Podcast
Questions and Answers
Welke van de volgende beweringen over bindweefsel is correct?
Welke van de volgende beweringen over bindweefsel is correct?
- Bindweefsel helpt organen op hun plaats te houden door middel van vezels tussen de cellen. (correct)
- De tussencelstof in bindweefsel is altijd elastisch.
- Bindweefsel bevat altijd een overvloed aan vetcellen.
- Bindweefsel is uitsluitend aanwezig in pezen en botten.
Waarom is collageen belangrijk voor de functie van pezen?
Waarom is collageen belangrijk voor de functie van pezen?
- Collageen vermindert de doorbloeding in pezen.
- Collageen zorgt ervoor dat pezen vet opslaan voor energie.
- Collageen maakt pezen elastisch, waardoor ze gemakkelijk kunnen uitrekken.
- Collageen geeft pezen een kabelstructuur die krachten van spieren naar botten kan overbrengen. (correct)
Wat is de functie van gap junctions in bindweefsel?
Wat is de functie van gap junctions in bindweefsel?
- Het strak aan elkaar binden van cellen, waardoor er geen communicatie mogelijk is.
- Het faciliteren van communicatie tussen cellen door het transport van ionen en kleine moleculen. (correct)
- Het vormen van een barrière tegen de doorgang van ionen en kleine moleculen.
- Het isoleren van cellen om te voorkomen dat veranderingen in één cel de andere beïnvloeden.
Waarom bevatten spiervezels meerdere kernen?
Waarom bevatten spiervezels meerdere kernen?
Wat is de functie van de Z-lijn in een sarcomeer?
Wat is de functie van de Z-lijn in een sarcomeer?
Welke van de volgende spierweefsels vertoont geen streeppatroon?
Welke van de volgende spierweefsels vertoont geen streeppatroon?
Wat is een motorische eenheid?
Wat is een motorische eenheid?
Hoe komt het dat de achillespees bij het lopen als een veer functioneert?
Hoe komt het dat de achillespees bij het lopen als een veer functioneert?
Wat gebeurt er in de neuromusculaire synaps?
Wat gebeurt er in de neuromusculaire synaps?
Welke structurele hiërarchie is correct voor de opbouw van een pees?
Welke structurele hiërarchie is correct voor de opbouw van een pees?
Wat is de primaire functie van tight junctions?
Wat is de primaire functie van tight junctions?
Hoe beïnvloedt de rangschikking van actine- en myosinefilamenten het uiterlijk van dwarsgestreept spierweefsel?
Hoe beïnvloedt de rangschikking van actine- en myosinefilamenten het uiterlijk van dwarsgestreept spierweefsel?
Wat is de belangrijkste functie van de sinusknoop in het hart?
Wat is de belangrijkste functie van de sinusknoop in het hart?
Hoe kan het lichaam meer kracht zetten met een spier?
Hoe kan het lichaam meer kracht zetten met een spier?
Wat is de rol van calciumionen ($Ca^{2+}$) in de communicatie via gap junctions?
Wat is de rol van calciumionen ($Ca^{2+}$) in de communicatie via gap junctions?
Stel dat een atleet een peesblessure oploopt waarbij de collageenvezels beschadigd zijn. Welk effect heeft dit waarschijnlijk op de functie van de pees?
Stel dat een atleet een peesblessure oploopt waarbij de collageenvezels beschadigd zijn. Welk effect heeft dit waarschijnlijk op de functie van de pees?
Tijdens een intense training neemt de pH in spiercellen af. Hoe kan deze verandering de omliggende cellen beïnvloeden via gap junctions?
Tijdens een intense training neemt de pH in spiercellen af. Hoe kan deze verandering de omliggende cellen beïnvloeden via gap junctions?
Een onderzoeker bestudeert een spierbiopt en ontdekt dat de sarcomeren korter zijn dan normaal. Wat zou een mogelijke verklaring hiervoor kunnen zijn?
Een onderzoeker bestudeert een spierbiopt en ontdekt dat de sarcomeren korter zijn dan normaal. Wat zou een mogelijke verklaring hiervoor kunnen zijn?
Waarom is hartspierweefsel zo rijk aan gap junctions?
Waarom is hartspierweefsel zo rijk aan gap junctions?
Een persoon heeft een aandoening waarbij de productie van collageen in pezen verminderd is. Welke van de volgende gevolgen is het meest waarschijnlijk?
Een persoon heeft een aandoening waarbij de productie van collageen in pezen verminderd is. Welke van de volgende gevolgen is het meest waarschijnlijk?
Een experiment toont aan dat een bepaalde spiervezel een hoge contractiesnelheid heeft en snel vermoeid raakt. Welk type spiervezel is dit waarschijnlijk?
Een experiment toont aan dat een bepaalde spiervezel een hoge contractiesnelheid heeft en snel vermoeid raakt. Welk type spiervezel is dit waarschijnlijk?
Wat zou er gebeuren als tight junctions in het epitheel van de darmwand niet goed functioneren?
Wat zou er gebeuren als tight junctions in het epitheel van de darmwand niet goed functioneren?
Een sporter gebruikt een stof die de aanmaak van connexine-eiwitten remt. Wat is een mogelijk gevolg hiervan?
Een sporter gebruikt een stof die de aanmaak van connexine-eiwitten remt. Wat is een mogelijk gevolg hiervan?
Een zeer zeldzame genetische mutatie zorgt ervoor dat collageenmoleculen geen H-bruggen kunnen vormen. Wat is het meest waarschijnlijke gevolg?
Een zeer zeldzame genetische mutatie zorgt ervoor dat collageenmoleculen geen H-bruggen kunnen vormen. Wat is het meest waarschijnlijke gevolg?
Bij een onderzoek wordt een nieuwe stof ontdekt die specifiek de Z-lijnen in sarcomeren afbreekt. Wat is het meest directe gevolg van deze afbraak op spierniveau?
Bij een onderzoek wordt een nieuwe stof ontdekt die specifiek de Z-lijnen in sarcomeren afbreekt. Wat is het meest directe gevolg van deze afbraak op spierniveau?
Wat is de primaire functie van het sarcoplasmatisch reticulum (SR) in spiervezels?
Wat is de primaire functie van het sarcoplasmatisch reticulum (SR) in spiervezels?
Hoe stimuleert acetylcholine de spiercontractie?
Hoe stimuleert acetylcholine de spiercontractie?
Wat gebeurt er met de Z-lijnen tijdens een spiercontractie?
Wat gebeurt er met de Z-lijnen tijdens een spiercontractie?
Welke rol speelt ATP bij het loskoppelen van myosine van actine?
Welke rol speelt ATP bij het loskoppelen van myosine van actine?
Wat is de functie van tropomyosine in een spiervezel in rust?
Wat is de functie van tropomyosine in een spiervezel in rust?
Wat is het effect van een tekort aan ATP in een spiervezel?
Wat is het effect van een tekort aan ATP in een spiervezel?
Hoe verlengt een spier nadat deze is samengetrokken?
Hoe verlengt een spier nadat deze is samengetrokken?
Wat kenmerkt snelle spiervezels in vergelijking met langzame spiervezels?
Wat kenmerkt snelle spiervezels in vergelijking met langzame spiervezels?
Hoe beïnvloedt duurtraining de langzame spiervezels?
Hoe beïnvloedt duurtraining de langzame spiervezels?
Welke gebeurtenis initieert direct de verschuiving van tropomyosine, waardoor de bindingsplaatsen op actine vrijkomen?
Welke gebeurtenis initieert direct de verschuiving van tropomyosine, waardoor de bindingsplaatsen op actine vrijkomen?
Waarom is het sarcoplasmatisch reticulum (SR) cruciaal voor snelle spiercontracties?
Waarom is het sarcoplasmatisch reticulum (SR) cruciaal voor snelle spiercontracties?
Stel dat een spiervezel wordt blootgesteld aan een stof die de werking van ATP-ase op de myosinekoppen blokkeert. Wat is het meest waarschijnlijke effect?
Stel dat een spiervezel wordt blootgesteld aan een stof die de werking van ATP-ase op de myosinekoppen blokkeert. Wat is het meest waarschijnlijke effect?
Een onderzoek toont aan dat een spierbiopt van een atleet een ongewoon hoge concentratie van myoglobine bevat. Welke eigenschap is waarschijnlijk kenmerkend voor de spieren van deze atleet?
Een onderzoek toont aan dat een spierbiopt van een atleet een ongewoon hoge concentratie van myoglobine bevat. Welke eigenschap is waarschijnlijk kenmerkend voor de spieren van deze atleet?
Een zeldzame genetische mutatie zorgt ervoor dat T-tubuli in spiercellen niet goed gevormd worden. Wat is het meest waarschijnlijke gevolg van deze mutatie op spiercontractie?
Een zeldzame genetische mutatie zorgt ervoor dat T-tubuli in spiercellen niet goed gevormd worden. Wat is het meest waarschijnlijke gevolg van deze mutatie op spiercontractie?
Stel dat een wetenschapper een stof ontwikkelt die specifiek de $Ca^{2+}$-pompen in het membraan van het sarcoplasmatisch reticulum (SR) blokkeert. Wat zou het meest directe gevolg hiervan zijn op het spierweefsel?
Stel dat een wetenschapper een stof ontwikkelt die specifiek de $Ca^{2+}$-pompen in het membraan van het sarcoplasmatisch reticulum (SR) blokkeert. Wat zou het meest directe gevolg hiervan zijn op het spierweefsel?
Welke van de volgende processen wordt direct gestimuleerd door adrenaline tijdens een stressvolle situatie?
Welke van de volgende processen wordt direct gestimuleerd door adrenaline tijdens een stressvolle situatie?
Wat is de rol van CRH (corticotroop releasing hormoon) bij langdurige stress?
Wat is de rol van CRH (corticotroop releasing hormoon) bij langdurige stress?
Welk hersengebied is primair verantwoordelijk voor het plannen van een beweging, zoals de start van een sprint?
Welk hersengebied is primair verantwoordelijk voor het plannen van een beweging, zoals de start van een sprint?
Wat is de functie van spierspoeltjes in strekspieren tijdens een snelle beweging?
Wat is de functie van spierspoeltjes in strekspieren tijdens een snelle beweging?
Welke rol spelen de basale ganglia bij vloeiende bewegingen?
Welke rol spelen de basale ganglia bij vloeiende bewegingen?
Wat is een motorprogramma in de context van beweging?
Wat is een motorprogramma in de context van beweging?
Wat gebeurt er met de spier wanneer de impulsfrequentie zo hoog is dat er geen tijd is voor ontspanning tussen twee opeenvolgende impulsen?
Wat gebeurt er met de spier wanneer de impulsfrequentie zo hoog is dat er geen tijd is voor ontspanning tussen twee opeenvolgende impulsen?
Wat wordt bedoeld met 'spiertonus'?
Wat wordt bedoeld met 'spiertonus'?
Stel dat een persoon een beschadiging heeft aan de grensstreng (ganglia). Welk effect heeft dit op het hart functioneren tijdens stress?
Stel dat een persoon een beschadiging heeft aan de grensstreng (ganglia). Welk effect heeft dit op het hart functioneren tijdens stress?
Een zeldzame genetische mutatie zorgt ervoor dat ACTH (adrenocorticotroop hormoon) de bijnierschors niet meer kan bereiken. Wat is het meest waarschijnlijke gevolg van deze mutatie tijdens langdurige stress?
Een zeldzame genetische mutatie zorgt ervoor dat ACTH (adrenocorticotroop hormoon) de bijnierschors niet meer kan bereiken. Wat is het meest waarschijnlijke gevolg van deze mutatie tijdens langdurige stress?
Flashcards
Bindweefsel
Bindweefsel
Weefsel dat organen op hun plaats houdt en weefsels verbindt, bestaande uit cellen en eiwitrijke tussencelstof.
Pezen
Pezen
Verbinden skeletspieren met botten.
Banden
Banden
Verbinden botten met elkaar bij gewrichten.
Collageen
Collageen
Signup and view all the flashcards
Gap junctions
Gap junctions
Signup and view all the flashcards
Tight junctions
Tight junctions
Signup and view all the flashcards
Cell junctions
Cell junctions
Signup and view all the flashcards
Spiervezels
Spiervezels
Signup and view all the flashcards
Myofibrillen
Myofibrillen
Signup and view all the flashcards
Actine
Actine
Signup and view all the flashcards
Myosine
Myosine
Signup and view all the flashcards
Dwarsgestreept spierweefsel
Dwarsgestreept spierweefsel
Signup and view all the flashcards
Sarcomeer
Sarcomeer
Signup and view all the flashcards
Hartspierweefsel
Hartspierweefsel
Signup and view all the flashcards
Glad spierweefsel
Glad spierweefsel
Signup and view all the flashcards
Neuromusculaire synapsen
Neuromusculaire synapsen
Signup and view all the flashcards
Motorische eenheid
Motorische eenheid
Signup and view all the flashcards
Sarcoplasmatisch reticulum (SR)
Sarcoplasmatisch reticulum (SR)
Signup and view all the flashcards
T-buisjes
T-buisjes
Signup and view all the flashcards
Sarcolemma
Sarcolemma
Signup and view all the flashcards
Acetylcholine
Acetylcholine
Signup and view all the flashcards
Tropomyosine
Tropomyosine
Signup and view all the flashcards
Motoreiwit (Myosine)
Motoreiwit (Myosine)
Signup and view all the flashcards
Antagonist
Antagonist
Signup and view all the flashcards
Snelle spiervezels
Snelle spiervezels
Signup and view all the flashcards
Langzame spiervezels
Langzame spiervezels
Signup and view all the flashcards
Myoglobine (Mb)
Myoglobine (Mb)
Signup and view all the flashcards
Neurale en hormonale regulatie
Neurale en hormonale regulatie
Signup and view all the flashcards
Orthosympatische zenuwen
Orthosympatische zenuwen
Signup and view all the flashcards
Ganglia in de grensstreng
Ganglia in de grensstreng
Signup and view all the flashcards
Corticotroop releasing hormoon (CRH)
Corticotroop releasing hormoon (CRH)
Signup and view all the flashcards
Cortisol
Cortisol
Signup and view all the flashcards
Premotorcortex
Premotorcortex
Signup and view all the flashcards
Reflexmatige samentrekking
Reflexmatige samentrekking
Signup and view all the flashcards
Motorprogramma’s
Motorprogramma’s
Signup and view all the flashcards
Summatie
Summatie
Signup and view all the flashcards
Gladde tetanus
Gladde tetanus
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Bindweefsel
- Bindweefsel is essentieel voor beweging en bestaat uit cellen omgeven door eiwitrijke tussencelstof.
- Het zorgt ervoor dat organen op hun plaats blijven en weefsels met elkaar verbonden zijn.
- Er bestaan verschillende types:
- Pezen: stugge eiwitvezels
- Huid: elastische vezels
- Kraakbeen en bot: harde en stugge tussencelstof
- Vetweefsel: weinig tussencelstof, vet in de cellen
Pezen
- Verbinden skeletspieren met botten.
- Banden verbinden botten onderling.
- Vezels in pezen zijn opgebouwd uit collageen, gemaakt door peescellen.
- Collageenmoleculen (drievoudige helix van collageenketens verbonden door H-bruggen) vormen collageenfibrillen
- Fibrillen vormen collageenvezels, vezels vormen collageenbundels.
- Pezen geven kracht van spieren goed door aan botten maar zijn nauwelijks elastisch.
- De achillespees slaat veerenergie op en geeft die vrij bij het lopen, wat energie bespaart.
Celverbindingen
- Bindweefselcellen staan via dunne uitlopers in contact met elkaar.
- Celmembranen van uitlopers bevatten connexine-eiwitten die gap junctions vormen.
- Gap junctions zijn verbindingen tussen cellen die communicatie mogelijk maken via ionen en kleine moleculen.
- Tight junctions zijn celverbindingen waar eiwitten cellen strak aan elkaar binden.
- Gap junctions en tight junctions zijn vormen van cell junctions (celverbindingen).
Spierweefsel
- Beenspieren zijn skeletspieren, opgebouwd uit bundels spiervezels.
- Spiervezels ontstaan uit samensmelting van spiercellen en bevatten meerdere kernen.
- Elke bundel spiervezels is omgeven door bindweefsel met bloedvaten.
- Spiervezels bevatten myofibrillen (eiwitfilamenten) die zorgen voor samentrekking.
- Dunne filamenten: actine
- Dikke filamenten: myosine
- Actine- en myosinefilamenten zijn geordend en gerangschikt, wat zorgt voor een patroon van lichte (I-banden) en donkere banden (A-banden, met H-band).
- Sarcomeer: deel tussen twee Z-lijnen, de kleinste eenheid van een spiervezel die kan samentrekken.
- Spiervezels van skeletspieren behoren tot de langste cellen in het lichaam, sommige zijn centimeters lang.
- Over de lengte van de spiervezel zijn myofibrillen gerangschikt.
- Rond elke bundel myofibrillen bevindt zich het sarcoplasmatisch reticulum (SR), een netwerk van membranen.
- Het SR, vergelijkbaar met het ER, bevat veel Ca2+-ionen.
- Tegen het SR liggen dunne T-buisjes, uitlopers van het celmembraan (sarcolemma).
- T-buisjes zijn gevuld met vloeistof, bevatten veel ionkanalen en dringen diep door in de spiervezel.
- Bij een impuls komt acetylcholine vrij, waardoor het sarcolemma met de T-buisjes depolariseert en de impuls de spier ingaat.
- Dit leidt tot het opengaan van Ca2+-poorten in het SR, waardoor Ca2+ de spiervezel instroomt.
- Onder invloed van Ca2+ trekken myosinemoleculen aan actinemoleculen, waardoor Z-lijnen naar elkaar toe schuiven en sarcomeren verkorten.
- Ca2+-pompen in het membraan van het SR brengen Ca2+ terug in het SR, waardoor de cyclus zich kan herhalen bij een volgende impuls.
- In rust kunnen myosine- & actinefilamenten niet koppelen door blokkade van tropomyosine.
- Onder invloed van Ca2+ verschuift tropomyosine waardoor bindingsplaatsen vrijkomen en myosine kan koppelen aan actine.
- Myosine is een motoreiwit dat ATP gebruikt om organellen of celonderdelen te laten bewegen.
- Een myosinekop zet ATP om in ADP en Pi, waardoor de kop buigt en op scherp staat.
- Bij koppeling aan actine laat ADP los, veert de kop terug en trekt aan het actinefilament.
- Door een nieuw ATP-molecuul te binden laat de kop het actinefilament los en kan het proces zich herhalen.
- Elke cyclus verkort een spier met ongeveer 1%, de maximale spierverkorting is ongeveer 30%.
- Zolang Ca2+ aanwezig is, blijven myosine- en actinefilamenten gekoppeld en blijft de spier gespannen.
- Ook bij onvoldoende ATP blijft de spier gespannen, wat tot kramp kan leiden.
- Een spier verlengt niet vanzelf na samentrekking, hiervoor is de antagonist nodig.
Hartspierweefsel en Glad Spierweefsel
- Hartspierweefsel is net als skeletspierweefsel dwarsgestreept, de cellen vormen een netwerk.
- Na een impuls trekt de hartspier samen en perst het bloed het hart uit.
- Gap junctions zorgen voor gecoördineerde samentrekking.
- Glad spierweefsel komt voor in wanden van bloedvaten, bronchiën, maag, darmen, baarmoeder en blaas.
- Het heeft geen streeppatroon.
- Gladde spieren werken ook in paren, zoals lengte- en kringspieren in de slokdarm.
- Lengtespieren verwijden de darm, kringspieren vernauwen en duwen de voedselbrok verder.
Neuromusculaire Synapsen en Motorische Eenheden
- Impulsen vanuit de hersenen gaan via het ruggenmerg naar de beenspieren.
- Axonen van motorische neuronen eindigen in neuromusculaire synapsen (motorische eindplaatjes).
- Acetylcholine komt vrij en activeert de spiervezels.
- Bundels myosine en actine schuiven langs elkaar, waardoor sarcomeren verkorten.
- Een axon vertakt zich naar meerdere spiervezels, waardoor meerdere spiervezels tegelijk reageren.
- Motorische eenheid: groep spiervezels die reageert op impulsen van één neuron.
- Een spier bevat meerdere motorische eenheden.
- Meer kracht wordt gezet door extra motorische eenheden te activeren.
- Skeletspieren bevatten snelle en langzame spiervezels.
- In snelle spiervezels splitst ATP-ase ATP sneller, wat zorgt voor meer bindingen tussen actine en myosine.
- Mensen met veel snelle spiervezels hebben aanleg voor korte, krachtige inspanningen.
- Door krachttraining kan het volume en de kracht van spiervezels vergroot worden.
- Marathonlopers hebben voornamelijk langzame spiervezels, geschikt voor langdurige acties.
- Langzame spiervezels zijn rood door myoglobine en veel haarvaten.
- Met duurtraining kan het aantal mitochondriën en bloedvaten vergroot worden, wat zorgt voor betere aanvoer van glucose en O2 en afvoer van afvalstoffen.
- Een antagonist is een spier die tegengesteld werkt aan de samengetrokken spier, spieren werken koppels
- Peeslichaampjes registreren spanning en sturen impulsen naar het ruggenmerg, waardoor de spier ontspant en de antagonist samentrekt.
- Zenuwcellen en hormonen beïnvloeden organen om goed te functioneren onder stress, dit is neurale en hormonale regulatie, een homeostatisch mechanisme.
- Orthosympatische zenuwen prikkelen de sinusknoop in de boezem bij activiteit, waardoor het hart sneller klopt.
- Het zenuwstelsel prikkelt het hart en de longen direct, en via adrenaline uit de bijnieren.
- Het hormoon ACTH uit de hypofyse prikkelt ook de bijnieren.
- Bij stress komt naast adrenaline ook cortisol vrij uit de bijnieren, wat diverse organen en weefsels beïnvloedt.
- Ganglia in de grensstreng naast het ruggenmerg prikkelen het hart via noradrenaline.
- Prikkeling van zenuwen zorgt voor adrenalineafgifte uit de bijnieren, waardoor het hart sneller klopt en skeletspieren meer bloed krijgen.
- Glad spierweefsel in bloedvaten ontspant en spieren rond de luchtwegen, waardoor er meer lucht naar de longen kan.
- Corticotroop releasing hormoon (CRH) komt vrij uit de hypothalamus bij langdurige stress.
- CRH stimuleert de hypofyse om ACTH af te geven, waarna cortisol vrijkomt uit de bijnierschors.
- Cortisol stimuleert eiwitafbraak en de omzetting van aminozuren in glucose (gluconeogenese) voor extra energie.
- Vanuit het gehoorcentrum gaan impulsen naar de premotorcortex, die de beweging plant en impulsen stuurt naar de motorische schors en vrijwel alle skeletspieren.
- Spierspoeltjes in strekspieren reageren op uitrekking door beenbuigspieren en zenden impulsen naar het ruggenmerg.
- Motorische neuronen in het ruggenmerg reageren reflexmatig op veranderingen in de beenspieren.
- Hogere zenuwcentra zijn betrokken bij het hardlopen, zoals zenuwcellen in de hersenstam die de reflexmatige bewegingen aanpassen.
- De grote en kleine hersenen zijn betrokken bij het vloeiend bewegen.
- Basale ganglia werken inhiberend op delen van de motorische schors.
- Sensorische centra ontvangen informatie uit zintuigen in de huid, pezen en spieren, die naar de motorische schors gaat.
- De visuele schors verwerkt informatie uit de ogen en zendt impulsen via de premotorische schors naar de motorische schors.
- De frontaalkwab maakt de planning in orde voor doelgerichte bewegingen.
- De kleine hersenen coördineren de krachten en spanningen in spieren en pezen en sturen motorische centra bij.
- Motorprogramma’s zijn netwerken van neuronen voor een bepaalde beweging.
Spiercontractie
- Bij een impuls trekken spiervezels van een motorische eenheid samen en ontspannen daarna meteen, dit heet een enkelvoudige contractie.
- Twee impulsen vlak achter elkaar laten de spier een beetje verder samentrekken, dit heet summatie.
- Een verdere verhoging van de impulsfrequentie leidt tot een schokkerige samentrekking van de spier, genaamd getande tetanus.
- Wanneer de impulsfrequentie zo hoog is dat er geen tijd is om te ontspannen tussen twee impulsen, trekt de spier soepel samen, dit heet een gladde tetanus.
- Om de lichaamshouding te kunnen handhaven, staan spieren altijd onder een zekere spanning, dit heet spiertonus.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.