferenties van een consument (bijv. door reclame) kan de vraagcurve naar links of rechts laten verschuiven.

Veranderingen in de prijs van andere goederen

  • Een verandering in de prijs van een ander goed (bijv. substituut goed) kan de vraagcurve naar een product laten verschuiven.

Elasticiteit van de vraag

  • De prijselasticiteit van de vraag geeft aan hoe gevoelig de gevraagde hoeveelheid is voor prijsveranderingen.
  • De formule is: Procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid / procentuele verandering van de prijs
  • Een waarde van -1 is unitair prijselastisch, minder dan -1 is prijselastisch, en groter dan -1 is prijsinelastisch.

Producenten

  • De bepaling van de optimale productiegrootte: Bij welke productieomvang maximaliseert de winst bij gegeven totale kosten en opbrengsten?
  • Totale opbrengsten (TO) = Totale kosten (TK)
  • Productiefunctie: verband tussen productievolume en de hoeveelheid gebruikte productiefactoren.
  • Kostenverloop: Totale constante kosten (TCK), Totale variabele kosten (TVK): constant op korte termijn, totaal kosten (TK)= TCK+TVK, Gemiddelde kosten (GCK, GVK, GTK), Marginale kosten (MK).
  • Een stijging of daling van de marktvraag kan door veranderingen in voorkeuren van de consument, of de hoeveelheid of samenstelling van de bevolking.

Het opbrengstenverloop bij volkomen concurrentie

  • Producent streeft naar winstmaximalisatie bij volkomen concurrentie.
  • Factoren: Aantal vragers, Aantal aanbieders, Volkomenheid van de markt, Toetreding, Aard van de goederen.

De afleiding van de aanbodcurve bij volkomen concurrentie

  • De individuele aanbodcurve geeft de reactie van de producent bij veranderingen van de prijs.
  • Een beweging langs de individuele aanbodcurve is een gevolg van een prijswijziging.

De breakevenanalyse

  • Inzicht in de winstmaximalisatie voor een bedrijf.
  • Alle kosten zijn exclusief btw
  • Variabel deel €0.80 per broodje
  • Constante deel €56000 per jaar

De prijselasticiteit van het aanbod

  • De prijselasticiteit van het aanbod meet hoe gevoelig het aanbod is voor prijsveranderingen.

Marktvormen

  • Objectieve marktomstandigheden: Aantal marktpartijen, mate van doorzichtigheid (prijs, kwaliteit), toetredingsmogelijkheden, mate van productdifferentiatie.
  • Volledige concurrentie: veel vragers en aanbieders, geen invloed op prijs, de prijs is een gegeven factor.

Het Monopolie

  • Monopolist is een prijszetter, rekening houdend met de reactie van consumenten bij prijsverhoging.
  • Verschillende soorten zoals overheidsmonopolie, natuurlijk monopolie, en feitelijk monopolie.
  • Winstmaximalisatie: door vergelijking totale opbrengsten en kosten.

Het Oligopolie

  • Een beperkt aantal aanbieders, grote marktaandelen, grote invloed op de prijs en de productie.
  • Homogeen vs. heterogeen product.
  • Toetredingsbarrières, reclame en marketing zijn belangrijk.

Internationale betrekkingen

  • Internationale samenwerking (bv. EU, VN): Vrijhandel zones, douane-unies, gemeenschappelijke markt, economische unies, monetaire unie(EMU).
  • Handelsverkeer vereenvoudigen, lagere prijzen voor consumenten, etc.

Nationale inkomen

  • Berekening van nationaal inkomen vanuit productieoptiek, bestedingsoptiek, en inkomensoptiek.
  • Bruto BBP = bruto product + bruto investeringen, Netto BBP = bruto produkt-vervangings investeringen
  • Relatie tussen BNP en BBP

Loonvorming, Innovatie, Concurrentievermogen

  • Loonindexatie, concurrentie en innovatie : beïnvloed door vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.
  • Nationale economieën met verschillende loonniveaus hebben invloed op handelsbalans

Internationale samenwerking

  • De Verenigde Naties (VN), de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zijn belangrijke internationale organisaties.
  • De betekenis, beschrijving, en de voordelen van wereldhandelsverkeer.
  • De problemen en beperkingen van het handelsverkeer.

Armoede

  • Sociaal of monetair, arbeidsongeschiktheid, ziekte, invaliditeit en werkloosheid, herverdeling van goederen.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

Samenvatting economie PDF

More Like This

Unmasking Halloween Spending
10 questions
Economics Consumer Behavior Quiz
48 questions
Ograniczenia budżetowe - Ekonomia
43 questions
Use Quizgecko on...
Browser
Browser