Belasting op Inkomen (4GT § 6.1)

Belasting op Inkomen (4GT § 6.1)

• Wanneer je werkt, houdt je werkgever loonheffing in op je brutoloon, dit bedrag gaat naar de Belastingdienst
• Loonheffing bestaat uit loonbelasting en premies volksverzekeringen
• Door de inhouding van loonheffing is je nettoloon lager dan je brutoloon.

Inkomstenbelasting

• Inkomstenbelasting wordt betaald over het privé-inkomen
• Loonheffing is een vooruitbetaalde vorm (voorheffing)
• Eén keer per jaar doe je aangifte; je geeft je inkomsten van het afgelopen jaar op
• Na de aangifte stuurt de Belastingdienst een aanslag met de te betalen belasting

Mogelijke uitkomsten van de aanslag

• Gelijk aan de loonheffing: Er gebeurt niets
• Te veel loonheffing betaald: Je krijgt geld terug
• Te weinig loonheffing betaald: Je moet bijbetalen

Belastbaar Inkomen

• Inkomstenbelasting wordt berekend over verschillende soorten inkomens
• Box 1 belastbaar inkomen uit werk en eigen woning
• Belastbaar inkomen bestaat uit inkomen uit werk (loon of nettowinst), eigenwoningforfait en bijtelling

Eigenwoningforfait

• Het eigenwoningforfait geldt als je een koophuis hebt
• Een deel van de waarde van je huis (WOZ-waarde) wordt bij je inkomen opgeteld

Bijtelling

• Bijtelling geldt als je privé in een auto van de zaak rijdt
• Een deel van de nieuwwaarde van de auto wordt bij het inkomen opgeteld

Aftrekposten

• Sommige kosten mogen van je belasting worden afgetrokken
• Aftrekposten verlagen het belastbaar inkomen
• Voorbeelden van aftrekposten zijn betaalde hypotheekrente, giften aan goede doelen en reiskosten woon-werkverkeer met het openbaar vervoer

Belastbaar inkomen berekenen

• Belastbaar inkomen = inkomsten + eigenwoningforfait + bijtelling – aftrekposten

Verschillende Tarieven (4GT § 6.2)

• Het belastbaar inkomen in box 1 wordt berekend met het schijventarief

Schijventarief 2024

• Schijf 1: Tot € 73.031 betaal je 36,97% belasting
• Schijf 2: Vanaf € 73.031 betaal je 49,50% belasting
• De tarieven kunnen jaarlijks veranderen

Rekenen met het schijventarief

• Verdeel het inkomen over de schijven
• Bereken over het inkomen in elke schijf het bijbehorende tarief
• Tel de belastingbedragen uit de schijven bij elkaar op
• Belastingen afronden naar beneden

Belastingtarieven

• Progressief belastingtarief: bij een hoger inkomen betaal je verhoudingsgewijs meer belasting
• Degressief tarief: bij een hoger inkomen betaal je verhoudingsgewijs minder belasting
• Proportioneel tarief (vlaktaks): er is één belastingpercentage voor alle inkomens

Belasting over Vermogen

• Belasting over vermogen betaal je over spaargeld, beleggingen etc. in box 3
• Het heet vermogensrendementsheffing of belasting over het vermogen
• Over de eerste € 50.650 betaal je geen belasting, dit is het heffingsvrij vermogen
• Over het belastbaar vermogen wordt een fictief rendement berekend
• In box 3 betaal je belasting over het fictief rendement

Vermogensrendementsheffing berekenen

• Trek het heffingsvrij vermogen van je vermogen af
• Bereken het fictief rendement over het belastbaar vermogen
• Bereken de belasting over het fictief rendement

Minder Belasting door Heffingskorting

• Na de belasting in box 1 en 3 mag je de heffingskorting aftrekken
• Er zijn verschillende heffingskortingen zoals de algemene heffingskorting en arbeidskorting

Rekenen met de heffingskorting

• Verschuldigde inkomstenbelasting = belasting box 1 + belasting box 3 - heffingskortingen
• Als je geen loonheffing betaalt, dan betaal je het gehele bedrag aan de Belastingdienst
• Als je wel loonheffing betaalt, dan betaal je alleen het verschil aan de Belastingdienst

Herverdeling van Inkomens (4GT § 6.3)

• Actieven zijn mensen met betaald werk
• Inactieven zijn mensen zonder betaald werk met een uitkering
• Actieven betalen premies en belasting
• Een deel hiervan gaat naar uitkeringen voor inactieven, dit is herverdeling van inkomens

Vergrijzing en AOW

• Er zijn veel inactieven met een AOW-uitkering
• Door de vergrijzing groeit de groep inactieven sneller dan de groep actieven
• Actieven betalen premie voor steeds meer inactieven
• Oplossing is verhoging van de AOW-leeftijd, waardoor er meer premiebetalers zijn en minder AOW-uitkeringen

Nivellering en Denivellering

• Nivellering is dat het inkomensverschil kleiner wordt: lagere inkomens gaan er verhoudingsgewijs meer op vooruit dan hogere inkomens
• Denivellering is dat het inkomensverschil groter wordt: hogere inkomens gaan er verhoudingsgewijs meer op vooruit dan lagere inkomens

Nivellering Voorbeeld

• Bij nivellering wordt het verschil in inkomensverhouding kleiner

Draagkrachtbeginsel (4GT § 6.4)

• Een hoger inkomen betekent meer draagkracht
• Volgens het draagkrachtbeginsel betaal je meer belasting als je meer inkomen hebt
• Een progressief belastingtarief hoort bij het draagkrachtbeginsel

Profijtbeginsel

• Als je profijt hebt, heb je ergens voordeel van
• Je betaalt belasting voor het gebruik van goederen of diensten die de overheid levert
• Een voorbeeld is motorrijtuigenbelasting, omdat je met een auto gebruik maakt van de wegen
• Motorrijtuigenbelasting is houderschapsbelasting; je betaalt belasting voor het bezit van een auto