Verbetersleutel M3 Cursus Onderlinge Ligging Van Rechten PDF

M3: Ondertinee [i ns van rechten Les 1: Sniidende, evenwii dise en kruisende rechten Definitie snijdende rechten: Snijdende rechten zijn rechten die ,Kgei$.a , e,\i. Ñ* O\ =4 ptgür...

M3: Ondertinee [i ns van rechten Les 1: Sniidende, evenwii dise en kruisende rechten Definitie snijdende rechten: Snijdende rechten zijn rechten die ,Kgei$.a , e,\i. Ñ* O\ =4 ptgür 4-q-$Jff, tr^r-*.N"pp$l6t Jeschrijft:a N b /l' i Je leest: rechten a en b ?' ¡ ""0.hJÀ0-¡-- Een rechte is een verzameling van oneindig veel punten. ,L De rechten a en b hebben -L punt gemeenschappetijk. ! Je schrijft: a nb: {P} Je leest: Het snijpunt van de rechten a en b is het punt Defi nitie evenwijdige rechten : Evenwijdige rechten zijn rechten.die "4^ hry^ e w €^&j-[ P{^^,1- lr, j'.slr{,en. Je schrijftl a 1/- b Je teest: rechten a en b zijn Een rechte is een verzameting van oneindig veel punten. De rechten a en b hebben C) punt gemeenschappetijk. De doorsnede is dus leeg. Een lege verzameting stelten we voor (! met het symbool Ø. Jeschrijft: q.nb:Ø Je teest: De rechten a en b hebben snijpunt. Definitie kruisende rechten: Kruisende rechten zijn rechten die Åttek i,n l-kriliuÅ'-ueA..L o' Kruisende rechten hebben geen enkel punt gemeenschappetijk. i Besluit: De ondertinge tigging van twee rechten kan: - -o rPrrrruoLo il \)- l.) -ÞñuA¡rd ^Q.-þ yurr:o snll.lend ownwlidlg kruleênd Oefeninqen 1. Vul aan met "evenwijdig", "snijdend" of "kruisend". l. De rechten ,AD en FG zijn G ll. De rechten HD en CD zijn E lll. De rechten AB en HAzijn lV. De rechten GB en CD zijn B V. De rechten EB en CH zijn €r-Qn r.rxml rS. 2. Noteer de onderlinge tigging van de rechten. l. AB en CD rpn.'o r"Lio -,0 0ÌJ ll. AD en BC lll. AC en BD 3. Teken door punt B een rechte b evenwijdig met rechte p. p  4. Teken Teken mllozodatPem. Teken m llo zodat nnq={Pl )í1 -}rf\ o P P q Tekenmzodat mna={P}. TekenmzodatmXoenPem. o 2(w P /l^l^i P Les 2: Loodrechte rechten in een vtak Defìnitie loodrechte rechten: loodrechte rechten zijn |ncl|:o,'. At" oor. r¿.Ako Q.eL )fll /.not,^ De rechten a en b zijn loodrechte rechten. Het snijpunt van deze rechten noem ik het voetpunt. g Je schrijft: a I- b ô Je leest: de rechten a en b staan OF De rechte a is de 'P..,^.[['L¿^ rechte b. Let op: Je duid op de tekening attijd de loodrechte stand aan door in de hoek I te ptaatsen. Werkwijze: Om een rechte te tekenen die loodrecht staat op reche b, zorg je ervoor dat rechte b samenvatt met de tijn door 0 cm en 90o op je geodriehoek. Er zijn dus 4 onderlinge tigging van rechten: - -a¡.€mr*rc{.rh o- \) Definitie middeltoodlijn van een lijnstuk: De middeltoodlijn van een lijnstuk dr- ,roc.Ì.J;, d^q- o6 frÌ Ñd.^ rnñ on;. $iÀ¡xbrL a -t ,bodreclr âro-ä].' Werkwijze: K 1) Duid het midden van het tijnstuk aan. 2) Teken door het midden een loodlijn op het gegeven tijnstuk. 3) Geef de toodlijn de juiste naam en ptaats merktekens. Oefeninqen 1. Vut in met ll, L of tl , ,r.nd^r,r. ,kXss;¿"¿ ø) X à il.t. X ¡ x 4 X t. I / X // i i I x X I I / I f ì 4 ! i X // ^X I I x ¡ I I I X I I I I I L -----{ ^ 2. Teken de rechten v en w zodat. vLwenynw={ñh v Lw met voetpunt,4; \^) t- L tt\/ K A 3. Plaats ¡ bij de rechten die loodrecht op etkaar staan. e b c 4. Teken de middettoodtijn van de tijnstukken P ¿ o E Le s3:E tg ensc haoo en van evenwi di en toodrechte rechten in een vtak {¡ Eigenschap: o Door een punt, dat niet op een rechte [igt, kun je X-ochJcù. Eigenschap: Ats een rechte evenwijdig is met één van twee evenwijdige f) rechten, dan i^ Y1-L dr- or€-rur.Xi"[ ^'o tnoV Symboten: "---ll- bena -1I c +b--//-, Eigenschap: Als een rechte één van twee evenwijdige rechten snijdt, g ".. g dan c-\a- o-^À-a¡(o-- t¿cLf. Symboten: " -ll--,bena lK c =b --{---t ¡.¡ Eigenschap: Door een punt kun je juist één rechte tekenen die Eigenschap: a Ats een rechte loodrecht staat op één van twee evenwijdige rechten, { Èt Symboten:" I bena--! c+b, -.1--c Eigenschap: o tt e Ats twee rechten loodrecht staan op dezelfde rechte, dan Symboten: a -- )---uen$ l-c + a**--.1- _ o,-. Oefeninqen 1. Noteer het meest passende symboot. I. LN Nd c ¡1. d o d ll¡. o // b tv. b W r. ñ- V c LN 2. Vink aan in welke gevatlen je rechte w kunt teken zodat wll z en Re w z Ka z K ø Noteer de eigenschap in woorden: Î\no,t e tr^ o{r'l\k ,Ào.Jr -rtÁk -'t- År- J