Abiogenese en Evolutie Quiz

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson
Download our mobile app to listen on the go
Get App

Questions and Answers

Welke verbindingen worden gevormd door aminozuren in aanwezigheid van waterstofcyanide?

  • Purines en pyridines (correct)
  • Zuren en basen
  • Vetten en alcoholen
  • Eiwitten en suikers

Het leven op aarde is definitief ontstaan uit de 'oersoep'.

False (B)

Wat wordt bedoeld met 'abiotische evolutie'?

De fase van chemische evolutie waarbij eenvoudige organische verbindingen zich ontwikkelen tot complexere moleculen.

De eencellige organismen in de oersoep hadden de capaciteit om ______ uit het medium op te nemen.

<p>grondstoffen</p> Signup and view all the answers

Zet de volgende processen in de juiste volgorde van de ontwikkeling van het leven:

<p>Vorming van eenvoudige verbindingen = 1 Polymerisatie tot complexere organische moleculen = 2 Ontstaan van zelfreplicatie = 3 Ontstaan van celmembranen = 4</p> Signup and view all the answers

Wat bevorderde de polymerisatie van aminozuren in kleine plasjes?

<p>Hoge temperaturen (A)</p> Signup and view all the answers

Zelfreplicatie was een belangrijke stap in de ontwikkeling van het leven.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Welke factoren dragen bij aan de vorming van een 'organische soep'?

<p>Waterdamp, afkoeling en chemische reacties tussen eenvoudige moleculen.</p> Signup and view all the answers

Wat ondersteunt het idee van evolutie door modificatie vanuit een gemeenschappelijke voorouder?

<p>Genetische verschillen gerelateerd aan een tijdsschaal (B), De aanwezigheid van fossiele gegevens (D)</p> Signup and view all the answers

Micro-evolutie en macro-evolutie zijn volledig gescheiden processen die niets met elkaar te maken hebben.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Welke kenmerken kunnen worden gebruikt om fylogenetische bomen te reconstrueren?

<p>Morfologie, ecologie, structuur</p> Signup and view all the answers

Ecologische ___________ en processen vormen de motor voor evolutie.

<p>randvoorwaarden</p> Signup and view all the answers

Koppel de volgende processen aan hun beschrijving:

<p>Micro-evolutie = Kleine veranderingen binnen een soort Macroevolutie = Grote evolutionaire veranderingen en soortvorming Habitatkeuze = Voorkeur voor bepaalde omgevingen Convergente evolutie = Verschillende soorten ontwikkelen gelijkaardige kenmerken</p> Signup and view all the answers

Gegeven de volgende stelling: 'Er is onweerlegbaar bewijs voor micro-evolutie.' Wat betekent dit?

<p>Er zijn duidelijke observaties van veranderingen binnen soorten. (D)</p> Signup and view all the answers

Soorten kunnen gedijen in elk type habitat zonder enige beperkingen.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Waarom is het belangrijk om te begrijpen waarom bepaalde soorten niet kunnen gedijen in bepaalde habitattypes?

<p>Het helpt te begrijpen hoe ecologische randvoorwaarden evolutie beïnvloeden.</p> Signup and view all the answers

Wat is de huidige schatting van het aantal soorten organismen op aarde?

<p>5 tot 50 miljoen (B)</p> Signup and view all the answers

Evolutie kan worden gedefinieerd als 'afkomst met modificatie'.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een gevolg van de biodiversiteitscrisis voor de menselijke maatschappij?

<p>Het uitsterven van soorten kan de welvaart en ontwikkeling bedreigen.</p> Signup and view all the answers

De diversiteit van levensvormen is ontstaan door ______.

<p>evolutie</p> Signup and view all the answers

Welke organismen behoren onder andere tot de prokaryoten?

<p>Bacteria (B)</p> Signup and view all the answers

De impact van de menselijke populatie op de aarde leidt tot de ontdekking van nieuwe soorten.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Noem een voorbeeld van een ecosysteem dienst die belangrijk is voor de maatschappij.

<p>Bestuiving van landbouwgewassen</p> Signup and view all the answers

Koppel de organismen aan hun categorie:

<p>Archaea = Prokaryoten Bacteria = Prokaryoten Protista = Eencellige organismen Planten = Meercellige organismen</p> Signup and view all the answers

Wat is een belangrijke voorwaarde voor het type onderzoek dat beschreven wordt?

<p>Beschikking over goed in de tijd dateerbare, gelaagde sedimenten (B)</p> Signup and view all the answers

De benadering is vooral succesvol gebleken bij aquatische organismen in stromend water.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Welke organismen werden bestudeerd om coëvolutie te documenteren?

<p>Watervlooien en hun bacteriële parasieten</p> Signup and view all the answers

Een klassiek voorbeeld van experimenten naar evolutie betreft ___ in Trinidad.

<p>guppies</p> Signup and view all the answers

Wat toont aan dat een populatie van Daphnia magna zich snel kan aanpassen?

<p>De verandering in predatiedruk door vissen (D)</p> Signup and view all the answers

De variaties in levensgeschiedeniskenmerken bij guppies zijn onbelangrijk voor hun evolutie.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Experimentele evolutie houdt in dat men een populatie blootstelt aan ___ om genetische aanpassing te volgen.

<p>nieuwe omgevingscondities</p> Signup and view all the answers

Koppel de studies aan hun resultaten:

<p>Cousyn et al. (2001) = Genetische aanpassing van Daphnia magna Decaestecker et al. (2007) = Coëvolutie tussen gastheer en parasiet Reznick et al. (1990) = Verandering in predatieregime bij guppies</p> Signup and view all the answers

Wat is het gevolg van ecologische specialisatie in sympatrische soortvorming?

<p>De fitness van nakomelingen kan afnemen. (C)</p> Signup and view all the answers

Convergente evolutie verwijst naar het proces waarbij verschillende soorten vergelijkbare aanpassingen ontwikkelen vanwege vergelijkbare selectiekrachten in hun habitaten.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een belangrijk gevolg van het genetisch materiaal van soorten dat niet vermengd wordt?

<p>De verschillen tussen de soorten nemen toe.</p> Signup and view all the answers

Sympatrische soortvorming kan optreden door ecologische __________.

<p>specialisatie</p> Signup and view all the answers

Koppel elk proces aan zijn beschrijving:

<p>Ecologische specialisatie = Verminderde fitness van nakomelingen Convergente evolutie = Vergelijkbare aanpassingen door gelijkaardige selectiedruk Sympatrische soortvorming = Soortvorming zonder geografische isolatie Genetische diversiteit = Toename van verschillen tussen soorten</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen over ecologische soortvorming is waar?

<p>Het kan plaatsvinden zonder fysieke scheiding van populaties. (B)</p> Signup and view all the answers

Recent onderzoek suggereert dat ecologische soortvorming minder vaak voorkomt dan eerder werd gedacht.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met adaptieve radiaties?

<p>Verscheiding van soorten vanuit een gemeenschappelijke voorouder naar verschillende ecologische niches.</p> Signup and view all the answers

Wat betekent het wanneer wordt gezegd dat 'organisme X is geadapteerd om in omgeving Y te leven'?

<p>Natuurlijke selectie heeft de evolutie van het organisme beïnvloed. (A)</p> Signup and view all the answers

Een adaptatie is altijd genetisch van aard.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is het verschil tussen genetische adaptatie en acclimatisatie?

<p>Genetische adaptatie is een erfelijke verandering, terwijl acclimatisatie een tijdelijke fysiologische aanpassing is.</p> Signup and view all the answers

De term '____' duidt op organismen die zich aanpassen aan hun omgeving zonder dat er een gerichte ontwerper bij betrokken is.

<p>adaptatie</p> Signup and view all the answers

Match de termen met hun correcte beschrijvingen.

<p>Adaptatie = Genetische verandering door natuurlijke selectie Acclimatisatie = Fysiologische aanpassing aan een omgeving Genetische variatie = Verschillen tussen individuen binnen een populatie Exaptatie = Aanpassing aan een nieuwe functie door evolutionaire verandering</p> Signup and view all the answers

Wat duidt op een probleem bij het bestuderen van adaptatie?

<p>Men weet nooit of de aanpassing een genetische basis heeft. (C)</p> Signup and view all the answers

Waarom zijn termen als 'abaptatie' en 'exaptatie' voorgesteld?

<p>Om beter de complexiteit van adaptatie zonder gerichtheid aan te duiden.</p> Signup and view all the answers

Organismen zijn ontworpen met het oog op een huidige of toekomstige omgeving.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Abiotische evolutie

De vorming van complexe organische moleculen (zoals eiwitten en nucleïnezuren) uit eenvoudige anorganische moleculen.

Oersoep

Een hypothetische vroege oceaansoep gevuld met organische moleculen.

Abiogenese

De spontane vorming van complexe organische moleculen, zoals purines en pyridines, uit eenvoudige anorganische moleculen.

Polymerisatie van aminozuren

Het proces waarbij polypeptiden en eiwitten worden gevormd uit aminozuren.

Signup and view all the flashcards

Concentratie van aminozuren

Een hypothese die stelt dat aminozuurconcentraties in kleine plasjes langs kustzones verhoogden door verdamping van water.

Signup and view all the flashcards

Zelfreplicatie

Het vermogen van een molecule om een kopie van zichzelf te maken.

Signup and view all the flashcards

Competitie tussen moleculen

Het vermogen van een cel om te groeien en te overleven in een omgeving.

Signup and view all the flashcards

Celmembraan

Een structuur die een cel beschermt en haar interne milieu reguleert.

Signup and view all the flashcards

Evolutie

Het proces waarbij soorten in de loop der tijd veranderen, nieuwe soorten ontstaan en andere soorten uitsterven.

Signup and view all the flashcards

Biodiversiteit

De grote verscheidenheid aan organismen op aarde, inclusief bacteriën, planten, dieren en schimmels.

Signup and view all the flashcards

Biodiversiteitscrisis

Het uitsterven van soorten met een snelheid die sneller is dan de natuurlijke snelheid van uitsterven, meestal veroorzaakt door menselijke activiteiten.

Signup and view all the flashcards

Aanpassingsvermogen

Het vermogen van organismen om zich aan te passen aan hun omgeving, waardoor ze beter bestand zijn tegen veranderingen en kunnen overleven.

Signup and view all the flashcards

Soort

Een groep organismen die in staat zijn om zich voort te planten en vruchtbare nakomelingen te produceren.

Signup and view all the flashcards

Gemeenschappelijke voorouder

Een gemeenschappelijke voorouder voor een groep organismen, wat betekent dat ze allemaal afstammen van hetzelfde organisme.

Signup and view all the flashcards

Afkomst met modificatie

Het principe dat alle levende organismen afstammen van een gemeenschappelijke voorouder.

Signup and view all the flashcards

Evolutiebiologie

Het bestuderen van de evolutie van levende organismen, hoe soorten veranderen en interacteren met hun omgeving.

Signup and view all the flashcards

Paleo-ecologische benadering

Een onderzoeksbenadering waarbij men de evolutie van organismen bestudeert door de analyse van sedimentlagen. Met behulp van deze benadering kunnen wetenschappers de genetische aanpassingen van organismen gedurende lange tijdperiodes reconstrueren.

Signup and view all the flashcards

Moleculaire klok

De relatie tussen genetische verschillen en tijdsschaal, die een indicatie geeft van hoe snel evolutie plaatsvindt.

Signup and view all the flashcards

Goed dateerbare, gelaagde sedimenten

Een belangrijk aspect van de paleo-ecologische benadering waarbij gebruik wordt gemaakt van sedimenten die duidelijk gedateerd kunnen worden en duidelijk in lagen zijn gestapeld.

Signup and view all the flashcards

Ruststadia

Ruststadia van organismen die in de sedimenten worden bewaard, waardoor wetenschappers de genetische veranderingen in de populatie over lange tijdrodes kunnen bestuderen

Signup and view all the flashcards

Fylogenetische boom

De herconstructie van evolutionaire relaties tussen soorten, waarbij de evolutionaire geschiedenis wordt gevisualiseerd in de vorm van een boom.

Signup and view all the flashcards

Coëvolutie

De studie van de evolutie van twee soorten die elkaar wederzijds beïnvloeden.

Signup and view all the flashcards

Adaptatie

De studie van de aanpassingen van organismen aan hun omgeving.

Signup and view all the flashcards

Experimentele evolutie

Evolutie die experimenteel wordt geïnduceerd door organismen bloot te stellen aan nieuwe omgevingscondities.

Signup and view all the flashcards

Ecologische niche

Een benadering die de relatie tussen organismen en hun omgeving bestudeert, waarbij de aanpassingen van organismen worden gekoppeld aan de eigenschappen van hun habitat.

Signup and view all the flashcards

Vergelijking van populaties in verschillende omgevingen

Een onderzoeksmethode waarbij populaties worden bestudeerd die in verschillende omgevingen leven om de effecten van de omgeving op hun evolutie te onderzoeken.

Signup and view all the flashcards

Fundamentele niche

De vraag naar de mate waarin organismen in staat zijn om te overleven en zich voort te planten in een specifiek habitat.

Signup and view all the flashcards

Gerealiseerde niche

De vraag naar de mate waarin organismen daadwerkelijk kunnen overleven en zich voortplanten in een specifiek habitat, rekening houdend met competitie.

Signup and view all the flashcards

Macro-evolutie

Evolutie die leidt tot de vorming van nieuwe soorten.

Signup and view all the flashcards

Genetische aanpassing

De veranderingen in de genetische samenstelling van een populatie over tijd.

Signup and view all the flashcards

Micro-evolutie

Evolutie die plaatsvindt binnen populaties van dezelfde soort.

Signup and view all the flashcards

Ecologische soortvorming

De evolutie van een nieuwe soort doordat populaties zich aanpassen aan verschillende ecologische niches.

Signup and view all the flashcards

Reproductieve isolatie

Het proces waarbij individuen van verschillende populaties minder geneigd zijn om met elkaar te paren, wat kan leiden tot soortvorming.

Signup and view all the flashcards

Zelfversterkend proces van ecologische soortvorming

Een versterkend proces waarbij ecologische specialisatie leidt tot striktere partnerkeuze en de ontwikkeling van herkenbare signalen om kruisingen te beperken.

Signup and view all the flashcards

Sympatrische soortvorming

Soortvorming die optreedt binnen een populatie zonder geografische scheiding.

Signup and view all the flashcards

Convergente evolutie

Evolutionaire aanpassingen bij verschillende organismen die leven in vergelijkbare omgevingen, ondanks hun verschillende afstamming.

Signup and view all the flashcards

Divergente evolutie

Het proces waarbij soorten zich differentiëren, waardoor de verschillen tussen hen toenemen gedurende lange tijd.

Signup and view all the flashcards

Genetische adaptatie

Een evolutionair ecoloog beschouwt ‘adaptatie’ als een genetische verandering die een organisme beter in staat stelt om in een specifieke omgeving te functioneren. Deze genetische adaptatie is het resultaat van natuurlijke selectie die inwerkt op de voorouders van het organisme.

Signup and view all the flashcards

Fysiologische adaptatie

Fysiologische adaptatie verwijst naar de fysiologische aanpassingen die individuen van een soort ontwikkelen als reactie op eerdere ervaringen met een bepaalde omgeving. Deze aanpassingen zijn fenotypisch en niet genetisch.

Signup and view all the flashcards

Acclimatisatie

Acclimatisatie is een soort fysiologische adaptatie waarbij individuen zich aanpassen aan een nieuwe omgeving door veranderingen in hun fysiologie. Deze aanpassingen zijn tijdelijk en worden niet doorgegeven aan nakomelingen.

Signup and view all the flashcards

Organismen zijn niet ontworpen

Een organisme is niet ontworpen met het oog op een specifieke omgeving. Zijn karakteristieken zijn het resultaat van de evolutie van zijn voorouders en weerspiegelen hun succes of falen in het verleden.

Signup and view all the flashcards

Adaptatie is niet doelgericht

De term ‘adaptatie’ impliceert een doelgerichtheid naar de toekomst. Dit is echter misleidend omdat organismen niet bewuste keuzes maken om zich aan te passen.

Signup and view all the flashcards

Genetische variatie

Individuen binnen een populatie vertonen variatie in hun eigenschappen, zoals lichaamsgrootte, kleur of gedrag.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Evolutiebiologie Inleiding

  • De aarde herbergt een enorme diversiteit aan organismen, van prokaryoten tot dieren.
  • Er zijn ongeveer 1,5 miljoen soorten planten en dieren beschreven, maar het werkelijke aantal is veel hoger.
  • Momenteel is er een biodiversiteitscrisis met een golf van soortensterfte, vergelijkbaar met de grote extincties uit het verleden.
  • Menselijke impact op het ecosysteem leidt tot uitsterven van soorten.
  • Medisch actieve stoffen en innovatie worden beïnvloed door biodiversiteit.
  • Biodiversiteit is van cruciaal belang voor de stabiliteit en productiviteit van de menselijke maatschappij. Dit omvat bestuiving, waterkwaliteit, en landbouwproductie.

Evolutie

  • De enorme diversiteit aan levensvormen op aarde is ontstaan door evolutie.
  • Evolutie is een cruciaal concept in de biologie.
  • Evolutie is gedefinieerd als "afkomst met modificatie". Dit betekent dat organismen gemeenschappelijke voorouders hebben en dat populaties doorheen de tijd kunnen veranderen.
  • De variatie moet overdraagbaar zijn om tot evolutie te komen.
  • Evolutie omvat micro-evolutie en macro-evolutie. Micro-evolutie betreft veranderingen binnen en tussen populaties van één soort, terwijl macro-evolutie betreft soortvorming en evolutiedynamiek op een hoger taxonomisch niveau.
  • Er is overweldigend bewijs voor evolutie.

Ontstaan van leven

  • Het ontstaan van leven is niet gekend.
  • De aarde bevatte geschikte elementen voor de vorming van complexere organische moleculen.
  • De eerste cellen waren prokaryoot, vergelijkbaar met archaea en bacteriën.
  • Archaea en bacteriën zijn sleutelrollen in de meeste metabolische processen op aarde.
  • Organismen ontwikkelden fotosynthese, een proces waarbij energie uit zonlicht wordt gebruikt om organische moleculen te produceren.
  • Fotosynthese leidt tot de productie van zuurstof.
  • Evolutie van eukaryote cellen, die meer complexe structuur hebben dan prokaryoten.
  • Evolutie van meercellige organismen.

Feitelijke bewijzen voor evolutie

  • Rechtstreekse waarnemingen van evolutionaire veranderingen in populaties.
  • Experimenteel nagaan van genetische verschillen tussen populaties.
  • Verandering in populaties doorheen de tijd.
  • Analyse van fossielen toont aan dat soorten uitstierven en nieuwe soorten ontstonden. Dit levert een tijdsschaal voor evolutie.
  • Moleculaire gegevens (DNA-sequencing) bieden extra bewijs.

Evolutie door natuurlijke selectie

  • Natuurlijke selectie is een ecologische theorie die uitgaat van de volgende punten: Variatie, overerfbaarheid, demografisch overschot, selectie.
  • Variatie: individuen binnen een populatie verschillen.
  • Overerfbaarheid: een deel van de variatie is genetisch.
  • Demografisch overschot: er worden meer nakomelingen geboren dan er overleven.
  • Selectie: individuen met gunstige kenmerken in een specifieke omgeving hebben meer kans om te overleven en nakomelingen te produceren. Dit leidt tot veranderingen in genfrequenties in de populatie.
  • Populatierespons op selectie: natuurlijke selectie leidt tot verschuiving in de samenstelling van genotypes in een populatie, en dus in kenmerken.

Ruilfuncties

  • Ruilfuncties: organismen zijn beperkt in energetische en materie-investeringen.
  • Ruilfuncties verwijzen naar het feit dat een toename in één aspect van een organisme vaak gepaard gaat met een afname op het vlak van een ander aspect.

Parallellen tussen ecologische en evolutionaire processen

  • Evolutie en ecologische processen zijn verweven.
  • Omgeving (ecologie) bepaalt de richting van de evolutie.
  • De interactie tussen ecologische en evolutionaire processen leidt tot complexe patronen van verandering.

Soortvorming

  • Soortvorming: het ontstaan van nieuwe soorten.
  • Allopatrische soortvorming: reproductieve isolatie als gevolg van geografische isolatie.
  • Sympatrische soortvorming: soortvorming in dezelfde populatie.
  • Convergente evolutie: organismen met verschillende voorouders kunnen vergelijkbare kenmerken ontwikkelen.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

More Like This

Use Quizgecko on...
Browser
Browser