Beschrijvende Statistiek: Inleiding

10 Questions

Wat is de populatiegrootte in het voorbeeld?

40 studenten

Hoe bereken je de relatieve frequentie ri?

ri = fi/m

Wat is de naam van de variabele die de punten voor statistiek weergeeft?

Wat is de cumulatieve frequentie Fi?

Fi = f1 + f2 + … + fi

Wat voor soort diagrammen kan worden gebruikt om de gegevens te presenteren?

Staafdiagram, Taartdiagram

Wat is het doel van de beschrijvende statistiek en hoe het dit bereikt?

Het doel van de beschrijvende statistiek is om gegevens samen te vatten, te visualiseren, het centrum te vinden, de spreiding te bekijken en informatie te geven over de scheefheid en de spitsheid van de verdeling. Dit bereikt men door frequentietabellen te maken, tekeningen te creëren, het centrum te zoeken, de spreiding te bekijken en informatie te geven over de scheefheid en de spitsheid van de verdeling.

Welke twee soorten veranderlijken bestaan er en wat zijn de kenmerken van elk?

Er bestaan twee soorten veranderlijken: kwantitatieve en kwalitatieve veranderlijken. Kwantitatieve veranderlijken hebben cijfergegevens (bijvoorbeeld geboortejaar, lengte), terwijl kwalitatieve veranderlijken geen cijfergegevens hebben (bijvoorbeeld geslacht, bloedgroep).

Wat is het verschil tussen discrete en continue veranderlijken?

Discrete veranderlijken hebben hiaten tussen mogelijke waarden en zijn telbaar, terwijl continue veranderlijken tussen elk 2 willekeurige waarden nog mogelijkheden hebben en kunnen worden gemeten.

Wat is het verschil tussen nominale en ordinale veranderlijken?

Nominale veranderlijken hebben geen nummerieke volgorde (bijvoorbeeld geslacht, nationaliteit), terwijl ordinale veranderlijken wel een nummerieke volgorde hebben (bijvoorbeeld militaire rang, classificatie).

Wat is de rol van een steekproef in de beschrijvende statistiek?

Een steekproef is een deelverzameling van de populatie, gebruikt om conclusies te trekken over de hele populatie.

Study Notes

Inleiding Beschrijvende Statistiek

De beschrijvende statistiek heeft als doel om gegevens samen te vatten, te visualiseren en te interpreteren.
Er zijn twee soorten veranderlijke: kwantitatieve en kwalitatieve veranderlijke.
Kwantitatieve veranderlijke kunnen discreet of continu zijn, terwijl kwalitatieve veranderlijke discreet zijn.

Soorten Veranderlijke

Kwantitatieve veranderlijke:
- Cijfergegevens (geboortejaar, lengte, etc.)
- Discrete: telbare waarden met hiaten tussen mogelijke waarden (bloedgroep, etc.)
- Continue: waarden met tussenruimten (lengte, etc.)
Kwalitatieve veranderlijke:
- Nominale: geen cijfergegevens (geslacht, nationaliteit, etc.)
- Ordinale: gegevens met een rangschikking (militaire rang, classificatie, etc.)

Discrete Gegevens

Een populatie is de volledige verzameling van waarnemingen.
Een steekproef is een deelverzameling van de populatie.
Een discrete kwantitatieve variabele is een variabele met telbare waarden.
Voorbeeld van discrete gegevens: punten voor statistiek van studenten.

Frequentietabel

Een frequentietabel is een tabel waarin de verschillende mogelijkheden en hun frequenties worden weergegeven.
De absolutie frequentie (fi) is het aantal keer dat een bepaalde waarde voorkomt.
De cumulatieve frequentie (Fi) is de som van de frequenties van alle voorgaande waarden.
De relatieve frequentie (ri) is de absolutie frequentie gedeeld door de populatiegrootte.
De cumulatieve relatieve frequentie is de som van de relatieve frequenties van alle voorgaande waarden.

Grafische Voorstellingen

Een staafdiagram is een veelgebruikt diagram om discrete gegevens weer te geven.
Een taartdiagram is een ander soort diagram om discrete gegevens weer te geven.
De lengte van een staaf in een staafdiagram komt overeen met de absolute frequentie.