Podcast
Questions and Answers
Wat gebeurt er tijdens de uitademing in het ademhalingsproces?
Wat gebeurt er tijdens de uitademing in het ademhalingsproces?
Wat is de functie van de epiglottis?
Wat is de functie van de epiglottis?
Welke structuur zorgt ervoor dat afvalstoffen en micro-organismen uit de luchtwegen worden verwijderd?
Welke structuur zorgt ervoor dat afvalstoffen en micro-organismen uit de luchtwegen worden verwijderd?
Hoeveel longkwabben heeft de rechterlong in vergelijking met de linkerlong?
Hoeveel longkwabben heeft de rechterlong in vergelijking met de linkerlong?
Signup and view all the answers
Wat is de belangrijkste functie van de alveoli?
Wat is de belangrijkste functie van de alveoli?
Signup and view all the answers
Wat gebeurt er bij een klaplong met de longfunctie?
Wat gebeurt er bij een klaplong met de longfunctie?
Signup and view all the answers
Wat betekent tachypneu in termen van ademhaling?
Wat betekent tachypneu in termen van ademhaling?
Signup and view all the answers
Welke rol spelen chemoreceptoren in de ademhalingsregulatie?
Welke rol spelen chemoreceptoren in de ademhalingsregulatie?
Signup and view all the answers
Wat kan een gevolg zijn van hyperventilatie bij diepzeeduikers?
Wat kan een gevolg zijn van hyperventilatie bij diepzeeduikers?
Signup and view all the answers
Welke van de volgende symptomen kan wijzen op dyspneu?
Welke van de volgende symptomen kan wijzen op dyspneu?
Signup and view all the answers
Study Notes
Anatomie en Fysiologie van de Longen en Luchtwegen
-
Ademhaling:
- Inademing: De borstholte zet uit, het diafragma trekt samen.
- Uitademing: De borstholte zakt in, het diafragma ontspant zich.
- Normaal: tijdens inademing wordt 500ml lucht gebruikt, wat slechts een klein deel is van de totale longcapaciteit.
- Reservevolume: De extra lucht die men kan inademen of uitademen.
- Residu volume: De lucht die altijd in de longen achterblijft.
- Vitale capaciteit: De hoeveelheid lucht men kan inademen of uitademen.
Luchtwegen
- Neus- en mondholte: De lucht wordt hier verwarmd, bevochtigd en gefilterd (reuk).
- Pharynx (keelholte): De lucht passeert de keelholte na de neus- en mondholte.
- Larynx (strottenhoofd): Vanuit de Pharynx gaat de lucht naar de Larynx.
- Trachea (luchtpijp): De Larynx leidt naar de Trachea, die zich splitst in twee bronchiën.
- Bronchiën: De bronchiën vertakken zich steeds verder tot bronchiolen.
- Bronchiolen: De bronchiolen zijn verbonden met de alveoli (longblaasjes).
- Alveoli (longblaasjes): Hier vindt gaswisseling plaats tussen zuurstof en CO2 (zuurstof wordt opgenomen door het bloed, CO2 wordt afgegeven).
Neus en keelholte
- Neusholte: Bevochtigt, verwarmt en controleert (reuk) de lucht.
-
Keelholte (Pharynx): Bestaat uit:
- Nasopharynx: Gedeelte achter de neusholte.
- Oropharynx: Gedeelte achter de mondholte.
- Laryngopharynx: Deel dat bij het strottenhoofd zit.
Larynx (strottenhoofd)
- Ademsappel: Bevat spieren en banden.
- Bescherming stemspleet: Voorkomt dat voedsel in de luchtpijp terechtkomt.
- Epiglottis (strotklepje): Sluit de luchtpijp af tijdens het slikken.
- Stevige koker: Bestaat uit 9 kraakbeendelen die door ligamenten (banden) worden verbonden.
- Bescherming luchtweg: De kraakbeenderen garanderen dat de luchtpijp niet makkelijk dichtgeknepen wordt.
- Stembanden: De stemspleet (glottis) wordt gevormd door de stembanden.
Trachea (luchtpijp) en Bronchiën
- Trachea: Splitst zich in twee bronchiën.
- Kraakbeenringen: Bieden ondersteuning aan de luchtpijp.
- Primaire, secundaire, tertiaire bronchiën: Vertakkingspatroon van de bronchiën.
Bronchiolen
- Geen kraakbeen: De wanden worden gecontroleerd door glad spierweefsel.
- Triliaarepitheel: Zorgt ervoor dat afval en micro-organismen worden verwijderd.
- Glad spierweefsel: Kan aanspannen (minder lucht nodig) of ontspannen (meer lucht nodig).
Alveoli (longblaasjes)
- Eenlagig plaveisel epitheel: Makkelijke gaswisseling.
- Dicht capillair netwerk: Voorziet in de snelle uitwisseling van zuurstof en CO2.
- Alveolaire macrofagen: Witte bloedcellen die ziekteverwekkers bestrijden.
Longkwabben en longvlies
- Linker long: Twee longkwabben, inkeping voor het hart (pericardiale holte).
- Rechter long: Drie longkwabben.
- Viscerale pleura: Vlies aan de buitenkant van de longen.
- Pariëtale pleura: Vlies aan de binnenkant van de borstkas.
- Pleuravocht: Vormt een lubricierende laag tussen de pleurabladen.
- Klaplong: Een long die door lucht in de pleuraholte loslaat van de borstkas.
Longfunctie
-
Saturatie: Zuurstofverzadiging van hemoglobine in rode bloedcellen.
- Normal: 95-100%
- Cyanose: Blauwe kleur van de huid (lage saturatie).
-
Ademhaling:
-
Frequentie:
- Normaal: Ongeveer 16 ademhalingen per minuut.
- Tachypnoe: 24 of meer ademhalingen per minuut.
- Bradypnoe: 10 of minder ademhalingen per minuut.
- Dyspneu: Gevoel van benauwdheid.
- **Diepte:**Oppervlakkig of diep.
- Symmetrie: Bewegingen van de borstkas.
- Hulpademhalingsspieren: Buik- en halssspieren.
-
Frequentie:
-
Ademgeluiden:
- Piepen, rochelen, borrelen: Wijzen op problemen in de luchtwegen.
-
Stridor: Hoog gierend geluid.
- Inspiratoir stridor: Bovenste luchtwegen (keel of trachea), tijdens inademen.
- Expiratoir stridor: Onderste luchtwegen, tijdens uitademen.
-
Longfunctie:
- Spirometer: Meet longvolumes en de kracht van de longen.
- Flow-volume lijn: Geeft de luchtstroom tijdens uitademen grafisch weer.
Regulatie van de Ademhaling
-
Bewust en onbewust: De hersenen regelen de ademhaling.
- Bewust: Hersenschors, buikspieren, borstkas.
- Onbewust: Ademhalingscentra in de medulla oblongata en pons.
- Ademhalingscentra: Regelen frequentie en diepte van de ademhaling.
-
Chemoreceptoren:
- Medulla oblongata, aorta, a.carotis: Gevoelig voor de CO2-druk in het bloed.
- Verhoogde CO2-druk: Stimuleert de ademhaling.
- Hyperventilatie: Lage CO2-druk in het bloed (kan gevaarlijk zijn).
-
Mechanoreceptoren (rekreceptoren):
- Longen: Registreren de rekking van de longen.
- Remming inademing: Stop als de longen voldoende zijn uitgerekt.
- Remming uitademing: Stimuleert inademing wanneer de longen samengedrukt zijn.
-
Rekreceptoren in de bloedbaan:
- Daling bloeddruk: Verhoogde ademfrequentie.
- Toename bloeddruk: Verminderde ademfrequentie.
- Shock: Ademhaling neemt toe.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Description
Test je kennis over de anatomie en fysiologie van de longen en luchtwegen. Dit quiz behandelt belangrijkste aspecten zoals ademhaling, longcapaciteit en de functie van de luchtwegen. Ontdek meer over inademing, uitademing, en de verschillende delen van het ademsysteem.