Biologie Hoofdstuk 1: De Cel
64 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Welke fase van de celcyclus is verantwoordelijk voor DNA replicatie?

  • G2 fase
  • M fase
  • S fase (correct)
  • G1 fase

De mitose bestaat uit vier fasen.

False (B)

Wat gebeurt er tijdens de G2 fase van de celcyclus?

De chromosomen condenseren en mitochondria en organellen repliceren.

Tijdens de prophase worden de chromosomen _____ en wordt de nucleaire envelop afgebroken.

<p>gecondenseerd</p> Signup and view all the answers

Koppel de fasen van de mitose aan hun beschrijvingen:

<p>Profase = Chromosomen worden zichtbaar en de nucleaire envelop begint af te breken. Metafase = Chromosomen lijnen zich op in het midden van de cel. Anafase = Zusterchromatiden worden uit elkaar getrokken. Telofase = De nucleaire envelop begint zich weer te vormen rond de gescheiden chromosomen.</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van ribosomen in cellen?

<p>Eiwitsynthese (D)</p> Signup and view all the answers

De kernporiën zijn verantwoordelijk voor de passage van eiwitten in de celkern.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de rol van de nucleolus?

<p>Het is een cluster van rRNA genen dat betrokken is bij de productie van ribosomaal RNA.</p> Signup and view all the answers

Het endoplasmatisch reticulum is een netwerk van __________ in de cel.

<p>kanalen</p> Signup and view all the answers

Wat is de belangrijkste manier van celdeling bij bacteriën?

<p>Binaire splijting (B)</p> Signup and view all the answers

Koppel de onderdelen van het endomembranair systeem aan hun functies:

<p>Endoplasmatisch reticulum = Netwerk van kanalen Golgi apparaat = Verwerking en distributie van eiwitten Kernporiën = Transport van eiwitten en RNA Nucleolus = Productie van ribosomaal RNA</p> Signup and view all the answers

Welk van de volgende is niet een onderdeel van het endomembranair systeem?

<p>Mitochondriën (D)</p> Signup and view all the answers

Eukaryote chromosomen zijn altijd circulair van structuur.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Hoeveel chromosomen heeft een mens?

<p>46</p> Signup and view all the answers

Ribosomen komen alleen voor in eukaryote cellen.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

De structuren die de gerepliceerde chromosomen verbinden zijn de ________.

<p>kinetochoor</p> Signup and view all the answers

De __________ is de structuur die de celkern omringt en beschermt.

<p>kernenveloppe</p> Signup and view all the answers

Koppel de celcyclusfase aan de juiste beschrijving:

<p>G1 = Gap fase 1, voorbereiding op DNA replicatie S = Synthese fase, DNA replicatie G2 = Gap fase 2, voorbereiding op mitose M = Mitose, celdeling</p> Signup and view all the answers

Wat is het verschil tussen heterochromatine en euchromatine?

<p>Euchromatine is actief in genexpressie, heterochromatine niet. (B)</p> Signup and view all the answers

Replicatie van DNA begint aan de centromeer.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat houdt de term 'karyotype' in?

<p>De specifieke array van chromosomen in een cel.</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van het ruw endoplasmatisch reticulum (RER)?

<p>Synthese van te secreteren eiwitten (D)</p> Signup and view all the answers

Lysosomen zijn verantwoordelijk voor de synthese van eiwitten.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Noem één voorbeeld van een lysosomale opslagziekte.

<p>Tay-Sachs ziekte</p> Signup and view all the answers

Het __________ is verantwoordelijk voor het inpakken en distribueren van materiaal binnen de cel.

<p>Golgi-apparaat</p> Signup and view all the answers

Koppel de celorganellen aan hun functies:

<p>Mitochondria = Energieproductie via oxidatief metabolisme Chloroplasten = Fotosynthese Lysosomen = Afbraak van macromoleculen Endoplasmatisch reticulum = Eiwit- en lipidesynthese</p> Signup and view all the answers

Wat is de belangrijkste functie van peroxisomen?

<p>Afbraak van vetzuren (D)</p> Signup and view all the answers

Chloroplasten hebben geen eigen DNA.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat voor soort structuur wordt de celwand bij planten genoemd?

<p>Cellulose</p> Signup and view all the answers

De secundaire functie van de vacuolen is __________.

<p>opslag</p> Signup and view all the answers

Koppel de termen aan hun beschrijvingen:

<p>Actine = Dynamische eiwitstructuren voor celbeweging Microtubuli = Komen voor in centriolen en interfereren met celstructuur Intermediaire filamenten = Bieden structurele stabiliteit aan cellen Extracellulaire matrix = Complex van glycoproteïne in dierlijke cellen</p> Signup and view all the answers

Welke functie heeft het glad endoplasmatisch reticulum (SER)?

<p>Synthese van lipiden (B)</p> Signup and view all the answers

Mitochondria zijn autonoom, wat betekent dat zij volledig zelfstandig functioneren.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de rol van het cytoskelet in de cel?

<p>Ondersteuning van de celstructuur en beweging van materialen</p> Signup and view all the answers

De __________ bevat twee membranen en is essentieel voor de energiegeneratie in eukaryote cellen.

<p>mitochondria</p> Signup and view all the answers

Wie ontdekte de cellen voor het eerst in 1665?

<p>Robert Hooke (D)</p> Signup and view all the answers

Eukaryote cellen hebben geen echte celkern.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is het primaire verschil tussen prokaryote en eukaryote cellen?

<p>Prokaryote cellen hebben geen echte kern, terwijl eukaryote cellen wel een membraan-omgeven kern hebben.</p> Signup and view all the answers

De studie van prokaryoten wordt ook wel __________ genoemd.

<p>microbiologie</p> Signup and view all the answers

Koppel de celstructuren aan hun functies:

<p>Kern = Bevat genetisch materiaal Mitochondriën = Energieproductie Ribosomen = Eiwitsynthese Celwand = Ondersteuning en bescherming</p> Signup and view all the answers

Wat maakt het celmembraan uniek?

<p>Het is een dubbele fosfolipide laag. (D)</p> Signup and view all the answers

Archaea hebben peptidoglycaan in hun celwand.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Noem twee structuren die aanwezig zijn in alle cellen.

<p>Genetisch materiaal en cytoplasma.</p> Signup and view all the answers

De __________ is verantwoordelijk voor de synthese van rRNA.

<p>nucleolus</p> Signup and view all the answers

Koppel de volgende celstructuren aan hun type:

<p>Eukaryote = Dierlijke en plantencellen Prokaryote = Bacteriën en archaea Cytoplasma = Semivloeibare matrix Ribosomen = Eiwitsynthese</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende organellen zijn gemarkeerd als betrokken bij de energiestofwisseling?

<p>Chloroplasten (C)</p> Signup and view all the answers

Cellen kunnen ontstaan uit niet-levende stoffen.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is het doel van organellen in eukaryote cellen?

<p>Om cellulaire functies te compartimentaliseren.</p> Signup and view all the answers

De __________ is een structuur die instaat voor het verplaatsen van stoffen binnen en buiten de cel.

<p>plasmamembraan</p> Signup and view all the answers

Koppel de cellulaire functies aan de juiste typen ribosomen:

<p>Ruwe ribosomen = Eiwitproductie op het ruw endoplasmatisch reticulum Vloeiende ribosomen = Eiwitproductie in het cytoplasma Ribosomen = Bouwen eiwitten Afgebroken ribosomen = Geen functie</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er tijdens de anafase van mitose?

<p>Zusterchromatiden worden gescheiden (B)</p> Signup and view all the answers

In de prometafase zijn chromosomen nog steeds in hun gecondenseerde vorm.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Wat vormt zich rond elke set van zusterchromatiden tijdens de telofase?

<p>nucleaire envelop</p> Signup and view all the answers

Meiose resulteert in een __________ vermindering van chromosomen.

<p>reductie</p> Signup and view all the answers

Koppel de fasen van meiose aan hun kenmerken:

<p>Profase I = Crossing-over vindt plaats Metafase I = Homologen aligneren en hechten aan microtubuli Anafase I = Homologen worden gescheiden Telofase I = Nucleaire envelop vormt zich en nieuwe kernen zijn haploïd</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende is een kenmerk van meiose?

<p>Bevat twee delingsronden (A)</p> Signup and view all the answers

Cytokinese vindt plaats aan het einde van meiose I en II.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is het belangrijkste effect van crossing-over tijdens meiose?

<p>Genetische recombinatie</p> Signup and view all the answers

In __________ worden homologe chromosomen geassocieerd.

<p>Profase I</p> Signup and view all the answers

Koppel de termen aan hun definities:

<p>Chiasmata = Plaatsen van crossing-over Synaptonemaal complex = Eiwitten die homologen samenhouden Zusterchromatiden = Identieke chromosomen Gameten = Haploïde voortplantingscellen</p> Signup and view all the answers

Welke fase van mitose komt gelijk voor met meiose II?

<p>Anafase (A), Telofase (B), Metafase (D)</p> Signup and view all the answers

Plantcellen ondergaan cytokinese door constrictie van actine filamenten.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat zijn de haploïde cellen die in meiose worden geproduceerd?

<p>Gameten</p> Signup and view all the answers

De levenscyclus van sexueel reproducerende organismen omvat alternatieve haploïde en __________ stadia.

<p>diploïde</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Interfase

De fase in de celcyclus waarin de cel groeit en al zijn organellen repliceert. Bevat drie subfases: G1, S en G2.

S-fase

De fase in de celcyclus waarin de chromosomen worden verdubbeld. Zo ontstaan twee identieke sets.

Profase

De fase in de celcyclus waarin de chromosomen condenseren en de kernmembraan verdwijnt.

Metafase

De fase in de celcyclus waarin de chromosomen zich uitlijnen in het midden van de cel.

Signup and view all the flashcards

Anafase

De fase in de celcyclus waarin de zusterchromatiden uit elkaar worden getrokken naar tegenoverliggende polen van de cel.

Signup and view all the flashcards

Wat is de functie van een kernporie?

De kernporie is een opening in de kernenveloppe die de doorgang van eiwitten (in de kern) en RNA (uit de kern) regelt.

Signup and view all the flashcards

Wat is de kernenveloppe?

De kernenveloppe is een dubbele membraan die de kern van een eukaryotische cel omhult, en dient als barrière tussen het nucleoplasma en het cytoplasma.

Signup and view all the flashcards

Wat is de nucleolus?

De nucleolus is een structuur in de kern van eukaryotische cellen die verantwoordelijk is voor de synthese van ribosomaal RNA (rRNA).

Signup and view all the flashcards

Wat is chromatine?

Chromatine is het complex van DNA en eiwitten in de celkern van eukaryotische cellen. Het is de vorm waarin het genetisch materiaal zich tijdens interfase (de periode tussen celdelingen) bevindt.

Signup and view all the flashcards

Wat is het nucleoplasma?

Het nucleoplasma is de vloeistof die aanwezig is in de kern van eukaryotische cellen. Het omvat alle celcomponenten behalve het nucleolus.

Signup and view all the flashcards

Wat zijn ribosomen?

Ribosomen zijn organellen die eiwitsynthese uitvoeren in cellen. Ze bestaan uit ribosomaal RNA en eiwitten.

Signup and view all the flashcards

Wat is het endomembranair systeem?

Het endomembranair systeem is een netwerk van membranen doorheen het cytoplasma van eukaryotische cellen. Het verdeelt de cel in compartimenten met verschillende functies.

Signup and view all the flashcards

Wat is het endoplasmatisch reticulum (ER)?

Het endoplasmatisch reticulum (ER) is een netwerk van membranen in het cytoplasma van eukaryotische cellen. Het is betrokken bij de synthese, verwerking en transport van eiwitten en lipiden.

Signup and view all the flashcards

Bacterieel DNA

Een enkele, circulaire dubbele DNA-streng die gerepliceerd wordt in bacteriën.

Signup and view all the flashcards

Bidirectionele replicatie

De replicatie van bacterieel DNA start op een specifiek punt, de oorsprong, en verloopt in twee tegengestelde richtingen.

Signup and view all the flashcards

Septatie

Een septum is een celwand die tijdens de celdeling gevormd wordt en de bacterie in tweeën splitst.

Signup and view all the flashcards

Eukaryote chromosomen

Een lineaire DNA-streng georganiseerd in een structuur die bestaat uit DNA en eiwitten.

Signup and view all the flashcards

Heterochromatine

Een deel van het chromosoom dat niet tot expressie komt.

Signup and view all the flashcards

Euchromatine

Een deel van het chromosoom dat tot uiting komt.

Signup and view all the flashcards

Homologe chromosomen

De maternale en paternale kopieën van hetzelfde chromosoom.

Signup and view all the flashcards

Cohesine

Een complex van eiwitten dat zusterchromatiden aan elkaar bindt

Signup and view all the flashcards

Celtheorie

Een theorie die stelt dat alle levende organismen zijn samengesteld uit cellen, dat cellen de kleinste levende eenheden zijn en dat alle cellen ontstaan uit reeds bestaande cellen.

Signup and view all the flashcards

Cytoplasma

Het semi-vloeibare medium in cellen waar organellen zich bevinden.

Signup and view all the flashcards

Kernmembraan

Een dubbel membraan dat de kern (nucleus) van eukaryotische cellen omhult.

Signup and view all the flashcards

Kern (nucleus)

De control center van de cel, waar het DNA (genetisch materiaal) zich bevindt.

Signup and view all the flashcards

Organellen

Kleine, membraan-omgeven structuren binnen de cel die specifieke functies uitvoeren.

Signup and view all the flashcards

Nucleolus

Een klein orgaan in de kern (nucleus), waar ribosomen worden aangemaakt.

Signup and view all the flashcards

Ribosomen

Kleine, bolvormige organellen die eiwitten synthetiseren.

Signup and view all the flashcards

Endoplasmatisch reticulum (ER)

Een netwerk van membranen dat eiwitten en lipiden synthetiseert en vervoert.

Signup and view all the flashcards

Ruw endoplasmatisch reticulum (RER)

Het gedeelte van het ER dat eiwitten synthetiseert en bedekt is met ribosomen.

Signup and view all the flashcards

Glad endoplasmatisch reticulum (SER)

Het gedeelte van het ER dat lipiden en steroïden synthetiseert en geen ribosomen bevat.

Signup and view all the flashcards

Golgi-apparaat

Een stapel platte, membraan-omgeven zakjes die eiwitten verwerken en sorteren.

Signup and view all the flashcards

Lysosomen

Kleine, membraan-omgeven zakjes die enzymen bevatten die celafval afbreken.

Signup and view all the flashcards

Mitochondriën

Kleine, membraan-omgeven organellen die energie produceren door middel van celademhaling.

Signup and view all the flashcards

Plasmamembraan

Een dubbele fosfolipidelaag die de cel omgeeft en dient als barrière tussen de cel en de omgeving.

Signup and view all the flashcards

Celwand

Een stevig, buitenste laag van plantencellen die steun en bescherming biedt.

Signup and view all the flashcards

Telofase

De laatste fase van de celdeling waarbij de cel zich volledig opsplitst in twee dochtercellen.

Signup and view all the flashcards

Prometafase

De fase waar chromosomen zich aan de spoelfiguur hechten via kinetochoren en naar het centrum van de cel getrokken worden.

Signup and view all the flashcards

Cytokinese

De deling van het cytoplasma na de kerndeling, waarbij twee nieuwe cellen ontstaan.

Signup and view all the flashcards

Meiose

Een vorm van celdeling die leidt tot de productie van gameten (eicellen en zaadcellen) met de helft van het aantal chromosomen.

Signup and view all the flashcards

Meiose I

De eerste delingsronde van meiose waarbij homologe chromosomen van elkaar gescheiden worden.

Signup and view all the flashcards

Meiose II

De tweede delingsronde van meiose waarbij zusterchromatiden van elkaar gescheiden worden.

Signup and view all the flashcards

Synapsis

Het proces waarbij homologe chromosomen zich tijdens de profase I van meiose aan elkaar koppelen.

Signup and view all the flashcards

Crossing-over

De uitwisseling van genetisch materiaal tussen niet-zusterchromatiden tijdens meiose I.

Signup and view all the flashcards

Chiasmata

De punten waar homologe chromosomen tijdens meiose I met elkaar verbonden blijven na crossing-over.

Signup and view all the flashcards

Telofase I

De fase in meiose I waarbij de nucleaire envelop rond elke set van zusterchromatiden hervormt en elke nieuwe kern haploïd is.

Signup and view all the flashcards

Lysosoom

Een membraan-omgeven zakje dat spijsverteringsenzymen bevat, verantwoordelijk voor de afbraak van macromoleculen en oude celorganellen.

Signup and view all the flashcards

Cytosol

Het gebied binnen de cel dat omgeven is door het plasmamembraan, maar buiten de organellen.

Signup and view all the flashcards

Mitochondrium

Een organel dat energie produceert in de vorm van ATP, noodzakelijk voor celprocessen.

Signup and view all the flashcards

Chloroplast

Een organel dat aanwezig is in plantencellen en verantwoordelijk is voor fotosynthese.

Signup and view all the flashcards

Cytoskelet

Een netwerk van eiwitvezels dat de vorm van de cel onderhoudt, organellen op hun plaats houdt en helpt bij de beweging van materiaal in de cel.

Signup and view all the flashcards

Fagocytose

Een proces waarbij een cel een grote hoeveelheid materiaal opneemt door het plasmamembraan te omsluiten.

Signup and view all the flashcards

Beweging van cellen

Cellen kunnen zich verplaatsen met behulp van trilharen of zweepharen.

Signup and view all the flashcards

Cel-cel interacties

Communicatie tussen cellen is belangrijk voor het functioneren van weefsels en organen.

Signup and view all the flashcards

Vesikel

Een kleine, membraan-omgeven zak die verschillende stoffen opslaat of transporteert.

Signup and view all the flashcards

Peroxisoom

Een type organel dat oxidatieve enzymen bevat, betrokken bij de afbraak van vetzuren en schadelijke stoffen.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Hoofdstuk 1: De Cel

  • Cellen werden ontdekt in 1665 door Robert Hooke.
  • Eerste studies op cellen werden uitgevoerd door Mathias Schleiden (1838) & Theodor Schwann.
  • Celtheorie:
    • Alle organismen zijn samengesteld uit cellen.
    • Cellen zijn de kleinst levende eenheid.
    • Cellen ontstaan alleen uit reeds bestaande cellen.
    • Alle levende cellen vormen een continue lijn van afstammelingen.
  • Celgrootte en diffusie: Bij een grotere cel duurt het langer voor materiaal om te diffunderen van het celmembraan naar de binnenkant van de cel.
  • Microscopen: Cellen worden meestal alleen waargenomen met behulp van een microscoop en specifieke kleuring. Lichtmicroscopen onderscheiden structuren van ongeveer 200 nm van elkaar, electronenmicroscopen onderscheiden structuren van ongeveer 0.2 nm van elkaar.
  • Basiscelstructuren: Alle cellen hebben gemeenschappelijke structuren zoals genetisch materiaal (in de kern of nucleoid), cytoplasma (een vloeibare matrix met organellen) en een plasmamembraan.

Prokaryote cellen

  • Geen echte kern.
  • Genetisch materiaal aanwezig in nucleoid (kernzone).
  • Cytoplasma.
  • Plasmamembraan (soms organelachtige functies zoals fotosynthese).
  • Celwand.
  • Ribosomen.
  • Geen membraan-omgeven organellen.
  • Eenvoudig cytoskelet.
  • Roterend flagellum (voor beweging)
  • Twee typen: Archaea, Bacteria (verschillen qua peptidoglycaan in celwand).

Eukaryote cellen

  • Membraan-omgeven kern.
  • Complexer dan prokaryote cellen.
  • Cellulaire functies zijn gecompartimentaliseerd in organellen (endomembranair systeem). Verschillende organellen werken samen.
  • Cytoskelet voor steun en structuur van de cel.
  • Dierlijke en plantencellen.

Organellen in Eukaryote cellen

  • Ribosomen: Cellulaire machines voor eiwitsynthese. Bestaan uit ribosomaal RNA en eiwitten bevinden zich in het cytosol/cytoplasma of vastgehecht aan interne membranen.
  • Endomembranaal systeem: Een serie membranen doorheen het cytoplasma dat de cel opdeelt in compartimenten met verschillende cellulaire functies. Bestaat uit het endoplasmatisch reticulum, Golgi apparaat en lysosomen.
  • Endoplasmatisch reticulum (ER): Netwerk van kanalen. Ruw ER heeft ribosomen en synthetiseert eiwitten die naar lysosomen of plasmamembraan worden vervoerd. Glad ER heeft geen ribosomen en synthetiseert lipiden (bvb bij lever).
  • Golgi apparaat: Inpakken en distributie van materiaal naar verschillende delen van de cel. Posttranslationele modificaties (bvb glycosylaties) van eiwitten en lipiden.
  • Lysosomen: Membraan-omgeven vesikels met digestieve enzyme. Afbraak van macromoleculen (= proteïnen, nucleïnezuur, lipiden, koolhydraten) en oude celorganellen (autofagie). Zure pH.
  • Microbodies (peroxisomen): Membraan-omgeven vesikels met enzymen. Productie van H2O2 (reactieve stof). H2O2 wordt afgebroken door catalase tot H2O en O2 (scheikundige processen).
  • Vacuolen: Membraan-omgeven structuren voor uiteenlopende functies (tonoplast). Osmoregulatie, opslag, plantencellen (centrale vacuole), protista (contractiele vacuole), dierlijke cellen (opslagvacuolen).
  • Mitochondria: Bevatten enzymes voor oxidatieve metabolisme; nodig voor het overbrengen van energie in macromoleculen naar ATP. Alle eukaryotische cellen. Twee membranen en eigen DNA. Membraan-afhankelijke functies (membranaire ruimte, cristae enz.)
  • Chloroplasten: Aanwezig in plantencellen en sommige eukaryoten. Bevatten chlorofyl voor fotosynthese. Twee membranen. Gecompartimentaliseerde membranen. DNA. Bevatten eigen DNA (thylakoiden; grana). Gebruik van licht voor de synthese van suikers en ATP. Vermenigvuldigen.

Celkern

  • Bevat genetisch materiaal (DNA) in de vorm van lineair chromosomen via chromatine.
  • Omschrijving en uitleg epigenetica (DNA vorm samen met eiwitten).

Celdeling (in Prokaryoten)

  • Binaire splijting (enkelvoudig, circulair DNA wordt gerepliceerd).
  • Replicatie begint aan oorsprong en verloopt bidirectioneel.
  • Nieuwe chromosomen worden naar tegengestelde einden gebracht; septum vormt en splits de cel.
  • Celdeling, onder controle van eiwitten.

Celdeling (in Eukaryoten)

  • Een overzicht van de verschillende typen celdelingen (mitose; meiose).
    • Mitose: verdeeld over 5 fases (profase, prometafase, metafase, anafase, telofase) en cytokinese.
    • Cytokinese bij dieren/planten.
    • Meiose: Twee delingsronden (meiose I en II).
    • Opeenvolgende celdelingen zonder replicatie van genetisch materiaal.
    • Resultaat: reductie van chromosoomaantal van 2n naar n.
  • Overzicht van de processen in de verschillende fases.

Cel-Cel interacties

  • Bevat een overzicht van cel-cel interacties zoals tight junctions, adhesive junctions en communicating junctions.

Extracellulaire structuren

  • Celwand (planten, fungi, sommige protista) met cellulose of chitine.
  • Extracellulaire matrix (dierlijke cellen), een complex van glycoproteïnen en fibreuze eiwitten die verbindingen creëert via integrines.

Celbeweging

  • Flagella (zweephaarachtige uitstulpingen voor voortbeweging) en cilia (kort, haartjes-achtige uitstulpingen voor voortbeweging). Structuren bij eukaryoten.

Tabellen

  • Table 4.3: Vergelijking van prokaryotische, dierlijke en plantencellen.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

Les 1 - De cel PDF

Description

Ontdek de fascinerende wereld van cellen in dit quiz over het eerste hoofdstuk van de biologie. Leer over de ontdekking van cellen, de celtheorie en de verschillende soorten microscopen die gebruikt worden om cellen te bestuderen. Test je kennis van de basiscelstructuren en hun functies.

More Like This

Cell Biology: Microscopy and Cell Theory
16 questions
Biology Chapter: The Cell Theory
40 questions
Cell Biology: Theory and Microscopy
40 questions

Cell Biology: Theory and Microscopy

UnforgettableBowenite9208 avatar
UnforgettableBowenite9208
Use Quizgecko on...
Browser
Browser