Podcast
Questions and Answers
Wat is de belangrijkste functie van enzymen in chemische reacties?
Wat is de belangrijkste functie van enzymen in chemische reacties?
- Ze veranderen het substraat.
- Ze verwijderen afvalstoffen.
- Ze verhogen de snelheid van reacties. (correct)
- Ze worden geconsumeerd tijdens de reactie.
Enzymen zijn doorgaans niet specifiek voor hun substraat.
Enzymen zijn doorgaans niet specifiek voor hun substraat.
False (B)
Wat vormt zich wanneer een enzym bindt met zijn substraat?
Wat vormt zich wanneer een enzym bindt met zijn substraat?
enzym-substraatcomplex (ES-complex)
De afbraak van sucrose tot glucose en fructose gebeurt door het enzym __________.
De afbraak van sucrose tot glucose en fructose gebeurt door het enzym __________.
Koppel de enzymen aan hun substraat of product:
Koppel de enzymen aan hun substraat of product:
Hoeveel moleculen ATP verbruikt een werkende spiercel per seconde?
Hoeveel moleculen ATP verbruikt een werkende spiercel per seconde?
Het sleutel-slotmodel van Fischer stelt dat een enzym enkel werkt met een specifiek substraat.
Het sleutel-slotmodel van Fischer stelt dat een enzym enkel werkt met een specifiek substraat.
Wat gebeurt er met ATP als er geen regeneratie uit ADP plaatsvindt?
Wat gebeurt er met ATP als er geen regeneratie uit ADP plaatsvindt?
Wat is de functie van de centrale vacuole in volwassen plantencellen?
Wat is de functie van de centrale vacuole in volwassen plantencellen?
De binnenste mitochondriale membraan is glad en heeft geen instulpingen.
De binnenste mitochondriale membraan is glad en heeft geen instulpingen.
Wat is de rol van chloroplasten in planten?
Wat is de rol van chloroplasten in planten?
De __________ is de energieproducent in cellen, waar ATP wordt gegenereerd.
De __________ is de energieproducent in cellen, waar ATP wordt gegenereerd.
Koppel de plastiden aan hun functie:
Koppel de plastiden aan hun functie:
Welke structuur in mitochondria is verantwoordelijk voor de Krebscyclus?
Welke structuur in mitochondria is verantwoordelijk voor de Krebscyclus?
Wat wordt de hypothese genoemd die de verandering in conformatie van enzymen door bindingsinteractie met substraten beschrijft?
Wat wordt de hypothese genoemd die de verandering in conformatie van enzymen door bindingsinteractie met substraten beschrijft?
Mitochondria hebben hun eigen circulaire DNA.
Mitochondria hebben hun eigen circulaire DNA.
Alle enzymen hebben cofactoren nodig om te functioneren.
Alle enzymen hebben cofactoren nodig om te functioneren.
Wat is de rol van co-enzymen?
Wat is de rol van co-enzymen?
Wat komt er vrij tijdens de oxidatieve fosforylering in mitochondria?
Wat komt er vrij tijdens de oxidatieve fosforylering in mitochondria?
Inhibitoren kunnen de werking van enzymen verminderen door ________ op de actieve site te binden.
Inhibitoren kunnen de werking van enzymen verminderen door ________ op de actieve site te binden.
Welke van de volgende stoffen is een voorbeeld van een competitieve inhibitor?
Welke van de volgende stoffen is een voorbeeld van een competitieve inhibitor?
De efficiëntie van enzymen wordt enkel beïnvloed door de structuur van het enzym zelf.
De efficiëntie van enzymen wordt enkel beïnvloed door de structuur van het enzym zelf.
Koppel de cofactoren aan hun type:
Koppel de cofactoren aan hun type:
Wat vormen apo-enzymen samen met cofactoren of co-enzymen?
Wat vormen apo-enzymen samen met cofactoren of co-enzymen?
Wat is het belangrijkste verschil tussen DNA en RNA?
Wat is het belangrijkste verschil tussen DNA en RNA?
Translatie is het proces waarbij DNA wordt gerepliceerd.
Translatie is het proces waarbij DNA wordt gerepliceerd.
Noem de drie hoofdprocessen die betrokken zijn bij genexpressie.
Noem de drie hoofdprocessen die betrokken zijn bij genexpressie.
De biologische monomeren van nucleïnezuren zijn __________.
De biologische monomeren van nucleïnezuren zijn __________.
Koppel de processen aan hun beschrijvingen:
Koppel de processen aan hun beschrijvingen:
Wat is de rol van mRNA in de cel?
Wat is de rol van mRNA in de cel?
Een replicatievork toont de processen van transcriptie en translatie.
Een replicatievork toont de processen van transcriptie en translatie.
Welke enzymen zijn hierbij betrokken in het replicatieproces?
Welke enzymen zijn hierbij betrokken in het replicatieproces?
Welke componenten vormen samen een nucleotide?
Welke componenten vormen samen een nucleotide?
De fosfaatgroep in een nucleotide is afgeleid van fosforzuur.
De fosfaatgroep in een nucleotide is afgeleid van fosforzuur.
Noem de twee typen pentosen die in nucleotiden voorkomen.
Noem de twee typen pentosen die in nucleotiden voorkomen.
De stikstofhoudende basen in DNA zijn A, T, C en _______.
De stikstofhoudende basen in DNA zijn A, T, C en _______.
Koppel de stikstofhoudende basen aan hun bijbehorende type nucleïnezuur:
Koppel de stikstofhoudende basen aan hun bijbehorende type nucleïnezuur:
Wat is een nucleoside?
Wat is een nucleoside?
Purinen bestaan uit één ring van stikstof en koolstofatomen.
Purinen bestaan uit één ring van stikstof en koolstofatomen.
De basen cytosine, thymine en _______ zijn pyrimidinen.
De basen cytosine, thymine en _______ zijn pyrimidinen.
Wat is de functie van DNA-polymerase tijdens de DNA-replicatie?
Wat is de functie van DNA-polymerase tijdens de DNA-replicatie?
De lagging strand wordt continu afgeschreven.
De lagging strand wordt continu afgeschreven.
Wat zijn Okazaki-fragmenten?
Wat zijn Okazaki-fragmenten?
De snelheid van DNA-replicatie bedraagt ongeveer _____ baseparen per seconde.
De snelheid van DNA-replicatie bedraagt ongeveer _____ baseparen per seconde.
Waarom is proofreading belangrijk in DNA-polymerase?
Waarom is proofreading belangrijk in DNA-polymerase?
Koppel de termen aan hun beschrijvingen:
Koppel de termen aan hun beschrijvingen:
Wat gebeurt er met de RNA-primers nadat ze zijn gebruikt?
Wat gebeurt er met de RNA-primers nadat ze zijn gebruikt?
De replicatie in eukaryoten verloopt enkelrichting.
De replicatie in eukaryoten verloopt enkelrichting.
Flashcards
ATP-cyclus
ATP-cyclus
De energie die nodig is voor cellulaire processen, zoals spiercontractie, wordt geleverd door de afbraak van ATP tot ADP.
ATP-regeneratie
ATP-regeneratie
Zonder ATP-regeneratie uit ADP, zouden we dagelijks onze eigen lichaamsgewicht aan ATP verbruiken.
Enzymen
Enzymen
Enzymen zijn eiwitten die de snelheid van chemische reacties versnellen zonder zelf te worden geconsumeerd.
Enzymenomenclatuur
Enzymenomenclatuur
Signup and view all the flashcards
Enzymsubstraatspecificiteit
Enzymsubstraatspecificiteit
Signup and view all the flashcards
Actief centrum
Actief centrum
Signup and view all the flashcards
Sleutel-slotmodel
Sleutel-slotmodel
Signup and view all the flashcards
Relatieve specificiteit
Relatieve specificiteit
Signup and view all the flashcards
Centrale Vacuole
Centrale Vacuole
Signup and view all the flashcards
Tonoplast
Tonoplast
Signup and view all the flashcards
Mitochondriën
Mitochondriën
Signup and view all the flashcards
Cristae
Cristae
Signup and view all the flashcards
Krebscyclus
Krebscyclus
Signup and view all the flashcards
Oxidatieve Fosforylering
Oxidatieve Fosforylering
Signup and view all the flashcards
Plastiden
Plastiden
Signup and view all the flashcards
Amyloplasten
Amyloplasten
Signup and view all the flashcards
Wat is het verschil tussen DNA en RNA?
Wat is het verschil tussen DNA en RNA?
Signup and view all the flashcards
Wat is transcriptie?
Wat is transcriptie?
Signup and view all the flashcards
Wat is translatie?
Wat is translatie?
Signup and view all the flashcards
Wat is het centrale dogma van de moleculaire biologie?
Wat is het centrale dogma van de moleculaire biologie?
Signup and view all the flashcards
Wat is een replicatievork?
Wat is een replicatievork?
Signup and view all the flashcards
Wat is de functie van DNA-polymerase?
Wat is de functie van DNA-polymerase?
Signup and view all the flashcards
Wat is DNA-replicatie?
Wat is DNA-replicatie?
Signup and view all the flashcards
Wat is een codon?
Wat is een codon?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn nucleïnezuren?
Wat zijn nucleïnezuren?
Signup and view all the flashcards
Waaruit is een nucleotide opgebouwd?
Waaruit is een nucleotide opgebouwd?
Signup and view all the flashcards
Welke twee soorten basen komen voor in nucleotiden?
Welke twee soorten basen komen voor in nucleotiden?
Signup and view all the flashcards
Wat is het verschil in pentose tussen DNA en RNA?
Wat is het verschil in pentose tussen DNA en RNA?
Signup and view all the flashcards
Hoe worden de koolstofatomen in de pentose genummerd?
Hoe worden de koolstofatomen in de pentose genummerd?
Signup and view all the flashcards
Wat is het verschil tussen een nucleoside en een nucleotide?
Wat is het verschil tussen een nucleoside en een nucleotide?
Signup and view all the flashcards
Wat is de fosfaatgroep in een nucleotide?
Wat is de fosfaatgroep in een nucleotide?
Signup and view all the flashcards
Hoe verschillen DNA en RNA in hun nucleotiden?
Hoe verschillen DNA en RNA in hun nucleotiden?
Signup and view all the flashcards
Wat is de Induced Fit-hypothese?
Wat is de Induced Fit-hypothese?
Signup and view all the flashcards
Hoe beïnvloeden temperatuur en pH de activiteit van enzymen?
Hoe beïnvloeden temperatuur en pH de activiteit van enzymen?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn cofactoren?
Wat zijn cofactoren?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn apo-enzymen en holo-enzymen?
Wat zijn apo-enzymen en holo-enzymen?
Signup and view all the flashcards
Hoe werken enzym-inhibitoren?
Hoe werken enzym-inhibitoren?
Signup and view all the flashcards
Hoe werken gifstoffen als enzym-inhibitoren?
Hoe werken gifstoffen als enzym-inhibitoren?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn de verschillen tussen het Sleutel-slot model en de Induced Fit-hypothese?
Wat zijn de verschillen tussen het Sleutel-slot model en de Induced Fit-hypothese?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn de belangrijkste factoren die de werking van enzymen beïnvloeden?
Wat zijn de belangrijkste factoren die de werking van enzymen beïnvloeden?
Signup and view all the flashcards
Leading strand
Leading strand
Signup and view all the flashcards
Lagging strand
Lagging strand
Signup and view all the flashcards
Okazaki-fragmenten
Okazaki-fragmenten
Signup and view all the flashcards
DNA-polymerase I
DNA-polymerase I
Signup and view all the flashcards
DNA-ligase
DNA-ligase
Signup and view all the flashcards
Replicatiesnelheid
Replicatiesnelheid
Signup and view all the flashcards
Proofreading
Proofreading
Signup and view all the flashcards
Origin of replication
Origin of replication
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Leerdoelen Hoofdstuk 5 - Celmetabolisme en enzymen
- Celmetabolisme omvat alle biochemische processen in een organisme.
- ATP (adenosinetrifosfaat) bestaat uit adenine, ribose en drie fosfaatgroepen.
- De ATP-cyclus beschrijft de omzetting van ATP naar ADP en terug.
- Enzymen zijn eiwitten die de snelheid van reacties in de cel verhogen.
- Het ES-complex is een complex tussen een enzym en zijn substraat.
- Een cofactor is een niet-eiwitcomponent die nodig is voor enzymactiviteit.
- Apoenzym is het eiwitgedeelte van een enzym.
- Holo-enzym is het complete en functionele enzym met cofactor.
- Het sleutel-slot model beschrijft de interactie tussen een enzym en substraat.
- Het induced fit model beschrijft hoe het enzym verandert van vorm bij binding aan het substraat.
Leerdoelen Hoofdstuk 6 - De eukaryote cel
- Eukaryote cellen hebben organellen die gescheiden zijn van het cytoplasma door membranen.
- Biomembranen omgeven de organellen.
- De kern bevat het DNA.
- Ribosomen zijn de plaatsen waar eiwitsynthese plaatsvindt.
- Ribosomen bestaan uit een kleine en grote subeenheid.
- Proteasomen breken eiwitten af.
- Het endomembraansysteem omvat structuren zoals de kern, ER, Golgi, lysosomen en vacuolen.
- Het ruw ER bezit ribosomen voor eiwitsynthese.
- Het glad ER synthetiseert lipiden.
- Golgi-apparaten verwerken en sorteren eiwitten.
- Lysosomen bevatten hydrolytische enzymen voor intracellulaire vertering.
- Mitochondriën genereren ATP door celademhaling.
- Plastiden zoals chloroplasten zijn betrokken bij fotosynthese.
- Het cytoskelet geeft structuur en ondersteuning aan de cel.
- Microtubuli, microfilamenten en intermediaire filamenten zijn elementen van het cytoskelet.
Leerdoelen Hoofdstuk 7 - Nucleïnezuren en hun functie: transcriptie, translatie en replicatie
- Nucleotiden zijn opgebouwd uit een organische base, een pentose en een fosfaatgroep.
- DNA is dubbelstrengig en RNA enkelstrengig.
- Genexpressie is de processen voor omzetten van DNA in eiwitten (transcriptie, translatie).
- Transcriptie is de overschrijving van DNA naar mRNA.
- Translatie is de vertaling van mRNA naar een eiwit.
- Ribosomen zijn belangrijke componenten bij de translatie van mRNA.
- t-RNA's brengen aminozuren naar de ribosomen.
- Er zijn verschillende soorten mutaties (inserties, deleties, substituties), die effect hebben op de eiwitsynthese.
- DNA-replicatie maakt erfelijk materiaal in een kopie beschikbaar voor dochtercellen.
Leerdoelen Hoofdstuk 8 - Celdeling en de celcyclus bij de mens
- De celcyclus beschrijft de opeenvolgende fasen in de levencyclus van een cel.
- Mitose is een celdeling waarbij een diploïde cel leidt tot twee diploïde dochtercellen.
- Meiose is een celdeling waarbij een diploïde cel na twee fasen leidt tot vier haploïde cellen (bijv. gameten).
- Chromosomen bestaan uit verschillende onderdelen zoals telomeren, centromeer, armen.
- Homologe chromosomen hebben overeenkomende genen (allelen) en oorsprong.
- Een karyogram is een geordend beeld van chromosomen.
- Mitose en Meiose worden aangeduid door fasen.
Leerdoelen Hoofdstuk 9 - Menselijke genetica en erfelijke aandoeningen
- Overervingspatronen van monogene ziekten worden in Punnett vierkanten weergegeven.
- Er zijn verschillende soorten genetische afwijkingen, bijvoorbeeld autosomale dominante, autosomale recessieve en X-gebonden recessieve ziekten.
- Familiestambomen kunnen gebruikt worden om overervingspatronen te identificeren.
- Mutaties in genen kunnen leiden tot ziekten.
- Er bestaan verschillende soorten mutaties zoals point mutation, frame shift, nonsense, silent mutation.
- Sommige mutaties kunnen doorgegeven worden door geslachtscellen (gameten).
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.