Anatomie van de nier

• De nieren maken deel uit van het renale systeem, dat bestaat uit twee nieren, bijnieren, ureteren, een blaas en een urethra.
• De lage urinewegen beginnen bij de blaas en hebben de urethra als uitgang.
• De nieren liggen retroperitoneaal ter hoogte van de eerste lumbale wervel.
• Een nier weegt tussen de 115 en 170 gram en beslaat ongeveer een half procent van het totale lichaamsgewicht.
• De rechternier ligt iets meer naar caudaal dan de linker nier vanwege de grootte van de lever.
• Elke nier is omringd door een fibreus kapsel en bevat onderdelen zoals de hilus, medulla, cortex en het nierbekken.
• De hilus is de plek waar de nierarterie en -zenuwen de nier binnenkomen, en de niervene, lymfevaten en ureter de nier verlaten.
• De medulla bestaat uit acht tot achttien piramiden.
• De cortex is het lichter gekleurde gebied om de medulla heen.
• Het nierbekken (pelvis renalis) staat in verbinding met de ureter.
• De hilus opent in de sinus renalis, die het nierbekken en de calices majores en minores (nierkelken) bevat.
• Door de sinus lopen ook zenuwen en bloedvaten.

Vasculaire systeem

• De nieren ontvangen ongeveer 20% van de cardiac output, wat neerkomt op 1 L/min aan bloed.
• Deze hoge doorbloeding maakt ultrafiltratie in de glomeruli mogelijk.
• De a. renalis vertakt zich in intralobulaire arteriën.
• Intralobulaire arteriën komen de cortex binnen en vormen afferente arteriolen (vas afferens).
• Afferente arteriolen komen uit in de glomerulaire capillairen, die weer samenkomen tot efferente arteriolen (vas efferens).
• Efferente arteriolen zijn zuurstofrijk en leveren zuurstof en voedingsstoffen aan de nefronen in het oppervlakkige deel van de cortex.