Bindweefsel en Pezen: Structuur en Functie

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Welke van de volgende beweringen over bindweefsel is correct?

  • Bindweefsel helpt organen op hun plaats te houden door middel van vezels tussen de cellen. (correct)
  • De tussencelstof in bindweefsel is altijd elastisch.
  • Bindweefsel bevat altijd een overvloed aan vetcellen.
  • Bindweefsel is uitsluitend aanwezig in pezen en botten.

Waarom is collageen belangrijk voor de functie van pezen?

  • Collageen vermindert de doorbloeding in pezen.
  • Collageen zorgt ervoor dat pezen vet opslaan voor energie.
  • Collageen maakt pezen elastisch, waardoor ze gemakkelijk kunnen uitrekken.
  • Collageen geeft pezen een kabelstructuur die krachten van spieren naar botten kan overbrengen. (correct)

Wat is de functie van gap junctions in bindweefsel?

  • Het strak aan elkaar binden van cellen, waardoor er geen communicatie mogelijk is.
  • Het faciliteren van communicatie tussen cellen door het transport van ionen en kleine moleculen. (correct)
  • Het vormen van een barrière tegen de doorgang van ionen en kleine moleculen.
  • Het isoleren van cellen om te voorkomen dat veranderingen in één cel de andere beïnvloeden.

Waarom bevatten spiervezels meerdere kernen?

<p>Omdat spiervezels ontstaan zijn uit de samensmelting van meerdere spiercellen. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van de Z-lijn in een sarcomeer?

<p>Het is een membraan dat de sarcomeer aan de uiteinden begrenst. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende spierweefsels vertoont geen streeppatroon?

<p>Glad spierweefsel (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een motorische eenheid?

<p>Een groep spiervezels die door hetzelfde motorische neuron worden aangestuurd. (B)</p> Signup and view all the answers

Hoe komt het dat de achillespees bij het lopen als een veer functioneert?

<p>De gedraaide collageenstrengen in de achillespees slaan veerenergie op door de druk van het lichaamsgewicht. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er in de neuromusculaire synaps?

<p>Zenuwimpulsen worden omgezet in chemische signalen om spiervezels te activeren. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke structurele hiërarchie is correct voor de opbouw van een pees?

<p>Collageenmolecuul → Collageenfibril → Collageenvezel → Collageenbundel (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de primaire functie van tight junctions?

<p>Het strak aan elkaar verbinden van cellen om lekkage van stoffen te voorkomen. (B)</p> Signup and view all the answers

Hoe beïnvloedt de rangschikking van actine- en myosinefilamenten het uiterlijk van dwarsgestreept spierweefsel?

<p>De filamenten zijn geordend in een patroon van lichte en donkere banden. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de belangrijkste functie van de sinusknoop in het hart?

<p>Het genereren van elektrische impulsen die de contractie van de hartspier initiëren. (B)</p> Signup and view all the answers

Hoe kan het lichaam meer kracht zetten met een spier?

<p>Door meer motorische eenheden tegelijk te activeren. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de rol van calciumionen ($Ca^{2+}$) in de communicatie via gap junctions?

<p>Ze kunnen via de <em>gap junctions</em> diffunderen en zo de activiteit van buurcellen beïnvloeden. (A)</p> Signup and view all the answers

Stel dat een atleet een peesblessure oploopt waarbij de collageenvezels beschadigd zijn. Welk effect heeft dit waarschijnlijk op de functie van de pees?

<p>De pees kan minder goed kracht overbrengen van de spier op het bot. (A)</p> Signup and view all the answers

Tijdens een intense training neemt de pH in spiercellen af. Hoe kan deze verandering de omliggende cellen beïnvloeden via gap junctions?

<p>De pH-verandering kan zich verspreiden naar de buurcellen, wat hun metabolisme en functie beïnvloedt. (B)</p> Signup and view all the answers

Een onderzoeker bestudeert een spierbiopt en ontdekt dat de sarcomeren korter zijn dan normaal. Wat zou een mogelijke verklaring hiervoor kunnen zijn?

<p>De spier is actief aan het samentrekken en de actine- en myosinefilamenten schuiven over elkaar. (C)</p> Signup and view all the answers

Waarom is hartspierweefsel zo rijk aan gap junctions?

<p>Om de samentrekking van de hartspiercellen te kunnen coördineren. (D)</p> Signup and view all the answers

Een persoon heeft een aandoening waarbij de productie van collageen in pezen verminderd is. Welke van de volgende gevolgen is het meest waarschijnlijk?

<p>Verminderde krachtoverdracht van spieren naar botten en een verhoogd risico op peesrupturen. (D)</p> Signup and view all the answers

Een experiment toont aan dat een bepaalde spiervezel een hoge contractiesnelheid heeft en snel vermoeid raakt. Welk type spiervezel is dit waarschijnlijk?

<p>Type IIx (snelle, anaerobe) spiervezel (B)</p> Signup and view all the answers

Wat zou er gebeuren als tight junctions in het epitheel van de darmwand niet goed functioneren?

<p>Schadelijke stoffen en bacteriën zouden makkelijker de bloedbaan kunnen bereiken. (B)</p> Signup and view all the answers

Een sporter gebruikt een stof die de aanmaak van connexine-eiwitten remt. Wat is een mogelijk gevolg hiervan?

<p>Verslechterde communicatie tussen spiercellen, wat kan leiden tot minder gecoördineerde spiercontracties. (A)</p> Signup and view all the answers

Een zeer zeldzame genetische mutatie zorgt ervoor dat collageenmoleculen geen H-bruggen kunnen vormen. Wat is het meest waarschijnlijke gevolg?

<p>Collageenmoleculen kunnen geen drievoudige helix vormen, waardoor pezen zeer zwak en vatbaar voor scheuren worden. (C)</p> Signup and view all the answers

Bij een onderzoek wordt een nieuwe stof ontdekt die specifiek de Z-lijnen in sarcomeren afbreekt. Wat is het meest directe gevolg van deze afbraak op spierniveau?

<p>Volledig verlies van spiercontractie doordat de sarcomeren hun structurele ankerpunten verliezen. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de primaire functie van het sarcoplasmatisch reticulum (SR) in spiervezels?

<p>Het opslaan en vrijgeven van calciumionen ($Ca^{2+}$). (B)</p> Signup and view all the answers

Hoe stimuleert acetylcholine de spiercontractie?

<p>Het veroorzaakt de afgifte van calciumionen ($Ca^{2+}$) uit het sarcoplasmatisch reticulum. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er met de Z-lijnen tijdens een spiercontractie?

<p>Ze schuiven dichter naar elkaar toe. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke rol speelt ATP bij het loskoppelen van myosine van actine?

<p>ATP bindt aan de myosinekop, waardoor deze loslaat van actine. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van tropomyosine in een spiervezel in rust?

<p>Het blokkeert de bindingsplaatsen op actine. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is het effect van een tekort aan ATP in een spiervezel?

<p>De spier blijft gespannen (kramp). (A)</p> Signup and view all the answers

Hoe verlengt een spier nadat deze is samengetrokken?

<p>Door de werking van de antagonistische spier. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat kenmerkt snelle spiervezels in vergelijking met langzame spiervezels?

<p>Een hogere ATP-ase activiteit. (B)</p> Signup and view all the answers

Hoe beïnvloedt duurtraining de langzame spiervezels?

<p>Het vergroot het aantal bloedvaten rondom de spiervezels. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke gebeurtenis initieert direct de verschuiving van tropomyosine, waardoor de bindingsplaatsen op actine vrijkomen?

<p>De binding van calciumionen ($Ca^{2+}$) aan troponine. (D)</p> Signup and view all the answers

Waarom is het sarcoplasmatisch reticulum (SR) cruciaal voor snelle spiercontracties?

<p>Het SR zorgt voor een snelle en gecontroleerde afgifte en opname van calciumionen ($Ca^{2+}$). (B)</p> Signup and view all the answers

Stel dat een spiervezel wordt blootgesteld aan een stof die de werking van ATP-ase op de myosinekoppen blokkeert. Wat is het meest waarschijnlijke effect?

<p>De spiervezel kan niet meer ontspannen. (B)</p> Signup and view all the answers

Een onderzoek toont aan dat een spierbiopt van een atleet een ongewoon hoge concentratie van myoglobine bevat. Welke eigenschap is waarschijnlijk kenmerkend voor de spieren van deze atleet?

<p>Ze zijn goed bestand tegen vermoeidheid en geschikt voor langdurige inspanningen. (D)</p> Signup and view all the answers

Een zeldzame genetische mutatie zorgt ervoor dat T-tubuli in spiercellen niet goed gevormd worden. Wat is het meest waarschijnlijke gevolg van deze mutatie op spiercontractie?

<p>Spiercontracties worden zwakker en minder gecoördineerd. (D)</p> Signup and view all the answers

Stel dat een wetenschapper een stof ontwikkelt die specifiek de $Ca^{2+}$-pompen in het membraan van het sarcoplasmatisch reticulum (SR) blokkeert. Wat zou het meest directe gevolg hiervan zijn op het spierweefsel?

<p>De spier blijft in een staat van continue contractie (tetanie). (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende processen wordt direct gestimuleerd door adrenaline tijdens een stressvolle situatie?

<p>Verhoging van de bloedtoevoer naar de skeletspieren (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de rol van CRH (corticotroop releasing hormoon) bij langdurige stress?

<p>Het stimuleren van de hypofyse om ACTH af te geven. (B)</p> Signup and view all the answers

Welk hersengebied is primair verantwoordelijk voor het plannen van een beweging, zoals de start van een sprint?

<p>De premotorische cortex (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van spierspoeltjes in strekspieren tijdens een snelle beweging?

<p>Het registreren van de uitrekking en het reflexmatig samentrekken van de strekspieren. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke rol spelen de basale ganglia bij vloeiende bewegingen?

<p>Het uitoefenen van een inhiberende werking op delen van de motorische schors. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een motorprogramma in de context van beweging?

<p>Een netwerk van neuronen voor een bepaalde beweging, opgeslagen in de hersenen. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er met de spier wanneer de impulsfrequentie zo hoog is dat er geen tijd is voor ontspanning tussen twee opeenvolgende impulsen?

<p>De spier trekt soepel samen in een gladde tetanus. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met 'spiertonus'?

<p>De zekere spanning die spieren altijd hebben om de lichaamshouding te handhaven. (C)</p> Signup and view all the answers

Stel dat een persoon een beschadiging heeft aan de grensstreng (ganglia). Welk effect heeft dit op het hart functioneren tijdens stress?

<p>Het hart zal langzamer gaan kloppen door verminderde prikkeling via noradrenaline. (D)</p> Signup and view all the answers

Een zeldzame genetische mutatie zorgt ervoor dat ACTH (adrenocorticotroop hormoon) de bijnierschors niet meer kan bereiken. Wat is het meest waarschijnlijke gevolg van deze mutatie tijdens langdurige stress?

<p>Verminderde afgifte van cortisol, waardoor de energievoorziening via gluconeogenese beperkt wordt. (D)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Bindweefsel

Weefsel dat organen op hun plaats houdt en weefsels verbindt, bestaande uit cellen en eiwitrijke tussencelstof.

Pezen

Verbinden skeletspieren met botten.

Banden

Verbinden botten met elkaar bij gewrichten.

Collageen

Een eiwit dat voorkomt in pezen en zorgt voor stevigheid.

Signup and view all the flashcards

Gap junctions

Kleine openingen tussen celmembranen die communicatie mogelijk maken door ionen en kleine moleculen door te laten.

Signup and view all the flashcards

Tight junctions

Celverbindingen waar eiwitten cellen strak aan elkaar binden.

Signup and view all the flashcards

Cell junctions

Algemene term voor verbindingen tussen cellen.

Signup and view all the flashcards

Spiervezels

Langgerekte cellen waaruit skeletspieren zijn opgebouwd.

Signup and view all the flashcards

Myofibrillen

Bundels langgerekte eiwitfilamenten in spiervezels die zorgen voor samentrekking.

Signup and view all the flashcards

Actine

Een eiwit dat de dunne filamenten in myofibrillen vormt.

Signup and view all the flashcards

Myosine

Een eiwit dat de dikke filamenten in myofibrillen vormt.

Signup and view all the flashcards

Dwarsgestreept spierweefsel

Spierweefsel met een patroon van lichte en donkere banden door de geordende rangschikking van actine en myosine.

Signup and view all the flashcards

Sarcomeer

De kleinste eenheid van een spiervezel die kan samentrekken, begrensd door Z-lijnen.

Signup and view all the flashcards

Hartspierweefsel

Type spierweefsel dat een netwerk vormt en dwarsgestreept is.

Signup and view all the flashcards

Glad spierweefsel

Spierweefsel dat voorkomt in de wanden van bloedvaten en organen, zonder streeppatroon.

Signup and view all the flashcards

Neuromusculaire synapsen

Plaatsen waar axonen van motorische neuronen spiervezels activeren door acetylcholine vrij te geven.

Signup and view all the flashcards

Motorische eenheid

Een groep spiervezels die reageert op de impulsen van één motorisch neuron.

Signup and view all the flashcards

Sarcoplasmatisch reticulum (SR)

Netwerk van membranen rond elke bundel myofibrillen in een spiervezel, opslagplaats voor Ca2+-ionen.

Signup and view all the flashcards

T-buisjes

Uitlopers van het celmembraan die diep in de spiervezel doordringen en een belangrijke rol spelen bij de impulsgeleiding.

Signup and view all the flashcards

Sarcolemma

Membraan rond de spiervezel.

Signup and view all the flashcards

Acetylcholine

De neurotransmitter die vrijkomt bij de neuromusculaire synaps en de spiervezel depolariseert.

Signup and view all the flashcards

Tropomyosine

Eiwit dat zich om de actinefilamenten slingert en bindingsplaatsen blokkeert, waardoor myosine niet kan binden in rust.

Signup and view all the flashcards

Motoreiwit (Myosine)

Eiwit dat ATP gebruikt om organellen of celonderdelen te laten bewegen.

Signup and view all the flashcards

Antagonist

Spier waarvan de werking tegengesteld is aan de samengetrokken spier.

Signup and view all the flashcards

Snelle spiervezels

Spiervezeltype dat ATP sneller splitst, geschikt voor korte, krachtige inspanningen.

Signup and view all the flashcards

Langzame spiervezels

Spiervezeltype dat ATP langzamer splitst en geschikt is voor langdurige inspanningen.

Signup and view all the flashcards

Myoglobine (Mb)

Een eiwit dat zuurstof bindt in spiercellen.

Signup and view all the flashcards

Neurale en hormonale regulatie

Regulatie van organen door zenuwcellen en hormonen tijdens stress, geregeld door het zenuwstelsel en hormoonstelsel.

Signup and view all the flashcards

Orthosympatische zenuwen

Zenuwen die de sinusknoop prikkelen, waardoor het hart sneller klopt tijdens activiteit.

Signup and view all the flashcards

Ganglia in de grensstreng

Groepen zenuwcellen naast het ruggenmerg die via noradrenaline het hart prikkelen.

Signup and view all the flashcards

Corticotroop releasing hormoon (CRH)

Hormoon dat vrijkomt bij langdurige stress en de hypofyse stimuleert om ACTH af te geven.

Signup and view all the flashcards

Cortisol

Hormoon dat vrijkomt uit de bijnierschors en zorgt voor extra energie door eiwitafbraak en gluconeogenese.

Signup and view all the flashcards

Premotorcortex

Hersengebied dat bewegingen plant en impulsen stuurt naar de motorische schors.

Signup and view all the flashcards

Reflexmatige samentrekking

Reflexmatige samentrekking van strekspieren als reactie op uitrekking van beenbuigspieren.

Signup and view all the flashcards

Motorprogramma’s

Netwerken van neuronen in de hersenen die informatie voor bepaalde bewegingen bewaren.

Signup and view all the flashcards

Summatie

Het verschijnsel waarbij twee impulsen die vlak achter elkaar de motorische eenheden bereiken, de spier verder laten samentrekken.

Signup and view all the flashcards

Gladde tetanus

Een soepele samentrekking van de spier waarbij er geen tijd is om te ontspannen tussen twee impulsen.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Bindweefsel

  • Bindweefsel is essentieel voor beweging en bestaat uit cellen omgeven door eiwitrijke tussencelstof.
  • Het zorgt ervoor dat organen op hun plaats blijven en weefsels met elkaar verbonden zijn.
  • Er bestaan verschillende types:
    • Pezen: stugge eiwitvezels
    • Huid: elastische vezels
    • Kraakbeen en bot: harde en stugge tussencelstof
    • Vetweefsel: weinig tussencelstof, vet in de cellen

Pezen

  • Verbinden skeletspieren met botten.
  • Banden verbinden botten onderling.
  • Vezels in pezen zijn opgebouwd uit collageen, gemaakt door peescellen.
  • Collageenmoleculen (drievoudige helix van collageenketens verbonden door H-bruggen) vormen collageenfibrillen
  • Fibrillen vormen collageenvezels, vezels vormen collageenbundels.
  • Pezen geven kracht van spieren goed door aan botten maar zijn nauwelijks elastisch.
  • De achillespees slaat veerenergie op en geeft die vrij bij het lopen, wat energie bespaart.

Celverbindingen

  • Bindweefselcellen staan via dunne uitlopers in contact met elkaar.
  • Celmembranen van uitlopers bevatten connexine-eiwitten die gap junctions vormen.
  • Gap junctions zijn verbindingen tussen cellen die communicatie mogelijk maken via ionen en kleine moleculen.
  • Tight junctions zijn celverbindingen waar eiwitten cellen strak aan elkaar binden.
  • Gap junctions en tight junctions zijn vormen van cell junctions (celverbindingen).

Spierweefsel

  • Beenspieren zijn skeletspieren, opgebouwd uit bundels spiervezels.
  • Spiervezels ontstaan uit samensmelting van spiercellen en bevatten meerdere kernen.
  • Elke bundel spiervezels is omgeven door bindweefsel met bloedvaten.
  • Spiervezels bevatten myofibrillen (eiwitfilamenten) die zorgen voor samentrekking.
  • Dunne filamenten: actine
  • Dikke filamenten: myosine
  • Actine- en myosinefilamenten zijn geordend en gerangschikt, wat zorgt voor een patroon van lichte (I-banden) en donkere banden (A-banden, met H-band).
  • Sarcomeer: deel tussen twee Z-lijnen, de kleinste eenheid van een spiervezel die kan samentrekken.
  • Spiervezels van skeletspieren behoren tot de langste cellen in het lichaam, sommige zijn centimeters lang.
  • Over de lengte van de spiervezel zijn myofibrillen gerangschikt.
  • Rond elke bundel myofibrillen bevindt zich het sarcoplasmatisch reticulum (SR), een netwerk van membranen.
  • Het SR, vergelijkbaar met het ER, bevat veel Ca2+-ionen.
  • Tegen het SR liggen dunne T-buisjes, uitlopers van het celmembraan (sarcolemma).
  • T-buisjes zijn gevuld met vloeistof, bevatten veel ionkanalen en dringen diep door in de spiervezel.
  • Bij een impuls komt acetylcholine vrij, waardoor het sarcolemma met de T-buisjes depolariseert en de impuls de spier ingaat.
  • Dit leidt tot het opengaan van Ca2+-poorten in het SR, waardoor Ca2+ de spiervezel instroomt.
  • Onder invloed van Ca2+ trekken myosinemoleculen aan actinemoleculen, waardoor Z-lijnen naar elkaar toe schuiven en sarcomeren verkorten.
  • Ca2+-pompen in het membraan van het SR brengen Ca2+ terug in het SR, waardoor de cyclus zich kan herhalen bij een volgende impuls.
  • In rust kunnen myosine- & actinefilamenten niet koppelen door blokkade van tropomyosine.
  • Onder invloed van Ca2+ verschuift tropomyosine waardoor bindingsplaatsen vrijkomen en myosine kan koppelen aan actine.
  • Myosine is een motoreiwit dat ATP gebruikt om organellen of celonderdelen te laten bewegen.
  • Een myosinekop zet ATP om in ADP en Pi, waardoor de kop buigt en op scherp staat.
  • Bij koppeling aan actine laat ADP los, veert de kop terug en trekt aan het actinefilament.
  • Door een nieuw ATP-molecuul te binden laat de kop het actinefilament los en kan het proces zich herhalen.
  • Elke cyclus verkort een spier met ongeveer 1%, de maximale spierverkorting is ongeveer 30%.
  • Zolang Ca2+ aanwezig is, blijven myosine- en actinefilamenten gekoppeld en blijft de spier gespannen.
  • Ook bij onvoldoende ATP blijft de spier gespannen, wat tot kramp kan leiden.
  • Een spier verlengt niet vanzelf na samentrekking, hiervoor is de antagonist nodig.

Hartspierweefsel en Glad Spierweefsel

  • Hartspierweefsel is net als skeletspierweefsel dwarsgestreept, de cellen vormen een netwerk.
  • Na een impuls trekt de hartspier samen en perst het bloed het hart uit.
  • Gap junctions zorgen voor gecoördineerde samentrekking.
  • Glad spierweefsel komt voor in wanden van bloedvaten, bronchiën, maag, darmen, baarmoeder en blaas.
  • Het heeft geen streeppatroon.
  • Gladde spieren werken ook in paren, zoals lengte- en kringspieren in de slokdarm.
  • Lengtespieren verwijden de darm, kringspieren vernauwen en duwen de voedselbrok verder.

Neuromusculaire Synapsen en Motorische Eenheden

  • Impulsen vanuit de hersenen gaan via het ruggenmerg naar de beenspieren.
  • Axonen van motorische neuronen eindigen in neuromusculaire synapsen (motorische eindplaatjes).
  • Acetylcholine komt vrij en activeert de spiervezels.
  • Bundels myosine en actine schuiven langs elkaar, waardoor sarcomeren verkorten.
  • Een axon vertakt zich naar meerdere spiervezels, waardoor meerdere spiervezels tegelijk reageren.
  • Motorische eenheid: groep spiervezels die reageert op impulsen van één neuron.
  • Een spier bevat meerdere motorische eenheden.
  • Meer kracht wordt gezet door extra motorische eenheden te activeren.
  • Skeletspieren bevatten snelle en langzame spiervezels.
  • In snelle spiervezels splitst ATP-ase ATP sneller, wat zorgt voor meer bindingen tussen actine en myosine.
  • Mensen met veel snelle spiervezels hebben aanleg voor korte, krachtige inspanningen.
  • Door krachttraining kan het volume en de kracht van spiervezels vergroot worden.
  • Marathonlopers hebben voornamelijk langzame spiervezels, geschikt voor langdurige acties.
  • Langzame spiervezels zijn rood door myoglobine en veel haarvaten.
  • Met duurtraining kan het aantal mitochondriën en bloedvaten vergroot worden, wat zorgt voor betere aanvoer van glucose en O2 en afvoer van afvalstoffen.
  • Een antagonist is een spier die tegengesteld werkt aan de samengetrokken spier, spieren werken koppels
  • Peeslichaampjes registreren spanning en sturen impulsen naar het ruggenmerg, waardoor de spier ontspant en de antagonist samentrekt.
  • Zenuwcellen en hormonen beïnvloeden organen om goed te functioneren onder stress, dit is neurale en hormonale regulatie, een homeostatisch mechanisme.
  • Orthosympatische zenuwen prikkelen de sinusknoop in de boezem bij activiteit, waardoor het hart sneller klopt.
  • Het zenuwstelsel prikkelt het hart en de longen direct, en via adrenaline uit de bijnieren.
  • Het hormoon ACTH uit de hypofyse prikkelt ook de bijnieren.
  • Bij stress komt naast adrenaline ook cortisol vrij uit de bijnieren, wat diverse organen en weefsels beïnvloedt.
  • Ganglia in de grensstreng naast het ruggenmerg prikkelen het hart via noradrenaline.
  • Prikkeling van zenuwen zorgt voor adrenalineafgifte uit de bijnieren, waardoor het hart sneller klopt en skeletspieren meer bloed krijgen.
  • Glad spierweefsel in bloedvaten ontspant en spieren rond de luchtwegen, waardoor er meer lucht naar de longen kan.
  • Corticotroop releasing hormoon (CRH) komt vrij uit de hypothalamus bij langdurige stress.
  • CRH stimuleert de hypofyse om ACTH af te geven, waarna cortisol vrijkomt uit de bijnierschors.
  • Cortisol stimuleert eiwitafbraak en de omzetting van aminozuren in glucose (gluconeogenese) voor extra energie.
  • Vanuit het gehoorcentrum gaan impulsen naar de premotorcortex, die de beweging plant en impulsen stuurt naar de motorische schors en vrijwel alle skeletspieren.
  • Spierspoeltjes in strekspieren reageren op uitrekking door beenbuigspieren en zenden impulsen naar het ruggenmerg.
  • Motorische neuronen in het ruggenmerg reageren reflexmatig op veranderingen in de beenspieren.
  • Hogere zenuwcentra zijn betrokken bij het hardlopen, zoals zenuwcellen in de hersenstam die de reflexmatige bewegingen aanpassen.
  • De grote en kleine hersenen zijn betrokken bij het vloeiend bewegen.
  • Basale ganglia werken inhiberend op delen van de motorische schors.
  • Sensorische centra ontvangen informatie uit zintuigen in de huid, pezen en spieren, die naar de motorische schors gaat.
  • De visuele schors verwerkt informatie uit de ogen en zendt impulsen via de premotorische schors naar de motorische schors.
  • De frontaalkwab maakt de planning in orde voor doelgerichte bewegingen.
  • De kleine hersenen coördineren de krachten en spanningen in spieren en pezen en sturen motorische centra bij.
  • Motorprogramma’s zijn netwerken van neuronen voor een bepaalde beweging.

Spiercontractie

  • Bij een impuls trekken spiervezels van een motorische eenheid samen en ontspannen daarna meteen, dit heet een enkelvoudige contractie.
  • Twee impulsen vlak achter elkaar laten de spier een beetje verder samentrekken, dit heet summatie.
  • Een verdere verhoging van de impulsfrequentie leidt tot een schokkerige samentrekking van de spier, genaamd getande tetanus.
  • Wanneer de impulsfrequentie zo hoog is dat er geen tijd is om te ontspannen tussen twee impulsen, trekt de spier soepel samen, dit heet een gladde tetanus.
  • Om de lichaamshouding te kunnen handhaven, staan spieren altijd onder een zekere spanning, dit heet spiertonus.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

More Like This

Anatomie des Tendons
94 questions
Connective Tissue Quiz
21 questions
Connective Tissue Sheaths
15 questions
Use Quizgecko on...
Browser
Browser