Podcast
Questions and Answers
Welke van de volgende micro-organismen zijn eukaryoten?
Welke van de volgende micro-organismen zijn eukaryoten?
- Virussen
- Fungi (correct)
- Protozoa (correct)
- Bacteriën
Wat is een kenmerk van virussen?
Wat is een kenmerk van virussen?
- Ze bevatten DNA of RNA. (correct)
- Ze zijn multicellulair.
- Ze hebben een kernmembraan.
- Ze hebben een eigen stofwisseling.
Wat zijn prionen?
Wat zijn prionen?
- Naked RNA die alleen planten infecteert.
- Gecomplexeerde virussen die bacteriën infecteren.
- Eiwitten zonder RNA. (correct)
- Complexe virussen met een eiwitmantel.
Welke structuur is niet kenmerkend voor virussen?
Welke structuur is niet kenmerkend voor virussen?
Wat typeert het virale genoom volgens de Baltimore-classificatie?
Wat typeert het virale genoom volgens de Baltimore-classificatie?
Welke van de volgende kenmerken is niet van toepassing op bacteriën?
Welke van de volgende kenmerken is niet van toepassing op bacteriën?
Waarvan is een enveloppe een kenmerk voor?
Waarvan is een enveloppe een kenmerk voor?
Welk type virus is geen levend organisme?
Welk type virus is geen levend organisme?
Welke van de volgende beweringen over fungi is waar?
Welke van de volgende beweringen over fungi is waar?
Wat is een viroïd?
Wat is een viroïd?
Waarom worden virussen niet als levende organismen beschouwd?
Waarom worden virussen niet als levende organismen beschouwd?
Wat zijn de twee types van viraal genetisch materiaal?
Wat zijn de twee types van viraal genetisch materiaal?
Wat is een kenmerk van virale replicatie?
Wat is een kenmerk van virale replicatie?
Welke van de volgende beweringen over virussen is waar?
Welke van de volgende beweringen over virussen is waar?
Wat beschrijft het beste de grootte van virussen in vergelijking met andere micro-organismen?
Wat beschrijft het beste de grootte van virussen in vergelijking met andere micro-organismen?
Wat gebeurt er als virussen niet in staat zijn om een gastheercel binnen te dringen?
Wat gebeurt er als virussen niet in staat zijn om een gastheercel binnen te dringen?
Welke van de volgende stellingen over virale eigenschappen is correct?
Welke van de volgende stellingen over virale eigenschappen is correct?
Wat is een belangrijk kenmerk van de Maimivirus?
Wat is een belangrijk kenmerk van de Maimivirus?
Wat moet een virus doen om te overleven?
Wat moet een virus doen om te overleven?
Wat zijn nanobacteriën?
Wat zijn nanobacteriën?
Wat is de juiste volgorde van de stappen in de virale replicatiecyclus?
Wat is de juiste volgorde van de stappen in de virale replicatiecyclus?
Welke van de volgende is een kenmerk van een lytische infectie?
Welke van de volgende is een kenmerk van een lytische infectie?
Wat is het doel van antivirale middelen in de virale replicatie?
Wat is het doel van antivirale middelen in de virale replicatie?
Welke term beschrijft een virale infectie waarbij het virus zijn genoom integreert in het genoom van de gastheercel?
Welke term beschrijft een virale infectie waarbij het virus zijn genoom integreert in het genoom van de gastheercel?
Wat karakteriseert een chronische virale infectie?
Wat karakteriseert een chronische virale infectie?
Wat is een belangrijk kenmerk van viral adsorption in het replicatieproces?
Wat is een belangrijk kenmerk van viral adsorption in het replicatieproces?
Welke van de volgende processen is NIET een doelwit voor antivirale middelen?
Welke van de volgende processen is NIET een doelwit voor antivirale middelen?
Welke structuur in het mRNA geeft de richting aan de synthese?
Welke structuur in het mRNA geeft de richting aan de synthese?
Wat gebeurt er tijdens het uncoating proces?
Wat gebeurt er tijdens het uncoating proces?
Wat is een primaire functie van RNA(+)-virussen?
Wat is een primaire functie van RNA(+)-virussen?
Flashcards
Wat zijn obligate intracellulaire parasieten?
Wat zijn obligate intracellulaire parasieten?
Een organisme dat een gastheercel nodig heeft om te overleven en te reproduceren. Virussen zijn niet in staat om hun eigen energie of eiwitten te produceren.
Waarom worden virussen niet als levende organismen beschouwd?
Waarom worden virussen niet als levende organismen beschouwd?
Virussen kunnen niet zelfstandig repliceren of energie produceren. Ze hebben gastheercellen nodig om deze functies uit te voeren.
Wat is de samenstelling van het virale genoom?
Wat is de samenstelling van het virale genoom?
Het genetische materiaal van een virus kan bestaan uit RNA of DNA, maar nooit allebei.
Wat is een capside?
Wat is een capside?
Signup and view all the flashcards
Wat is een virale envelop?
Wat is een virale envelop?
Signup and view all the flashcards
Hoe repliceren virussen?
Hoe repliceren virussen?
Signup and view all the flashcards
Waarom moeten virussen besmettelijk zijn?
Waarom moeten virussen besmettelijk zijn?
Signup and view all the flashcards
Hoe produceren virussen hun eiwitten?
Hoe produceren virussen hun eiwitten?
Signup and view all the flashcards
Wat is een virale assemblage?
Wat is een virale assemblage?
Signup and view all the flashcards
Welke rol spelen virussen in infectieziekten?
Welke rol spelen virussen in infectieziekten?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn virussen?
Wat zijn virussen?
Signup and view all the flashcards
Wat is een 'capsid' van een virus?
Wat is een 'capsid' van een virus?
Signup and view all the flashcards
Wat is een 'enveloppe' van een virus?
Wat is een 'enveloppe' van een virus?
Signup and view all the flashcards
Waarom zijn virussen 'gastheerspecifiek' (tissue tropism)?
Waarom zijn virussen 'gastheerspecifiek' (tissue tropism)?
Signup and view all the flashcards
DNA Template strand (-)
DNA Template strand (-)
Signup and view all the flashcards
Hoe planten virussen zich voort?
Hoe planten virussen zich voort?
Signup and view all the flashcards
mRNA (+)
mRNA (+)
Signup and view all the flashcards
Wat is de Baltimore-classificatie?
Wat is de Baltimore-classificatie?
Signup and view all the flashcards
Baltimore classificatie van virussen
Baltimore classificatie van virussen
Signup and view all the flashcards
Wat zijn 'naakte' virussen?
Wat zijn 'naakte' virussen?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn 'ingekapselde' virussen?
Wat zijn 'ingekapselde' virussen?
Signup and view all the flashcards
RNA virus
RNA virus
Signup and view all the flashcards
DNA virus
DNA virus
Signup and view all the flashcards
Wat zijn 'bacteriofagen'?
Wat zijn 'bacteriofagen'?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn 'satellietvirussen'?
Wat zijn 'satellietvirussen'?
Signup and view all the flashcards
Viral Replication (virale levenscyclus)
Viral Replication (virale levenscyclus)
Signup and view all the flashcards
Lytische infectie (acuut)
Lytische infectie (acuut)
Signup and view all the flashcards
Latente infectie
Latente infectie
Signup and view all the flashcards
Chronische infectie
Chronische infectie
Signup and view all the flashcards
Lysogene infectie
Lysogene infectie
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Algemene concepten van Virussen
- Virussen zijn obligate intracellulaire parasieten, wat betekent dat ze geen eigen stofwisseling hebben en afhankelijk zijn van een gastheercel om te repliceren.
- Ze kunnen geen energie of eiwitten produceren zonder deze gastheercel.
- Virussen bevatten een DNA of RNA genoom, maar niet beide.
- De structuur van een virus bestaat uit een eiwitmantel, oftewel capside, die het genetisch materiaal omringt. Sommige virussen hebben ook een envelop.
- Virale componenten worden geassembleerd en repliceren niet door 'binaire deling' of 'knopvorming'.
- Virussen moeten besmettelijk zijn, wat inhoudt dat ze een gastheercel moeten infecteren om zich voort te planten
- Virussen gebruiken gastheercelprocessen om hun componenten te produceren via virale boodschapper-mRNA.
- Virale componenten assembleren zichzelf.
Overzicht micro-organismen
- Micro-organismen variëren in grootte: algen (1-500 μm), protozoa (1-500 μm), gisten (2-15 μm), bacteriën (0,3-10 μm), archaea (0,1-15 μm), virussen (0,01-0,3 μm) en prionen (17-27 nm).
- Virussen worden niet beschouwd als levende organismen omdat ze geen eigen stofwisseling of voorplanting hebben.
- Ze zijn afhankelijk van een gastheer voor replicatie.
- Virussen zijn verwant aan organismen en vertonen evolutionaire eigenschappen en spelen een rol in infectieziekten.
Classificatie van Virussen
- De Baltimore-classificatie is een systeem dat virussen in zeven groepen plaatst op basis van hun genetisch materiaal (DNA of RNA), de strengstructuur (single-stranded of double-stranded) en het replicatiemechanisme.
Eigenschappen van virussen
- Virussen zijn obligate intracellulaire parasieten.
- Virussen kunnen geen energie of eiwitten produceren onafhankelijk van een gastheercel.
- Virale genomen kunnen RNA of DNA zijn, maar niet beide.
- Virussen hebben een eiwit capside of een lipide envelop.
- Virale componenten worden geassembleerd en repliceren niet door 'binaire deling' of 'knopvorming'.
- Virussen moeten besmettelijk (gastheer binnentreden) zijn om te overleven in de natuur.
- Virussen gebruiken gastheercel-mechanismen om hun componenten te produceren (via viral messenger-RNA).
- Virale componenten moeten zelf-assemblerend zijn.
Antivirale middelen
- Antivirale middelen remmen specifieke stappen in de virusreplicatie, waardoor de schade aan weefsel beperkt wordt.
- Belangrijkste doelen voor antivirale middelen zijn virale adsorptie, penetratie, ontkapseling, en virale nucleïnezuursynthese en virale eiwitsynthese.
Viraal replicatie cyclus
- De levenscyclus van een virus, inclusief de verschillende fasen, zoals adsorptie, penetratie en replicatie van virale componenten.
- Verschillende fasen van de replicatie, waaronder lytische en lysogene infectie.
- De factoren die de manier waarop virussen repliceren beïnvloeden.
Cellulaire gevolgen van virale infectie
- Een virus kan een cel transformeren in een tumorcel.
- Een virus kan normale cellen omzetten in tumorcellen.
- Een virus kan ook cellen doden en virussen vrijgeven.
- De virus kan de cel infecteren als een chronische of permanente infectie en een lysogene infectie.
Vorm van virussen
- Virussen komen in diverse vormen voor: bijv. filamenteus, polyedrisch enz.
Virussen - structuur
- Virussen hebben geen eigen stofwisseling.
- Virussen bevatten DNA of RNA.
- De capside is de eiwitmantel.
- Enveloppe is een lipide laag.
- Gastheerspecifiek (weefseltropisme)
- Infecteren pro- en eukaryotische cellen.
Tabellen/afbeeldingen
- Tabellen en afbeeldingen die de verschillende groepen virussen, de structuur van virussen en replicatie mechanismen illustreren.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Dit quiz beslaat de basisconcepten van virussen, waaronder hun structuren en hun afhankelijkheid van gastheercellen voor replicatie. Het bespreekt ook de rol van virale componenten en het proces van assemblage. Test je kennis over virussen en hun microbiële omgeving.