Astronomie en de Aarde

Thema 1 de Kosmos

• Het heelal (kosmos, universum, ruimte) bevat alle bestaande energie en materie.
• Kosmische ruimte is het deel van het heelal dat verder is dan 100 kilometer van de aarde.
• Kosmografie is de wetenschap die het heelal beschrijft.
• Kosmografie is gelijk aan astronomie, maar astrologie is anders.
• Astronomie onderzoekt sterren en hemellichamen, en ligt op het eclipticavlak.
• Astrologie gaat verder dan sterrenbeelden en geeft er extra betekenis aan.
• Verschillende theorieën of processen over de kosmos en de positie van de aarde.

Waar bevinden wij ons?

• De aarde bevindt zich in het zonnestelsel, in de Melkweg.
• De aarde bevindt zich in de lokale groep.
• Onze lokale groep staat in een lokale cluster.
• Op deze manier is het heelal opgedeeld.
• Verschillende informatie over waar we in het heelal zijn.

Het universum observeren

• Met het oog
• Telescopen
• Satellieten en ruimtevaart

Planetetstelsels: Zonnestelsel

• De universele gravitatiekracht: F1 = F2= G. m1.m2 / r^2
• Als de massa groter wordt, neemt de kracht toe.
• Als de afstand kleiner wordt, neemt de kracht toe.
• Het ontstaan van de zon uit een ongelijk verdeelde nevel die samenklonterden in het midden.
• De nevel vormde een schijf met een centrale bol en in het centrum ontstond kernfusie die de zon vormde.
• De nevelvorming leidde tot de vorming van planeettijderen.
• Verschillende stadia van de nevelopbouw en planeten vorming.
• Na de vorming van de zon, ontstonden planeten in de platte schijf.

De zon

• De zon bestaat uit een helderwitte kleur van gassen.
• De zon heeft een verschillende structuur, waaronder de kern, de zonnevlekken, granulatie en protuberansen.
• De zon heeft verschillende lagen met wisselende temperaturen.
• De kern is het meest centrale deel met een hoge temperatuur veroorzaakt door kernfusie.
• De zonnevlekken zijn donkere plekken, vaak koude plekken.
• Granulatie zijn de korrels zichtbaar op de fotosfeer.
• Protuberansen zijn plasma wolken die terug naar de zon worden getrokken door zwaartekracht.
• Zonnevlammen zijn krachtige uitbarstingen van materie die in de ruimte worden geslingerd.
• De zonnewind is een stroom geladen deeltjes die ontsnapt uit de corona.

Zonnecyclus

• Een zonnecyclus duurt 11 jaar.
• Tijdens de cyclus stijgt en daalt het aantal zonnevlekken.
• Zonnemaximum is de periode van grote zonneactiviteit.
• Een zonneminimum is een periode met minder zonneactiviteit.
• Het effect voor zonnewind en poollicht.

Planetaren = Hemellichamen

• Voorwaarden voor planeten:
• Alle planeten rond een ster draaien.
• Planeten hebben een bolvorm.
• Planeten hebben een opgeruimde omloopbaan
• Verschillende planeten hebben verschillen in grootte, temperatuur en materiaal.
• De planeten in het zonnestelsel, met de zon in het midden.

Maan: natuurlijk hemellichaam

• Vergelijking van manen, zoals de maan van de aarde en Europa van Jupiter.
• Verschillende eigenschappen, zoals diameter, temperatuur, atmosfeer en omlooptijd.

Asteroïden = Planetoïden

• De grootste planetoïde in de asteroïdengordel is Ceres.
• De planetoïde die verder van de zon is, is Hektor.
• Kometen zijn samengesteld uit gas, ijs en stof.
• Kometen hebben een staart die ontstaat bij het naderen van de zon.

Meteoroïden, meteoren en meteorieten

• Meteoroïden zijn kleine rotsdeeltjes die ruimte ingestroomd zijn.
• Meteoren zijn de vlammentrekken die ontstaan als een meteoroïde de atmosfeer binnendringt en verbrandt.
• Meteorieten zijn de meteoroïden die de atmosfeer overleven en op het oppervlak van een planeet terechtkomen.

Poollicht

• Poollicht (aurora) ontstaan bij interacties met de atmosfeer.
• De kleuren van poollicht (groen en blauw) komen door de wisselwerking van de geladen deeltjes van de zon met zuurstof en stikstof in de atmosfeer.
• Verschillende breedtegraden van de aarde zien het poollicht.

Melkweg

• De Melkweg is een sterrenstelsel.
• De Melkweg heeft verschillende armstructuren.
• De Melkweg is een spiraalstelsel.
• De Melkweg is omgeven door een lokale groep van sterrenstelsels
• De Melkweg is onderdeel van een grotere structuur genaamd de Virgo supercluster.

Evolutie van het heelal

• Oerknaltheorie (Big Bang)
• De evolutie van het heelal in verschillende fasen.
• De oerknal was een beginpunt van een explosie in tijd en ruimte.
• De evolutie is begonnen met een zeer hete en dichte fase, waarin de elementen gevormd zijn.
• De eerste atomen ontstonden na ongeveer 380.000 jaar.
• Zwaartekracht zorgde voor de vorming van structuren zoals nevels, sterren en sterrenstelsels.

Roodverschuiving

• Roodverschuiving is een effect van de uitdijing van het heelal.
• De roodverschuiving van het licht van verre sterrenstelsels laat zien dat het heelal uitdijt.
• De kosmische achtergrondstraling is restwarmte van de oerknal.

Satellieten

• Het doel van een satelliet in de ruimte.
• Voorbeelden (communicatie, weer)
• Verschillen tussen satellieten en planeten.
• Nadelen van ruimtevaart (kostprijs, duurzaamheid).
• Gebruik en nut van satellieten (communicatie, navigatie, observatie).
• Verschillende functies of voordelen van satellieten.

Ruimtevaart

• De samenwerking van wereldorganisaties(bv. ESA, NASA)
• Verschillende organisaties (bv. China, VS, Rusland).
• Kosmonauten, Spationauts en Taikonauts (ruimtevaarders uit verschillende landen).
• Voorbeelden van ruimtevaart gebeurtenissen (bv. eerste Belg in de ruimte).
• Voor- en nadelen van ruimtereizen.

Afstanden in het heelal

• Afstanden tussen ruimte objecten.
• Afstanden tussen de aarde en zon.
• Afstanden tussen de aarde en andere planeten.

Definities

• Belangrijke termen of definities gerelateerd aan de inhoud van de tekst/video.

Thema 2

• Korte inhoud van de volgende thema's.