Podcast
Questions and Answers
Een patiënt met dementie vertoont aanhoudende agitatie en agressie, ondanks eerdere interventies. Na het starten van een antipsychoticum stabiliseert de patiënt tijdelijk, maar de symptomen keren terug. Welke van de volgende benaderingen is de meest verfijnde volgende stap, rekening houdend met zowel de potentie als de potentiële risico's?
Een patiënt met dementie vertoont aanhoudende agitatie en agressie, ondanks eerdere interventies. Na het starten van een antipsychoticum stabiliseert de patiënt tijdelijk, maar de symptomen keren terug. Welke van de volgende benaderingen is de meest verfijnde volgende stap, rekening houdend met zowel de potentie als de potentiële risico's?
- Cross-titratie naar olanzapine vanwege de superieure effectiviteit bij het beheersen van acute agitatie, met strikte monitoring van anticholinerge effecten.
- Gelijktijdig starten van zowel prazosine als methylfenidaat om zowel agitatie als mogelijke onderliggende depressieve symptomen tegelijkertijd aan te pakken.
- Toevoeging van Dextromethorfan-Quinidine in combinatie met een grondige herevaluatie van omgevingsfactoren en niet-farmacologische interventies. (correct)
- Directe escalatie naar electroconvulsietherapie (ECT) gezien de ernst en het refractaire karakter van de symptomen.
Een geriatrisch psychiater evalueert een patiënt met BPSD en een voorgeschiedenis van cardiovasculaire aandoeningen. De patiënt reageert minimaal op citalopram voor depressieve symptomen. Welke farmacologische strategie vereist de meeste zorgvuldige overweging, gezien de mogelijke interacties en contra-indicaties?
Een geriatrisch psychiater evalueert een patiënt met BPSD en een voorgeschiedenis van cardiovasculaire aandoeningen. De patiënt reageert minimaal op citalopram voor depressieve symptomen. Welke farmacologische strategie vereist de meeste zorgvuldige overweging, gezien de mogelijke interacties en contra-indicaties?
- Toevoeging van methylfenidaat aan het bestaande citalopram-regime, onder nauwlettend toezicht op cardiovasculaire bijwerkingen. (correct)
- Het initiëren van een cross-titratie naar een MAO-remmer (monoamineoxidaseremmer) voor een verhoogde antidepressieve werking.
- Stoppen van citalopram en starten met lithium, met frequente monitoring van de serumspiegels.
- Het starten van sertraline, waarbij de dosering snel wordt verhoogd om een snelle respons te bereiken.
In een complexe casus van BPSD, waarbij een patiënt zowel agitatie als depressieve symptomen vertoont die resistent zijn tegen initiële farmacologische interventies, welke van de volgende therapeutische benaderingen rechtvaardigt de meest rigoureuze ethische en klinische evaluatie voorafgaand aan implementatie?
In een complexe casus van BPSD, waarbij een patiënt zowel agitatie als depressieve symptomen vertoont die resistent zijn tegen initiële farmacologische interventies, welke van de volgende therapeutische benaderingen rechtvaardigt de meest rigoureuze ethische en klinische evaluatie voorafgaand aan implementatie?
- Een dubbelblinde, placebo-gecontroleerde studie van transcraniale gelijkstroomstimulatie (tDCS) om de werkzaamheid ervan te beoordelen.
- Overweegt off-label gebruik van clozapine nadat andere antipsychotica gefaald hebben, ondanks de risico's op agranulocytose en metabole complicaties. (correct)
- Routineuze toepassing van repetitieve transcraniële magnetische stimulatie (rTMS) als een niet-invasieve optie.
- Een onmiddellijke verwijzing voor elektroconvulsietherapie (ECT) zonder verdere farmacologische pogingen.
Een oudere patiënt met BPSD wordt opgenomen met een plotselinge verergering van agitatie, desoriëntatie en fluctuerend bewustzijn. Differentiaal diagnostisch denken leidt tot de overweging van delirium bovenop de bestaande BPSD. Welke bevinding zou het meest doorslaggevend zijn om delirium te onderscheiden van een geïsoleerde exacerbatie van BPSD?
Een oudere patiënt met BPSD wordt opgenomen met een plotselinge verergering van agitatie, desoriëntatie en fluctuerend bewustzijn. Differentiaal diagnostisch denken leidt tot de overweging van delirium bovenop de bestaande BPSD. Welke bevinding zou het meest doorslaggevend zijn om delirium te onderscheiden van een geïsoleerde exacerbatie van BPSD?
Een patiënt met BPSD wordt behandeld met een stabiele dosis sertraline voor depressieve symptomen. Tijdens een routine follow-up constateert u dat de patiënt nieuwe symptomen van rusteloosheid, irritatie en slapeloosheid heeft ontwikkeld. Welke differentiële diagnose moet met de grootste urgentie als eerste worden overwogen en uitgesloten?
Een patiënt met BPSD wordt behandeld met een stabiele dosis sertraline voor depressieve symptomen. Tijdens een routine follow-up constateert u dat de patiënt nieuwe symptomen van rusteloosheid, irritatie en slapeloosheid heeft ontwikkeld. Welke differentiële diagnose moet met de grootste urgentie als eerste worden overwogen en uitgesloten?
In welke complexe situatie zou een verwijzing naar een gerontopsychiatrische afdeling het meest aangewezen zijn, rekening houdend met de beperkingen van farmacotherapie?
In welke complexe situatie zou een verwijzing naar een gerontopsychiatrische afdeling het meest aangewezen zijn, rekening houdend met de beperkingen van farmacotherapie?
Welke van de volgende benaderingen vertoont de meest verfijnde strategie voor het beheersen van BPSD vóór de implementatie van BPSD-specifieke interventies?
Welke van de volgende benaderingen vertoont de meest verfijnde strategie voor het beheersen van BPSD vóór de implementatie van BPSD-specifieke interventies?
Wat is de complexe rol van caregiver training bij de behandeling van BPSD, gezien de meta-analytische bevindingen?
Wat is de complexe rol van caregiver training bij de behandeling van BPSD, gezien de meta-analytische bevindingen?
Hoe dient een zorgvuldige afweging van risico's en voordelen bij het gebruik van antipsychotica bij gevaarlijke patiënten met BPSD te worden geïmplementeerd, rekening houdend met de ethische verantwoordelijkheden?
Hoe dient een zorgvuldige afweging van risico's en voordelen bij het gebruik van antipsychotica bij gevaarlijke patiënten met BPSD te worden geïmplementeerd, rekening houdend met de ethische verantwoordelijkheden?
Welke overweging is cruciaal bij het bepalen van de meest geschikte behandelomgeving voor een patiënt met delirium en BPSD?
Welke overweging is cruciaal bij het bepalen van de meest geschikte behandelomgeving voor een patiënt met delirium en BPSD?
Hoe kan de effectiviteit van non-farmacologische interventies bij patiënten met BPSD worden geoptimaliseerd, gezien de beperkte bewijskracht voor sommige therapieën?
Hoe kan de effectiviteit van non-farmacologische interventies bij patiënten met BPSD worden geoptimaliseerd, gezien de beperkte bewijskracht voor sommige therapieën?
Wat is de meest accurate beschrijving van de initiële stappen in de behandeling van BPSD, waarbij veiligheid en ethische overwegingen centraal staan?
Wat is de meest accurate beschrijving van de initiële stappen in de behandeling van BPSD, waarbij veiligheid en ethische overwegingen centraal staan?
Hoe beïnvloedt de complexiteit van communicatie bij patiënten met BPSD de keuze en toepassing van non-farmacologische interventies?
Hoe beïnvloedt de complexiteit van communicatie bij patiënten met BPSD de keuze en toepassing van non-farmacologische interventies?
Een geriatrische patiënt met gevorderde dementie vertoont toenemende agitatie en verbale agressie tijdens de avonduren. Welke combinatie van factoren moet primair worden geëvalueerd om de meest waarschijnlijke oorzaak van dit 'sundowning'-fenomeen te identificeren, rekening houdend met de complexiteit van de onderliggende pathofysiologie?
Een geriatrische patiënt met gevorderde dementie vertoont toenemende agitatie en verbale agressie tijdens de avonduren. Welke combinatie van factoren moet primair worden geëvalueerd om de meest waarschijnlijke oorzaak van dit 'sundowning'-fenomeen te identificeren, rekening houdend met de complexiteit van de onderliggende pathofysiologie?
In een complexe casus van BPSD bij een patiënt met vasculaire dementie en een voorgeschiedenis van recidiverende depressieve stoornissen, welke specifieke neuro-imaging bevinding zou het sterkst suggereren dat de huidige apathie en emotionele afvlakking primair worden veroorzaakt door vasculaire schade in plaats van een terugkeer van de depressie?
In een complexe casus van BPSD bij een patiënt met vasculaire dementie en een voorgeschiedenis van recidiverende depressieve stoornissen, welke specifieke neuro-imaging bevinding zou het sterkst suggereren dat de huidige apathie en emotionele afvlakking primair worden veroorzaakt door vasculaire schade in plaats van een terugkeer van de depressie?
Een patiënt met frontotemporale dementie (FTD) vertoont significante disinhibitie en ongepast gedrag. Gezien de complexe relatie tussen genetische factoren en fenotypische expressie bij FTD, welke bevinding uit genetisch onderzoek zou het meest waarschijnlijk zijn om de prognose te veranderen en de behandeling te personaliseren?
Een patiënt met frontotemporale dementie (FTD) vertoont significante disinhibitie en ongepast gedrag. Gezien de complexe relatie tussen genetische factoren en fenotypische expressie bij FTD, welke bevinding uit genetisch onderzoek zou het meest waarschijnlijk zijn om de prognose te veranderen en de behandeling te personaliseren?
In een scenario waarbij een patiënt met dementie van het Alzheimer-type (DAT) aanhoudende paranoïde wanen ervaart, ondanks geoptimaliseerde omgevingsaanpassingen en niet-farmacologische interventies, welke farmacologische strategie zou, theoretisch gezien, de meest gerichte benadering bieden om de glutamaterge neurotransmissie te moduleren, rekening houdend met de cascade van excitotoxiciteit die betrokken is bij de pathogenese van DAT?
In een scenario waarbij een patiënt met dementie van het Alzheimer-type (DAT) aanhoudende paranoïde wanen ervaart, ondanks geoptimaliseerde omgevingsaanpassingen en niet-farmacologische interventies, welke farmacologische strategie zou, theoretisch gezien, de meest gerichte benadering bieden om de glutamaterge neurotransmissie te moduleren, rekening houdend met de cascade van excitotoxiciteit die betrokken is bij de pathogenese van DAT?
Een onderzoeker evalueert de prevalentie van BPSD in een verpleeghuispopulatie en observeert significante variabiliteit in de gerapporteerde symptomen tussen verschillende afdelingen. Welk methodologisch ontwerp zou het meest geschikt zijn om de impact van verschillende verpleegkundige benaderingen op BPSD-manifestaties te isoleren, rekening houdend met de potentiële confounders en de ethische overwegingen bij het werken met een kwetsbare populatie?
Een onderzoeker evalueert de prevalentie van BPSD in een verpleeghuispopulatie en observeert significante variabiliteit in de gerapporteerde symptomen tussen verschillende afdelingen. Welk methodologisch ontwerp zou het meest geschikt zijn om de impact van verschillende verpleegkundige benaderingen op BPSD-manifestaties te isoleren, rekening houdend met de potentiële confounders en de ethische overwegingen bij het werken met een kwetsbare populatie?
Een patiënt met BPSD en een complexe medische voorgeschiedenis, inclusief chronische nierziekte (CKD) en hartfalen, reageert slecht op zowel farmacologische als niet-farmacologische interventies voor agitatie. Welke aanvullende onderzoeksmodaliteit zou het meest direct kunnen bijdragen aan het identificeren van een potentieel reversibele oorzaak van de refractaire agitatie, rekening houdend met de farmacokinetische veranderingen die geassocieerd zijn met CKD?
Een patiënt met BPSD en een complexe medische voorgeschiedenis, inclusief chronische nierziekte (CKD) en hartfalen, reageert slecht op zowel farmacologische als niet-farmacologische interventies voor agitatie. Welke aanvullende onderzoeksmodaliteit zou het meest direct kunnen bijdragen aan het identificeren van een potentieel reversibele oorzaak van de refractaire agitatie, rekening houdend met de farmacokinetische veranderingen die geassocieerd zijn met CKD?
In de context van onderzoek naar BPSD, welke statistische methode zou het meest geschikt zijn om de relatieve bijdrage van verschillende omgevingsfactoren (bv. geluidsniveau, lichtintensiteit, sociale interactie) aan de variantie in agitatie scores te beoordelen, terwijl rekening wordt gehouden met potentiële interactie-effecten en niet-lineariteiten?
In de context van onderzoek naar BPSD, welke statistische methode zou het meest geschikt zijn om de relatieve bijdrage van verschillende omgevingsfactoren (bv. geluidsniveau, lichtintensiteit, sociale interactie) aan de variantie in agitatie scores te beoordelen, terwijl rekening wordt gehouden met potentiële interactie-effecten en niet-lineariteiten?
Een patiënt met Alzheimer ervaart visuele hallucinaties die niet reageren op typische antipsychotica. Welke comorbiditeit moet men het eerst overwegen, gezien de complexe interactie tussen neurodegeneratieve processen en psychiatrische symptomen?
Een patiënt met Alzheimer ervaart visuele hallucinaties die niet reageren op typische antipsychotica. Welke comorbiditeit moet men het eerst overwegen, gezien de complexe interactie tussen neurodegeneratieve processen en psychiatrische symptomen?
Gezien de complexe farmacologische profielen van BPSD-behandelingen (Behavioral and Psychological Symptoms of Dementia), welke bewering is het meest nauwkeurig met betrekking tot het gebruik van Haloperidol in de context van BPSD?
Gezien de complexe farmacologische profielen van BPSD-behandelingen (Behavioral and Psychological Symptoms of Dementia), welke bewering is het meest nauwkeurig met betrekking tot het gebruik van Haloperidol in de context van BPSD?
In een hypothetisch scenario, een onderzoeker evalueert de effectiviteit van verschillende farmacologische interventies voor depressie bij patiënten met dementie. Op basis van de beschikbare meta-analyse, welke bevinding zou het meest waarschijnlijk worden waargenomen?
In een hypothetisch scenario, een onderzoeker evalueert de effectiviteit van verschillende farmacologische interventies voor depressie bij patiënten met dementie. Op basis van de beschikbare meta-analyse, welke bevinding zou het meest waarschijnlijk worden waargenomen?
Een geriater overweegt farmacologische opties voor een patiënt met dementie die apathie ervaart. Welke van de volgende beweringen met betrekking tot de behandeling van apathie bij dementie is het meest nauwkeurig?
Een geriater overweegt farmacologische opties voor een patiënt met dementie die apathie ervaart. Welke van de volgende beweringen met betrekking tot de behandeling van apathie bij dementie is het meest nauwkeurig?
Een apotheker beoordeelt het medicatieprofiel van een oudere patiënt met dementie en depressie. Gezien de potentiële geneesmiddelinteracties, welke SSRI zou de voorkeur hebben en waarom?
Een apotheker beoordeelt het medicatieprofiel van een oudere patiënt met dementie en depressie. Gezien de potentiële geneesmiddelinteracties, welke SSRI zou de voorkeur hebben en waarom?
Een neuroloog onderzoekt het gebruik van complementaire en alternatieve therapieën (CAT) voor BPSD. Welke van de volgende beweringen met betrekking tot het gebruik van Ginkgo biloba is het meest correct?
Een neuroloog onderzoekt het gebruik van complementaire en alternatieve therapieën (CAT) voor BPSD. Welke van de volgende beweringen met betrekking tot het gebruik van Ginkgo biloba is het meest correct?
In een klinische proefsetting wordt een combinatie van Citalopram en Methylfenidaat overwogen voor de behandeling van depressie bij oudere patiënten zonder dementie. Welke overweging is het meest relevant bij het extrapoleren van de bevindingen van deze studie naar patiënten met dementie?
In een klinische proefsetting wordt een combinatie van Citalopram en Methylfenidaat overwogen voor de behandeling van depressie bij oudere patiënten zonder dementie. Welke overweging is het meest relevant bij het extrapoleren van de bevindingen van deze studie naar patiënten met dementie?
Een psychiater evalueert een patiënt met BPSD en overweegt het gebruik van cannabinoïden. Op basis van de beschikbare systematische review, wat is de meest nauwkeurige conclusie over het gebruik van cannabinoïden voor BPSD?
Een psychiater evalueert een patiënt met BPSD en overweegt het gebruik van cannabinoïden. Op basis van de beschikbare systematische review, wat is de meest nauwkeurige conclusie over het gebruik van cannabinoïden voor BPSD?
Een geriater analyseert de ADMET-studie (Apathy in Dementia with Methylphenidate Trial) en de inclusiecriteria. Welke van de volgende criteria weerspiegelt het meest nauwkeurig de specifieke overwegingen met betrekking tot de selectie van patiënten voor de studie?
Een geriater analyseert de ADMET-studie (Apathy in Dementia with Methylphenidate Trial) en de inclusiecriteria. Welke van de volgende criteria weerspiegelt het meest nauwkeurig de specifieke overwegingen met betrekking tot de selectie van patiënten voor de studie?
Een patiënt met BPSD (Behavioural and Psychological Symptoms of Dementia) reageert onvoldoende op zowel Citalopram als niet-farmacologische interventies gericht op agitatie. Welke farmacologische interventie is, rekening houdend met de cascade van aanbevelingen, de meest aangewezen volgende stap, exclusief overwegingen rond contra-indicaties?
Een patiënt met BPSD (Behavioural and Psychological Symptoms of Dementia) reageert onvoldoende op zowel Citalopram als niet-farmacologische interventies gericht op agitatie. Welke farmacologische interventie is, rekening houdend met de cascade van aanbevelingen, de meest aangewezen volgende stap, exclusief overwegingen rond contra-indicaties?
Een geriater evalueert een patiënt met de ziekte van Parkinson en psychotische symptomen, waarbij acetylcholinesterase-inhibitoren reeds maximaal zijn geoptimaliseerd. Welke van de volgende farmacologische benaderingen is, op basis van de huidige evidentie en klinische richtlijnen, het meest adequaat om als volgende stap te overwegen?
Een geriater evalueert een patiënt met de ziekte van Parkinson en psychotische symptomen, waarbij acetylcholinesterase-inhibitoren reeds maximaal zijn geoptimaliseerd. Welke van de volgende farmacologische benaderingen is, op basis van de huidige evidentie en klinische richtlijnen, het meest adequaat om als volgende stap te overwegen?
Een klinisch geriater overweegt methylfenidaat voor een oudere patiënt met apathie en cognitieve symptomen. Welke van de volgende beweringen over methylfenidaat is MINST relevant bij het nemen van deze beslissing?
Een klinisch geriater overweegt methylfenidaat voor een oudere patiënt met apathie en cognitieve symptomen. Welke van de volgende beweringen over methylfenidaat is MINST relevant bij het nemen van deze beslissing?
Een gerenommeerde gerontopsychiater evalueert een 85-jarige patiënt met milde tot matige BPSD. Welke van de volgende strategieën weerspiegelt het meest adequaat de toepassing van het principe 'start laag, ga langzaam, maar ga zo hoog als nodig' bij het initiëren van een behandeling met SSRI's?
Een gerenommeerde gerontopsychiater evalueert een 85-jarige patiënt met milde tot matige BPSD. Welke van de volgende strategieën weerspiegelt het meest adequaat de toepassing van het principe 'start laag, ga langzaam, maar ga zo hoog als nodig' bij het initiëren van een behandeling met SSRI's?
Een specialist ouderengeneeskunde behandelt een patiënt met Lewy body dementie die reeds een stabiele dosis acetylcholinesterase-inhibitor gebruikt. De patiënt vertoont persisterende agitatie en psychotische symptomen. Welke van de volgende farmacologische strategieën is, rekening houdend met de specifieke neurobiologie van Lewy body dementie, initieel het meest aangewezen, ervan uitgaande dat niet-farmacologische interventies onvoldoende effect hebben?
Een specialist ouderengeneeskunde behandelt een patiënt met Lewy body dementie die reeds een stabiele dosis acetylcholinesterase-inhibitor gebruikt. De patiënt vertoont persisterende agitatie en psychotische symptomen. Welke van de volgende farmacologische strategieën is, rekening houdend met de specifieke neurobiologie van Lewy body dementie, initieel het meest aangewezen, ervan uitgaande dat niet-farmacologische interventies onvoldoende effect hebben?
In een gerandomiseerde, gecontroleerde studie naar de effectiviteit van farmacologische interventies bij BPSD, werd vastgesteld dat een bepaalde medicatie een 'number needed to treat' (NNT) van 7 heeft voor matig tot aanzienlijk algemeen voordeel. Gegeven deze informatie, welke interpretatie is het meest accurate?
In een gerandomiseerde, gecontroleerde studie naar de effectiviteit van farmacologische interventies bij BPSD, werd vastgesteld dat een bepaalde medicatie een 'number needed to treat' (NNT) van 7 heeft voor matig tot aanzienlijk algemeen voordeel. Gegeven deze informatie, welke interpretatie is het meest accurate?
Een verpleeghuisarts evalueert het effect van risperidon bij een bewoner met BPSD. Na zes weken behandeling met de maximaal aanbevolen dosis is er geen significante verbetering in het gedrag. Welke actie is, gezien de principes van systematische farmacotherapie bij BPSD, het meest aangewezen?
Een verpleeghuisarts evalueert het effect van risperidon bij een bewoner met BPSD. Na zes weken behandeling met de maximaal aanbevolen dosis is er geen significante verbetering in het gedrag. Welke actie is, gezien de principes van systematische farmacotherapie bij BPSD, het meest aangewezen?
Een arts in een gespecialiseerd centrum voor ouderenpsychiatrie initieert een behandeling met methylfenidaat bij een oudere patiënt met ernstige apathie na een CVA. Welke instructie aan de patiënt en diens mantelzorger is cruciaal met betrekking tot de dosering en evaluatie van het effect?
Een arts in een gespecialiseerd centrum voor ouderenpsychiatrie initieert een behandeling met methylfenidaat bij een oudere patiënt met ernstige apathie na een CVA. Welke instructie aan de patiënt en diens mantelzorger is cruciaal met betrekking tot de dosering en evaluatie van het effect?
Een onderzoeker voert een meta-analyse uit van verschillende farmacologische behandelingen voor agitatie bij patiënten met dementie. De resultaten tonen aan dat een specifieke SSRI een significant effect heeft op het verminderen van agitatie, maar ook geassocieerd is met een significante verlenging van het gecorrigeerde QT-interval (QTc). Welke van de volgende vervolgstappen is het meest aangewezen?
Een onderzoeker voert een meta-analyse uit van verschillende farmacologische behandelingen voor agitatie bij patiënten met dementie. De resultaten tonen aan dat een specifieke SSRI een significant effect heeft op het verminderen van agitatie, maar ook geassocieerd is met een significante verlenging van het gecorrigeerde QT-interval (QTc). Welke van de volgende vervolgstappen is het meest aangewezen?
Een team van specialisten evalueert de mogelijkheid tot het afbouwen van antipsychotica bij een stabiele oudere patiënt met BPSD, die reeds 18 maanden eenzelfde dosering gebruikt zonder noemenswaardige bijwerkingen of recidieven. Welke termijn voor het evalueren van de haalbaarheid van een tapering is, conform de huidige professionele standaarden, het meest adequaat?
Een team van specialisten evalueert de mogelijkheid tot het afbouwen van antipsychotica bij een stabiele oudere patiënt met BPSD, die reeds 18 maanden eenzelfde dosering gebruikt zonder noemenswaardige bijwerkingen of recidieven. Welke termijn voor het evalueren van de haalbaarheid van een tapering is, conform de huidige professionele standaarden, het meest adequaat?
Bij de behandeling van BPSD met SSRI's wordt geadviseerd om de target symptomen en hun uitgangsfrequentie of ernst te beoordelen voordat met de medicatie wordt gestart. Wat is de primaire reden voor deze aanbeveling?
Bij de behandeling van BPSD met SSRI's wordt geadviseerd om de target symptomen en hun uitgangsfrequentie of ernst te beoordelen voordat met de medicatie wordt gestart. Wat is de primaire reden voor deze aanbeveling?
Een psychiater behandelt een oudere patiënt met vasculaire dementie en ernstige agitatie, waarbij zowel Citalopram als Risperidon onvoldoende effect sorteren. De patiënt heeft een voorgeschiedenis van Torsade de Pointes. Welke van de volgende farmacologische opties is, rekening houdend met de cardiale risico's en de beperkte evidentie, het MINST aangewezen?
Een psychiater behandelt een oudere patiënt met vasculaire dementie en ernstige agitatie, waarbij zowel Citalopram als Risperidon onvoldoende effect sorteren. De patiënt heeft een voorgeschiedenis van Torsade de Pointes. Welke van de volgende farmacologische opties is, rekening houdend met de cardiale risico's en de beperkte evidentie, het MINST aangewezen?
Een klinisch farmacoloog overweegt het gebruik van een combinatie van Dextromethorfan en Quinidine voor de behandeling van agitatie bij een patiënt met BPSD. Welke van de volgende overwegingen is het meest relevant gezien de beschikbare evidentie?
Een klinisch farmacoloog overweegt het gebruik van een combinatie van Dextromethorfan en Quinidine voor de behandeling van agitatie bij een patiënt met BPSD. Welke van de volgende overwegingen is het meest relevant gezien de beschikbare evidentie?
Een onderzoeker evalueert de effectiviteit van Prazosin bij de behandeling van BPSD. Uit een kleine studie blijkt een gunstig effect op BPSD zonder nadelige effecten op de bloeddruk. Welke van de volgende conclusies is het meest gerechtvaardigd op basis van deze bevindingen?
Een onderzoeker evalueert de effectiviteit van Prazosin bij de behandeling van BPSD. Uit een kleine studie blijkt een gunstig effect op BPSD zonder nadelige effecten op de bloeddruk. Welke van de volgende conclusies is het meest gerechtvaardigd op basis van deze bevindingen?
Een geriater overweegt het gebruik van cholinesterase-remmers bij een patiënt met dementie en BPSD. Wat is de meest accurate overweging met betrekking tot hun effectiviteit bij deze populatie?
Een geriater overweegt het gebruik van cholinesterase-remmers bij een patiënt met dementie en BPSD. Wat is de meest accurate overweging met betrekking tot hun effectiviteit bij deze populatie?
In de context van farmacotherapie voor BPSD, welke van de volgende beweringen is het meest consistent met het beschikbare bewijs over het gebruik van benzodiazepinen?
In de context van farmacotherapie voor BPSD, welke van de volgende beweringen is het meest consistent met het beschikbare bewijs over het gebruik van benzodiazepinen?
Flashcards
Omgevingsbijdragen aan BPSD
Omgevingsbijdragen aan BPSD
Omgevingsfactoren die bijdragen aan BPSD, waaronder onvervulde behoeften, gedragsversterking en een mismatch tussen patiënt en omgeving.
Prevalentie dementie 2016
Prevalentie dementie 2016
Wereldwijde prevalentie van dementie in 2016.
BPSD prevalentie bij dementie
BPSD prevalentie bij dementie
Percentage van mensen met dementie dat BPSD ontwikkelt.
Meest voorkomende BPSD symptomen
Meest voorkomende BPSD symptomen
Signup and view all the flashcards
Doel anamnese BPSD
Doel anamnese BPSD
Signup and view all the flashcards
Verergerende factoren BPSD
Verergerende factoren BPSD
Signup and view all the flashcards
Sundowning
Sundowning
Signup and view all the flashcards
Paranoïde wanen
Paranoïde wanen
Signup and view all the flashcards
Behandeling BPSD
Behandeling BPSD
Signup and view all the flashcards
Delirium behandeling setting
Delirium behandeling setting
Signup and view all the flashcards
Gerontopsychiatrische verwijzing
Gerontopsychiatrische verwijzing
Signup and view all the flashcards
Behandelen van ongemak
Behandelen van ongemak
Signup and view all the flashcards
Niet-medicamenteuze interventies
Niet-medicamenteuze interventies
Signup and view all the flashcards
Voordelen muziek- en massagetherapie
Voordelen muziek- en massagetherapie
Signup and view all the flashcards
Gedrag begrijpen
Gedrag begrijpen
Signup and view all the flashcards
Rustgevende omgeving
Rustgevende omgeving
Signup and view all the flashcards
Alternatief antipsychoticum
Alternatief antipsychoticum
Signup and view all the flashcards
Farmacotherapie depressie
Farmacotherapie depressie
Signup and view all the flashcards
Neurostimulatie bij refractaire patiënten
Neurostimulatie bij refractaire patiënten
Signup and view all the flashcards
Kenmerken Delirium
Kenmerken Delirium
Signup and view all the flashcards
Differentiële diagnose BPSD
Differentiële diagnose BPSD
Signup and view all the flashcards
Valproaat en benzodiazepines
Valproaat en benzodiazepines
Signup and view all the flashcards
Haloperidol
Haloperidol
Signup and view all the flashcards
Cannabinoiden (Dronabinol, etc.)
Cannabinoiden (Dronabinol, etc.)
Signup and view all the flashcards
Ginkgo
Ginkgo
Signup and view all the flashcards
Antidepressiva bij dementie
Antidepressiva bij dementie
Signup and view all the flashcards
Effectiviteit van SSRI's
Effectiviteit van SSRI's
Signup and view all the flashcards
Citalopram en Sertraline
Citalopram en Sertraline
Signup and view all the flashcards
Methylfenidaat
Methylfenidaat
Signup and view all the flashcards
SSRI's (selectieve serotonineheropnameremmers)
SSRI's (selectieve serotonineheropnameremmers)
Signup and view all the flashcards
SSRI's tegen agitatie/agressie
SSRI's tegen agitatie/agressie
Signup and view all the flashcards
SSRI titratie bij ouderen
SSRI titratie bij ouderen
Signup and view all the flashcards
Startdosis SSRI's
Startdosis SSRI's
Signup and view all the flashcards
SSRI monitoring
SSRI monitoring
Signup and view all the flashcards
Maximale dosis Citalopram
Maximale dosis Citalopram
Signup and view all the flashcards
Dextromethorfan/Quinidine
Dextromethorfan/Quinidine
Signup and view all the flashcards
Ineffectieve medicatie bij agitatie/agressie
Ineffectieve medicatie bij agitatie/agressie
Signup and view all the flashcards
Methylfenidaat effecten
Methylfenidaat effecten
Signup and view all the flashcards
Methylfenidaat dosering
Methylfenidaat dosering
Signup and view all the flashcards
Systematische aanpak bij BPSD
Systematische aanpak bij BPSD
Signup and view all the flashcards
Medicatie trial duur bij BPSD
Medicatie trial duur bij BPSD
Signup and view all the flashcards
Evaluatie van BPSD behandeling
Evaluatie van BPSD behandeling
Signup and view all the flashcards
Stoppen van ineffectieve medicatie
Stoppen van ineffectieve medicatie
Signup and view all the flashcards
Farmacotherapie stappen bij BPSD
Farmacotherapie stappen bij BPSD
Signup and view all the flashcards
Alternatieven bij Lewy body dementie/Parkinson
Alternatieven bij Lewy body dementie/Parkinson
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Gedrags- en psychologische symptomen bij dementie (BPSD)
- Dementie is een informele term voor wat formeel een ernstige neurocognitieve stoornis wordt genoemd, zoals gedefinieerd door de Diagnostic and Statistical Manual 5th edition (DSM-5).
- Dementie wordt gediagnosticeerd door cognitieve achteruitgang en functieverlies (verminderd vermogen om dagelijkse taken uit te voeren).
- Mogelijke oorzaken van dementie zijn onder meer de ziekte van Alzheimer, vasculaire dementie, frontotemporale dementie, Lewy-body-dementie en de ziekte van Parkinson.
Neuropsychiatrische symptomen bij dementie
- Gedrags- en psychologische symptomen van dementie (BPSD) zijn neuropsychiatrische symptomen die dementie begeleiden, zoals wanen, hallucinaties, apathie, angst, depressie of ontremming.
- BPSD omvat emotionele, perceptuele en gedragsstoornissen die vergelijkbaar zijn met die bij psychiatrische stoornissen.
- Klinisch kunnen ze worden ingedeeld in 5 domeinen: cognitief of perceptueel, motorisch, verbaal, emotioneel en vegetatief.
Etiologie van BPSD
- Er is geen enkele oorzaak voor BPSD.
- Een biopsychosociaal model suggereert dat neuropsychiatrische symptomen verband houden met interacties tussen de biologie, eerdere ervaringen en de huidige omgeving van een individu.
- Dementie-gerelateerde agitatie, ontremming en psychose worden geassocieerd met volumevermindering en verminderd metabolisme in de orbitale en dorsolaterale prefrontale cortex, de voorste cingulaire cortex, de insula en de temporale kwabben.
- BPSD correleert ook met onevenwichtigheden in de cholinerge, noradrenerge, dopaminerge, serotonerge en glutamaterge neurotransmissie.
- Niet-biologische determinanten van BPSD zijn onder meer pre-morbide neuroticisme, pre-morbide posttraumatische stressstoornis, problematische communicatiestijlen van zorgverleners en omgevingsfactoren.
- Omgevingsfactoren zijn bijvoorbeeld zintuiglijke over- of onderstimulatie, of een te warme, koude of lawaaierige omgeving.
Epidemiologie van dementie
- In 2016 was de wereldwijde prevalentie van dementie ongeveer 43,8 miljoen, een stijging van 117% ten opzichte van 1990.
- Dementie was in 2016 's werelds vijfde belangrijkste doodsoorzaak.
- Tot 97% van de thuiswonende personen met dementie ontwikkelt op enig moment BPSD, meestal depressie of apathie.
- De symptoomernst neemt toe met de tijd en correleert met plaatsing in een instelling.
- Wanen komen vaak voor bij de ziekte van Alzheimer, depressie en apathie bij vasculaire dementie en ontremming en eetstoornissen bij frontotemporale dementie
Anamnese en lichamelijk onderzoek
- Het doel van een anamnese bij patiënten met BPSD is het vaststellen van prioriteiten met betrekking tot de aard en urgentie van interventies, het karakteriseren van de symptomen en het identificeren van omkeerbare verergerende factoren.
- Deze factoren omvatten omgevingskenmerken, medicatie, ongemak, middelengebruik en pre-morbide psychiatrische stoornissen.
- Het lichamelijk onderzoek is bedoeld om historische gegevens te bevestigen en alternatieve of bijdragende psychiatrische of medische aandoeningen te identificeren.
- Gedragsstoornissen komen vaak 's avonds voor, bekend als 'sundowning'.
- De lichamelijke toestand is veranderd niveau van bewustzijn, kenmerken van delirium of grimas en beschermhouding, wat op pijn wijst.
- Lichamelijke symptomen zoals koorts, hypoxie, buikpijn, vochtophoping, ontsteking of lokaliserende neurologische uitvalsverschijnselen kunnen wijzen op een acute medische aandoening die delirium veroorzaakt.
Evaluatie van BPSD
- Tenzij de anamnese of het lichamelijk onderzoek wijzen op alternatieve oorzaken, is evaluatie met laboratoriumonderzoek of beeldvorming niet nodig voor patiënten met dementie bij wie BPSD geleidelijk erger wordt.
- Het vaststellen van diagnose is de prioriteit en karakteriseert de ernst en aard van de symptomen; patiënten die zichzelf of anderen in gevaar brengen met agressief gedrag of het weigeren van basiszorg vereisen intensievere behandeling, waaronder ziekenhuisopname.
Symptomen Karakteriseren
- Zorgverleners moeten worden gevraagd om te beschrijven wat ze zien in plaats van algemene termen te gebruiken, zoals 'agitatie' of 'depressie'.
- Essentiële elementen zijn onder meer het begin, de frequentie, de timing en het traject van de verstoringen.
- Een tijdelijke relatie kan bestaan met gebeurtenissen, zoals een verandering in de omgeving, of symptomen kunnen verergeren 's avonds, na familiebezoek of bij het verlenen van persoonlijke verzorging.
Medicatie beoordelen
- Clinici moeten de zorgverleners vragen naar eventuele medicatiewijzigingen in de weken voorafgaand aan het begin of de verergering van BPSD.
- Patiënten met dementie zijn vatbaar voor de effecten van medicatie op het centrale zenuwstelsel (CZS).
- Medicatie moeten worden vermeden, met name antidepressiva, benzodiazepinen of opioïden, kunnen ook bijdragen aan BPSD.
Comfort beoordelen
- Het onderzoek van systemen moet zich richten op ongemakkelijke fysieke symptomen, waaronder pijn, obstipatie en urineretentie.
- Onderzoek de psychiatrische geschiedenis en middelengebruik; zorgverleners moeten worden ondervraagd over de psychiatrische voorgeschiedenis van de patiënt, met name psychotische, stemmings-, angst- en posttraumatische stressstoornissen.
Een basislijn creëren
- Omdat BPSD kan fluctueren en de beoordeling ervan subjectief is, is het essentieel om een duidelijke basislijn vast te stellen voor het beoordelen van de effecten van de behandeling.
- Instrumenten zoals de Neuropsychiatric Inventory (NPI) of de Behavioral Pathology in Alzheimer Disease Rating scale (BEHAVE-AD) zijn opties.
Behandeling en management
- Het management van BPSD omvat het kiezen van een geschikte omgeving, het behandelen van ongemak, het implementeren van niet-farmacologische interventies en het uitvoeren van systematische onderzoeken van evidence-based farmacologische therapieën indien nodig.
- De eerste stap bij het management is beslissen over de juiste situatie voor de behandeling en het aanpakken van veiligheidsproblemen
- Voordat BPSD-specifieke interventies worden toegepast, moeten alle patiënten worden beoordeeld op oorzaken van ongemak en dienovereenkomstig worden behandeld.
Niet-farmacologische interventies bij BPSD
- De volgende stap in het management is het implementeren van niet-farmacologische interventies, die voldoende kunnen zijn voor milde BPSD en altijd gepaard moeten gaan met farmacotherapie.
- Geriatrische organisaties en experts pleiten voor het gebruik van niet-farmacologische interventies bij BPSD.
- De Alzheimer Association biedt online educatieve modules en persoonlijke trainingen aan en biedt professionele en collegiale steun aan.
Farmacologische interventies bij agitatie en agressie
- Psychotrope medicatie wordt regelmatig gebruikt om BPSD te behandelen.
- De kanttekening hierbij is dat de bijwerking relatief hoog is.
- Farmacologische benaderingen zullen verschillen op basis van de aard en de ernst van de symptomen.
- Pijnlijke aandoeningen zijn aanwezig bij ten minste 49% van de patiënten met dementie.
Antipsychotica
-
Tweede generatie antipsychotica zijn de hoeksteen van de behandeling bij agitatie en agressie.
-
De FDA heeft een waarschuwing afgegeven over het verhoogde risico op overlijden bij oudere patiënten met dementie die met antipsychotica worden behandeld voor BPSD.
-
SSRI-antidepressiva, citalopram en sertraline werden in verband gebracht met een verbetering van deze symptomen.
-
De combinatie van dextromethorfan en kinidine, die in de VS is goedgekeurd, werd bestudeerd in een enkele gerandomiseerde studie, met een bescheiden voordeel bij agitatie.
-
Medicatie die geen klinisch betekenisvolle werkzaamheid heeft bij agitatie of agressie omvatten cholinesterase-remmers, memantine, valproaat en benzodiazepinen.
-
Cholinesterase-remmers kan gunstig werken voor patiënten met Lewy-body-dementie en dementie in verband met de ziekte van Parkinson.
-
Uit een overzicht is gebleken dat de beste gerandomiseerde gecontroleerde studie geen voordeel opleverde voor cannibinoiden voor een vermindering van het aantal symptomen of de belasting van de zorgverleners.
-
Van de andere complementaire en alternatieve therapieën heeft alleen ginkgo in een dosis van 240 mg per dag een consistent voordeel laten zien voor BPSD in gerandomiseerde, gecontroleerde onderzoeken.
Farmacologische interventies voor depressie en apathie
- Depressie en apathie zijn de meest voorkomende BPSD, maar minder studies hebben de resultaten van farmacotherapie onderzocht.
- Uit een meta-analyse van 10 onderzoeken naar de effectiviteit van verschillende antidepressiva voor het behandelen van depressie bij dementiepatiënten bleek geen significant verschil tussen de groep antidepressiva en de placebo op de primaire uitkomstmaat.
Algemene benadering van farmacotherapie voor BPSD
- Gezien de beperkte algemene voordelen van farmacotherapie is een systematische aanpak voor het implementeren en evalueren van BPSD van cruciaal belang.
- Om overhaast afzien van een effectieve strategie te voorkomen, is het van vitaal belang verzorgers op te leiden en te ondersteunen onderdeel van dit proces.
- Voor geagiteerd gedrag zou farmacotherapie moeten beginnen met Citalopram of Sertraline.
- Overweeg Pimavanserin of Quetiapine als ze al een acetylcholinesterase-remmer voorgeschreven hebben gekregen.
Behandelings-refractaire patiënten
- Neurostimulatietherapieën kunnen een rol spelen bij refractaire patiënten.
- Electroconvulsieve therapie is zeer effectief voor zowel depressie als agressie bij patiënten met dementie.
Differentiaal diagnose
De differentiaaldiagnose voor BPSD omvat:
- Delirium
- Schizofrenie
- Bipolaire stoornis
- Depressieve stoornis
- Posttraumatische stressstoornis
- Centrale zenuwstelsel (CZS)-neoplasmen
Prognose & Complicaties
- Dement is geassocieerd met significante afname in de levensverwachting in vergelijking met leeftijdsgerijkte controles, met een mediane overleving vanaf de diagnose variërend van 4,5 jaar voor mannen met Lewy body of Parkinson-dementie tot 12 jaar voor vrouwen met de ziekte van Alzheimer.
- BPSD draagt aanzienlijk bij aan de totale belasting van dementie voor patiënten, zorgverleners en de samenleving.
Afschrikking en patiëntenvoorlichting
- Er zijn geen onderzoeken die specifiek het voorkomen van BPSD onderzoeken, hoewel van sommige strategieën is aangetoond dat ze het risico op cognitieve achteruitgang en de ontwikkeling van dementie verminderen.
- Zowel een voedingsinterventie waarin een mediterraan dieet werd gecombineerd met de Dietary Approach to Systolic Hypertension (DASH) als farmacologische behandeling van hypertensie resulteert in een verminderd risico op incidentele dementie, en lichaamsbeweging verbetert de cognitieve functie bij patiënten met bestaande dementie.
Verbetering van de resultaten van het gezondheidszorgteam
- Effectief management van BPSD vereist een gecoördineerd interdisciplinair gezondheidszorgteam dat samenwerkt met de huishoudelijke verzorger van de patiënt.
- Verpleegkundigen en verpleegkundig assistenten staan in de frontlinie van het identificeren, kwantificeren en bewaken van BPSD in ziekenhuizen en langdurige zorginstellingen.
- Apothekers kunnen helpen bij het identificeren van medicatie of medicatie-interacties die kunnen bijdragen aan BPSD, en het controleren van medicatie-interacties en het verifiëren van doseringsregimes.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Casussen van gedrags- en psychologische symptomen van dementie (BPSD) vereisen vaak complexe farmacologische benaderingen. Het optimaliseren van medicamenteuze behandelingen vereist een zorgvuldige afweging van de risico's en voordelen. Ethische en klinische evaluatie is cruciaal alvorens geavanceerde therapeutische benaderingen te implementeren.