Theorieles 1 PDF
Document Details
Uploaded by ProgressiveTeal566
Karel de Grote Hogeschool
Benner en Kraal e.a.
Tags
Summary
This document discusses the regulation of blood cell production, known as hematopoiesis, and the different ways it is regulated. It also explains the process of apoptosis, which is one way blood cells are removed. The document details the role of various cells and molecules in the process of hematopoiesis and how the body maintains a balanced number of blood cells.
Full Transcript
36 Regulatie van de hematopoësis De regulatie van de bloedcelproductie, genaamd hematopoësis, is een continu proces dat ervoor zorgt dat het aantal volwassen bloedcellen in ons lichaam in evenwicht blijft. De verschillende bloedcellen hebben een verschillende levensduur: rode bloedcellen leven onge...
36 Regulatie van de hematopoësis De regulatie van de bloedcelproductie, genaamd hematopoësis, is een continu proces dat ervoor zorgt dat het aantal volwassen bloedcellen in ons lichaam in evenwicht blijft. De verschillende bloedcellen hebben een verschillende levensduur: rode bloedcellen leven ongeveer 120 dagen sommige witte bloedcellen kunnen tot 20-30 jaar overleven Om dit in evenwicht te behouden, moeten er elke dag ongeveer 370 miljard nieuwe bloedcellen worden aangemaakt Maar ons lichaam heeft ook de flexibiliteit om de productie van bloedcellen snel te verhogen, soms wel 10 tot 20 keer meer dan normaal, als reactie op noodsituaties zoals bloedingen of infecties. De regulatie van hematopoësis gebeurt door stromale cellen in het beenmerg die cytokinen produceren, zoals GM-CSF, M-CSF, G-CSF, IL-4, IL-6 en IL-7. Deze cytokinen fungeren als signaalmoleculen en helpen de productie van verschillende soorten bloedcellen te beheersen. Deze regulatie kan op verschillende manieren plaatsvinden: - Veranderingen in de concentratie van cytokinen in de directe omgeving van de bloedvormende cellen. - Cytokinen geproduceerd door andere celtypen, zoals geactiveerde T-cellen en macrofagen. - Het niveau van cytokinenreceptoren op het oppervlak van bloedvormende cellen. - Het verwijderen van cellen door gecontroleerde celdood. 36 Een voorbeeld van hoe dit werkt, is de M-CSF receptor. Sommige bloedceltypen missen deze receptor volledig, terwijl andere verschillende niveaus van deze receptor hebben. Hierdoor reageren bepaalde cellijnen alleen op lage concentraties van M-CSF, terwijl andere hogere concentraties nodig hebben om te reageren. Dit zorgt voor een nauwkeurige controle van de bloedcelproductie in ons lichaam. Bron: Medische Immunologie, Benner en Kraal e.a. (red), 2012. 29 De gemiddelde verdeling van leukocyten in bloed. Granulocyten, monocyten en lymfocyten behoren tot de categorie van de ‘witte bloedcellen’. Bij een volwassen mens bedraagt het totale aantal witte bloedcellen 5-10 miljoen per mL! 29 30 Apoptose of geprogrammeerde celdood Om de steady-state niveaus van de verschillende hematopoëtische cellen te behouden, wordt de celdeling en differentiatie van die cellijnen gebalanceerd door een proces dat we geprogrammeerde celdood noemen: apoptosis. Dit om het aantal bloedcellen stabiel te houden: (ontwikkelen en verwijderen) Cellen die een geprogrammeerde celdood ondergaan vertonen kenmerkende morfologische veranderingen: - Duidelijke afname van het celvolume. - Veranderingen in het cytoskelet. - Blaasvorming. - Condensatie van het chromatine - Degradatie van het DNA in oligonucleotiden-fragmenten. - Tenslotte de vorming van kleine apoptotische lichaampjes die opgeruimd worden door middel van fagocytose door macrofagen. 30 40 Verschil necrose en apoptose is te kennen! Necrose en apoptose zijn twee verschillende manieren waarop cellen kunnen sterven, en ze vertonen enkele belangrijke verschillen: 1.Oorzaak van celdood Necrose is meestal een gevolg van schadelijke invloeden van buitenaf, zoals verwonding, infectie, zuurstofgebrek, of vergiftiging. Het is een ongecontroleerde en chaotische vorm van celdood. Apoptose is een geplande en gecontroleerde vorm van celdood die optreedt als reactie op normale fysiologische processen of om beschadigde cellen op een ordelijke en veilige manier te elimineren. 2. Proces van celdood Necrose gaat gepaard met celzwelling, ruptuur van het celmembraan, lekkage van celinhoud in het omliggende weefsel, ontstekingsreacties, en kan schade veroorzaken aan naburige cellen. Apoptose is een zeer georganiseerd proces waarbij de cel krimpt, de celkern wordt opgedeeld in kleine fragmenten, de celinhoud wordt verpakt in membraanblaasjes (apoptotische lichamen) en uiteindelijk worden deze apoptotische lichamen opgeruimd door fagocyten zonder ontstekingsreacties. 3. Functie Necrose is meestal schadelijk voor het organisme en kan ontstekingen veroorzaken. Het is niet een proces dat normaal gesproken gunstig is voor 40 - het lichaam. Apoptose is een belangrijk proces voor het handhaven van weefselhomeostase en het verwijderen van beschadigde, oude, of overtollige cellen zonder schade aan omliggende weefsels. 4. Uiterlijk onder de microscoop Onder de microscoop vertoont necrose vaak een rommelige, onregelmatige structuur en celvernietiging. Apoptose vertoont onder de microscoop een geordende, symmetrische structuur, waarbij cellen worden opgedeeld in apoptotische lichamen. Kort samengevat is necrose een chaotische en ongecontroleerde vorm van celdood, terwijl apoptose een gepland en gecontroleerd proces is dat cruciaal is voor de normale fysiologie en weefselonderhoud in ons lichaam. 1.2 Het aangeboren immuunsysteem Een eerste barrière…. 32 32 33 Het menselijk lichaam heeft een aantal beschermende lagen om te voorkomen dat schadelijke micro-organismen het binnenkomen. Deze lagen omvatten onze huid en slijmvliezen, die fungeren als fysieke barrières. Denk aan deze barrières als muren die voorkomen dat ziekteverwekkers ons lichaam binnendringen. Naast deze fysieke barrières zijn er ook chemische en biologische verdedigingsmechanismen die ons beschermen. Deze omvatten bijvoorbeeld maagzuur in onze maag en slijm in onze luchtwegen, die schadelijke indringers kunnen neutraliseren nog voordat ze schade kunnen aanrichten. Ons immuunsysteem komt pas in actie als deze beschermende barrières worden doorbroken. Het reageert op basis van het type indringer dat het lichaam is binnengedrongen. Dit kan betekenen dat verschillende immuunreacties worden geactiveerd, afhankelijk van het soort micro-organisme dat de infectie heeft veroorzaakt. Het is belangrijk dat ons immuunsysteem snel en effectief reageert om ons te beschermen tegen infecties. 33 1.2.2 Cellen in de aangeboren immuniteit 44 Een overzicht van alle aangeboren cellen die ons helpen met onze immuniteit, we starten bij de fagocyten! → verwijderen lichaamsvreemde stoffen Fagocyten zijn als opruimers van ons lichaam. Ze verwijderen dingen die er niet thuishoren, zoals lichaamsvreemde stoffen. Mononucleaire fagocyten bestaan uit: Monocyten in ons bloed Macrofagen in onze weefsels Monocyten ontstaan in ons beenmerg en veranderen onderweg naar de weefsels in volwassen monocyten. Ze blijven ongeveer 8 uur in ons bloed en gaan dan naar de weefsels, waar ze zich omvormen tot weefsel-specifieke macrofagen. Wanneer een monocyt overgaat in een weefselmacrofaag, verandert er veel. De cel wordt groter, krijgt meer organellen (soort celonderdelen), wordt beter in het opslokken van dingen, maakt meer enzymen om dingen af te breken, en scheidt stoffen uit die helpen bij het opruimen. Sommige macrofagen blijven beweeglijk en reizen door verschillende weefsels = vrije macrofagen Anderen blijven op één plek in een bepaald weefsel = vaste macrofagen Bijvoorbeeld: In de lever = Kupffercellen genoemd In bindweefsel noemen = histiocyten genoemd 44 - In de longen = alveolaire macrofagen genoemd In de nieren = mesangiale cellen genoemd In de hersenen = microgliale cellen genoemd Ze hebben allemaal als taak om ongewenste dingen op te ruimen en ons lichaam gezond te houden. 46 In ons lichaam worden bloedcellen gemaakt in het beenmerg en in de thymus. Er zijn twee soorten voorlopercellen die dit proces mogelijk maken: lymfoïde voorlopercellen en myeloïde voorlopercellen. Vanuit de lymfoïde voorlopercellen ontstaan: Natuurlijke killer (NK) cellen → beenmerg B-lymfocyten → beenmerg Prothymocyten (lymfoïde voorlopercellen ) → via het bloed naar de thymus → daar groeien tot T-lymfocyten Vanuit de myeloïde voorlopercellen worden verschillende soorten volwassen cellen geproduceerd in het beenmerg. Rode bloedcellen (erytrocyten) Bloedplaatjes (trombocyten) Monocyten en macrofagen Granulocyten: neutrofiele granulocyten, eosinofiele granulocyten en basofiele granulocyten Dit hele proces zorgt ervoor dat ons bloed gezond blijft en goed functioneert, omdat de verschillende soorten bloedcellen verschillende taken hebben in ons immuunsysteem en bij het vervoeren van zuurstof en andere belangrijke stoffen door ons lichaam. 46 36 Tijdens de aanmaak van bloedcellen in het beenmerg, veranderen granulocyt-monocyten voorlopercellen in iets dat we "promonocyten" noemen. Deze promonocyten verlaten het beenmerg en komen in ons bloed terecht. Daar kunnen ze veranderen in volwassen of rijpe monocyten. Rijpe monocyten blijven ongeveer 8 uur in ons bloed, en daarna verhuizen ze naar onze weefsels. Eenmaal in de weefsels, veranderen ze in speciale cellen die "macrofagen" worden genoemd. Deze verandering gaat gepaard met verschillende dingen: de cel wordt groter (wel 5 tot 10 keer!), er komen meer onderdelen binnenin de cel, de cel wordt beter in het opeten van dingen, er worden meer enzymen gemaakt om dingen af te breken, en er worden stoffen uitgescheiden die helpen bij het opruimen van troep. Dus, in het kort, deze cellen beginnen als voorlopers in het beenmerg, gaan door een aantal veranderingen om volwassen te worden in het bloed, en daarna gaan ze naar de weefsels om daar te helpen met opruimen en het lichaam gezond te houden. macrofaag is een uitrijpingscel afkomstig van de monocyt monocyt afkomstig van promonocyt → voorlopercellen monocyt komt in het perifere bloed en migreert vervolgens naar de weefsels/organen, daar gaan ze uitrijpen tot een grote macrofaag met granules 36 37 Typische morfologie van een macrofaag. Electronen-microscopisch beeld: je ziet hier de pseudopodia of schijnvoetjes die twee bacteriën naar binnen proberen te fagocyteren. Ze kunnen adhv hun membraan pseudopodia maken om bacteriën te vangen en zo te verteren. 37 Vaste macrofagen 38 Sommige macrofagen blijven beweeglijk en reizen door verschillende weefsels. Ze worden vrije macrofagen genoemd, zeblijven beweeglijk via amoeboïde bewegingen tussen de weefsels. Anderen blijven op één plek in een bepaald weefsel = vaste macrofagen Bijvoorbeeld: In de lever = Kupffercellen genoemd In bindweefsel noemen = histiocyten genoemd In de longen = alveolaire macrofagen genoemd In de nieren = mesangiale cellen genoemd In de hersenen = microgliale cellen genoemd Ze hebben allemaal als taak om ongewenste dingen op te ruimen en ons lichaam gezond te houden. 38 51 Macrofagen zijn als de bewakers van ons immuunsysteem. Normaal gesproken liggen ze te rusten, maar als er een dreiging is, worden ze geactiveerd. Hier is hoe dat werkt: 1. **Rustende macrofagen:** Stel je macrofagen voor als soldaten die op wacht staan. In vredestijd zijn ze inactief en gewoon aanwezig in ons lichaam. 2. **Activering:** Als er een indringer zoals een bacterie ons lichaam binnenkomt, is dat als een alarmsignaal. De macrofagen worden wakker en actief. Dit gebeurt omdat ze het indringende antigeen opmerken en beginnen met fagocytose, wat betekent dat ze het indringende spul willen opslokken. 3. **Versterking:** Macrofagen kunnen hun taak nog beter doen met wat hulp. Dit komt van verschillende bronnen: **Cytokinen:** Deze zijn als berichten van andere immuuncellen, zoals T-helper lymfocyten. Ze vertellen de macrofagen om harder te werken. **Ontstekingsmediatoren:** Tijdens een ontstekingsreactie kunnen bepaalde stoffen de activiteit van macrofagen verhogen. **Bacteriële celwandcomponenten:** Soms merken macrofagen de celwandcomponenten van bacteriën op, wat hen nog meer aanspoort om actie te ondernemen. **Interferon gamma (IFN-γ):** Dit is een krachtige activator die wordt uitgescheiden door geactiveerde T-helper cellen. Het maakt macrofagen superactief. 51 4. **Actieve macrofagen:** Wanneer macrofagen geactiveerd zijn, worden ze als superhelden. Ze worden beter in het opslokken van ziekteverwekkers zoals virussen, tumorcellen en bacteriën. Ze kunnen ook andere immuuncellen activeren. 5. **Uitscheiding:** Actieve macrofagen beginnen ook bepaalde stoffen uit te scheiden. Deze omvatten interleukine 1 (IL-1), dat helpt bij de activering van T-helper cellen, en tumor necrosis factor α (TNF-α), dat sommige celsoorten kan doden. 6. **Septische shock:** In sommige gevallen, bijvoorbeeld bij ernstige infecties met bepaalde bacteriën, kan een overdreven immuunreactie leiden tot een septische shock. Dit is een ernstige aandoening die symptomen veroorzaakt zoals een lage bloeddruk, koorts en stolling van bloed in organen. 7. **Opsoninen:** Soms hebben macrofagen hulp nodig om ziekteverwekkers gemakkelijker te herkennen en opslokken. Dit gebeurt met behulp van moleculen genaamd opsoninen, zoals C3b. Opsoninen fungeren als etiketten die aan de ziekteverwekker kunnen worden vastgemaakt en de macrofagen helpen bij de fagocytose. 8. **Fagocytose:** De eigenlijke taak van macrofagen is om ziekteverwekkers op te slokken en te verteren. Dit gebeurt in verschillende stappen, inclusief het fusioneren van het ziekteverwekkermateriaal met lysosomen die enzymen bevatten om het te verteren. 9. **Presentatie van antigeen:** Nadat macrofagen ziekteverwekkers hebben opgeslokt en verteerd, presenteren ze stukjes van deze ziekteverwekkers (antigenen) op hun oppervlak. Dit is belangrijk om andere immuuncellen, zoals T-helper cellen, te activeren. Dus, macrofagen zijn als immuunbeschermers die geactiveerd worden wanneer er gevaar is. Ze kunnen ziekteverwekkers aanvallen, andere immuuncellen activeren en helpen bij het beschermen van ons lichaam tegen infecties. 53 Stel je voor dat macrofagen als superhelden zijn die ziekteverwekkers willen vangen. Maar soms hebben ze hulp nodig om die ziekteverwekkers snel te vangen→ Dat is wanneer opsoninen binnenkomen. 1. **Opsoninen zijn helpers:** Opsoninen zijn als assistenten van de macrofagen. Ze maken de ziekteverwekkers herkenbaarder voor de macrofagen, zodat ze ze gemakkelijker kunnen vangen en opslokken. 2. **C3b als een voorbeeld:** Stel je een ziekteverwekker voor, laten we zeggen een bacterie, als een groene boef. Opsoninen, zoals C3b, zijn als kleverige labels. Ze plakken aan de boef en maken hem opvallend. 3. **Macrofagen met receptoren:** Macrofagen hebben speciale receptoren, dat zijn als vangarmen, op hun oppervlak. Deze receptoren kunnen verschillende soorten opsoninen, waaronder C3b, herkennen. 4. **Een gemakkelijke vangst:** Als de boef (bacterie) bedekt is met deze opsoninen, plakt hij gemakkelijker aan de vangarmen van de macrofaag. 5. **Chemotaxis - Het aantrekken:** Macrofagen weten dat ze moeten komen helpen als er een infectie is. Ze worden aangetrokken naar de boef (bacterie) en de plaats van infectie. Dit wordt chemotaxis genoemd. 6. **Versnelling van de vangst:** Dankzij de opsoninen en hun herkenning door de receptoren op de macrofaagmembraan, kan de macrofaag de boef (bacterie) veel sneller vangen en opslokken. 53 Dus, opsoninen zijn als labels die ziekteverwekkers markeren, zodat macrofagen ze snel kunnen vangen en elimineren. Het is alsof ze helpen om de boeven te vangen en uit te schakelen! 55 Stel je voor dat geactiveerde macrofagen als soldaten zijn die vechten tegen indringers zoals bacteriën. Ze hebben krachtige wapens om deze indringers te verslaan. 1. **IL-1 - De alarmbel:** IL-1 is als een alarmbel die afgaat wanneer er indringers zijn. Het vertelt andere immuuncellen, zoals de TH-cellen, dat er een aanval plaatsvindt. Het is alsof het zegt: "We hebben hulp nodig!" 2. **Effect op ontsteking:** IL-1 heeft ook invloed op de ontsteking. Het maakt de bloedvaten en weefsels gevoeliger voor ontsteking, waardoor er meer immuuncellen naar de plaats van de aanval kunnen gaan. 3. **Koortsreactie:** IL-1 heeft nog een andere truc. Het werkt op het centrum in de hersenen dat onze lichaamstemperatuur reguleert. Hierdoor kan het ervoor zorgen dat we koorts krijgen. Koorts is als een extra verdedigingsmechanisme om de indringers te bestrijden. 4. **TNF-α - De krachtige aanvaller:** TNF-α is als een krachtige soldaat die verschillende soorten indringers kan uitschakelen. Het is heel goed in het doden van bedreigingen, waaronder tumorcellen. 5. **Sepsis - Een ernstige situatie:** Als er te veel indringers, zoals bepaalde gevaarlijke bacteriën of superantigenen, het lichaam binnendringen, kan dit leiden tot een ernstige situatie genaamd sepsis. Sepsis is als een grote aanval op het lichaam en kan leiden tot problemen zoals een lage bloeddruk, koorts en bloedstolling in verschillende organen. 55 6. **Overproductie van cytokinen:** De indringers, vooral de bacteriën met een buitenste laag genaamd endotoxinen, kunnen de macrofagen stimuleren om te veel IL-1 en TNF-α te produceren. Dit is als het activeren van te veel soldaten. 7. **Monoclonale antilichamen - Een behandeling:** Wetenschappers proberen manieren te vinden om deze overproductie van cytokinen te stoppen. Ze gebruiken speciale antilichamen, genaamd monoclonale antilichamen, om de te veel geproduceerde cytokinen te vangen en te neutraliseren. Dus, geactiveerde macrofagen spelen een belangrijke rol in de verdediging van ons lichaam tegen indringers, maar soms kan hun overreactie leiden tot sepsis, een ernstige situatie die behandeling vereist. Het is als een gevecht tussen het leger van ons lichaam en gevaarlijke indringers. → puntje 5 is het belangrijkste Neutrofielen, ook wel neutrofiele granulocyten genoemd, zijn als soldaten die snel reageren op infecties. Ze worden in het beenmerg gemaakt en komen in het bloed terecht. Als er ergens in het lichaam een infectie is, worden ze daar naartoe gestuurd. Dit is vergelijkbaar met het sturen van troepen naar een probleemgebied. Neutrofielen zijn heel snel. Ze hechten zich eerst vast aan de binnenkant van de bloedvaten op de plaats van de infectie. Dan dringen ze door de bloedvatwand en komen ze in het geïnfecteerde weefsel terecht, waar ze hun werk doen. Wat hen naar de infectieplaats trekt, zijn chemische signalen, zoals complement-componenten (soorten moleculen in het bloed), stollingsfactoren (die helpen bij het stoppen van bloedingen), en stoffen die worden uitgescheiden door geactiveerde T-helper-lymfocyten van het verworven immuunsysteem. Deze signalen vertellen de neutrofielen waar ze naartoe moeten. Wanneer ze daar aankomen, voeren neutrofielen fagocytose uit, wat betekent dat ze de ziekteverwekkers opeten. Dit gebeurt op een vergelijkbare manier als bij macrofagen, maar neutrofielen hebben speciale granulen (kleine zakjes) met stoffen die bacteriën kunnen doden. Ze gebruiken deze granulen om de infectie te bestrijden. Dus, neutrofielen zijn als snelle reactie-eenheden van het immuunsysteem die infecties aanpakken. Ze worden naar de infectieplaats gelokt door chemische signalen en helpen bij het opruimen van ziekteverwekkers zoals bacteriën. 42 NK Gekleurde lichtmicroscopische afbeeldingen van verschillende bloedcellen. A = neutrofiel of polymorfonucleaire leukocyt B = eosinofiel C = basofiel D = monocyt E = lymfocyt. De neutrofielen vertonen een gegranuleerd cytoplasma dat kleurt zowel met basische als zure kleurstoffen en hebben een meervoudige gelobde kern. De eosinofiel heeft een dubbel gelobde kern en een sterk gegranuleerd cytoplasma dat kleurt met de zure kleurstof eosine. De basofielen hebben ook een gelobde kern en sterk gegranuleerd cytoplasma dat kleurt met de basische kleurstof methyleenblauw. 42 43 Neutrofielen die 50-60% van de circulerende witte bloedcellen (= leukocyten) uitmaken zijn talrijker dan de eosinofielen (1-3%) en de basofielen (minder dan 1%). 43 59 Neutrofielen: Soort witte bloedcellen Speciale kern hebben met drie lobben = "polymorfonucleaire leukocyten". Aangemaakt in het beenmerg als onderdeel van het proces dat bloedcellen aanmaakt (= hematopoësis) Werking: Als er ergens in je lichaam een infectie optreedt, worden neutrofielen vrijgelaten in je bloedbaan en gaan ze op weg naar de plek van de infectie. Ze zijn als soldaten die snel in actie komen om de infectie te bestrijden. Neutrofielen blijven niet lang in je bloed. Ze circuleren ongeveer 7-10 uur en gaan dan naar het geïnfecteerde weefsel. Daar hebben ze ongeveer 3 dagen de tijd om te helpen bij het opruimen van de infectie. Als er veel neutrofielen in je bloed worden aangetroffen, kan dit een teken zijn van een infectie. Dus artsen kijken soms naar het aantal neutrofielen in je bloed om te zien of je ziek bent. Opbouw: Neutrofielen hebben kleine zakjes, granules genaamd, die vol zitten met enzymen en eiwitten. Deze stoffen helpen hen bij het verdedigen tegen bacteriën en andere ziekteverwekkers. Dus ze zijn echt goed in het bestrijden van infecties in je lichaam. 59 45 Werking neutrofielen: Neutrofielen zijn vaak de eerste cellen die naar een ontstoken gebied in je lichaam gaan. Als er ergens een ontsteking is, hechten neutrofielen zich eerst vast aan de binnenwand van de bloedvaten, dat heet het vasculair endotheel. Daarna dringen ze door in de wand van het bloedvat en uiteindelijk gaan ze door de wand heen de ruimte in het weefsel in. Wat deze neutrofielen aantrekt om naar de ontsteking te gaan, zijn bepaalde signaalstoffen in je lichaam. Denk aan deze stoffen als een soort lokroep die neutrofielen vertelt waar ze naartoe moeten. Deze signaalstoffen kunnen afkomstig zijn van componenten van je immuunsysteem, zoals het complementsysteem en stollingsfactoren, en ook van bepaalde cellen van je immuunsysteem, zoals geactiveerde T-helper-lymfocyten. Eenmaal op de plaats van de ontsteking doen neutrofielen hun werk. Ze proberen de ziekteverwekkers te vangen en op te eten, net zoals de macrofagen dat doen. Het verschil is dat de stoffen die bacteriën en andere schadelijke dingen kunnen doden, in kleine zakjes binnenin de neutrofielen zitten, deze zakjes noemen we granulen. Dus, neutrofielen zijn als snelle eerste hulpverleners die naar een ontstoken gebied rennen om te helpen bij de bestrijding van infecties, en ze gebruiken hun granulen om de boosdoeners te verslaan. 45 Cellen in de aangeboren immuniteit 46 De volgende cel die we nu gaan bespreken is de Natural Killer (NK) cel. Natural Killer (NK) cel → doden van met virus geïnfecteerde cellen 46 Figuur 12 62 Natural Killer (NK) cellen Slimme bewakers van je lichaam Zieke cellen (cellen die geïnfecteerd zijn door virussen of kankercellen) herkennen. Geen hulp nodig van andere immuuncellen Maar ze werken nog beter als die T-helpercellen een bepaalde stof genaamd IFNγ afscheiden. NK-cellen kunnen zich hechten aan tumorcellen die specifieke antilichamen op hun buitenkant hebben. Nadat ze zich aan deze cellen hebben vastgeklampt, kunnen ze ze vernietigen. Dit proces heeft een moeilijke naam, "antibody-dependent cell-mediated cytotoxicity" (ADCC). Het bijzondere aan NK-cellen is dat ze geen geheugen hebben zoals sommige andere immuuncellen dat wel hebben. Ze reageren altijd op verdachte cellen, zonder te onthouden welke ze al eerder hebben gezien. Om zieke cellen uit te schakelen, gebruiken NK-cellen een paar trucjes: Ze kunnen bepaalde receptoren op de zieke cellen aankoppelen, zoals FAS of TNF-receptoren Ze kunnen kleine zakjes met stoffen loslaten, zoals perforines en granzymes Perforines maken gaatjes in de celmembraan van de zieke cel, zodat granzymes naar binnen kunnen glippen Eenmaal binnen, begint granzyme B met het veroorzaken van 62 apoptose in de target cel → Zo helpen NK-cellen je lichaam te beschermen tegen ziekten. Cellen in de aangeboren immuniteit + basofielen 48 De volgende cellen die we nu gaan bespreken zijn de mestcellen en de basofiele granulocyten Deze hebben donkerblauwe granules met histamine 48 Figuur 13 49 Basofielen Boodschappers die belangrijke stoffen afgeven in je lichaam Ze doen geen fagocytose → geen ziekteverwekkers opruimen Wel bepaalde stoffen vrijlaten die ontstekingen kunnen veroorzaken. Deze stoffen worden bewaard in paarse korrels in hun cytoplasma. Sommige van deze stoffen zijn histamine en heparine. Histamine: kan reacties veroorzaken zoals jeuk, zwelling en roodheid, die je vaak ziet bij allergische reacties Heparine: komt voor wanneer je bloed stolt, wat belangrijk kan zijn bij ontstekingen Basofielen spelen een belangrijke rol bij allergische reacties, zoals hooikoorts of eczeem of allergie aan huisstofmijt. Eerste allergische reactie → lichaam zal IgE-antilichamen beginnen te maken Bij een herhaaldelijk contact met datzelfde allergeen kunnen mestcellen, die vergelijkbaar zijn met basofielen, hun korrels leegmaken en deze stoffen vrijlaten → kan leiden tot allergische symptomen: jeukende ogen, niezen, en in ernstige gevallen zelfs een levensbedreigende reactie, genaamd anafylactische shock. 49 Figuur 30 (hoofdstuk 2) 50 IgE-antilichamen wordt gemaakt door bepaalde immuuncellen: T-helper lymfocyten T-helper lymfocyten: produceren stoffen met moeilijke namen zoals IL4, IL5 en IL13 → interleukines (cytokines) regelen de productie van IgE in plasmacellen. Werking IgE Het gaat naar mestcellen en basofielen in je lichaam en hecht zich eraan. Stel je deze mestcellen en basofielen voor als bewakers van een fort. Ze dragen zakken vol met stoffen zoals histamine. Als er een allergeen, zoals pollen of stofdeeltjes, het fort binnenkomt en zich aan IgE hecht, is dit als een alarmbel die afgaat. Deze mestcellen en basofielen beginnen dan die zakken leeg te maken en de stoffen zoals histamine vrij te geven. Dit kan allerlei symptomen veroorzaken, zoals jeuk, zwelling, niezen, enzovoort. Dit is wat er gebeurt bij allergische reacties zoals hooikoorts of eczeem. Mensen met allergische ziekten zoals astma hebben vaak veel IgE in hun bloed. Dit betekent dat hun lichaam gevoeliger is voor allergenen en sneller kan reageren met symptomen wanneer ze in contact komen met dingen waar ze allergisch voor zijn. 50