Podcast
Questions and Answers
Levende wezens zijn opgebouwd uit dezelfde materie als niet-levende dingen, waarbij het belangrijkste atoom in levende organismen __ is.
Levende wezens zijn opgebouwd uit dezelfde materie als niet-levende dingen, waarbij het belangrijkste atoom in levende organismen __ is.
False (B)
Cellen ontstaan door deling van al bestaande cel, elk levend wezen ontstaat alleen uit bestaand levend wezen, waarbij __ slechts mogelijk is bij chemische en fysische omstandigheden die thans op aarde niet meer voorkomen.
Cellen ontstaan door deling van al bestaande cel, elk levend wezen ontstaat alleen uit bestaand levend wezen, waarbij __ slechts mogelijk is bij chemische en fysische omstandigheden die thans op aarde niet meer voorkomen.
False (B)
Moleculen Eiwitten zijn momenteel geen uitzondering en zijn afkomstig van __.
Moleculen Eiwitten zijn momenteel geen uitzondering en zijn afkomstig van __.
False (B)
Koolstof voor de opbouw van de meest ingewikkelde organische levensverschijnselen in elke cel is afkomstig van __ uit de lucht.
Koolstof voor de opbouw van de meest ingewikkelde organische levensverschijnselen in elke cel is afkomstig van __ uit de lucht.
Fotosynthese is het proces waarbij planten stralingsenergie omzetten in chemische energie.
Fotosynthese is het proces waarbij planten stralingsenergie omzetten in chemische energie.
Eiwitten worden afgebroken tot aminozuren tijdens de spijsvertering.
Eiwitten worden afgebroken tot aminozuren tijdens de spijsvertering.
Warmte is een gemakkelijk uitgewisselde vorm van energie in biologische systemen.
Warmte is een gemakkelijk uitgewisselde vorm van energie in biologische systemen.
Het rendement van plantaardige productie is hoger dan dat van dierlijke productie.
Het rendement van plantaardige productie is hoger dan dat van dierlijke productie.
De ademhaling is precies het omgekeerde van fotosynthese.
De ademhaling is precies het omgekeerde van fotosynthese.
Autotrofe organismen kunnen stralingsenergie vastleggen en omzetten in energierijke stoffen.
Autotrofe organismen kunnen stralingsenergie vastleggen en omzetten in energierijke stoffen.
De totale energie blijft constant volgens de eerste wet van de thermodynamica.
De totale energie blijft constant volgens de eerste wet van de thermodynamica.
Energie kan opgenomen worden uit de buitenwereld tijdens het verbranden van glucose.
Energie kan opgenomen worden uit de buitenwereld tijdens het verbranden van glucose.
De enthalpieverandering (H) is een goede maat voor verandering in energie-inhoud van het systeem.
De enthalpieverandering (H) is een goede maat voor verandering in energie-inhoud van het systeem.
Totale inwendige energie van een systeem is niet te kennen, maar wel meetbaar.
Totale inwendige energie van een systeem is niet te kennen, maar wel meetbaar.
Energie wordt overgedragen onder vorm van warmte in biologische systemen.
Energie wordt overgedragen onder vorm van warmte in biologische systemen.
Afbraakproducten van vetten zijn glycerol en aminozuren.
Afbraakproducten van vetten zijn glycerol en aminozuren.
Een deel van de vrijgekomen energie wordt gebruikt voor de opbouw van grote moleculen uit kleine moleculen, dit proces wordt ook wel __ genoemd.
Een deel van de vrijgekomen energie wordt gebruikt voor de opbouw van grote moleculen uit kleine moleculen, dit proces wordt ook wel __ genoemd.
ATP staat voor __.
ATP staat voor __.
De energie die vrijkomt bij de hydrolyse van ATP is ongeveer __ kJ.
De energie die vrijkomt bij de hydrolyse van ATP is ongeveer __ kJ.
Heterotrofe cellen verbruiken complexe organische moleculen om er energie uit te halen. (True/False)
Heterotrofe cellen verbruiken complexe organische moleculen om er energie uit te halen. (True/False)
De ademhaling is een exergonisch proces. (True/False)
De ademhaling is een exergonisch proces. (True/False)
Oxidatieve fosforylatie leidt tot de omzetting van ADP naar ATP. (True/False)
Oxidatieve fosforylatie leidt tot de omzetting van ADP naar ATP. (True/False)
Energie uit ATP kan worden omgezet in nucleïnezuren. (True/False)
Energie uit ATP kan worden omgezet in nucleïnezuren. (True/False)
De levende cel vernieuwt zichzelf voortdurend en heeft deze capaciteit om energie uit ATP te halen. (True/False)
De levende cel vernieuwt zichzelf voortdurend en heeft deze capaciteit om energie uit ATP te halen. (True/False)
Het inwendige van een cel wordt begrensd door een __.
Het inwendige van een cel wordt begrensd door een __.
Actief transport van ionen doorheen het membraan zorgt voor een ongelijke verdeling van ladingen en creëert zo een __.
Actief transport van ionen doorheen het membraan zorgt voor een ongelijke verdeling van ladingen en creëert zo een __.
Bij dierlijke cellen zal glucose door passieve diffusie de cel binnendringen. (True/False)
Bij dierlijke cellen zal glucose door passieve diffusie de cel binnendringen. (True/False)
Dierlijke cellen kunnen water in of uit de cel pompen via een __.
Dierlijke cellen kunnen water in of uit de cel pompen via een __.
Organismen zijn opgebouwd uit cellen, waarbij de cel de kleinste vitale eenheid is.
Organismen zijn opgebouwd uit cellen, waarbij de cel de kleinste vitale eenheid is.
Hersencellen zijn een voorbeeld van cellen die na verloop van tijd verouderen en sterven.
Hersencellen zijn een voorbeeld van cellen die na verloop van tijd verouderen en sterven.
Energie wordt gebruikt voor het verrichten van arbeid, opbouw van complexe moleculen en transport van voedsel.
Energie wordt gebruikt voor het verrichten van arbeid, opbouw van complexe moleculen en transport van voedsel.
Lichtenergie wordt door groene planten omgezet in chemische energie in de vorm van ATP.
Lichtenergie wordt door groene planten omgezet in chemische energie in de vorm van ATP.
Autotrofe organismen bouwen organische moleculen op uit anorganische stoffen met behulp van zonlicht als energiebron.
Autotrofe organismen bouwen organische moleculen op uit anorganische stoffen met behulp van zonlicht als energiebron.
Enzymen zijn eiwitten die in staat zijn om zeer specifieke chemische omzettingen te regelen.
Enzymen zijn eiwitten die in staat zijn om zeer specifieke chemische omzettingen te regelen.
Mutaties ontstaan door kopieerfouten in het erfelijk materiaal en kunnen leiden tot nieuwe erfelijke eigenschappen.
Mutaties ontstaan door kopieerfouten in het erfelijk materiaal en kunnen leiden tot nieuwe erfelijke eigenschappen.
Homeostase is het vermogen van een organisme om constant de samenstelling van zijn lichaamsvochten te regelen.
Homeostase is het vermogen van een organisme om constant de samenstelling van zijn lichaamsvochten te regelen.
Planten en dieren hebben het vermogen om uit eenvoudige bouwstenen complexe verbindingen op te bouwen.
Planten en dieren hebben het vermogen om uit eenvoudige bouwstenen complexe verbindingen op te bouwen.
Dieren hebben het vermogen tot fotosynthese en kunnen daardoor energie produceren uit licht.
Dieren hebben het vermogen tot fotosynthese en kunnen daardoor energie produceren uit licht.
Plantaardige synthese verwijst naar het vermogen van planten om complexe verbindingen af te breken tot eenvoudige bouwstenen.
Plantaardige synthese verwijst naar het vermogen van planten om complexe verbindingen af te breken tot eenvoudige bouwstenen.
Dieren kunnen energie opslaan in de vorm van zetmeel, net als planten.
Dieren kunnen energie opslaan in de vorm van zetmeel, net als planten.
Een triglyceride of vet levert overmaat vet opslag in vetweefsel als reserve.
Een triglyceride of vet levert overmaat vet opslag in vetweefsel als reserve.
Glycerol wordt uit glyceraldehyde-3-fosfaat gevormd via reacties van de glycolyse.
Glycerol wordt uit glyceraldehyde-3-fosfaat gevormd via reacties van de glycolyse.
Aminozuren kunnen uit andere stoffen worden gesynthetiseerd en zijn daarom niet essentieel in de voeding.
Aminozuren kunnen uit andere stoffen worden gesynthetiseerd en zijn daarom niet essentieel in de voeding.
Eiwitten zijn zeer stabiele stoffen die niet voortdurend worden afgebroken in de cel.
Eiwitten zijn zeer stabiele stoffen die niet voortdurend worden afgebroken in de cel.
Metabolische processen worden geregeld door enzymen en staan niet onder controle van genen.
Metabolische processen worden geregeld door enzymen en staan niet onder controle van genen.
Enzymen zijn betrekkelijk stabiel en worden niet onomkeerbaar geïnactiveerd door temperaturen boven 60°C.
Enzymen zijn betrekkelijk stabiel en worden niet onomkeerbaar geïnactiveerd door temperaturen boven 60°C.
De productie van enzymen en andere eiwitten wordt gestuurd door mechanismen van genrepressie en genderepressie.
De productie van enzymen en andere eiwitten wordt gestuurd door mechanismen van genrepressie en genderepressie.
Een inductor is een stof die met repressor complex vormt en repressie verhindert.
Een inductor is een stof die met repressor complex vormt en repressie verhindert.
Elk gen is min of meer onderdrukt, wat bekend staat als derepressie.
Elk gen is min of meer onderdrukt, wat bekend staat als derepressie.
Elke reactie in de cel wordt gekatalyseerd door specifieke enzymen, maar niet voor elk enzym zijn optimumwaarden bekend.
Elke reactie in de cel wordt gekatalyseerd door specifieke enzymen, maar niet voor elk enzym zijn optimumwaarden bekend.
De genactiviteit wordt niet gereguleerd door metabolische processen.
De genactiviteit wordt niet gereguleerd door metabolische processen.
Elke chemische reactie in de cel wordt gekatalyseerd door specifieke enzymen, maar niet alle enzymen zijn eiwitten die door de cel zelf worden gemaakt.
Elke chemische reactie in de cel wordt gekatalyseerd door specifieke enzymen, maar niet alle enzymen zijn eiwitten die door de cel zelf worden gemaakt.
Glucose is de enige suiker die in aanmerking komt voor de celstofwisseling.
Glucose is de enige suiker die in aanmerking komt voor de celstofwisseling.
De reactie waarbij glucose wordt omgezet in glucose-6-fosfaat is reversibel en komt alleen voor in levercellen.
De reactie waarbij glucose wordt omgezet in glucose-6-fosfaat is reversibel en komt alleen voor in levercellen.
Bij overaanbod van glucose in de cel wordt glycogeen gevormd als reserve in lever- en spiercellen.
Bij overaanbod van glucose in de cel wordt glycogeen gevormd als reserve in lever- en spiercellen.
De oxidatie van glucose vindt plaats in drie fasen: glycolyse, cyclus van Krebs en terminale oxidaties.
De oxidatie van glucose vindt plaats in drie fasen: glycolyse, cyclus van Krebs en terminale oxidaties.
Bij de glycolyse worden 2 ATP-moleculen verbruikt en worden er uiteindelijk 2 moleculen ATP per molecuul glucose gevormd.
Bij de glycolyse worden 2 ATP-moleculen verbruikt en worden er uiteindelijk 2 moleculen ATP per molecuul glucose gevormd.
De KREBS-cyclus resulteert in de vorming van 6 CO2, 8 NADH, 2 FADH en 2 ATP per molecuul pyrodruivenzuur.
De KREBS-cyclus resulteert in de vorming van 6 CO2, 8 NADH, 2 FADH en 2 ATP per molecuul pyrodruivenzuur.
Bij de terminale oxidatie worden waterstofatomen overgedragen op zuurstof, wat leidt tot de vorming van water en energie die wordt vastgelegd in ATP.
Bij de terminale oxidatie worden waterstofatomen overgedragen op zuurstof, wat leidt tot de vorming van water en energie die wordt vastgelegd in ATP.
In anaerobe omstandigheden wordt pyrodruivenzuur omgezet in melkzuur via de KREBS-cyclus.
In anaerobe omstandigheden wordt pyrodruivenzuur omgezet in melkzuur via de KREBS-cyclus.
Onder anaerobe omstandigheden is de totale energieopbrengst bij de verbranding van glucose veel hoger dan bij volledige oxidatie.
Onder anaerobe omstandigheden is de totale energieopbrengst bij de verbranding van glucose veel hoger dan bij volledige oxidatie.
Bij afwezigheid van zuurstofgas vindt alleen glycolyse plaats met melkzuur als eindproduct.
Bij afwezigheid van zuurstofgas vindt alleen glycolyse plaats met melkzuur als eindproduct.
De opstapeling van glycogeen dient als een snel aanspreekbare energiereserve in lichaamscellen.
De opstapeling van glycogeen dient als een snel aanspreekbare energiereserve in lichaamscellen.
Vetten in lichaamscellen kunnen alleen afkomstig zijn uit voeding en niet worden gesynthetiseerd uit glucose of aminozuren.
Vetten in lichaamscellen kunnen alleen afkomstig zijn uit voeding en niet worden gesynthetiseerd uit glucose of aminozuren.
Flashcards are hidden until you start studying